Langverwachte digitale databank weer uitgesteld

De volledige digitalisering van vonnissen en arresten, door het parlement gepland voor deze maand, ziet wellicht pas over enkele jaren het licht.

‘Deze wet treedt in werking uiterlijk op 1 september 2020.’ In mei 2019 keurde het parlement haast unaniem een wet goed die voorziet in een elektronische databank waarin alle vonnissen en arresten uit­gesproken door de Belgische hoven en rechtbanken opgenomen zouden worden. Maar die datum werd niet gehaald. Afgelopen zomer stelde een nieuwe wet de deadline opnieuw met een jaar uit.

Het toont hoezeer dit land de tanden stukbijt op de informatisering van de rechterlijke macht. De eerste pogingen, met het Feniksproject, dateren intussen van bijna twintig jaar geleden. In zijn beleidsnota van vier jaar geleden klonk ­minister van Justitie Koen Geens (CD&V) nog optimistisch. ‘Tegen het einde van 2017 zullen alle vonnissen en arresten in één databank opgeslagen worden.’

Maar ook Geens botste op de ­realiteit en de voortschrijdende technologie. In 2018 trok hij de stekker uit de verdere uitrol van ­Vaja, een digitale databank die de vijf Belgische hoven van beroep en arbeidshoven al gebruikten, tot frustratie van de betrokken magistraten. Vaja liet niet toe dat vonnissen en arresten digitaal onder­tekend werden – die moesten nog afgedrukt en fysiek gehandtekend worden. Daardoor waren ook de zoekmogelijkheden beperkt.

Er kwam een ambitieuzer project, dat volledige digitalisering tot doel heeft. Daarmee wil Justitie meerdere vliegen in een klap slaan: rechterlijke uitspraken archiveren en doorzoekbaar maken, die digitaal bezorgen aan alle betrokken par­tijen en ze toegankelijk maken voor het grote publiek.

Geens kreeg die databank niet af voor het einde van de legislatuur in 2019. Bij zijn kabinet klinkt het dat zo’n project in totaal makkelijk tien jaar kan beslaan. Enkele deelaspecten zijn wel al actief, op beperkte schaal. Parallel daarmee wordt ook MaCH steeds breder uitgerold binnen Justitie. Dat systeem, waarmee al verschillende problemen waren, stelt hoven en rechtbanken in staat om hun werkzaamheden digitaal te beheren vóór een einduitspraak.

Artificiële intelligentie

Net voor de verkiezingen van 2019 besloot het parlement het heft in handen te nemen. De wet van mei 2019 moet samen gelezen worden met een grondwetswijziging van eerder dat jaar. Sindsdien moeten vonnissen en arresten in principe niet meer integraal voorgelezen worden door de rechter, maar ­alleen het belangrijkste gedeelte ­ervan. De invoering van de digitale databank moest daarmee gepaard gaan, waarvoor dus de deadline van september dit jaar werd voorop­gesteld.

‘Wij hebben van in het begin aangegeven dat dit een onhaalbare termijn was’, reageert het kabinet-Geens. ‘De deadline was vooral een methode van het parlement om de regering onder druk te houden. De volledige informatisering zal ­onder de huidige minister niet meer mogelijk zijn.’

De invoering van de databank zal dus een taak van de volgende ­regering zijn. Daarbij moeten nog vele knopen worden doorgehakt. Wat met oude vonnissen en arresten? Hoe moet omgegaan worden met persoonlijke gegevens en anonimiteit? Met andere woorden: hoelang kan iemand achtervolgd worden door een oud vonnis dat iedereen met een klik kan vinden?

Een andere heikele kwestie is de grote hoeveelheid gegevens die de databank zal verzamelen en doorzoekbaar maken. Er wordt al volop geëxperimenteerd met artificiële intelligentie die bijvoorbeeld patronen kan herkennen tussen verschillende rechtbanken en zelfs zou kunnen voorspellen hoe bepaalde rechters bepaalde zaken zouden ­beoordelen. De volgende minister van Justitie zal zich over al die vragen moeten buigen.

Bron » De Standaard | Matthias Verbergt