Overal, ja overal, zag de generaal KGB-mollen

Over de doden doorgaans niets dan goeds, maar ook een kwarteeuw later voelt Karel Van Miert er niets voor om zijn ergernis over zijn politieke opponent van weleer te verbergen: ‘Een bizarre, onbetrouwbare man die een hoop smeerlapperijen heeft uitgehaald’.

Robert Close, 1922 – 2003

Aan de hand van nauwgezette berekeningen van megaton, tanks en soldaten voorspelde generaal Close in 1977 dat het sovjetleger er exact 48 uur over zou doen om West-Europa te veroveren. Net als de meeste andere voorspellingen die hij deed, kwam ook deze niet uit, maar zijn boek L’Europe sans défense werd negenvoudig vertaald, tot in het Chinees toe, en verzekerde hem na zijn pensioen van een politieke loopbaan als rechtse havik binnen de senaatsfractie van de Franstalige liberalen. Afscheid van een relict uit de Koude Oorlog.

Robert Close werd op 30 april 1922 geboren in Brussel. Hij was een joch van dertien toen hij zijn allereerste uniform kreeg aangemeten in de Koninklijke Militaire School. Mei 1940 was een maand die zijn leven zou tekenen. Hij beleefde als infanteriesoldaat de smadelijke nederlaag van de Belgische troepen bij de achttiendaagse veldtocht en werd als krijgsgevangene naar Duitsland overgebracht.

Eens terug in het land, in januari 1941, sloot hij zich aan bij de weerstand, als agent van de geheime inlichtingendienst Luc-Marc. Na in juni 1942 te zijn opgepakt door de Gestapo zat hij opnieuw op de trein richting Duitsland, waar hij tot in mei 1945 het ene kamp naar het andere zou moeten ondergaan.

“Ik was een van de zeven in een groep van 75 die de nacht und nebel overleefden”, zei hij daarover later. Eens de oorlog voorbij vermeldt zijn cv de ene bevordering na de andere, met als uitschieter die tot generaal-majoor in 1976.

De ministers van Landsverdediging die daarna kwamen, hadden geregeld een dagtaak aan het beheersen van het probleem-Close. De man hield nooit en nergens zijn mond. Hij pende het ene na het andere essay en gaf voortdurend referaten over de erbarmelijke staat van paraatheid van de Europese strijdkrachten, en de Belgische in het bijzonder. De Russen stonden klaar, betoogde hij, “en niemand lijkt het te willen zien”. Hij beijverde een drastische verlenging van de dienstplicht en sympathiseerde openlijk met de Chileense dictator Pinochet, met diens Zaïrese collega Mobutu en met het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Want al wat anticommunistisch is, is no matter how, goed.

Zijn militaire loopbaan zou in 1980 worden gefnuikt door SP-fractieleider Louis Tobback. De Vlaamse socialisten hadden zich verzet tegen de plaatsing van nieuwe kernraketten op Belgische bodem. Landsverraad, zei de generaal: “SP-voorzitter Karel Van Miert is bewust of onbewust het instrument geworden van de meest achterbakse sovjetpropaganda.”

Close, reageerde Tobback, kan dat wel denken, maar als topambtenaar hoort hij de regels van het democratische spel te respecteren. Zijn fractie eiste en bekwam zijn ontslag. Over de doden doorgaans niets dan goeds, maar een kwarteeuw later kan Karel Van Miert zijn ergernis over zijn politieke opponent van weleer nog altijd niet verbergen: “Die man was werkelijk geobsedeerd door de Russen, hij zag overal KGB-mollen. Er viel niet mee te debatteren. Je had wel meer van die mensen, maar generaal Close was een geval apart.”

“Ik herinner me hoe we in die tijd, eind jaren zeventig, gecontacteerd werden door iemand van de staatsveiligheid die aantoonde dat de generaal dossiertjes aan het fabriceren was tegen ons. Close was op dat ogenblik verbonden aan Buitenlandse Zaken en leidde er een mini-inlichtingendienst. Dat zat in de sferen van de CEPIC (uiterst rechts aanhangsel van de Franstalige christen-democratische PSC, DDC).”

“De dossiertjes stelden voor zover ik me herinner weinig voor. Het was een en al manipulatie. Het doel heiligde de middelen. Hij zou ‘bewijzen’ dat het Kremlin Belgische politieke partijen dirigeerde. Alle middelen waren goed. Ik ben toen naar minister van Buitenlandse Zaken Nothomb gestapt. Hij verzekerde me dat hij hier niets van afwist. Nu, wat later moest Close opstappen en dat was een goede zaak. Hij was een bizarre, onbetrouwbare man die een hoop smeerlapperijen heeft uitgehaald.”

De Franstalige liberale partijleider Jean Gol dacht er anders over. Na zijn ontslag werd Close opgevist om de senaatsfractie van de PRL te versterken. De generaal kroop meteen weer in de pen. Zijn volgende boek kreeg als titel Nog een kleine inspanning en we hebben de Derde Wereldoorlog voorgoed verloren. “Ja, als je dan vandaag de MR van Louis Michel ziet, dan is er bij de Franstalige liberalen toch heel wat veranderd”, merkt Van Miert op.

De parlementaire debatten over de budgetten voor Landsverdediging verliepen vanaf 1982 niet meer zo sereen als voorheen. “De toestand van het Belgisch leger is vandaag even dramatisch als in mei 1940”, betoogde de senator keer op keer. De reden? KGB-mollen natuurlijk. Die trekken achter de schermen aan de touwtjes, zo zei hij het in 1982 nog eens luid en duidelijk in het maandblad Exclusief: “De KGB bestaat en die KGB-jongens zitten heus niet in hun kantoor met de kaarten te spelen. De informatie waarmee ze onze beslissingen proberen te oriënteren, krijgen ze niet door werksters te rekruteren die ’s avonds in papiermanden snuffelen. Er moeten infiltranten aan het werk zijn, maar we hebben geen bewijzen. We kunnen alleen deduceren dat ze er zijn.”

Robert Close bleef senator tot in 1987, het jaar van de doorbraak in de Amerikaans-Russische ontwapeningsgesprekken. Hij was 65 en zag zijn zo vertrouwde wereld imploderen. In 1989 viel de Muur en even later de Sovjet-Unie zelf. De zo gevreesde militaire arsenalen bleken schroothopen, de nucleaire onderzeeërs vanzelf zinkende roestbakken. “Een invasie in 48 uur, daar hoeven we nu niet meer voor te vrezen”, zei hij in 1991 nog. “Maar we mogen ook niet te snel ontwapenen.”

In de herfst van zijn leven dook de generaal op verzoek van prinses Lilian in de archieven van koning Leopold III. Op basis van die studie schreef hij het boek Léopold III, onuitgegeven. Toen hij in de jaren negentig nog in de kranten opdook, gebeurde dat vooral met kritiek op de afschaffing van de dienstplicht. Foute keuze, betoogde hij: “Een beroepsleger zal enkel laaggeschoolden aantrekken, en werklozen die van geen ander hout pijlen weten te maken. Het absenteïsme zal toenemen en de motivatie van de troepen zal nog verder dalen.” En zo lijkt er dan toch één punt te zijn waarop de geschiedenis de generaal een beetje gelijk gaf.

Generaal Close werd donderdag begraven na een plechtigheid in de Sint-Jakobskerk op de Coudenberg in Brussel.

Bron » De Morgen