Een j’accuse van Cassatie

De Eerste Voorzitster van het Hof van Cassatie, Beatrijs Deconinck, trapt het gerechtelijk jaar af met een noodkreet aan de federale onderhandelaars.

Poseren voor de foto is Beatrijs Deconinck niet gewend. Het Hof van Cassatie gooit zelden de deuren open voor de media, maar aan de vooravond van het nieuwe gerechtelijke jaar – dat maandag begint – maakt de even nieuwe korpsleiding een uitzondering.

De Eerste Voorzitster van ’s lands hoogste rechtscollege laat zich meetronen door de fotograaf, al zal de boodschap voor haar altijd het belangrijkste blijven. ‘Het is een cruciaal moment voor justitie’, stelt Deconinck. ‘Er is in korte tijd erg veel veranderd en de omstandigheden waarin we werken, zijn moeilijker dan ooit. Het Hof van Cassatie is de wervelkolom van justitie, maar vandaag balanceren we op een precair evenwicht.’

De voorbije legislatuur trok de gerechtelijke wereld geregeld aan de alarmbel. Magistraten en advocaten kwamen massaal op straat om de jarenlange desinvestering en het moordende hervormingstempo van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) aan te klagen. ‘Terecht’, vindt Deconinck. De ‘triestige toestand’ waarin het Brusselse Justitiepaleis zich bevindt – het is zelfs niet veilig genoeg om het ­terreurproces over de 22/3­-aanslagen te huisvesten – is exemplarisch voor het gerecht.

‘Ook wíj bij Cassatie maken ons grote zorgen’, aldus de magistrate. ‘Het besparingsritme is onhoudbaar, maar ook het wetgevings­ritme dreigt grote problemen te veroorzaken. Onder meer door de potpourri-wetten verwachten we een zware bijkomende last. De cohesie is zoek en mensen zitten met vragen over het overgangsrecht.’

Eén grote soep

‘In bepaalde, veeleer technische domeinen, is de wet drie keer veranderd in vier jaar tijd’, valt procureur-generaal André Henkes haar bij. De ‘PG’ is de hoogste parket­magistraat binnen Cassatie, hij spreekt traditiegetrouw maandag zijn openings­rede of mercuriale uit. Henkes deelt de bezorgdheden van zijn collega.

‘De wetgeving is één grote soep geworden’, schetst de procureur-generaal. ‘Terwijl een rechter een zaak trancheert op basis van de bestaande wet, is men ze al aan het veranderen. De snelle doorlooptijden die de minister nastreeft, leiden in de praktijk dus tot een stroom aan vragen om uitleg aan het Hof van Cassatie.’

Geens is meestal geen slechte minister van Justitie, besluit Henkes. ‘Meer nog: hij behoort tot de betere die ik heb gekend. Maar dat hij drie, vier jaar lang doof bleef voor onze noodkreet en vlak voor de verkiezingen plots 750 miljoen euro extra eiste wegens de catastrofale toestand van justitie, is het toppunt.’

Om de kwaliteit van de rechtspraak te kunnen garanderen, moeten er enkele noodzakelijke voorwaarden vervuld worden, stelt de korpsleiding. Ze heeft een memorandum opgesteld voor de (toekomstige) federale formateurs, met concrete aanbevelingen. Nummer één: het ‘menselijk kapitaal’ bij het Hof van Cassatie moet versterkt worden. Vandaag telt de zetel zo’n dertig mensen en het parket veertien – dat is te weinig. Wat het Hof evenwel het meest tegen de borst stuit, is het uitblijven van de beloofde beheersautonomie.

Deconinck: ‘Sinds de wet van 2014 hebben wij ons huiswerk gemaakt, de teksten zijn klaar, maar de beheersautonomie is er nog altijd niet. Terwijl die onze performantie ten goede zou komen. Nu, we gaan verder op de ingeslagen weg. We zijn een relatief kleine entiteit, maar wel een belangrijke. Hopelijk ziet men dat.’

Wereldvreemd?

Alvast wat informatica betreft, werd Cassatie gewoonweg overgeslagen, illustreert de Eerste Voorzitster. De eigen computerapplicatie van het hoogste rechtscollege, dat dient om de dossiers en arresten te beheren, dateert uit 1994. ‘Ooit waren wij pioniers op het vlak van ICT,’ zegt Deconinck, ‘maar vandaag kennen onze jonge informatici de taal van ons 25 jaar oude systeem zelfs niet meer.’

Volgens Henkes zit het Hof ‘op een tikkende tijdbom’.
Er is, kortom, nood aan een forse financiële injectie. Maar zolang er geen nieuwe federale regering is, komt die er níét. Het Hof voelt naar eigen zeggen elke dag de gevolgen van de federale stilstand. ‘Op veel vlakken staat de interne werking on hold, vernieuwingen gaan niet door, personeels- en andere zaken zitten geblokkeerd.’ Qua j’accuse van de rechterlijke macht aan het adres van de andere machten kan dat tellen.

De jongste jaren zijn de spanningen tussen gerecht en politiek trouwens toegenomen. Een en ander staat niet los van de houding van de grootste Vlaamse partij N-VA, die er niet voor terugdeinst rechters of rechtspraak ‘wereldvreemd’ te noemen. Deconinck is daar zichtbaar niet gelukkig mee, maar laat zich er niet over uit. ‘De uitspraken zijn voor hun rekening, de perceptie bij ons is omgekeerd. Wees gerust, wij staan met twee voeten in de maatschappij.’

Ze geeft wel toe dat het ‘evenwicht’ tussen de machten verstoord is. Lees: de rechterlijke macht wil (opnieuw) meer respect voor haar autoriteit en onafhankelijkheid. ‘Het is tijd om na te denken over de onderlinge verhouding’, besluit Deconinck ­diplomatisch. ‘Wij zijn alvast vragende partij voor een diepgaandere dialoog.’

Bron » De Standaard

De schaker in Robert Beijer: wat voert de oud-rijkswachter nu weer in zijn schild?

Robert Beijer (67) kwam even over uit zijn Thaise resort in Pattaya om de locatie aan te wijzen waar 37 jaar geleden veiligheidsagent Francis Zwarts zou moeten zijn begraven. Voor de oud-rijkswachter is het leven één groot schaakspel. Meestal wint hij, maar niet altijd.

Afgelopen dinsdag hing hij aan de lijn. Woedend. “Checkt u dan nooit uw bronnen? Het is een schande, wat u allemaal schrijft.”

We berichtten die dag over de zoekacties in Neder-over-Heembeek naar Francis Zwarts. Zijn kompaan Madani Bouhouche, in 2005 van de aardbol verdwenen, zou hem ooit de locatie hebben opgegeven waar hij het lijk begroef. Beijer pretendeerde nu “een nieuw technisch detail” te hebben gekregen over de exacte plek. Helaas. Na anderhalve dag graven op een terrein nabij de Budabrug hield men er dinsdag al mee op.

Beijer mailt: “Het heeft niets opgeleverd, maar geloof mij dat ik de eerste ben om dat te betreuren.”

Robert Beijer, adoptiezoon van een Brusselse vishandelaar, ging in 1974 bij de rijkswacht, de toenmalige federale politie. Bouhouche en Beijer, de twee B’s, belandden samen bij de drugssectie van de BOB Brussel. Ze waren erg goed in het illegaal plaatsen van afluisterapparatuur en deden dat ook bij hun superieuren, tot die dat ontdekten.

Beijer, in zijn in 2010 verschenen boek, De laatste leugen: ‘Op zoek naar een eenvoudig idee, besluit ik een bom te plaatsen in een voertuig van de BOB.’

Het ding ontploft niet, maar rijkswachtkolonel Herman Vernaillen heeft vermoedens en verwijdert de twee B’s uit de BOB. In de avond van 25 oktober 1981 wordt ten huize van de kolonel in Hekelgem aangebeld. Kogelregen. De kolonel vindt dekking, zijn echtgenote blijft levenslang verwond. Pas 29 jaar later, als de zaak juridisch verjaard is, krijgt de kolonel Beijer op bezoek, die hem doodleuk vertelt dat hij een van de drie schutters was.

Herman Vernaillen, zomer 2018, op een lezing: “Die mannen, Bouhouche en Beijer, hebben na de aanslag meegewerkt aan het onderzoek ernaar. Terwijl ze zelf zijn komen schieten! Ik had ze uit de BOB gezet. Toen ik in de kliniek lag, hebben de generaals ze er weer in gestoken.”

Bende van Nijvel

Nieuwjaarsnacht 1981-1982. Wapenroof bij het Speciaal Interventie Eskadron (SIE), de elitetroepen van de rijkswacht. De daders laden hun auto vol hypermoderne Heckler & Kochs, riotguns en FAL-geweren. Tot hun Mazda het gewicht niet meer kan dragen. Consternatie, de dag erna.

Wéér zijn het de twee B’s. Overdag zijn ze flikken, na de uren topcriminelen. In en rond Brussel hebben ze een netwerk van garageboxen uitgebouwd met wapens, vluchtwagens en radiozenders. Net als na de aanslag op Vernaillen zal het voor de wapenroof nooit tot een rechtszaak komen. Pas als de feiten verjaard zijn, gaat Beijer ze bekennen bij justitie: “Wij wilden de rijkswacht in zijn hart treffen.”

Op 30 september 1982 maakt de Bende van Nijvel bij een raid op wapenhandelaar Dekaise in Waver zijn eerste van uiteindelijk 28 slachtoffers.

In haar boek Beetgenomen volgt ex-Humo-journaliste Hilde Geens het spoor van de jonge crimineel Bruno Vandeuren. Hij regelde via zijn familie een vals alibi voor de dag erna. Vandeuren moest die dag de geroofde wapens afleveren in een garagebox in parking Beau Site aan de Brusselse Louiza­laan. In diezelfde parking huurde Bouhouche boxen 26/28 en 179. Met nakende afspraken in zijn agenda met de Brusselse politie en politicus Hugo Coveliers, om te vertellen over de Bende van Nijvel, werd het lichaam van Vandeuren op 31 december 1988 aangetroffen in Oostende. Doorzeefd.

Een maand na de raid bij Dekaise wordt Sabena-geldkoerier Francis Zwarts in Zaventem beroofd van 2 miljoen euro aan goud, diamanten, twaalf unieke Cartier-horloges en een diplomatieke koffer uit Moskou. De jonge vader krijgt twee kogels in zijn hoofd. In zijn boek beweert Beijer dat hij al die jaren geheim agent was voor de Sovjet-Unie, dat goud en diamanten hem niet interesseerden, wel de diplomatieke koffer: ‘In dit schaakspel was ik een kleine pion.’

Altijd een mol

In april 1983 verlaten de twee B’s de rijkswacht. Ze beginnen hun eigen detectivebureau, eerder een misdaadsyndicaat. In zijn doek beschrijft ­Beijer een onvoltooid project voor bomaanslagen op Quick-fastfoodzaken, om de directie af te persen, om losgeld te laten overhandigen aan een huis in de Washuisstraat in Brussel. De B’s hebben er een tunnel gegraven naar de overwelfde Zenne, om te vluchten met een zodiac.

Eind 1987 kloppen speurders bij hem aan met een huiszoekingsbevel. Hij roept: “Ik heb een gevaarlijke hond, ik sluit die even op.” Als een slotenmaker na drie kwartier de sloten open krijgt, treffen de speurders een cockerspaniël en een open haard waarin Beijer al het bezwarend materiaal heeft opgestookt. Als rijkswachters een van de garageboxen ontdekken, beslist iemand dat het niet nuttig is om ze meteen open te boren. De speurders keren de volgende dag terug. De box is leeg. Nooit is een onderzoek tegen Bouhouche en Beijer normaal verlopen. Altijd weer een mol.

Nadat de twee B’s na hun vrijlating in 1989 in Antwerpen een diamantair vermoorden, vlucht Beijer naar Azië. Hij belandt in de mondiale hoofdstad van het sekstoerisme, Pattaya. In 1991 zal Thailand hem uitleveren aan België. Na acht jaar gevangenis keert hij in 1999 terug, en wordt in elk nieuwsbericht beschreven als ‘ex-rijkswachter die in verband wordt gebracht met de Bende van Nijvel’.

Het maakt hem razend, elke keer weer. Net als afgelopen dinsdag.

Oorzaak is de passage onderaan het stuk waarin we zijn adres in Pattaya vermeldden. Want de realiteit lijkt een beetje anders dan hoe hij in zijn boek De laatste leugen beschreef hoe hij destijds arm en berooid aankwam in Pattaya.

Een paar dagen rondlopen in Pattaya, en wat rondvragen, leert dat Beijer zich binnen de lokale expatgemeenschap jarenlang uitgaf als ‘Alexy’, een zeer vermogende Russische zakenman. Hij bezit er een groot domein vlakbij de zee en liet er jaren geleden al drie kolossale villa’s op bouwen. Die bevinden zich aan de Phra Tam Nak, Soi 5, zowat het duurste deel van de badstad. ­Beijer is er de buurman van de Thaise queen mother Sirikit Kitiyakon. Het domein rond haar paleis wordt afgeschermd met bewakingsposten en militaire politie. De witte villa waar Beijer woont is kolossaal, ziet er eerder uit als een ambassade. Navraag bij lokale autoriteiten leert dat hij de gronden heeft gekocht voor 1991, toen de Thaise eigendomswet voor buitenlanders veranderde.

Hij zegt aan de telefoon: “Ik heb geërfd, toen. Dat is alles.”

Een Belg in Pattaya: “Enkele jaren geleden wou hij een van zijn villa’s aan me verkopen. Hij heeft me er rondgeleid. Binnenzwembad, immense slaapkamers, decadente luxe. Hij vroeg 75 miljoen bath (2,2 miljoen euro, red.) en vond uiteindelijk een koper. Iedereen geloofde in zijn Alexy-alias, tot eind 2017 de Bende van Nijvel in België weer in de belangstelling kwam en Belgen verhalen over Beijer, met foto erbij, met elkaar begonnen te delen in Facebook-groepen. Was dit niet Alexy?”

Waarmee is verklaard waarom hij tijdens de boekvoorstelling in 2010, in een Brussels hotel, dat belachelijke pruikje droeg.

Visitekaartje

Hij zegt nu druk-druk te zijn met de Bende van Nijvel. Met een in 2020 te verschijnen tweede boek en een tv-documentaire. Hij bood justitie eerder al aan “te helpen” bij het al 37 jaar volkomen strop zittende Bende-onderzoek. “Nu ik even in België ben, zie de speurders bijna dagelijks”, zegt hij. “Ik probeer alleen te helpen.”

David Van de Steen, die bij de Bende-aanslag in Aalst vader, moeder en zus verloor en zelf net niet dodelijk werd getroffen, denkt dat Beijer met het lijk van Zwarts een visitekaartje wou afgeven. “Zo van: zie wat ik allemaal weet. Hij wil zich inwerken in het Bende-onderzoek.”

Als je hem leest en hoort praten, lijkt het alsof Beijer vooral het statuut van eerbaar mens nastreeft. Hoe gestoord je moet zijn om al die jaren doof te blijven voor de smeekbedes van Elvire Zwarts, tot haar dood in 2018 met niets anders bezig dan de wens om haar zoon te kunnen begraven? Zijn repliek: “Ik héb haar gecontacteerd, via de dienst Slachtofferhulp. In 2010 al, maar zij wou mij niet zien.”

In een navolgend mailtje schrijft hij: “Mijn actuele demarches hebben een puur humanitair doel, zonder achterliggende gedachte of tegenprestatie.”

Toch denkt iedereen die de zaak een beetje volgt: wat wordt de volgende zet?

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck