Over de rijkswacht, “Le Jonathan” en confituurbaden: wie is wie en wat is wat in nieuwe reeks “1985”?

Vanavond start op Eén de reeks “1985”, gebaseerd op het dossier van de Bende van Nijvel. Ook al is het fictie en hebben de makers zichzelf veel artistieke vrijheid gegeven, sommige scènes zijn herkenbaar. Een overzicht van de namen en feiten die in de eerste aflevering de revue passeren, om een en ander in historisch perspectief te plaatsen.

Rijkswacht

De rijkswacht was een van de drie politiekorpsen in ons land. Er was de gemeentepolitie, de gerechtelijke politie en de rijkswacht. Die drieledige organisatie leidde vaak tot een guerre des flics, een politieoorlog.

In 1985 was de rijkswacht nog een militair korps. Vandaar ook de militaire graden en de strikte hiërarchische verhoudingen die daarbij horen. De voertuigen van de rijkswacht zijn herkenbaar aan de grote oranje middenstreep.

Binnen de rijkswacht was er ook nog de Bewakings- en Opsporingsbrigade, kortweg de BOB. De BOB kan beschouwd worden als de rechercheafdeling. Zij werkten in burger en met anonieme auto’s.

In 2001 werd het Belgisch politielandschap grondig hertekend. Sindsdien is er sprake van een geïntegreerde politie op twee niveaus, het lokale (met de lokale politie) en het federale (met de federale politie).

Léon François

Léon François was commandant bij de rijkswacht. Hij had de leiding over het Nationale Bureau voor Drugs (NBD). Dat drugsbureau was gebaseerd op de Amerikaanse manier van werken (met technieken als provocatie en infiltratie) van de Drug Enforcement Administration (DEA). Maar voor die werkmethode bestond er toen in ons land nog geen wettelijke regeling.

Het liep helemaal fout. De leden van het NBD geraakten zelf betrokken bij de drugshandel en lieten zich ook rollen door doorgewinterde criminelen. De rijkswacht verloor niet alleen veel geld, maar leed vooral veel reputatieschade.

In de eerste aflevering wordt gesproken over een verlies van 1.650.000 Belgische frank (omgerekend ruim 41.000 euro, let wel: eind jaren 70). In werkelijkheid gaat het over de zogenoemde zaak-Touboul.

Een burgerinfiltrant – een gewone burger die door de politie werd ingezet – was met het geld gaan lopen en François wou dat verlies recupereren door zelf cocaïne te verkopen in Nederland. Het opzet mislukte. De Nederlandse recherche betrapten de Belgische “collega’s”.

Er wordt ook melding gemaakt van de zaak-Khan. Dat is een operatie in 1976 tussen het NBD en de DEA waarbij men zendingen drugs vanuit Pakistan gecontroleerd ons land binnenliet met de bedoeling een grotere trafiek te kunnen blootleggen.

Op 18 januari 1980 wordt rijkswachtcommandant Léon François aangehouden. Twee jaar later zal hij veroordeeld worden tot een straf van één jaar (met uitstel).

De zaak François kan beschouwd worden als een van de grootste naoorlogse politieschandalen van ons land.

François Raes

De “affaire François” wordt aan het licht gebracht door wachtmeester François Raes. Hij werkte ook bij het NBD maar kon de illegale gang van zaken niet langer meer aanzien. François Raes stapt naar het parket van Brussel en legt uitgebreide verklaringen af. Je kan hem beschouwen als klokkenluider.

De eerlijkheid en integriteit van de man wordt door het korps niet bepaald op prijs gesteld. Hij zal op een zijspoor gezet worden en wordt ook mikpunt van pesterijen. Op basis van zijn informatie startte er wel een gerechtelijk onderzoek.

Herman Vernaillen

Dat onderzoek naar de zaak-François zal geleid worden door majoor Herman Vernaillen (samen met adjudant Guy Goffinon, die in de reeks een licht andere naam krijgt). Herman Vernaillen neemt in het kader van dat onderzoek disciplinaire sancties tegen Madani Bouhouche en Robert Beijer.

In de nacht van 25 op 26 oktober 1981 wordt een aanslag gepleegd op majoor Vernaillen en zijn echtgenote. Er wordt gebeld aan het huis van de commandant en op het moment dat hij wil opendoen, wordt met zwaar geschut geschoten.

Het onderzoek naar de aanslag op Vernaillen wordt gevoerd door de BOB van Brussel. Daarin zit ook Madani Bouhouche, man die dus door Vernaillen geviseerd werd. Er zal nooit een sluitend bewijs gevonden worden in deze zaak. In 2010 zegt Robert Beijer wel dat hij, samen met vier anderen, achter de aanslag op Vernaillen zat.

Herman Vernaillen is naast Madani Bouhouche een hoofdfiguur in de eerste aflevering.

Madani Bouhouche

Madani Bouhouche treedt midden jaren 70 toe (samen met Robert Beijer) tot de rijkswacht. Hij gaat werken in de drugssectie van de Brusselse BOB. De man houdt er erg onorthodoxe praktijken op na en wordt verdacht van tal van misdrijven.

In aflevering 1 zien we hoe Bouhouche en Beijer betrapt worden op het afluisteren van de eigen collega’s. In werkelijkheid ging het om een gesprek van een BOB’er en diens informant, de Fransman Gérald Lafaurie, een bekend drugshandelaar.

Bouhouche en Beijer nemen zelf ontslag uit het rijkswachtkorps en beginnen een detectivebureau. In februari 1995 wordt hij door het hof van assisen veroordeeld tot 20 jaar cel voor een reeks feiten, o.a. roofmoord.

Madani Bouhouche was een verwoed schutter en hij gaf zelf les in Leopoldsburg in de schietclub Target 121 in practical shooting. Hou goed het eindbeeld van de eerste aflevering in de gaten.

Madani Bouhouche wordt in verband gebracht met de “Groep G”. Dat is een groep extreemrechtse rijkswachters. Hij wordt door velen beschouwd als een van de kopstukken achter de Bende van Nijvel maar daarvoor is hij nooit veroordeeld.

De man overleed in november 2005.

Jonathan

“Le Jonathan” was een bekende nachtclub in Sint Gillis. De club werd bezocht door een merkwaardig allegaartje van rijkswachters, militairen, criminelen, politici… (In de reeks ziet u zelfs een ex-eerste minister.)

Eén van de meer zoetsappige verhalen die daarover verteld worden, zijn de fameuze confituurbaden, een begrip dat u letterlijk mag nemen. Er circuleren foto’s en filmpjes van schaars geklede dames tijdens deze “Rock and Roll dans la confiture” en tussen hen in Jean Bultot. Jean Bultot was directeur van de gevangenis van Sint Gillis maar zat wellicht beter aan de andere kant van de celdeur.

De man had een bedenkelijke reputatie door zijn extreemrechtse ideeën en al te nauwe banden met criminelen.

Hij was ontegensprekelijk betrokken bij een reeks misdaden, daarvoor is hij ook veroordeeld tot een celstraf van drie jaar. Het zijn feiten die genoemd worden in het kader van het dossier van de Bende van Nijvel. Maar zijn betrokkenheid bij de Bende (die hij zelf ontkende) is nooit formeel bewezen.

De man vluchtte naar Paraguay. Hij overleed in 2021.

Bron » VRT Nieuws

“Het Bende-dossier is ons Vietnam”

Net nu op VRT de reeks 1985 begint, over de Bende van Nijvel, is in Thailand een verdachte in de zaak gearresteerd: we zijn nog niet van ons nationale trauma verlost. ‘We moeten toegeven dat we allemaal gefaald hebben’, vindt scenarist Willem Wallyn. ‘Hier heeft de maatschappij verloren.’

Er vielen in totaal 28 doden bij de aanslagen van de Bende van Nijvel, die begonnen met een wapendiefstal in 1981 en het dodelijkst waren bij aanslagen op supermarkten in 1985. Maar de daders zijn nooit gevat: de sociale en politieke achtergrond van die tijd leidde tot een kluwen aan sporen en dwaalsporen. Rijkswachters die betrokken waren bij drugs­trafiek, doken op in het dossier, net als extreemrechtse groepjes als Westland New Post, Forces Nouvelles of het Front de la Jeunesse, die soms met hulp van ­bevriende rijkswachters de staat wilden destabiliseren. De extreemlinkse CCC pleegde bomaan­slagen. Hoge burgers, politici en gerechtsdienaars namen deel aan seksfeestjes waarbij misschien ook minderjarigen waren betrokken, zodat die ‘roze balletten’ weer opdoken toen de zaak-Dutroux in 1996 losbarstte.

En alsof iemand de complottheorieën van toen nieuw leven wilde inblazen, werden we woensdag wakker met het nieuws dat in Thailand Robert Beijer was gearresteerd, ex-rijkswachter en ‘eeuwige verdachte’ van de Bende. Ook Willem Wallyn, scenarist van 1985, de fictiereeks over de Bende die morgen op VRT start, hoorde het in het ochtendjournaal. ‘Toen het nieuws ermee opende, moet ik bekennen, was mijn cynische gedachte: dit is niet slecht voor de reeks. Meteen daarna dacht ik: dit is niet slecht voor Herman Vernaillen. Mogelijk leidt het nog tot informatie of gevolgen die voor hem belangrijk zijn.’

Bergen namen en dossiers

En daarmee stuiten we meteen op een niet onbelangrijk probleem. Nationaal trauma of niet, voor Belgen onder de 45 zijn Beijer en Vernaillen nobele onbekenden, in de reeks respectievelijk gespeeld door de Waalse acteur Guillaume Kerbusch en Peter Van den Begin. Maar Wallyn, een student rechten aan de VUB toen de Bende actief was, moest niet lang nadenken toen Peter Bouckaert, producent van de film Niet schieten over de aanslag in Aalst, hem vroeg wat hij in een reeks over de Bende zou vertellen.

‘Ik zie dat mijn kinderen het niet snappen als ik hen probeer uit te leggen hoe bang we toen waren voor de kernbom, hoe jonge mensen ook toen waren verdeeld in twee kampen, en hoe die angst en polarisering ook dat dossier kleurden’, zegt Wallyn. ‘Mijn insteek was dan ook: ik ga dit vertellen via de ogen van drie jonge gasten.’ Het zijn drie achttien­jarigen: Vicky gaat studeren aan de VUB, haar broer Franky en zijn beste vriend Marc gaan bij de rijkswacht. Alle studenten zijn ­tegen de rijkswacht, dus worden Marc en Franky opeens persona non grata op campusfeestjes, zelfs als Vicky dj’t.

Maar Wallyn moest ook bergen dossiers en namen introduceren bij de kijker. ‘Er zijn twee parlementaire commissies geweest over de Bende van Nijvel. Hun verslagen zijn feitelijk en objectief, en je kunt ze gewoon opvragen. Zij vormen de achtergrond waartoe ik me heb beperkt, want mijn belangrijkste tip voor scenaristen is altijd: beperk jezelf.’

‘Een tweede filter was de regisseur, Wouter Bouvijn. Hij is een student van mij, geboren in 1987. Als iets voor hem niet duidelijk was, wist ik dat ik meer uitleg moest geven of het moest schrappen. Hij voegde ook poëzie en ­tederheid toe, die ik niet heb; ik zie mezelf niet als een cynicus, maar ik kan wel hard zijn. De laatste filter is natuurlijk die van de acteurs: er zaten niet alleen verschillende generaties aan tafel, maar ook Franstalige en Nederlandstalige acteurs.’

Over de taalgrens, waar de meeste aanslagen zijn gepleegd, wordt de Bende ‘Les tueurs fous du Brabant’ genoemd. ‘Ik hoed me er altijd voor om communautaire verschillen te zien, en ik heb het niet wetenschappelijk onderzocht, maar ik heb het gevoel dat de Bende aan Vlaamse kant een diepere wonde heeft geslagen. Dat er aan Waalse kant meer nieuwsgierigheid is, en meer verontwaardiging. Bij ons is er ook verontwaardiging, maar vooral een wonde.’

En die is te wijten aan? ‘Aalst. De aanslag in Aalst is een trauma in Vlaanderen, omdat hij zo ­gewelddadig was en er kinderen bij de slachtoffers waren. Op mij persoonlijk hebben de aanslagen in Eigenbrakel en Overijse meer indruk gemaakt: twee aanslagen op nog geen halfuur tijd, met acht doden. Ik heb lange tijd in Waals-Brabant gewoond: op een zakdoek groot is daar een Delhaize overvallen, pleegde Paul Latinus (voorzitter van het neonazistische Westland New Post en Bende­verdachte, red.) zelfmoord, en ­werden wapens geroofd. Je kunt het je niet voorstellen dat dit is gebeurd zonder dat we het hebben kunnen oplossen. Dit is ons Vietnam. Want laten we eerlijk zijn: de maatschappij heeft hier verloren.’

Orgie in confituur

1985 begint in 1981, met de zaak-François, over rijkswachters die een drugstrafiek op poten hadden gezet, en rijkswachtofficier Herman Vernaillen die het onderzoek leidt. Het verhaal met flashbacks vertellen, was nooit een optie: te complex. ‘Chronologisch vertellen is ook logisch omdat het een coming of age-verhaal is. De kijker moet de drie personages stap voor stap zien groeien. Hopelijk begrijpt hij dan hun keuzes, en vraagt hij zich af hoe lang een verkeerde keuze aan hen zal blijven plakken. We eindigen de reeks niet met de climax van de Bende, maar die van de drie hoofdpersonages: wat is de rest van hun ­leven? Want één ding is zeker: van iedereen die in contact is gekomen met de Bende van Nijvel, is het leven definitief veranderd.’

1985 gebruikt spaarzaam ­archiefbeelden, zoals het filmpje in de eerste aflevering waarop ­gevangenisdirecteur en lid van het extreemrechtse Forces Nouvelles Jean Bultot deelneemt aan een ­orgie in een bad confituur. Om de kijker verder mee te zuigen in de grijze jaren 80, volstaan perfecte details als de hoekige ­auto’s, het reële geldgebrek van studenten en werkende jongeren.

‘Het kot van Vicky was zelfs mijn echte kot aan de VUB, recht tegenover de rijkswachtkazerne. En ik was net als Vicky dj bij FM Brussel. Als je filmt, is het belangrijkste om niet té exotisch te willen zijn, maar wel correct.’

Dus weet Wallyn hoe anti-rijkswacht studenten waren. ‘Die klopten te graag op betogers, maar linkse studenten gooiden ook molotovcocktails naar de kazerne. Ik wilde zeker vermijden dat alle rijkswachters slecht uit de ­serie kwamen. Vernaillen en zijn gezin zijn door de Bende beschoten, hij wist dat de aanvallers ex-collega’s waren, kan er desondanks objectief over spreken, en is nooit in de verleiding gekomen om het recht in eigen handen te nemen. Dat zegt genoeg over de kwaliteit die ook in het korps zat.’

‘Kijk, van de jongens met wie ik op het Atheneum van Koekelberg zat, begon 20 procent bij de rijkswacht. Het was een van de weinige instellingen waar je kon opklimmen tot de hoogste ­regionen dankzij je talent, omdat er niet naar je afkomst werd ge­keken. Vernaillen is daar het beste voorbeeld van: hij was een ­boerenzoon uit het Pajottenland die voorbestemd was om generaal te worden. Die gasten werden ook onmiddellijk betaald en waren zeer trots op hun job. Dat was allemaal positief. Maar als er in zo’n gesloten organisatie iemand zit met slechte bedoelingen en met beslissingsmacht, loopt het fout. Want als ondergeschikte twijfel je niet aan je opdrachten, je denkt dat je goed bezig bent. Dat ­gebeurt met Franky: een goeie gast, maar nogal goed­gelovig en eager to please.’

Als hij vindt dat de maatschappij heeft verloren, was het belangrijk om die verontwaardiging in de reeks te leggen? ‘De slechte­riken waren dit keer sterker dan het gerecht. Dat is erg, maar moeilijker vind ik dat we niet kunnen toegeven dat wij allemaal gefaald hebben. We hadden ons als maatschappij moeten excuseren bij de slachtoffers, kijken wat we konden doen om hun leven te verzachten, leren van wat toen fout is gelopen. Dat we ons falen niet kunnen toegeven, daar word ik ambetanter van dan het altijd maar uitstellen van die verjaring, hoeveel pijn aan de hersenen ik daar als jurist ook van krijg.’

Bron » De Standaard

De loden jaren 80

De vele verhalen over de Bende van Nijvel laten zich lezen als de puzzelstukken die samen de jaren 1980 vorm geven. Een handleiding bij een weinig opwekkende Belgische puzzel.

De Bende van Nijvel

Het is met de Bende van Nijvel zoals met het monster van Loch Ness of het gestolen paneel De rechtvaardige rechters: geregeld kondigen zich grote onthullingen aan, maar eigenlijk is er erg weinig over bekend, zowel over de bende zelf (die is genoemd naar de plaats waar het strafonderzoek ernaar startte) als over haar motieven. Tussen 1982 en 1988, met een hoogtepunt in 1985, maakte ze 28 dodelijke slachtoffers, met overvallen op warenhuizen van Delhaize als meest bloedige acties. De daders werden nooit geïdentificeerd, laat staan berecht.

Het is zelfs mogelijk dat de overvallen, uitgevoerd in reeksen met soms lange pauzes ertussen, het werk van verschillende criminelen waren en onterecht aan die ene Bende worden toegeschreven. Bij meerdere drieste overvallen maakten de daders gebruik van gesofisticeerde wapens en welhaast militaire tactieken. Een dader die vanwege zijn gestalte ‘de reus’ werd genoemd, sprak fel tot de publieke verbeelding. De kans is groot dat de politie in het onderzoek geregeld werd misleid door gemanipuleerde getuigenissen of andere doelbewust uitgezette dwaalsporen.

Rijkswacht

Het aanpakken van zware criminaliteit was een opdracht voor de militair georganiseerde rijkswacht en haar Bewakings- en Opsporingsbrigades (BOB). Voor het zware werk was er een elite-eenheid, de Groep Diane, later het Speciaal Interventie-escadron (SIE). Van een heldere afbakening van taken en bevoegdheden met de gerechtelijke politie (GP) (of zelfs met de Staatsveiligheid) was amper sprake.

Dat leidde tot rivaliteiten, een gebrek aan coördinatie en aan onderlinge communicatie en soms zelfs tot regelrechte tegenwerking. Aan die ‘politieoorlog’ kwam pas een einde nadat de nefaste invloed ervan nogmaals duidelijk was geworden in de zaak-Dutroux. De politiehervorming van 2001 leidde tot de oprichting van een federale politie, waarbij de rijkswacht werd opgeheven en de BOB fuseerde met de GP.

Malgoverno

In de jaren tachtig was een Belgische regering nooit een lang leven beschoren. Tussen het voorjaar van 1979 en het najaar van 1991 kende het land tien regeringen, de meeste geleid door de christendemocraat Wilfried Martens. Een moeizame staatshervorming (1980, 1988), die al meteen ter discussie stond, de oplopende overheidsschuld en de blijvend hoge werkloosheid droegen bij tot het gevoel dat het land politiek en economisch vierkant draaide. De devaluatie van de Belgische frank (1982) was er een teken van. In grote betogingen protesteerden de vakbonden tegen de besparingspolitiek van de regering, de vredesbeweging hield een breed verzet tegen het bij de bevolking erg onpopulaire Navo-besluit om ook in België Amerikaanse nucleaire raketten te bewaren.

Dat na het Heizeldrama (1985, 39 doden) geen enkele minister politieke gevolgen trok uit de gebreken in de ordehandhaving, die toen aan het licht kwamen, versterkte niet alleen de indruk dat de politiek in een malgoverno verzonk, maar ook dat politici weigerden om er de verantwoordelijkheid voor op te nemen. Het wankele politieke klimaat ondermijnde het vertrouwen van burgers in de politiek en in de efficiëntie van de staatsinstellingen – wat de bereidheid om complottheorieën te geloven, alleen kon verhogen.

Extreemrechts complot

De raadselachtige en moorddadige overvallen van de Bende van Nijvel deden snel tal van politiek getinte complottheorieën ontstaan. Ze zouden passen in een strategie van de spanning in die loden jaren. Extreemrechtse groeperingen zouden terreur organiseren met gelijkgestemden in de politie of bij veiligheids- en inlichtingendiensten, ook buitenlandse. De terreur zou de bevolking angst moeten inboezemen en haar rijp maken voor een rechts-autoritair regime.

In die context zouden de overvallen van de Bende niets met misdadigheid, maar alles met terreur te maken hebben gehad. In de jaren 70 deden al geruchten de ronde over nog verdergaande plannen, waarbij hoge officieren plannen maakten voor een extreemrechtse militaire staatsgreep. Van de namen die toen werden genoemd, zouden meerdere weer opduiken in de hypothesen rond de Bende, wat de indruk versterkte dat het ene in het verlengde lag van het andere.

Gladio

In de jaren 1990 zou het bestaan bekend worden van zogeheten stay behind-groepen, een breed vertakt anticommunistisch netwerk dat bekend is als Gladio. Die geheime paramilitaire organisaties waren opgezet in een Navo-context en werkten onder controle van de veiligheidsdiensten, in België de militaire inlichtingendienst.

De twee meest prominente Belgen die achteraf openlijk hun rol erin erkenden, waren Albert Raes, jarenlang de chef van de (burgerlijke) Staatsveiligheid, en de omstreden liberale politicus Armand De Decker, ooit nog voorzitter van de Senaat. ‘Gladio’ diende in het geval van een Sovjet-Russische invasie het verzet te organiseren en beschikte daartoe over clandestiene wapen- en munitieopslagplaatsen. In onder andere Italië, Frankrijk en Luxemburg speelde de organisatie in de jaren 80 een rol bij een reeks extreemrechtse terreuraanslagen.

Golf GTI

In de jaren tachtig zouden de Belgische politiediensten, aldus politiek rechts, niet over voldoende middelen of het gepaste materiaal beschikken om het efficiënt op te nemen tegen de grote dreigingen van de tijd: banditisme, maar ook eventuele politieke subversie en communistische agitatie. Een symbool daarvan was de toen nieuwe, kleine, snelle en vinnige Volkswagen Golf GTI.

De Bende van Nijvel maakte er graag gebruik van; daartegen waren de klassieke politiecombi’s of de rijkswacht-R4’tjes niet opgewassen. Als, in de complottheorie, een extreemrechtse machtsovername niet lukte, dan zou een betere uitrusting van de rijkswacht – de Golfjes inbegrepen – een geschikt plan B zijn geweest.

CCC

Op het hoogtepunt van de overvallen van de Bende van Nijvel sloeg ook de extreemlinkse terreur toe. De Cellules Communistes Combattantes (CCC) pleegden in 1984-85 ruim een dozijn bomaanslagen op doelwitten die ze op hun symboolwaarde hadden geselecteerd. Daarbij vielen twee doden. De groep, die geen half dozijn leden telde, werd snel opgedoekt. De CCC pasten zozeer bij de maatschappelijke en politieke destabilisering van de tijd dat al snel de theorie opdook dat ook deze terreurgroep was gemanipuleerd door (buitenlandse?) veiligheidsdiensten.

Paul Vanden Boeynants

In de vele, nooit bewezen theo­rieën over een extreemrechtse machtsgreep in België, direct via een coup of indirect, met een carambole via de terreur à la Bende van Nijvel, dook geregeld de naam op van Paul Vanden Boeynants. Deze flamboyante Brusselse christendemocratische politicus (1919-2003) was een sterkhouder van het Belgische unitarisme. ‘VDB’ diende zelfs even als (interim)premier, maar maakte vooral naam als minister van Defensie, wat hij acht jaar lang bleef. Als zijn carrière toch in mineur eindigde, had politiek extremisme daar niets mee te maken, wel zijn veroordeling wegens fiscale fraude.

CEPIC

‘Fatsoenlijk’ rechts en het rechts-radicalisme vonden een snijpunt in onder meer het Cepic (Centre Politique des Indépendants et Cadres Chrétiens). Deze drukkingsgroep in de christendemocratische partij PSC was het politieke vehikel waarmee vooral Paul Vanden Boeynants een tegengewicht wilde vormen voor de invloed van de christelijke vakbond in de partij. De kleurrijke baron ­Benoît de Bonvoisin speelde er een belangrijke rol.

Als deze organisatie – die ideologisch niet te vergelijken valt met analoge verenigingen in Vlaanderen – in het dossier van de Bende opduikt, komt het doordat ze volgens de complottheorieën ook als schakel zou hebben gediend (om contacten te organiseren en financiële middelen te versassen) tussen onder meer sympathiserende rijkswachters en (doorgaans vrij marginale) extreemrechtse organisaties als de NEM-clubs, Forces Nouvelles, het Front de la Jeunesse of Westland New Post. Ook schietclubs, de zogeheten practical shooting clubs, zouden hebben gediend als plek waar rijkswachters en extreemrechtse militanten elkaar ontmoetten.

Groep G

In de rijkswacht zouden de extreemrechtse sympathisanten zich hebben verenigd in een zogeheten Groep G. In deze context duiken de namen op van rijkswachters als Madani Bouhouche, Robert Beijer en Christian Amory. Vanuit deze vrij informele organisatie, waarover overigens maar weinig details bekend zijn, zouden ze contacten hebben onderhouden met onder meer de bevriende schietclubs, extreemrechtse organisaties, gevestigde politici, of gelijkgezinde figuren in het justitiële milieu, zoals Jean Bultot, adjunct-directeur van de gevangenis van Sint-Gillis. De rijkswachttop was op de hoogte van het bestaan van deze groep, maar sanctioneerde de leden nooit.

Roze balletten

Tot de wat ranzige politieke folklore uit de jaren zeventig en tachtig behoren de zogeheten roze balletten, seksfeestjes waaraan vooral leden van de Brusselse beau monde deelnamen. Het bestaan ervan kwam aan het licht bij een vrij banale, uit de hand gelopen echtscheiding (het dossier-Pinon).

Het kreeg een betekenis voor de Bende van Nijvel (maar ook in tal van andere complottheorieën), omdat extreemrechtse militanten, zoals Jean Bultot, het dossier-Pinon zouden hebben ingezet om politici te chanteren. Het delicate eraan was dat er minderjarigen bij betrokken zouden zijn geweest. Dat laatste geldt ook voor een ander omstreden dossier uit die tijd, de verkoop aan het Saudische leger van een medisch complex, dat pas tot een ‘goed’ einde kwam met de inzet van smeergeld en van callgirls, onder wie misschien minderjarigen.

Bizar genoeg dook een tiental jaar geleden op het internet een filmpje op van zo’n seksfeestje, waarop kenners onder anderen Jean Bultot herkennen. Het voldoet nagenoeg geheel aan eerdere beschrijvingen van de confituur-orgieën die de roze balletten hun kleur hebben gegeven. De amper geverifieerde verhalen errond speelden ook een grote rol in de theorieën die de roze balletten opnieuw lieten opduiken in de zaak-Dutroux, waarbij ook ‘hooggeplaatsten’ direct betrokken zouden zijn geweest.

Bron » De Standaard | Marc Reynebeau

Oud-rijkswachter Herman Vernaillen overleefde moordaanslag door Robert Beijer: “Ik heb nadien mijn 3 kinderen leren schieten”

Een huiszoeking bij Robert Beijer in Thailand, doet de hoop op een doorbraak in het onderzoek rond de Bende van Nijvel voor de zoveelste keer opflakkeren. Maar oud-rijkswachter Herman Vernaillen (81), die ooit ei zo na doodgeschoten werd door Beijer, blijft er in “Terzake” onbewogen bij. Nochtans heeft de aanslag van 41 jaar geleden een diepe indruk nagelaten op hem en zijn gezin.

Op 25 oktober 1981 wordt er rond middernacht bij majoor Herman Vernaillen aan de deur gebeld. Zodra hij het gordijn van het raam naast de voordeur opzijschuift, wordt er op hem geschoten. “Ik heb de sleutel van de deur getrokken. Terwijl ik mij omdraai, word ik in mijn rug en mijn arm geschoten. Ik val neer en blijf in de gang liggen op mijn buik, net voorbij het raam, waardoor de schutters mij niet zien. Daarop zijn ze door de andere ramen beginnen te schieten.”

Wanneer Vernaillens echtgenote komt kijken, krijgt ze de volle lading. “Ze werd geraakt in haar arm, in haar buik, haar lever, haar darmen, … Mijn oudste dochter Inge (op dat moment 16 jaar oud, red.) heeft haar weggetrokken uit het deurgat, zodat ze veilig in de slaapkamer lag. De jongste (toen 12 jaar oud, red.) is mijn revolver in de slaapkamer gaan halen en is langs de andere kant tot bij mij gelopen. Ik heb haar neergedrukt, want ze waren nog aan het schieten.”

Niet veel later stopt het schieten en scheurt de auto van de schutters weg. Vernaillen en zijn vrouw worden naar het ziekenhuis gebracht en overleven uiteindelijk allebei de aanslag.

Beijer geeft “opdracht” toe

Vernaillen heeft de moordaanslag altijd gelinkt aan Robert Beijer en zijn kompaan Madani Bouhouche. Beijer en Bouhouche waren een paar maanden door toedoen van Vernaillen uit de drugssectie van de BOB (Bewakings- en Opsporingsbrigade) van Brussel gesmeten, omdat ze een gesprek hadden afgeluisterd tussen een rijkswachter en zijn informant.

Beijer is opvallend genoeg nooit veroordeeld voor de aanslag, maar heeft later aan Vernaillen (en ook in zijn boek “De laatste leugen”) toegegeven dat hij erbij betrokken was. “Het parket in Brussel liet me weten dat Beijer me hier thuis wilde spreken. Ik heb dat geweigerd: ik wilde enkel spreken op het parket in Brussel, nadat hij gefouilleerd was. Ik vertrouwde die vent voor geen haar.”

Daar heeft Beijer, zo zegt Vernaillen, “toegegeven dat het zijn opdracht was om mij te vermoorden”. “Van wie die opdracht kwam, heeft hij niet gezegd. Hij had er spijt van dat mijn vrouw zwaargewond was en vroeg of ik hem kon vergeven. Ik heb gezegd, in het bijzijn van de procureur: ‘Vergeven misschien wel, maar vergeten nooit. Als je ooit bij mij komt, schiet ik u af’.”

Beijer heeft ook nooit gezegd waarom hij die “opdracht” gekregen had. “Omdat ik te veel wist zeker?”, haalt Vernaillen de schouders op.

Uzi op schoot

Hij en zijn vrouw hielden er een diep wantrouwen ten opzichte van de toenmalige rijkswacht en de politie aan over. “Na die aanslag mocht hier noch van de rijkswacht, noch van de politie nog iemand binnen. Ze zijn deze week mijn wapenverzameling nog eens komen controleren: ze moesten binnen langs de kelder.”

De moordaanslag heeft nog lang nagezinderd in het gezin. “Twee maanden na de aanslag waren we weer thuis uit het ziekenhuis. Maar mijn vrouw en kinderen wilden hier niet meer blijven. Ik heb gezegd: ‘Geen sprake van. Ga als je wilt, maar ik blijf hier’. Daarna heb ik de 3 kinderen leren schieten. Enkel mijn vrouw wilde niet.”

Na de aanslag wilde de vrouw van Vernaillen ook niet meer dat iemand van de politie of rijkswacht hem naar de kazerne bracht, zoals het toen de gewoonte was. “Zij bracht mij naar Brussel en kwam mij ophalen, want ze werkte ook in Brussel. Ik zat dan in de auto met een uzi (een pistoolmitrailleur, red.) op mijn schoot.”

Bewijzen

Vernaillen wil niet meer luidop speculeren over de mogelijke betrokkenheid van Beijer bij de Bende van Nijvel. Dat de man nu opgepakt is in Thailand, doet Vernaillen niet zoveel. “We weten dat hij in Thailand aangehouden is omdat hij daar illegaal verblijft. Niemand weet of ze daar ook iets gevonden hebben (in verband met de Bende van Nijvel, red.). Alleen dat is interessant. Maar dat hij daar illegaal is, interesseert geen mens.”

Is een doorbraak mogelijk? “Er zou enkel een doorbraak kunnen zijn op twee voorwaarden: als Beijer zijn betrokkenheid bij de Bende erkent en als er ook bewijzen zijn. Want zo’n bekentenis zou niks waard zijn zonder materiële bewijzen.”

Bron » VRT Nieuws

Het nooit gestopte complot van de stilte

Het nieuwe boek van Hilde Geens, Het complot van de stilte, doet recht aan gewezen rijkswachtkolonel Herman Vernaillen en eerste wachtmeester François Raes en bevestigt dat de zaak-François de moeder van alle disfuncties is. Het geeft een goed beeld van wat er in de onderzoeken naar gewezen rijkswachtcommandant Léon François en de moorden van de Bende van Nijvel verkeerd liep. Het complot van de stilte in beide dossiers is nooit gestopt.

De zaak-François gaat over de manier waarop in de jaren van lood, ook in België, op aangeven en in samenwerking met de Amerikaanse Drug Enforcement Administration (DEA) de strijd tegen de wereldwijde drugshandel werd aangepakt. De DEA was een geheime dienst die door undercoverpraktijken met informanten en infiltratie in het crimineel milieu wou doordringen tot de organisatoren van de drugshandel. Daarvoor hadden zij de hulp nodig van de Belgische politie en justitie.

De toenmalige justitieminister Alfons Vranckx richtte het Bureau voor Criminele Informatie voor op. De rijkswacht deed hetzelfde met de oprichting van het Nationaal Bureau voor Drugs waarvan commandant Léon François de chef was. Door de infiltratie in het milieu liep het volkomen mis. De Belgische undercoveragenten van beide diensten raakten volkomen betrokken in de drugshandel en andere misdrijven en werden zelf criminelen.
De toenmalige rijkswachtmajoor Herman Vernaillen beet zich vast in het onderzoek maar kreeg zowel in het eigen korps als daarbuiten meer dan tegenwerking. Hij werd in zijn woonst door de verlopen rijkswachters Robert Beijer en Madani Bouhouche  beschoten waarbij hijzelf verwond werd en zijn echtgenote blijvende invaliditeit opliep. Eerste wachtmeester François Raes werkte met dezelfde verbetenheid maar werd er door de hiërarchie op de meest brutale wijze voor gepest en gestraft.

Hilde Geens heeft het allemaal doorzocht en op een rijtje gezet. Haar gedegen onderzoeksjournalistiek leidt tot het besluit dat de zaak-François de aanloop was tot de feiten gepleegd door de Bende van Nijvel en dat de betrokkenheid van diverse rijkswachters in beide dossiers niet ontkend kan worden.

Manipulaties bij onderzoek

Terecht draagt het boek de titel Het complot van de stilte. Twee parlementaire onderzoeken en het nog steeds lopende gerechtelijke onderzoek naar beide dossiers zijn er niet in geslaagd de waarheid boven te spitten. Dat komt omdat zowel bij de rijkswacht als de gerechtelijke politie maar ook in de magistratuur het stilzwijgen werd bewaard over heel wat feiten en pistes en er van alle kanten werd gemanipuleerd om de onderzoeken de verkeerde weg op te sturen. Het hele verhaal kan herleid worden tot enkele vaststaande elementen. Er is vooreerst het feit dat met de wereldwijde drugshandel ontzettend veel geld werd en wordt verdiend en dat het aangewend wordt niet enkel voor persoonlijk gewin maar ook voor politieke doeleinden.

Daarin zit de meest plausibele piste dat extreemrechts erbij betrokken was en het paste in de toenmalige extreem liberale en anticommunistische opvatting zoals die vanuit Amerika aan Europa werd opgedrongen. Het geheel toont hoe het misloopt wanneer de rechtsstaat wordt miskend, parallelle organisaties van of naast de gerechtelijke diensten en de reguliere politiediensten op afgeschermde wijze en met gebruik van bijzondere methoden hun gang mogen gaan.

Het is de vraag of het na de feiten en de onderzoeken anders is geworden. Meerdere elementen kunnen die vraag beantwoorden. De mislukking van het Nationaal Bureau voor Drugs heeft de rijkswacht niet verhinderd gewoon verder te gaan met dezelfde praktijken. Er werd een nieuwe geheime en parallelle dienst opgericht, de Gerechtelijke Informatie Dienst. Een gerechtelijk onderzoek in het witwasdossier rond de Antwerp Tower legde alle disfuncties bloot: opvoering fictieve rijkswachters, achterhouden van informatie, ontwijking van bestaande onderzoeken en vervalsing van processen-verbaal.

Ook de wereldwijde strijd tegen de drugshandel werd opnieuw aangewend om ontoelaatbare operaties mogelijk te maken. Door de operatie-Rebel werden alle in ons land verblijvende Turken gescreend, zogezegd om de kopstukken van de drugshandel te kunnen vatten. Uit het onderzoek van een geheim samenwerkingsakkoord tussen de Turkse politie en de toenmalige rijkswachtgeneraal Willy De Ridder bleek wat het werkelijk opzet was.

Verdwenen in kelders

De politiechef met wie samengewerkt werd, bleek ook de baas van de drugsorganisatie van de Grijze Wolven te zijn. Daarover werd een Turks parlementair onderzoek gevoerd dat aantoonde dat die organisatie ook verantwoordelijk was voor aanslagen, ontvoeringen en terreur. In het verslag daarover is te lezen dat de werking van het parlementair onderzoek werd belet. Anderzijds voerde de rijkswacht gedurende jaren opeenvolgende operaties uit tegen de in ons land verblijvende leden van de linkse Koerdische organisatie PKK. Geen enkele van die grote operaties leidde voor de rechtbank tot veroordeling wegens het beweerde terrorisme.

Zoals dat ook in de zaak-François en het onderzoek naar de Bende gebeurde, werden ook rond Antwerp Tower en in de Turkse dossiers maatregelen genomen om de stilte te bewaren. Hoewel alle misdrijven werden bewezen, verdween het dossier rond Antwerp Tower in de kelders van het justitiepaleis. Rapportering in de Turkse dossiers door het Vast Comité P werd vermeden door het verslag uit te stellen tot een nieuwe voorzitter en een nieuwe chef-enquêtes konden worden benoemd.

Het parlementair onderzoek naar Marc Dutroux had de waarheid kunnen bovenhalen. Want ook daarin ging het om de geheime en voor de magistratuur afgeschermde rijkswachtoperaties Décimes en Othello. En alweer werden dezelfde technieken toegepast om de stilte te bewaren. Door twee leden van het Vast comité P werd een zelfs binnen dat comité afgeschermd onderzoek gevoerd. In dat onderzoek bekenden de rijkswachters dat zij de operatie-Othello niet ter kennis hadden gebracht van de onderzoeksrechter “omdat het niet de gewoonte was”.

In het verslag aan het parlement werden deze bekentenissen verzwegen en werd de rijkswacht volkomen witgewassen. De onderzoekscommissie bevestigde dat de operaties geheime en parallelle acties van de rijkswacht waren en de onderzoeksrechter er buiten gehouden werd. De onderzoekscommissie ontdekte ook waarom dat gebeurde. Het was de strategie en de onderzoekspiste van de rijkswacht dat er achter Dutroux een netwerk bestond.

Kinderen als lokaas

De staf wou dit netwerk oprollen en hield daarom tijdens de opsluiting van Dutroux zijn huizen onder bewaking. Aan de vrouw van Dutroux, Michèle Martin, werd verboden het huis te betreden. Uit meerdere en samenlopende elementen uit het onderzoek bleek dat de kinderen in het huis opgesloten zaten terwijl de rijkswacht het huis onder observatie hield. Werden de kinderen als lokaas misbruikt om het beweerde netwerk te kunnen oprollen?

De parlementaire onderzoekscommissie gaf volgend antwoord: “Mochten de meisjes toen nog in leven zijn geweest, dan is het verdere verloop van de gebeurtenissen echt tragisch te noemen. De huissleutels werden immers pas op 6 januari 1996 teruggegeven aan de echtgenote van Dutroux, na herhaalde verzoeken van Dutroux en zijn advocaten aan de onderzoeksrechter, met de bede Michèle Martin in het huis te laten wonen. Als de kinderen in het huis aanwezig waren, betekent dit dat ze het één maand lang zonder verzorging en zonder voeding hebben moeten stellen.” Hoewel de commissie het “echt tragisch” noemde, werd geen verder onderzoek verricht. De commissie sloot haar werkzaamheden zonder sluitend antwoord.

Zoals dat in de zaak-François en de Bende het geval was, komt ook hier de vraag naar voor door welke “duistere macht”, zoals het eerste Bendeverslag het noemde, de stilte kon worden bewaard. Duister is die macht evenwel niet. Door de demilitarisering van de rijkswacht kwam dat korps onder het versterkt gezag van Binnenlandse Zaken te staan. Van daaruit werd gewerkt om de rijkswacht tot het sterkste korps te maken dat andere politiediensten als de zeevaart en de luchtvaartpolitie opslorpte.

Toen de commissie-Franchimont, die de knelpunten in het gerechtelijke optreden moest wegwerken,  de versterking van de opdrachten van de procureur en de onderzoeksrechter bekwam, werd door Binnenlandse Zaken een tegenzet gedaan. In de wet op het politieambt werd de politieoperatie verzelfstandigd en enkel onder het bevel van de politiemeerdere geplaatst. Op een studiedag stelde rijkswachtgeneraal De Ridder openlijk waar het om ging. “De procureur is niet bij machte om de leiding van de opsporing op zich te nemen: hij is daar niet geschikt voor. Hij kan alleen maar toezicht uitoefenen op de volledigheid en de degelijkheid van de opsporingen.” In deze duidelijke miskenning van de grondwettelijke opdrachten van de magistratuur en het voorstel tot radicale ingrepen handelde de korpsoverste niet enkel uit eigen overtuiging maar tevens onder de verantwoordelijkheid van zijn voogdijminister.

Geest van Vande Lanotte

De verantwoordelijkheid voor die radicale maatregelen van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Johan Vande Lanotte (Vooruit), kan niet worden ontzien. Het is onder en door zijn beleid dat de rijkswacht verder kon gaan met het uitvoeren van geheime en parallelle operaties die tot de grootste disfuncties hebben geleid. Waarom hij het deed, heeft Vande Lanotte intussen bekend. Zijn boek draagt de toepasselijke titel “Machtspoliticus pur sang”.

Nadat de Keizer van Oostende zijn politieke macht verloren had, werd hij advocaat in het kantoor dat de belangen van de slachtoffers van de Bende vertegenwoordigt. Omdat dat kantoor inzage had in een groot deel van het dossier en het de evolutie van het nog steeds lopende onderzoek op de voet volgt, lijkt de aanwezigheid van Vande Lanotte veel op een bewaker van de stilte. Om zijn verantwoordelijkheid voor de ontsporingen van de rijkswacht in de Turkse operaties te keren heeft Vande Lanotte nu zelfs een tribunaal opgericht dat de schending van de mensenrechten door Turkije aanklaagt. Ook in de huidige werking van de parketten is de geest van Vande Lanotte niet weg te denken. Het is op zijn initiatief dat de justitieminister het monopolie van het strafrechtelijke beleid verkreeg waardoor alleen hij beslist over de richtlijnen die door de parketten verplicht moeten worden opgevolgd.

Of het een complot moet genoemd worden, is bijzaak. De hoge parketmagistratuur was niet in staat de eigen onafhankelijkheid veilig te stellen. Uit een ander parlementair onderzoek, dat naar Kazachgate, bleek dat twee procureurs-generaal gewillig meewerkten om een van megafraude betichte oligarch uit de wind te zetten. Ook daarover werd in de verslaggeving  de stilte bewaard. Mag het gezegd dat deze stilte oorverdovend is geworden? Is ons land dan nog een rechtsstaat of is het zoals de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie beweerde een “schurkenstaat” geworden? Wanneer wordt de stilte opgeheven?

Bron » Apache | Walter De Smedt

Walter De Smedt is gewezen raadslid van Comité I en Comité P. Hij bracht in juni 2020 het boek ‘Het land van de onbestrafte misdaden. Waarom faalt justitie?’ uit bij uitgeverij Kritak.