De Bende van Nijvel is een geriatrische club

Tussen 1983 en 1985 pleegde p Bende van Nijvel een reeks brutale overvallen, met 28 dodelijke slachtoffers, voor het merendeel in supermarkten. De daders zijn nog altijd niet gevat. De beeldvorming over de Bende is vooral een gevolg van criminele paparazzi-journalistiek.

Het nieuwe boek van Guy Bouten, zijn tweede over dit onderwerp, vormt daar geen uitzondering op, stelt Jan Willems. In 2015 zullen de raids juridische verjaard zijn en wordt het dossier gesloten. Politici en journalisten hebben altijd een bizarre rol gespeeld in de beeldvorming over de Bende. Het nieuwste boek van Guy Bouten, zijn tweede over dit onderwerp, vormt daar geen uitzondering op. Criminele paparazzi-journalistiek.

De pornoficatie van ons dagelijks bestaan is echt niet van recente datum. De pretzender VTM zond op 13 februari 1990 een exclusief interview uit met Maud Sarr, een prostituee van Franse origine die in ons land bedrijvig was. Ze vertelde te hebben deelgenomen aan seksfuiven met vooraanstaanden, de zogenaamde Roze Balletten.

De meest bekende was de christendemocratische Brusselse politicus Paul Vanden Boeynants, in de volksmond VdB genoemd: oud-premier en dito minister van Landsverdediging, met een groot en invloedrijk netwerk van relaties, als zakenman veroordeeld wegens fiscale fraude, ontvoerd door de bende-Patrick Haemers, die eigenlijk gespecialiseerd was in brutale overvallen van geldtransporten.

Sarr citeerde ook de namen van enkele rijkswachtofficieren en magistraten. Eén van hen was de Nijvelse procureur des konings Jean Deprêtre. Door zijn autoritair en eigenzinnig optreden was het gerechtelijk onderzoek naar de Bende op zo’n barslechte manier gevoerd dat het gigantische dossier in 1987 voor nader onderzoek was overgemaakt aan het parket van Charleroi.

Menigeen beschouwde de getuigenis van Sarr als een aanwijzing dat er een verband bestond tussen die Roze Balletten en de Bende: de aanslagen van de Bende zou de liquidatie betekenen van lastige getuigen om die pikante affaire in de doofpot te stoppen. Het optreden van Sarr was hét ideale opwarmertje voor de aangekondigde ondervraging op 23 februari 1990 van VdB door de parlementaire onderzoekscommissie naar het falen van het gerechtelijk onderzoek naar de Bende.

In de dagen die het spectaculaire VTM-interview vooraf gingen, was er door enkele journalisten druk vergaderd in het advocatenkantoor van Hugo Coveliers, toen nog aan de Camille Huysmanslaan in Antwerpen. Coveliers, verkozene van de later ontbonden Volksunie, had als lid van de Bendecommissie het een en ander opgevangen over een afgesloten gerechtelijk dossier over een Brussels netwerk van publieke vrouwen die waren ingezet om industriële contracten voor Belgische ondernemers in de wacht te slepen. Sarr was destijds door de politie ondervraagd. Haar adres kwam terecht in de handen van de VTM-journalist die Sarr voor de camera’s bracht. Hij had er wel met medeweten van de toenmalige VTM-directie 20.000 Belgische frank (495,79 euro) moeten voor betalen.

De parlementaire vergaderzaal waar VdB werd verhoord, was tot in de nok gevuld. Maar een oude krokodil hoef je geen streken meer te leren. VdB maakte de commissieleden gewoonweg belachelijk. Coveliers, zoals VdB een pijproker, werd door de Brusselse politicus zelfs de raad gegeven daarmee te stoppen, want ongezond. Dat is nadien ook gebeurd, weliswaar na consultatie van een tandarts.

Dit verhaal over de wijze waarop de Roze Balletten in de publieke belangstelling werd gedropt, werp het licht op merkwaardige journalistieke en politieke zeden. Het verhaal staat niet in het boek van oud-VRT-journalist Guy Bouten omdat hij als journalist toen met iets anders bezig was. In zijn bibliografie staat evenmin het boek vermeld van Stef Janssens: ‘De namen in de doofpot’.

Op basis van officiële documenten beschreef de auteur de bizarre manier, waarop het gerecht die zaak van de Rode Balletten had aangepakt, lang voor de allereerste overval van de Bende. Heeft Bouten dat boek niet gelezen? Het bevat nochtans veel info die zijn stelling zouden kunnen stutten: de Roze Balletten zijn “een cocktail van wilde verhalen”, bedoeld om de speurders naar de Bende op het verkeerde been te zetten.

Want volgens Bouten is de Bende slechts één van de poppetjes in een groot complot met de CIA als marionettenspeler. Kortom, een verhaal over spionnen, het tweede oudste beroep ter wereld, en hun snode handlangers. Personen die sinds 1980 minstens tot pakweg driemaal toe zijn genoemd in de gerechtelijke kronieken van ons land maken deel uit van dit spel, zo lijkt het wel.

Idem voor extreemrechtse knokploegen, het neonazistische Westland New Post, het terroristengroepje Cellules Communistes Combattantes (CCC), notoire drugtrafikanten en gangsters van andere pluimage, corrupte politiemensen, … Complottheorieën verzinnen is simpel, ze bewijzen niet, ook al zijn ze intellectueel zeer aantrekkelijk. Bovendien kun je in een democratische rechtsstaat mensen niet beschuldigen en veroordelen zonder bewijzen aan te dragen.

Bouten zou toch beter moeten weten. Hij schrijft: “Er is niets zo bizar als inlichtingendiensten. In deze verborgen wereld waar niets is wat het lijkt en iedereen iedereen beliegt en bedriegt, is het ook nooit duidelijk wie aan de touwtjes trekt en wie wie manipuleert. Het onderscheid tussen vriend en vijand  verdwijnt in een flou artistique. Vrienden van vrienden blijken plots vijanden. Geheime diensten zijn ook vaak betrokken bij covert operations, het creëren van valse sporen en desinformatie, dubbele agenda en het toepassen van de contratheorie waarbij criminelen worden ingehuurd om strafbare feiten te plegen en hun daar bovenop vaak straffeloosheid wordt gegarandeerd.” Met deze opmerking schiet Bouten in zijn eigen voet!

Bouten is dermate overtuigd van zijn gelijk dat hij de speurders naar de Bende, inmiddels een geriatrische club, de les moet spellen. Ik heb met kritiek op de Cel Waals-Brabant die misdaden onderzoekt geen enkel probleem, integendeel. Wat heeft de CBW de afgelopen tien jaren eigenlijk gedaan buiten ruzie maken over wie de operationele leiding van het onderzoek heeft, reisjes maken naar het buitenland, een nieuw lid van het team dermate lastig maken dat zij is opgestapt, …

De hoofdvogel werd vorig jaar afgeschoten. In opdracht van de CWB doken toen kikvorsmannen met veel mediagedruis in het kanaal Brussel-Charleroi nabij Ronquières, op zoek naar bewijzen. Ze vonden niets. Alles was al opgevist! Want enkele maanden na de aanslag in Aalst (9 november 1985, acht doden, de allerlaatste raid) waren duikers op diezelfde plek al aan de slag geweest. Ze haalden enkele zakken boven, zorgvuldig samengesteld met wapens en voorwerpen die door de Bende waren gebruikt en gestolen in 1983 en 1985.

Dit gebeurde in opdracht van Freddy Troch, de magistraat die in Dendermonde het onderzoek naar de Bende-overvallen in Vlaanderen leidde. Na intelligent en vooral discreet onderzoek en dossierkennis. Die vondst is tot op heden de enig bewezen waarheid in dit dossier: het ging om uitermate goed georganiseerde misdadigers.

Bouten bedrijft gonzo-journalistiek. Hij is zelf een personage in het boek. Zo beschrijft hij zijn ontmoeting in 2010 met Willy V. “Willy is blij dat hij me van dienst kan zijn, want uitgerekend vorige maand heeft mijn boek Les Tueuries du Brabant gekocht. En inderdaad, het boek met de felgele kaft, een stuk van de Bendeaffiche voorstellend, ligt naast enkele prullaria op een tafeltje.” Daar ligt zijn tweede ook op zijn plaats: bij de prullaria.

Bron » De Wereld Morgen

Jean-Claude Estiévenart pleegt zelfmoord in cel

Jean-Claude Estiévenart, een ex-verdachte in het onderzoek naar epre Bende van Nijvel, heeft zich zondagnacht opgehangen in zijn cel. De man moest gisteren normaal gezien voor het assisenhof in Bergen verschijnen op betichting van roofmoord. Estiévenart was in 1988 een van de leden van de Bende van de Borinage, een stelletje marginalen dat op grond van vervalst bewijsmateriaal in de beklaagdenbank terechtkwam als zijnde dé Bende van Nijvel. “Die valse beschuldiging woog na al die jaren nog altijd zwaar op hem”, zegt een van zijn advocaten.

“Ook nu weer achtte hij zich het slachtoffer van een dwaling.” Veel grootse citaten heeft Jean-Claude Estiévenart (62) niet nagelaten, eentje wel. Het parket van Nijvel, zei hij ooit, was un bordel, een hoerentent: “Er geraakten altijd dingen zoek: kogelhulzen, wapens, auto’s, volledige dossiers. Alles verdween spoorloos, behalve Jean-Claude Estiévenart. Die vonden ze telkens weer terug.”

De Bende van Nijvel trok tussen 1982 en 1985, in twee golven, een spoor van 28 moorden door ons land. Vooral de tweede golf zit in het collectief geheugen wegens de bloedbaden in de Delhaizevestigingen in Aalst, Eigenbrakel en Overijse eind 1985, waarbij zestien doden vielen. Twee jaar daarvoor dacht het parket van Nijvel de bende al te hebben ontmaskerd. Het schermde met een ballistische expertise, waaruit moest blijken dat bij de overvallen begin 1983 de Ruger P-36 van Michel Cocu was gebruikt, een ex-politieman uit Boussu die zich als gangster had ontpopt.

In 1988 stond Cocu met vier anderen voor een reeks Bendefeiten terecht voor het assisenhof van Bergen: Kaci Bouaroudj, Adriano Vittorio, Michel Baudet en Jean-Claude Estiévenart. Allemaal inbrekers van het zevende knoopsgat die van geen kanten het profiel van militair getrainde killers benaderden. Twee van de vier hadden wel bekentenissen afgelegd, maar de Bende van Nijvel pleitte de ‘Borains’ min of meer vrij door kort na hun arrestaties nog een aanslag te plegen. Toch bleef de Nijvelse procureur Jean Deprêtre in zijn zaak geloven. De bende had niets te maken met terreur, zei hij, het waren ordinaire boeven, zoals Cocu en co.

Het proces eindigde met een vijfvoudige vrijspraak, want halfweg de debatten was gebleken dat er twee jaar lang een rapport van een gezaghebbend laboratorium uit het Duitse Wiesbaden was achtergehouden. Dat stelde onomstotelijk dat de Ruger onmogelijk gebruikt kon zijn door de Bende. Een blamage voor justitie. “Het feit blijft wel dat die kerels toen hebben bekend”, zegt speurder Eddy Vos van de Cel Waals Brabant in een reactie op de dood van Estiévenart. “Wij gaan nu zijn cel doorzoeken. Je weet nooit dat hij een afscheidsbrief heeft nagelaten waarin iets interessants staat.”

Die kans lijkt gering, want een parlementaire onderzoekscommissie boog zich in 1997 over de bekentenissen. Ze stelde vast dat de verhoren van Cocu 36 tot 48 uur aan een stuk hadden geduurd en dat de speurders af en toe in Cocu’s geslachtsdelen hadden geschopt, tot hij een door hen opgestelde verklaring ondertekende. Estiévenart zou tijdens een ‘ondervraging’ ooit drie dagen naakt op de grond hebben gelegen, met zijn gezicht “zwart van de bloeduitstortingen”.

De vijf ‘Borains’ hervatten na hun vrijlating in 1988 hun armzalige leventjes. Zo ook Estiévenart, die meer dan de anderen verbitterd achterbleef. Hij was nooit echt zo bevriend geweest met Michel Cocu, integendeel. Ze hadden in 1983 een gemeenschappelijke maîtresse. De vrouw van Estiévenart was daar achter gekomen, had ook ontdekt dat haar man van Cocu een Rugerpistool had gekocht en was daarmee naar de politie gestapt, met een hoop verzinsels over de Bende van Nijvel erbij.

Dat, zo bleek achteraf, was de basis geweest van de hele Borinagepiste. Estiévenart probeerde de laatste jaren aan de bak te komen als metselaar, maar de status van ex-Bendeverdachte bleef hem achtervolgen. “Hij zat geregeld korte perioden in de cel voor diefstal”, zegt zijn advocaat Paul Decamps. “Hij leidde een eenzaam en marginaal bestaan en slikte te veel medicijnen.”

In februari 2006 werd Estiévenart opnieuw aangehouden, nu op betichting van moord op Michaël Noël, zijn enige vriend. Noël was in zijn woonst in Boussu beroofd van een van zijn schamele bezittingen – een decoder -, waarna zijn flatje in brand werd gestoken. Gisteren moest in Bergen normaal het assisenproces beginnen tegen Estiévenart en medebeschuldigde David Deklerk, maar voor de oud-Bendeverdachte hoefde het niet meer. Hij knoopte ’s nachts een touw van zijn lakens en hing zich op in zijn cel. “Ik heb zondagavond nog een uur of twee met hem gepraat”, zegt Decamps.

“Ik probeerde hem moed in te spreken, want ik weet dat hij zijn eerste proces erg traumatiserend vond. Hij pleitte ook nu over de hele lijn onschuldig, meende dat er geknoeid was met bewijsmateriaal en maakte zich zorgen of hij zijn punt zou kunnen maken: “Waarom zou ik in godsnaam mijn enige vriend vermoorden?” Of ik zondag iets aan hem zag? Hij was nerveus, dat zeker, maar zoiets verwacht je nooit.” Het proces ging gisteren alsnog van start, met maar één beklaagde.

Bron » De Morgen

25 Jaar geleden pleegde Bende van Nijvel eerste moord

Waver, 30 september 1982, 10u30 ’s morgens. Drie gangsters overvallen op brutale wijze de wapenhandel van Daniel Dekaise. Ze bemachtigen er verschillende wapens die later – in een geheim rapport van de Waverse BOB – als prototypes worden omschreven.

Een toevallig passerende agent van de Waverse gemeentepolitie wordt zonder aarzeling vermoord. De drie gangsters vluchtten weg in een Volkswagen Santana en twijfelen geen moment om in de buurt van Hoeilaart een rijkswachtpatrouille onder vuur te nemen. Twee gewonde rijkswachters blijven achter.

De mogelijkheid bestaat dat een lid van deze brutale bende werd geraakt door een rijkswachtkogel. Later die avond word de Volkswagen Santana uitgebrand teruggevonden in het Zoniënwoud ter hoogte van Watermaal-Bosboorde. De balans van deze gruwelijke dag: één agent vermoord, twee rijkswachters gewond – waarvan één zwaargewond – Daniel Dekaise zwaargewond en twee klanten lichtgewond.

Vandaag, 30 september 2007, is het exact 25 jaar geleden dat de Bende van Nijvel haar eerste moord pleegde. Enkele weken voordien hadden ze tijdens een nachtelijke overval in Maubeuge – een stadje in Noord Frankrijk – reeds bewezen dat ze zonder aarzeling de confrontatie aangingen met agenten.

Op 30 september 1982 toonden ze dat ze nog een stap verder durfden gaan. De moord op agent Claude Hulotte was voor procureur Deprêtre het moment om op bijna profetische wijze te verklaren dat ‘Waals Brabant niet het grondgebied van bloedbaden mag worden’.

De moord op Claude Hulotte en de overval op wapenhandel Dekaise blijft – naast alle andere feiten van de Bende van Nijvel – tot op vandaag onopgelost. De onderzoekers van de Cel Waals Brabant hebben nog tot 9 november 2015. Dan zullen alle feiten verjaard zijn.

Onderzoek Bende van Nijvel sleept zich naar roemloos einde

Voor de nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel is de pil bijzonder bitter. Zolang iemand officieel werd verdacht in het Bende-dossier hoopten zij dat de speurders bij die verdachte een aanknopingspunt zouden vinden om het raadsel alsnog op te lossen. Met de buitenvervolgingstelling van Philippe De Staerke door de raadkamer wordt die hoop vandaag definitief de grond ingeboord.

Was het de Bende om geld te doen, om politieke invloed of om pure afpersing op grote schaal? Zijn bepaalde denksporen niet onderzocht? Werd het onderzoek gedwarsboomd? Waren er hoge omes in het spel, die een nooit eerder geziene doofpotoperatie tot een goed einde hebben gebracht? Zijn de seksfuiven van de Roze Balletten verbonden met het bloedbad in de warenhuizen?

“Het is ongehoord dat daar na al die jaren nog niets over is uitgelekt”, beweert een getuige uit het milieu van het zwaar banditisme. “Doorgaans hoor je links of rechts wel een echo over de daders van overvallen. Van die Bende-toestanden wordt met geen woord gerept. Misschien wordt het wachten tot iemand op zijn sterfbed bekentenissen aflegt of na de verjaring eindelijk eens uit de biecht wordt geklapt.”

Het verloop van het onderzoek werd ongetwijfeld in grote mate beïnvloed door het eerste deel ervan, dat plaatsvond in Nijvel. Procureur des konings Jean Deprêtre hield onvoorwaardelijk vast aan zijn theorie van de prédateurs , de roofmoordenaars die uit waren op snel verdiend geld, dat ze meteen verpatsten en snel moesten aanvullen.

Het Nijvelse gerecht bracht in dat kader trots de Boraings van Michel Cocu en co. voor het assisenhof van Bergen. De trots verdween als sneeuw voor de zon toen op het proces bekend geraakte dat een voor het gerecht ongunstig ballistisch verslag in een lade was blijven liggen. De Borains werden vrijgesproken.

Alle hoop was nog gericht op de Delta-cel rond de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch. Hij voerde de druk op de bende rond Philippe De Staerke op omdat hij dacht uitvoerders van de Bende-opdrachten te hebben gevonden. Die zouden hem tot bij de opdrachtgevers kunnen leiden. Het heeft niet mogen zijn.

De toenmalige minister van Justitie, Melchior Wathelet, besloot dan heel het onderzoek te centraliseren in Charleroi. Daar werden twee teams van onderzoekers samengesteld. Een eerste team zou zich concentreren op het politieke denkspoor van de destabilisering van het land om een rechtser regime in het zadel te helpen, het tweede team zou het traditionele spoor van het grote banditisme bewandelen.

Kosten noch moeite werden gespaard. Rogatoire commissies werden naar alle uithoeken van de wereld gestuurd. Gelijkaardige fenomenen in het buitenland werden onder de loep genomen. Voor het eerst in België werd geëxperimenteerd met de leugendetector. Dat toestel hielp andere feiten oplossen, maar bracht geen opheldering in het Bende-onderzoek. Niet-officiële verdachten zoals de ex-rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer hebben er zelfs hun voorwaardelijke vrijheid aan te danken.

Er werd ook een beroep gedaan op hypnose om het geheugen van de getuigen en nabestaanden te polsen naar de beelden, die ze in 1985 hebben gezien. Het leidde tot twee reeksen van robotfoto’s, veel aanwijzingen, maar geen nieuwe verdachten.

Zoals het er nu naar uitziet zal de Bende van Nijvel nooit worden ontmaskerd. “Er zal mettertijd nog een permanentie blijven werken aan de laatste elementen. Tot de definitieve verjaring in november 2005”, klinkt het ietwat gelaten in Charleroi.

Bron » De Standaard

De doos van Pandora mocht niet open

Een dossier van één miljoen bladzijden. Dat is de berg papier die de onderzoekers hebben verzameld in verband met de Bende van Nijvel. Computerapparatuur om een en ander te ordenen, hebben de speurders tot vandaag nog niet ter beschikking. Elf jaar na het laatste wapenfeit van de Bende – het bloedbad dat in november ’85 in Aalst acht doden eiste – staat het gerecht nog nergens. Dat is niet de fout van de ontbrekende computer, maar het gevolg van een verpletterende reeks blunders en vooral van onwil. Wie de Bende wil begrijpen, trekt immers een doos van Pandora open. Kan België de waarheid wel aan?

Vandaag start de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel haar echte werkzaamheden. Vrijdag hield voorzitter Tony van Parys van de Bende-commissie een zogezegde opwarmingsronde. Jean-Marie Schlicker, Freddy Troch en Jean-Claude Lacroix die als onderzoeksrechters belast zijn geweest in het onderzoek naar de Bende, kwamen hun relaas doen over de feiten die ze hadden onderzocht en lichtten een tipje van de sluier op over de wijze waarop dat onderzoek gebeurde.

Hun bezoek was bedoeld om het geheugen van de commissieleden op te frissen en dus niet om het echte debat te openen. Oninteressant werd het nochtans niet. Zo zorgde Lacroix voor de opmerkelijke uitspraak dat de Bende – of althans enkele leden ervan – over enkele maanden mogelijk toch wordt ontmaskerd. Precies om deze ultieme kans op opheldering niet in het gedrang te brengen, zei Lacroix dat hij aan de commissie geen details zal of wil geven over de huidige stand van zaken. Een begrijpelijke wens, al betekende het meteen dat Lacroix zich indekte voor de al te vervelende vragen die ongetwijfeld op hem zullen afkomen.

Vandaag wordt Michel Schlicker als eerste getuige verhoord. Ook Schlicker dekte zich vrijdag al in. De ogenschijnlijk minzame substituut van Nijvel begon zijn uiteenzetting vrijdag met de bekentenis dat hij ter voorbereiding van zijn bezoek aan de commissie en ter opfrissing van zijn geheugen, een boek over de Bende had herlezen.

Het zou jammer zijn dat Schlicker in verband met cruciale punten van het onderzoek vandaag voor de commissie aan acuut geheugenverlies zou lijden. Schlicker is immers de bevoorrechte getuige om te vertellen hoe zijn overste, procureur des Konings Jean Deprêtre van Nijvel, het Bende-onderzoek systematisch naar de vaantjes hielp.

Schlicker was vrijdag in zekere zin de stem van zijn meester. Net als Lacroix vertelde hij nooit verbanden te hebben kunnen leggen tussen de verschillende slachtoffers van de Bende. Dat past perfect in de visie die Deprêtre koppig is blijven verdedigen, namelijk dat de Bende van Nijvel een zootje ongeregeld is uit het klassieke gangstermilieu.

Dat de laatste aanslag van de Bende met acht doden en acht zwaar gekwetsten een bloedbad zonder weerga was, bracht Deprêtre niet op andere ideeën. De moorddadige aanval schreef hij toe aan een diep ingewortelde haat tegen de maatschappij die de gangsters op beestachtige wijze hadden willen koelen. Daarmee kende Deprêtre het Belgische gangsterisme een wereldprimeur toe. Nergens in de literatuur zijn immers voorbeelden te vinden van gangsters die – zoals onder meer in Aalst – op koelbloedige wijze kinderen afslachten. Dergelijke feiten zijn ooit wel toegeschreven aan terroristen, maar dat was precies een van de mogelijkheden die de procureur des konings bij voorbaat uitsloot. Ook de hypothese dat de Bende een actie was van extreem-rechts werd uitgesloten. Allicht terecht.

Het Bende-onderzoek staat bol van voorbeelden van manipulatie. Meer dan waarschijnlijk is het extreem-rechtse spoor dat geregeld werd uitgestippeld, een zorgvuldig uitgekiend dwaalspoor. Organisaties als Westland New Post en Front de la Jeunesse hebben ongetwijfeld raakpunten met de Bende, maar niets wijst op een directe betrokkenheid bij de overvallen. WNP en FJ lijken eerder te hebben geopereerd in de logistiek rond de Bende of als handlangers van de opdrachtgevers van de Bende.

Ook onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix van Charleroi zei vrijdag geen motief te hebben gevonden. ‘Ik werk niet aan theoretische modellen. Ik zoek naar feiten en bewijzen’, zei hij vrijdag tegenover de commissie.

Mythe

‘De bende van Nijvel is een mythe’, zei gewezen topman van de staatsveiligheid Albert Raes enkele jaren geleden voor de televisiecamera’s. Uitleg gaf Raes niet, maar allicht bedoelde hij dat er geen wel te omlijnen Bende heeft bestaan. En dat hij ‘de Bende van Nijvel’ meer als een verzamelnaam ziet voor verschillende commando’s die mekaar niet noodzakelijk kenden en ook niet noodzakelijk hebben geweten welk doel ze hebben gediend.

Een analyse van de feiten toont aan dat de opvatting van Raes niet op lucht is gebouwd. Zo waren er twee reeksen aanslagen: een eerste van maart ’82 ecember ’83 (met 20 wapenfeiten) en een tweede – even korte als hevige – reeks met de bloederige aanslagen in de Delhaize-filialen van Eigenbrakel en Overijse (27 september 1985 en acht doden in totaal) en van Aalst (9 november 1985, acht doden). De tweede reeks – die meer weg heeft van terroristische aanslagen dan van winkelovervallen – is niet te vergelijken met de eerste.

Tussen de twee reeksen werd enkel een verband gelegd toen de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch in november ’86 in een zwaaikom van het kanaal Brussel-Charleroi wapens en munitie vond die in de twee reeksen waren gebruikt. Het leek destijds alsof Troch een miraculeuze vondst had gedaan, maar niets was in feite minder waar. Troch en zijn speurders borduurden met hun speurwerk in feite verder op twee getuigenissen die de Bende-onderzoekers van Nijvel kort na de overval in Aalst hadden gekregen over het dumpen van zakken in de zwaaikom. Nijvel had toen welgeteld één duiker ingezet om de feiten na te trekken. Die had het na twee uur dreggen voor bekeken gehouden. Troch deed uiteindelijk maar wat Nijvel een jaar eerder had moeten doen: vakkundig zoeken.

De vondst deed vele vragen rijzen. Waarom had de Bende de zakken gedumpt op een plek waar het gevaar op getuigen zo groot was? Waarom werden de zakken gedumpt in een zwaaikom waar er weinig of geen scheepvaartverkeer was, waar met andere woorden de zakken lange tijd roerloos zouden blijven liggen en de kans op ontdekking groot zou blijven? De hamvraag was echter waarom de Bende de zakken zo uitdrukkelijk had gesigneerd door munitie van zowel de eerste als de tweede reeks aanslagen samen te dumpen.

Toen de zakken in november ’85 werden gedumpt, liet het parket van Nijvel nog steeds uitschijnen dat het met de aanhouding van de bende-Cocu (de zogenaamde Borains) de kopstukken van de Bende achter de tralies had gezet. Het was vooral procureur Deprêtre die tegen de mening in van een aantal speurders, ervan overtuigd was dat met Cocu & co het enigma was opgelost. De Borains konden evenwel enkel aansprakelijk worden gesteld voor de eerste reeks aanslagen. De koppeling maken tussen de eerste en de tweede reeks, was het signaal dat Deprêtre de bal had misgeslagen. Cocu & co konden misschien wel op enige wijze betrokken zijn geweest bij de Bende, de organisatie was in elk geval niet ontmanteld.

Verscheidene waarnemers blijven ervan overtuigd dat de Bende bestond uit verschillende commando’s. De Bende zou trouwens maar een onderdeel zijn van een grotere criminele organisatie. Deze organisatie zou meer slachtoffers op haar geweten hebben dan de 28 doden die officieel worden toegeschreven aan de Bende.

Trafieken

Twee speurders van de BOB in Waver, Bihay en Dussart, waren een eind in die richting aan het werken toen zij door procureur des Konings Deprêtre werden teruggefloten. De rijkswachters hadden vooreerst het duidelijke ballistische verband kunnen leggen tussen een aantal Bende-feiten uit ’82 en ’83. De overval op wapenhandelaar Dekaize in Waver op 30 september ’82 had hen op het spoor gebracht van gigantische wapen- en drugtrafieken. Deze trafieken, waarbij landen uit het Midden-Oosten hun wapenarsenaal financierden met drugexporten, werd onder supervisie van de Russische inlichtingendienst KGB gevoerd vanuit Bulgarije en meer bepaald vanuit het bedrijf Kintex, officieel een in- en uitvoerbedrijf maar in de praktijk de draaischijf van de trafieken.

Bihay en Dussart brachten de Belgische vertakkingen van Kintex in kaart, alsook de rol die de havens van Antwerpen en Zeebrugge speelden in de wapen- en drugtransporten. Een vijftiental leden van de ‘Belgian Connection’ bleken volgens de BOB’ers direct of indirect in verband te staan met een aantal feiten van de Bende van Nijvel. Er waren tevens aanwijzingen dat de Bende-feiten niets meer of minder zouden geweest zijn dan een reeks afrekeningen. Bihay en Dussart hadden ook oog voor het dossier van de Roze Balletten, een dossier dat onder meer door Deprêtre als ‘lucht’ wordt beschouwd, maar dat door anderen wordt beschouwd als een van de sleutels om het geheim te ontrafelen.

Doorgedreven onderzoek had Bihay en Dussart ongetwijfeld doen uitkomen op het verborgen, perverse België van de jaren zeventig en tachtig: de wijze waarop de Waalse wapenindustrie internationale embargo’s op het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Zuid-Afrika omzeilde (de zaak-Juan Mendez, een ingenieur van FN die in ’86 werd vermoord), de drugtrafieken die al dan niet onder toezicht van de rijkswacht het land werden ingesmokkeld (de zaak-François), de rol van de Staatsveiligheid (afdeling Antwerpen) in een zwendel in Marlboro-sigaretten, de infiltratie van de KGB in bepaalde staatsdiensten, het witwascircuit, ‘confituurfuiven’ met hooggeplaatste politici, magistraten en zakenlui, misbruik van kinderen in roze en andere balletten, afpersingen met video- en audiocassettes, de financiering van extreem-rechtse organisaties vanuit Zaïre, rt.

Anders gesteld: Bihay en Dussart waren op weg het verband te leggen tussen gemeenrechtelijke feiten en dossiers die bepaalde financiële en politieke milieus van het land in opspraak hadden kunnen brengen. Dat was trouwens ook de mening van de Brusselse substituut Godbille die, als getuige tijdens de eerste Bende-commissie (tussen april ’88 en mei ’90), uitdrukkelijk de vraag stelde of het niet tijd werd het verband te onderzoeken tussen de Bende en een aantal financiële dossiers.

Godbille vatte de problematiek als volgt samen: ‘N’est-il pas temps de se poser la question de savoir si un certain milieu criminel en Belgique n’a pas réussi à échapper aux enquêteurs en infiltrant certains milieux économiques, politiques et judiciaires, en profitant de leurs faiblesses pour mieux les pervertir notamment par l’exercice de diverses chantages, ne fusse que celui d’avancement dans la carrière’.

Procureur des Konings van Nijvel Deprêtre zag het anders. De doos van Pandora mocht niet open en dus moesten Bihay en Dussart hun onderzoek stopzetten. Een maand nadat ze hun allerlaatste onderzoeksrapport in augustus ’85 hadden afgeleverd, sloeg de Bende van Nijvel weer toe. De Bende had zich twee jaar lang gedeisd gehouden.

De nieuwe Bende-commissie beschikt voor haar werkzaamheden over een 1.000 bladzijden dik, ultra-confidentieel rapport met daarin documenten die – aldus een commissaris – springstof zijn. Mogelijk zal Schlicker vandaag uitleggen waarom Nijvel talloze documenten liet verdwijnen, bewijsstukken liet vernietigen, stukken ter ontlasting van verdachten achterhield of bepaalde noodzakelijke onderzoeksdaden niet of slecht uitvoerde.

Tijdens de eerste Bende-commissie kon een aantal belangrijke figuren uit het onderzoek de commissarissen naar believen wandelen sturen. Deze commissie heeft het mandaat van een onderzoeksrechter. Getuigenissen gebeuren deze keer onder eed. Nu nog hopen dat vrijdag ook het geheugen van de onderzoeksrechters werd opgefrist.

Bron » De Tijd | René De Witte