Videoverhoor in strafzaken mogelijk vanaf 2017

Binnen dit en twee jaar zullen rechtbanken een verdachte kunnen verhoren via videoconferentie. Dure en risicovolle transporten van gedetineerden van de gevangenis naar de rechtbank zullen daardoor vermeden kunnen worden. De Kamercommissie Justitie stemde vandaag in met een wetsvoorstel van Kristien Van Vaerenbergh (N-VA) dat dit mogelijk maakt.

Mensen in voorlopige hechtenis kunnen vandaag enkel persoonlijk of vertegenwoordigd door hun advocaat voor de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) verschijnen. In bijzondere gevallen kan de rekening daarvan hoog oplopen. Zo kostte het meermaals overbrengen van Marc Dutroux de belastingbetaler volgens Van Vaerenbergh 100.000 euro.

Het wetsvoorstel van Vaerenbergh maakt verhoor op afstand mogelijk bij voorlopige hechtenis vanaf september 2017. “De implementatie van de videoconferentie vergt een investering van 90.000 euro per systeem. Het terugverdieneffect wordt geschat op 1,5 jaar”, aldus het Kamerlid van N-VA. Ze blikt ook al meteen vooruit op eventuele latere wetgeving die het videoverhoor zou kunnen uitbreiden naar alle fasen van de strafprocedure.

In 2002 al startte een proefproject met videoconferentie in Charleroi en Leuven. De KI oordeelde enkele maanden later echter dat het onwettig was, waarna het project werd stopgezet. Voor burgerlijke zaken kan het wel en wordt het reeds toegepast door rechtbanken van Hasselt en Tongeren of het hof van beroep van Antwerpen, aldus nog Van Vaerenbergh.

Bron » De Morgen

Opinie: De politie moet van iedereen zijn

Onze politie is het gezicht van het gezag. Als dat gezicht selectief agressief is tegenover bepaalde bevolkingsgroepen, verergert het de problemen die het zou moeten bestrijden, schrijft John Vandaele.

Nee, verbaasd was ik geenszins toen ik onderzoeker Montasser AlDe’emeh in De afspraak zag vertellen hoe hij hardhandig en vernederend was aangepakt door de Brusselse politie. In 2012 deed ik voor MO*magazine een onderzoek over ongepast politiegeweld in het Brusselse. Het was niet moeilijk om voorbeelden te vinden van mensen die zonder echte reden geslagen werden, op de grond gegooid, getrapt, verbaal vernederd. Het werd voor mij een van de meest verbijsterende reportages die ik ooit maakte: was dit óók België?

Vaak was er het excuus dat zo’n optredens plaatsvonden op momenten van hoogspanning, tijdens manifestaties bijvoorbeeld, maar dat was lang niet altijd het geval. Soms was er een racistische ondertoon, maar niet altijd. Een autochtone antropologe die tijdens een manifestatie foto’s nam, werd opgepakt en op het politiekantoor urenlang aan een chauffage vastgeketend, geslagen, bespuwd, voor hoer uitgescholden. Het geval van Jonathan Jacob illustreerde eerder al dat racisme niet alles verklaart. Het gaat om een deel van de politiediensten dat op bepaalde momenten ontoelaatbare daden stelt tegenover mensen die zwak staan.

Arabieren kraken

De toenmalige Molenbeekse politiecommissaris Pierre Collignon was heel duidelijk: “Ja, er zijn dagelijkse geweldfeiten bij de politie. Die zijn het gevolg van twee problemen. Het eerste is verkeerde selectie: mensen die eigenlijk bij de politie komen om ‘Arabieren te kraken’ en toch door de selectie geraken. Die moet je er weer uit krijgen. Het tweede probleem is dat van agenten die het niet meer aankunnen. Mensen die tien, vijftien jaar patrouilleren, al die tijd uitgescholden worden en daarom (fysiek) agressief worden. Die mensen kunnen we soms recupereren. Als we hen goed opvangen en een tijd in de administratie laten werken, kan het weer goed komen.”

Bij het Comité P erkenden ze ook het probleem en gaven ze toe niet over correcte cijfers te beschikken. Maar er is kennelijk niet al te veel aan gedaan.

Dat we nu iets vernemen over het politieoptreden tegen AlDe’emeh, komt omdat hij als bekende onderzoeker van radicalisering via de media een vuist kan maken. Normaal komt zoiets niet boven water. ‘Gewone’ mensen die slachtoffer worden van politiegeweld moeten hun vernedering verbijten en hopen dat het gerecht – meestal vele jaren en duizenden euro’s later – zijn werk doet. Als ze financieel en mentaal al in staat zijn de zaak aanhangig te maken. Of het geluk hebben dat iemand een camera in de aanslag had.

Het spreekt voor zich dat een racistische ondertoon en ethnic profiling bij de politie mensen niet helpen om zich hier thuis te voelen. De manier waarop de politie je behandelt, bepaalt mede hoe je je voelt in een samenleving. Ben je er veilig? Ben je er welkom? Hoor je erbij? De politie is nu eenmaal het gezicht van het gezag. Daarom hoop ik dat de pas opgerichte parlementaire commissie Terrorismebestrijding dit onderwerp niet links laat liggen. Wie radicalisering wil voorkomen, heeft absoluut nood aan een politie die correct optreedt. Dat is des te noodzakelijker nu de aanslagen in Parijs en de rol daarin van een aantal Brusselaars met Marokkaanse roots de situatie wellicht niet hebben verbeterd.

Collectieve straf wegens terreur

Sommige mensen schakelen de minste kritiek op de politiediensten gelijk met ‘slachtoffertje spelen door moslims en Arabieren’. Dat is naast de kwestie: het gaat gewoon om respect voor essentiële elementen van de rechtsstaat zoals de gelijke behandeling van alle Belgen. De politie mag geen collectieve straffen uitdelen aan bepaalde bevolkingsgroepen, simpelweg omdat enkele leden van die groep terreurdaden stellen. Als dat wel gebeurt, dreigt de politie de problemen te vergroten in plaats van ze aan te pakken.

Bron » De Standaard | John Vandaele, Journalist MO*­-magazine

Opinie: Wie bewaakt de privébewaker?

Als de overheid haar geweldsmonopolie deels uitbesteedt en de zorg om de veiligheid van haar burgers in private handen legt, dan moet ze die privébewakers aan strenge richtlijnen onderwerpen, schrijft Jordi Lesaffer.

In ‘De stille opkomst van de private bewaker’ wordt uitvoerig ingegaan op de opportuniteiten die zich aandienen voor de private beveiligingssector door de terreurdreiging in ons land. In een bui van mercantiel enthousiasme oppert iemand zelfs dat private bewakers de Nobelprijs voor de vrede moeten krijgen.

Dat lijkt me voorbarig. Zo blijft het onduidelijk aan welke ‘strikte kwaliteitseisen’ bewakingsagenten in de praktijk precies zouden moeten voldoen. Zeker nu moeten we daarover dringend klaarheid scheppen. Dat de overheid een van haar kerntaken – de veiligheid van de burgers verzekeren – deels uitbesteedt én een deel van haar geweldsmonopolie afstaat, is geen detail.

Blijkbaar zijn veel bewakers het slachtoffer van fysiek of verbaal geweld. Dat is inderdaad onaanvaardbaar, maar we moeten evengoed voorkomen dat een burger het slachtoffer wordt van fysiek of verbaal geweld van private beveiligingsagenten.

Stereotypering en stigmatisering

In het huidige klimaat van stereotypering en stigmatisering, waarbij elke moslim of persoon van vreemde origine bijna per definitie verdacht is en veel meer kans heeft om gecontroleerd te worden, zijn duidelijke richtlijnen en criteria nodig voor de publieke uitbesteding van beveiligingstaken aan private dienstverleners. Dat het aantal klachten van burgers die zich geviseerd voelen of zelfs fysiek en verbaal geweld moesten ondergaan van privébewakers enorm toeneemt, onderstreept die noodzaak nog eens.

De sector moet duidelijk maken dat hij de mensenrechten onderschrijft, dat hij een non-discriminatiebeleid voert (zowel voor het personeel als tegenover de burger) en dat hij de privacy respecteert. De bewakers moeten ook goede opleidingen krijgen rond deze thema’s, dat kan eventueel in samenwerking met middenveldorganisaties die stereotypering helpen te doorbreken.

Al gaat dat natuurlijk ook op voor overheidsagenten. Er is tot dusver geen enkele indicatie dat private bewakingsagenten meer fysiek of verbaal geweld zouden gebruiken dan politieagenten. Maar als de overheid een deel van haar kerntaken uitbesteedt aan de private sector, dan mogen en moeten we strenge eisen stellen die ook internationaal ondersteund worden, onder meer door de VN en de Oeso.

De meeste multinationale ondernemingen en ook de particuliere beveiligingssector zijn zich bewust van het feit dat ze moeten voorkomen direct betrokken te raken bij mensenrechtenschendingen. In de praktijk durft het al eens mis te lopen. De laatste jaren ligt met G4S een van de grote wereldspelers onder vuur wegens zijn activiteiten in bepaalde landen en regio’s en mogelijke betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen.

Er is nog werk aan de winkel.

Bron » De Standaard | Jordi Lesaffer, Expert maatschappelijk verantwoord ondernemen