“Afkoopwet schendt gelijkheidsbeginsel en recht op eerlijk proces”

Het Grondwettelijk Hof heeft ernstige problemen met de zogenoemde afkoopwet, waardoor verdachten een minnelijke schikking kunnen betalen om een proces te vermijden. Volgens het hof wordt niet iedereen gelijk behandeld en is er meer toezicht nodig. Een rechter moet altijd nakijken of de minnelijke schikking ook inhoudelijk wel in orde is. Minister Geens gaat de wet aanpassen en de rechters grotere controlemogelijkheden geven.

De “afkoopwet” houdt in dat het parket aan een verdacht kan voorstellen om een minnelijke schikking te betalen. Als die dan betaalt, volgt er geen proces, en een rechter kan dan alleen nog nakijken of er geen procedurefouten zijn gemaakt.

Dat gaf soms de indruk van klassenjustitie – wie kan betalen, gaat vrijuit -, omdat niet altijd duidelijk was waarom sommige mensen hun proces wel mochten afkopen en anderen niet. Ook was vaak niet duidelijk of het bedrag wel eerlijk berekend was. Bijvoorbeeld bij grote fraudezaken zoals Omega Diamonds, dat een minnelijke schikking van 160 miljoen euro betaald in een fraudezaak van naar schatting 2 miljard euro, was er veel kritiek.

Het Grondwettelijk Hof – het vroegere Arbitragehof – lijkt die kritiek nu te volgen en zegt dat de wet het gelijkheidsbeginsel en het recht op een eerlijk proces schendt. Het hof legt een ernstig beperking van de wet op en bepaalt dat een rechter altijd moet controleren of zo’n minnelijke schikking ook inhoudelijk wel in orde is, of iemand er niet al te licht vanaf komt bijvoorbeeld.

“Almachtige positie”

Het arrest dat oordeelt dat de afkoopwet het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie van de Grondwet schendt, “roept een halt toe aan de almachtige positie die het openbaar ministerie was gaan krijgen”. Dat zegt advocaat Joris Van Cauter, van wie een zaak aan de basis lag van de uiteindelijke uitspraak nu.

“Als de wetgever niet ingrijpt, zijn minnelijke schikkingen niet meer mogelijk in alle zaken die zijn toevertrouwd aan een rechter of onderzoeksrechter”, zegt de advocaat.

Volgens advocaat Van Cauter was zijn cliënt, die vervolgd werd voor strafbare financiële transacties, gediscrimineerd omdat het openbaar ministerie door de afkoopwet “na het instellen van de strafvordering en zonder enige controle van de rechterlijke macht over de motieven van die beslissing”, kan beslissen over het al dan niet toekennen van een minnelijke schikking. De cliënt in kwestie kreeg geen minnelijke schikking van het openbaar ministerie, hoewel het Gentse rechtsgebied koploper is in het sluiten van verruimde minnelijke schikkingen.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dinsdag dat er een schending is en dat er geen “daadwerkelijke rechterlijke controle” is op de minnelijke schikking. “Ik ben zeer tevreden met het arrest”, reageert Van Cauter. “Het arrest roept een halt toe aan de almachtige positie die het openbaar ministerie was gaan krijgen door de afkoopwet. Het Grondwettelijk Hof neemt de basisprincipes van onze rechtstaat in acht en zegt dat de rechter niet iemand is die gewoon zijn stempel moet zetten op akkoorden die buiten hem zijn gesloten. Het is niet meer aan het openbaar ministerie om zaken bij hem weg te trekken.”

“Meer controlemogelijkheden rechter”

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) gaat de afkoopwet aanpassen zodat de rechter een grotere controlemogelijkheid krijgt op de voorgelegde minnelijke schikkingen. Daarmee reageert het kabinet van de minister op de uitspraak van het Grondwettelijk Hof.

“Het Grondwettelijk Hof haalt in zijn arrest niet het principe van de bevoegdheid van het openbaar ministerie om minnelijke schikkingen af te sluiten onderuit”, zegt het kabinet van minister Geens. “Het stelt dat het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel en het recht op een eerlijk proces wordt geschonden wanneer het openbaar ministerie minnelijke schikkingen in strafzaken afsluit nadat de strafvordering reeds is ingesteld en dus de strafrechter ten gronde reeds is gevat en voor zover de rechter geen effectieve controle op de minnelijke schikking kan uitvoeren.”

De wet werd in februari nog aangepast. Daarvoor konden veroordeelden na een ongunstig vonnis in eerste aanleg of beroep nog altijd onderhandelen ministerie over het afkopen van de strafvordering, zolang er geen cassatiearrest was. Nu komen afgesloten minnelijke schikkingen ook in het strafregister, wat voorheen niet het geval was.

“Het toepassingsgebied van de minnelijke schikking werd reeds strenger gemaakt in de Potpourri II-wet, maar die nieuwe wet heeft nog niets veranderd aan het controlerecht van de rechter”, zegt het kabinet. “De minister zal een voorontwerp van wet voorstellen aan de regering dat een grotere controlemogelijkheid biedt aan de rechter om de proportionaliteit en de opportuniteit van de minnelijke schikking te beoordelen. Dat zal een betere motivatie vergen van het openbaar ministerie.”

Bron » VRT Nieuws