Roofmoord op geldtransporteur opnieuw voor hof van assisen

Voor het hof van assisen van Brussel start vandaag het proces tegen Jean-François Buslik. Hij wordt beschuldigd van roofmoord op geldtransporteur Francis Zwarts, in de nacht van 25 op 26 oktober 1982. Buslik is voor die feiten al eens veroordeeld tot de doodstraf. Dat was in 1995. Buslik verscheen toen niet op het proces en werd veroordeeld “bij weerspannigheid aan de wet”. Hij was op de vlucht en bevond zich in de Verenigde Staten.

Bijna een jaar geleden leverden de VS hem uit aan België. Een assisenproces moet volgens ons strafprocesrecht worden overgedaan, als de beschuldigde niet aanwezig was en de straf niet is verjaard. Anders dan bij een correctionele procedure geldt voor een beschuldigde de verplichting om voor het assisenhof te verschijnen.

Tijdens het assisenproces in 1995 zijn twee medebeschuldigden, Madani Bouhouche en Robert Beijer, veroordeeld tot respectievelijk 20 en 14 jaar celstraf. De jury oordeelde dat ze betrokken waren bij de overval op de geldtransportwagen van Zwarts. Samen met Buslik werden ze eveneens verdacht van een bomaanslag op een voertuig van de BOB (de voormalige opsporingsbrigade van de rijkswacht), in de nacht van 11 op 12 oktober 1981. Maar de jury oordeelde dat Bouhouche en Beijer niets met die bomaanslag te maken hadden.

Volgens de aanklacht die vandaag wordt behandeld, was Buslik betrokken bij de overval op de geldtransportwagen, die 30 kilo goud, duizend goudstukken en 12 Cartier-horloges vervoerde. Veiligheidsagent Zwarts bestuurde de wagen, een VW-combi. In een tunnel onder de landingsbanen die het tarmac met de opslagplaatsen van Brucargo verbindt, werd de auto onderschept.

Getuigen hadden het over valse rijkswachters aan boord van een Ford Taunus-bestelwagen, die gestolen was en twee jaar later op de campus van de UCL in Sint-Lambrechts-Woluwe werd teruggevonden. De VW-combi en Francis Zwarts werden nooit teruggevonden. De vriendinnen van Bouhouche en Buslik werden wel opgemerkt met Cartier-horloges aan hun pols, waarvan het model – zeldzaam en moeilijk na te maken – met de gestolen horloges overeenstemde. Buslik en de voormalige rijkswachters Beijer en Bouhouche hebben altijd beweerd dat het om namaakhorloges ging.

Buslik wordt ook beschuldigd van de bomaanslag op een auto van de BOB in de Leuvensestraat in Brussel. De aanslag mislukte: de lading kwam niet volledig tot ontploffing. Buslik moest wel toegeven dat hij het ontstekingsmechanisme in elkaar knutselde. Hij beweert echter dat het om een onderdeel van een afstandsbediening van een garagepoort ging.

Hij zou het onderdeel hebben vervaardigd voor rekening van iemand die nooit werd geïdentificeerd. Aan het gerechtelijk onderzoek naar die bomaanslag werkte – ironisch genoeg – Madani Bouhouche een tijdlang mee. Speurders beschouwen Bouhouche tot vandaag als een verdachte in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, maar hebben de man nooit voor de rechter kunnen brengen.

Bron » De Standaard