‘Van een transparant toezicht op de politie en inlichtingendiensten is geen sprake meer’

‘Als ook onderzoeksjournalistiek strafbaar wordt gesteld, zijn de inlichtingen- en veiligheidsdiensten volkomen vogelvrij’, schrijft Walter De Smedt. ‘Om het even welke vorm van toezicht is maar zinvol als je er ook kan over rapporteren.’

De afgelopen kwarteeuw heeft het parlement meerdere onderzoeken gevoerd over de werking van de politie- en inlichtingendiensten. Van bij het eerste parlementair onderzoek, dat naar de Bende van Nijvel, was het reeds overduidelijk dat er een ernstig gebrek aan toezicht op die diensten was. Daarom besloot de wetgever tot oprichting van eigen permanente en onafhankelijk onderzoeksorganen met een eigen enquêtedienst: de Vaste Comités van Toezicht P ( Politie) en I ( Inlichtingendiensten). Maar die comités werden snel door de regering ingepakt: iedere minister, die van justitie en die van binnenlandse zaken, zorgde er voor dat hij een eigen mannetje in het comité verkreeg. Dat leidde tot ernstige meningsverschillen in de comités zowel over wat moest worden onderzocht als wat daarover kon en mocht gerapporteerd worden.

Er werden ook informele als formele maatregelen genomen om te beletten dat ernstige “disfuncties”, die door de comités werden vastgesteld, naar buiten zouden komen. Het eerste comité P werd om die reden zelfs naar huis gestuurd en vervangen. Het werd helemaal stil nadat Kamervoorzitter Herman De Croo de informele regel “For Your Eyes Only” invoerde. Aan de parlementairen, leden van de commissies die de comités moesten ‘begeleiden’, werd daardoor verboden de door hen met de comités besproken dysfuncties naar buiten te brengen : einde van de parlementaire ‘Freedom of Speech’. Een voorontwerp van wet van de regering van 3 mei wil nu nog verder gaan: Elke communicatie over veiligheidszaken, ook de maatschappelijk verantwoorde, wordt nu ook strafbaar gesteld. Indien dit voorontwerp wordt hernomen kan je de vaste comités beter afschaffen: want om het even welke vorm van toezicht is maar zinvol als je er ook kan over rapporteren. Als iedere communicatie, ook deze die het voorwerp uitmaakt van onderzoeksjournalistiek, strafbaar wordt gesteld zijn de inlichtingen- en veiligheidsdiensten volkomen vogelvrij.

Kantelmomenten

De pogingen van de regering om de rapportering van de vaste comités aan banden te leggen, geheim te houden wat zij hadden vastgesteld, waren legio. Maar er waren enkele kantelmomenten: dossiers waarin de vastgestelde ‘disfuncties’ dermate zwaarwichtig waren dat er erg verregaande maatregelen werden genomen die de onafhankelijkheid en de werkzaamheid van de vaste comités geheel ondermijnden.

In het parlementair onderzoek op het Dutrouxonderzoek was het de belangrijkste vraag of de door de Rijkswacht bedachte en uitgevoerde observatie van Dutroux, de operaties Othello en Décimes, al of niet parallelle en voor de onderzoeksrechter geheim gehouden onderzoeksdaden waren. Hoewel de betrokken Rijkswachters in het door het comité P gevoerde onderzoek bekenden dat het om een geheime operatie ging, en de informatie niet aan de onderzoeksrechter werd overgemaakt omdat het niet de gewoonte was het te doen maakte het comité om deze disfunctie te verbergen een geheel vervalst verslag: de Rijkswacht werd wit gewassen.

Het daarop volgend parlementair onderzoek besloot echter niet alleen dat het wél om parallelle en geheime operaties ging maar voegde er nog een heel wat zwaardere overweging aan toe:

‘Mochten de meisjes toen nog in leven zijn geweest, dan is het verdere verloop van de gebeurtenissen echt tragisch te noemen. De huissleutels worden immers pas op 6 januari 1996 teruggegeven aan de echtgenote van Dutroux, na herhaalde verzoeken van Dutroux en zijn advocaten (ook aan de hand van medische getuigschriften) aan de onderzoeksrechter, met de bede Michèle Martin in het huis te laten wonen. Als de kinderen in het huis aanwezig waren, betekent dit dat ze het één maand lang zonder verzorging en zonder voeding hebben moeten stellen (tekst verslag parlementaire onderzoekscommissie).’

Wat kon er tragischer zijn in de wijze waarop de Rijkswacht het parallel onderzoek had verborgen gehouden: dat de Rijkswacht, terwijl het huis waarin de kinderen waren opgesloten, en wetende dat zij er zaten, in observatie hield ook belette dat de kinderen eten en drinken kregen? Werden de kinderen misbruikt als lokaas om de daders van het door de Rijkswacht beweerde netwerk op heterdaad te kunnen vatten? Maakte het Vast Comité P daarom een vervalst verslag en werden de vele aanwijzingen die deze piste aannemelijk maken daarom door de onderzoekscommissie niet verder onderzocht?

Politieke Politie

Ook het Vast Comité I dat de inlichtingendiensten controleert, kende een soortgelijk kantelmoment: het onderzoek de Bonvoisin. In dit dossier ontdekte het comité I het bestaan binnen de Staatsveiligheid van een afgezonderde cel die enkel aan het hoofd van de dienst rapporteerde over de door die dienst opgestelde dossiers over politiek belangrijke personen. Dat onderzoek was erg belangrijk, omdat de Bonvoisin verdacht werd de geldschieter te zijn van de extreemrechtse organisaties die in het Bendeonderzoek de voornaamste piste uitmaakten. Daar werd vastgesteld dat de door die dienst opgestelde nota’s veronderstellingen inhielden die in samenspraak met het toenmalig kabinet van justitie in zekerheden werden omgezet om het politieke succes van de betrokken baron de Bonvoisin, bijgenaamd de zwarte baron, te breken, wat ook lukte.

Om verder onderzoek te beletten werd ook hier de toenmalige samenstelling van het comité gewijzigd. Twee van de drie leden werden vervangen. Uit een brief die de enquêteur die het onderzoek uitvoerde kort voor zijn dood schreef bleek dat het nieuw samengesteld comité het verder onderzoek belette: het vierhonderd pagina’s tellende rapport dat hij aan het vorige comité had gemaakt werd door het nieuwe comité slechts deels overgenomen. Omdat de enquêteur hier niet mee akkoord kon gaan en hij aandrong om zijn onderzoek verder te zetten, werd hij ontslagen.

Maatregelen

Er werden ook formele maatregelen genomen om de slagkracht van de diensten te verhogen, en tegelijk het toezicht daarop te beperken. Vooreerst werd het verschil tussen de bestuurlijke en de gerechtelijke finaliteit weggewerkt. In het gerechtelijk onderzoek werden nu ook de methoden van de inlichtingendiensten toegelaten, namelijk werken met informateurs, observatie en infiltratie. Inlichtingenagenten mochten nu ook meewerken aan gerechtelijke onderzoeken. Alle diensten zowel de politie- als de inlichtingendiensten werken nu, in de strijd tegen het terrorisme, met dezelfde afgeschermde ‘bijzondere methoden’ op hetzelfde terrein, dat van de bedreiging door een nog niet bestaand misdrijf.

Hoe het toezicht door de onderzoeksrechter op die operaties door de politiediensten gebeurt, is door het Dutrouxonderzoek duidelijk aangegeven: de verzelfstandigde politieoperaties worden buiten het gerechtelijk dossier gehouden. Voor dezelfde operaties door de inlichtingendiensten werd ieder rechterlijk toezicht vermeden door de oprichting van een bestuurlijke commissie die beslist over de schending van grondwettelijk beschermde rechten als de vrijheid van persoon en woonst. Het toezicht daarop gebeurt enkel door het vast comité I zodat, wegens de afgeschermde werkwijze, enige rapportering daarover onmogelijk is: er komt geen enkele rechter bij te pas.

Toezicht

Het aanvankelijk opzet om in een permanent en onafhankelijk parlementair toezicht op de politie- en inlichtingendiensten te voorzien, is geheel verdwenen: je hoort er ook nauwelijks nog wat over. Het voorliggende voorontwerp wil nu ook het enig overblijvende toezicht, dat door de onderzoeksjournalistiek, onmogelijk maken door de strafbaarheid van iedere rapportering.

Daardoor komen wij opnieuw in de toestand zoals die ten tijde van de koude oorlog bestond: volkomen geheimhouding voor de door de inlichtingendiensten maar nu ook door de politiediensten gevoerde operaties. Daardoor worden ook de herhaalde vaststellingen van meerdere parlementaire onderzoekscommissies voor ongezien gehouden, en wordt zowel het rechterlijk als het parlementair toezicht op de werking van die diensten volkomen onmogelijk gemaakt. Daardoor wordt het ook voor de burger onmogelijk om langs de onderzoeksjounalistiek enig inzicht te verkrijgen in wat de diensten doen. De belofte na de witte marsen dat het allemaal transparanter zou worden is daardoor helemaal onderuit gehaald: van een werkelijk en daadwerkelijk permanent toezicht is er dan geen sprake meer.

Bron » Knack | Walter De Smedt

Beruchte Belgische wapenhandelaar opgepakt in Portugal

De Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur is woensdagavond opgepakt in het Portugese Evora. Monsieur verkocht onder meer wapens in Libië, Tsjaad, Pakistan en Iran. Hij werd vorig jaar in beroep veroordeeld tot vier jaar cel en een boete van 1,2 miljoen euro.

Tussen 2006 en 2009 zou de 66-jarige Monsieur, afkomstig uit het Vlaams-Brabantse Lot, betrokken geweest zijn bij de illegale levering van honderdduizenden automatische wapens, munitie, tanks, helikopters, vliegtuigen en ander militair materieel in conflictgebieden als Pakistan en Iran. Tien jaar geleden werd Monsieur ook al veroordeeld in de VS, in een zaak die te maken had met de Iran-Contra-affaire, waarbij de VS illegaal wapens leverde in Iran.

In 2017 werd hij veroordeeld tot drie jaar cel en een boete van 300.000 euro, maar daar ging hij tegen in beroep. In oktober van vorig jaar kreeg hij in beroep een zwaardere straf opgelegd. Vier jaar cel en een boete van 1,2 miljoen euro. Sindsdien was hij voortvluchtig en daarom werd hij door het federaal parket internationaal gesignaleerd.

Paardentransport

Monsieur leefde al een tijdje ondergedoken in het Portugese Evora. Het FAST-team van de Belgische federale politie vond zijn spoor terug in het Franse Tarascon, waar hij de eigenaar was van een ‘mas’, een landhuis-boerderij. Die ‘mas’ verkocht hij in maart van dit jaar.

Monsieur was de eigenaar van een flink aantal paarden. Vorige maand bleek dat negen paarden naar Portugal werden overgebracht door een Franse paardenfokker. De kostprijs voor het transport, 2.500 euro, werd nooit betaald door de wapenhandelaar, maar het spoor van het paardentransport was erg nuttig voor de speurders. Het bracht hen uiteindelijk naar het Portugese Herdade do Jambujal, Evora. Daar had de voortvluchtige zijn geheim onderkomen gevonden in een groot landhuis naast zijn paardenstallen.

Het Federaal parket heeft een Europees aanhoudingsmandaat uitgevaardigd en vraagt de overlevering naar ons land.

Bron » De Standaard

Journalisten ongerust over wetsontwerp over onthullen van staatsgeheimen

De Vlaamse (VVJ) en de federale (AVBB) verenigingen van beroepsjournalisten zijn ongerust over een wetsontwerp dat de onthulling van ‘geclassificeerde overheidsinformatie’ heel wat ruimer wil bestraffen. Het wetsontwerp legt een loodzware hypotheek op journalisten en klokkenluiders en vormt een grote bedreiging voor de journalistiek, aldus de VVJ op haar website. De verantwoordelijken van de AVBB hebben in een brief aan vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders hun ongerustheid over het wetsontwerp verwoord.

Het document in kwestie werd begin mei in de ministerraad in een eerste lezing goedgekeurd. Het werd nog niet onderzocht door het parlement maar is gepubliceerd door de Raad van State, die er in juni haar advies over uitbracht.

Doelstelling van de tekst die werd aangebracht door minister Didier Reynders is de bescherming van geclassificeerde overheidsinformatie conform te maken aan internationale verplichtingen van België, met onder meer een vierde niveau van classificatie. Naast ‘zeer geheim’, ‘geheim’ en ‘vertrouwelijk’ zou de vermelding ‘beperkt’ het licht zien.

Onder meer Knack en Le Soir berichtten woensdag dat de voorgelegde tekst het onthullen van geclassificeerde informatie veel ruimer bestraft. “In het voorstel worden ook straffen ingevoerd voor personen die géén veiligheidsmachtiging hebben en geheime of vertrouwelijke overheidsinformatie bekendmaken. Wie dat ‘kwaadwillig’ doet of ‘met het oogmerk te schaden’, riskeert tot drie jaar cel en een boete tot 5.000 euro. Maar bestraffing is er ook al voor wie ‘weet of zou moeten dat een openbaarmaking een fundamenteel belang van de Staat kan aantasten’: hij of zij kijkt tegen een mogelijke boete van 5.000 euro aan”, aldus de VVJ.

“Die bepalingen zijn zo breed geformuleerd dat ze ook alle journalisten treffen die nog over het werk van de veiligheidsdiensten berichten. Klokkenluiders zijn op basis van de voorgestelde tekst even goed aangeschoten wild. Levert elke publicatie over vertrouwelijke veiligheidszaken journalisten en hun bronnen voortaan een boete op van 5.000 euro? Of ontsnappen die diensten straks gewoon aan elke journalistieke en democratische controle?”, werpt de VVJ op.

Zowel de Raad van State als het Toezichtscomité voor de inlichtingendiensten (Comité I) merkte het probleem op. In afzonderlijk adviezen wijzen ze de regering op het grote risico voor ‘andere fundamentele belangen’, zoals de vrijheid van uitdrukking en van informatie.

De journalistenverenigingen vragen aan minister Reynders om rekening te houden met de opmerkingen van de Raad van State en expliciet toe te voegen dat de wet geen inbreuk pleegt op de fundamentele rechten, met inbegrip van het recht op vrije meningsuiting en van informatie.

Het kabinet van Reynders verklaarde intussen dat het wetsontwerp met de bedenkingen van de Raad van State en het Comité I rekening zal houden.

Bron » Het Nieuwsblad