Michel Nihoul (78) is overleden

Michel Nihoul is overleden. Dat melden Franstalige krantenredacties. Nihoul werd 78 jaar. Zijn gezondheidstoestand was de laatste weken verslechterd. Hij werd enkele dagen geleden opgenomen in het ziekenhuis.

Nihoul, geboren op 23 april 1941, is een gewezen zakenman, die meermaals voor oplichting is veroordeeld. Zijn naam zal altijd verbonden blijven aan de zaak-Dutroux. Op het assisenproces tegen Dutroux en co in juni 2004 werd hij enkel veroordeeld voor drugshandel en bendevorming. Hij kreeg vijf jaar cel. Minder dan twee jaar later kwam hij voorwaardelijk vrij.

Meteen na het uitbarsten van de Dutroux-affaire werd Nihoul in augustus 1996 aangehouden. Al gauw werd hij gezien als de spil in een pedofilienetwerk, dat ervoor zorgde dat de bende-Dutroux bescherming genoot. Zelf heeft hij altijd elke betrokkenheid ontkend. Uiteindelijk werd hij vrijgesproken voor alle feiten die met de ontvoering van kinderen te maken hadden.

Lange arm

Nihoul schepte zelf graag op met zijn echte of vermeende connecties bij politici, magistraten en zakenmensen en had naar eigen zeggen “een arm zo lang als de Donau”. Die zogenaamde connecties in de hoogste kringen bleken een vorm van blufpoker, waarmee Nihoul niettemin gunsten bedong bij mensen met een zekere invloed, zoals ambtenaren en politiemensen.

Als vaste klant van Brusselse seksbars als Les Atrébates en Le Dolo, bouwde hij in de jaren 80 een netwerk uit in allerlei kringen, inclusief de politie en het criminele milieu. Met ‘Radio-activité’, een vrije radio waar hij een politiek praatprogramma presenteerde, breidde hij zijn connecties uit.

Dankzij zijn contacten en via allerlei vzw’s en obscure vennootschappen zette Nihoul een soort ‘zwendel in gunsten’ op: tegen betaling regelde hij vervroegde invrijheidstellingen, verblijfsvergunningen, tussenkomsten bij de belastingen of bij ministeries. Een magistraat die wel eens in de Dolo kwam, stelde Nihoul ooit aan als ‘vastgoedexpert’, hoewel hij daar niet de juiste kwalificaties voor had.

Met zijn ex-vrouw Annie Bouty, een geschorste advocate, had hij een netwerk voor valse paspoorten opgezet. Het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie-Dutroux legt uit hoe die filière in de jaren 90 opdroogde door de toegenomen aandacht voor mensenhandel.

Nihoul werd zo gedwongen om “enkele afdelingen lager te spelen” (zoals het commissierapport stelde) en zich in te laten met randfiguren uit de drugshandel en autozwendel. Zo kwam hij uiteindelijk in contact met Michel Lelièvre, de kompaan van Dutroux, en later ook met Dutroux zelf.

Tipgever

In diezelfde periode werd Nihoul ook tipgever voor de politie, voor sommigen een bijkomende aanwijzing dat hij aan lager wal was geraakt. Nihoul zelf riep zijn ‘samenwerking’ met de politie tevergeefs in als verschoningsgrond voor de feiten waarvoor het assisenhof hem uiteindelijk wel veroordeelde: handel in xtc en het leiderschap van een bende die zich inliet met drugshandel en zwendel in auto’s en valse papieren. Voor die feiten kreeg hij voor het assisenhof vijf jaar cel. De jury verwierp de verschoningsgrond.

In april 2006 liet de strafuitvoeringsrechtbank Nihoul voorwaardelijk vrij. Sindsdien leefde hij op een appartement in Zeebrugge, samen met zijn vriendin Marleen De Cokere. Nihoul schreef enkele boeken en speelde mee in de reconstructie van scenes uit de zaak-Dutroux die de RTBF in 2007 uitzond. Nihoul probeerde ook nog een schadevergoeding te eisen van Marc Verwilghen, destijds voorzitter van de commissie-Dutroux, wegens laster en eerroof in een aantal passages in Verwilghens boek over de commissie. Die eis werd echter afgewezen.

De laatste jaren kampte Nihoul met zijn gezondheid en verbleef hij om verschillende redenen meerdere keren in het ziekenhuis.

Bron » De Morgen

Tueries du Brabant: les demandes de l’ancien gendarme inculpé sont rejetées

Qui étaient “Jean” et “Roger” qui ont proposé un marché à l’ex-adjudant de la cellule Delta : la justice refuse d’enquêter.

Dans un axe de l’enquête actuelle sur les tueries du Brabant (28 personnes tuées entre 1982 et 1985), deux anciens gendarmes suspectés d’avoir manipulé le dossier, ce qu’ils réfutent, ont été inculpés et détenus en janvier et février 2019.

Pendant sa détention, l’ex-adjudant Achten, qui bossait à la cellule Delta, affirme avoir reçu la visite d’enquêteurs qui l’ont extrait de cellule et emmené à l’hôtel où une salle avait été réservée. Les enquêteurs lui auraient fait miroiter divers avantages s’il acceptait de prendre le statut de témoin protégé et faire les révélations espérées dans le sens de la manipulation. François Achten n’a pas marché.

Libéré le 15 février, François Achten s’est étonné de cette pratique assez particulière pour qui lit et relit le code d’instruction criminelle. L’initiative provenait-elle de la juge d’instruction? Celle-ci en était-elle informée? Les avocats Pierre Chomé et Samuel Rosenblatt ont introduit une demande de devoirs complémentaires. La justice allait-elle les leur accorder?

La demande visait à identifier les deux personnes ayant extrait François Achten de prison et qui se sont présentées à lui comme se prénommant “Jean” et “Roger” et à leur demander de qui émanaient les instructions et de produire le compte rendu de ce qui a été dit à l’hôtel. Enfin, de faire confirmer par l’hôtel, M. Achten ayant constaté que “Jean” et “Roger” ont payé la salle 123 euros.

Selon nos informations, la chambre des mises en accusation de Mons a refusé lundi d’autoriser ces recherches. Pour elle, ces devoirs “ne sont pas nécessaires à la manifestation de la vérité concernant les faits dont le juge d’instruction a été valablement saisi”. Le refus tient en trois lignes, sans même un semblant de motivation.

Bron » La Dernière Heure | Gilbert Dupont

Het moeilijke huwelijk tussen politie en data

‘Politiezones die met niet-gevalideerde informatie werken, kunnen fouten maken’, waarschuwt het Controleorgaan op de Politionele Informatie.

Het klinkt logisch, dat een ­lokale politiezone informatie deelt met ­andere zones en met de federale politie. Een ‘betere informatiehuishouding’ was zelfs letterlijk een van de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie die opgericht werd na de aanslagen van 22 maart 2016.

‘De federale en de lokale ­politie werken met verschillende registratiesystemen die dringend tot één systeem samengevoegd moeten worden’, staat in het verslag.
Maar de problemen met het uitwisselingsplatform Infotheek geven aan hoe moeilijk het is om de nieuwe technologische toepassingen van de politie wettelijk sluitend te maken. Zeer snel belanden ze in een grijze zone of overtreden ze gewoonweg de wet.

In 2009 begon de lokale politiezone Westkust met Infotheek, een platform dat vandaag gevoed wordt door 45 van de in totaal 185 lokale politiezones. Ook federale diensten maken gebruik van het platform, waar onder andere niet-gevalideerde informatie op staat. Dit in tegenstelling tot de Algemene Nationale Gegevensbank van de politie, waarin alleen gevalideerde info zit. Jarenlang was Infotheek in strijd met de wet op het politieambt. Pas sinds juni van dit jaar kwam daar verandering in door een wetswijziging.

Nico Paelinck, korpschef van de politiezone Westkust en voorzitter van de koepel van de lokale politie, wijst op het nut van Infotheek: ‘De korpschef van Sint-Niklaas meldde me onlangs nog dat dankzij Infotheek een verkrachter opgepakt kon worden. Nog een concreet voorbeeld: als er in een zone een melding aangemaakt wordt van een controle van een auto met vier ­inzittenden – waarbij op dat moment niets vreemds opgemerkt wordt– kan dat later leiden tot een doorbraak in een drugs­dossier van een andere zone. Infotheek is een voorbeeld van hoe technologie de werking van de politie beter maakt, maar ook van hoe we telkens stoten op een zeer enge interpretatie van de wet.’

Verdere koppeling

Het Controleorgaan op de Politionele ­Informatie (COC) wees in 2016 een eerste keer op de problemen met Infotheek. ­Paelinck meent dat de problemen met Infotheek pas ontstonden nadat de Europese regels rond dataverwerking (GDPR) in 2018 van kracht geworden waren. Dat zou betekenen dat Infotheek nog altijd ruim een jaar illegaal was: de wet verscheen, na een parlementaire goedkeuring in april, pas in juni van dit jaar in het Staatsblad. ‘Die wetswijziging was zeker nodig om verschillende projecten rond databanken mogelijk te maken’, zegt Paelinck. ‘Zonder die wet kon de Belgische politie eigenlijk niet meer functioneren. Ze was de onontbeerlijke ­basis voor de verdere koppeling van de verschillende gegevensbanken.’

Vergissingen

Volgens Frank Schuermans van het COC hebben de Europese databeschermings­regels echter niets te maken met de problematiek van de wettelijkheid van Infotheek.

‘De dag dat de politie zich allerhande ruime “interpretaties van de wet”, of in dit geval zelfs manifeste onwettelijkheden gaat permitteren, zijn we nog verder van huis’, vindt Schuermans. ‘Ook en zelfs vooral de politie moet werken binnen het ­bestaande wettelijk kader.’

Het COC erkent volmondig het nut van een platform als Infotheek. ‘Maar men vergeet blijkbaar nogal gemakkelijk dat de ­politie via zo’n systeem hoe dan ook in real time met niet-gevalideerde ruwe infor­matie werkt. Op basis van die informatie kan ze verdere actie ondernemen, met alle ­gevolgen van dien, zoals vergissingen. Bovendien zijn er geen duidelijke regels die het gebruik van de niet-gevalideerde informatie omkaderen: Wie mag wat gebruiken, wanneer, waarvoor …? Vooral dat is voor het COC onaanvaardbaar.’

Bron » De Standaard

Politie wisselde illegaal info uit

Een systeem waarmee politiezones elkaars databanken konden doorzoeken, ging in tegen de wet. De regels werden voor de zomer aangepast, maar het is twijfelachtig of de inbreuken daarmee zijn opgelost.

Het idee achter het platform voor de uitwisseling van data, dat de naam Infotheek kreeg, is eenvoudig: politiezones die erop zijn aangesloten, kunnen ook elkaars ruwe info doorzoeken. Dat is de niet-gevalideerde informatie die bijvoorbeeld op basis van aangiftes in de aparte databank van elke politiezone terechtkomt. Ook zachte informatie, die zo weinig concreet is dat ze zelfs niet in een pv komt, is via Infotheek te raadplegen.

Infotheek koppelt die aparte databanken van elke politiezone aan elkaar. Vandaag werken tachtig politiezones en federale diensten met Infotheek, 45 lokale zones leveren de data voor het platform aan.

‘Die niet-gevalideerde info kan van groot belang zijn bij het oplossen van dossiers’, zegt Nico Paelinck, voorzitter van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie en korpschef in de zone Westkust, waar Infotheek in 2009 van start ging.

Allerhande diensten kunnen op een veel snellere manier info inwinnen, omdat ze elkaars data kunnen doorzoeken in plaats van rond te moeten bellen.’
Maar Infotheek was in strijd met de regels rond politiedatabanken, die in de wet op het politieambt staan. Dat vernam De Standaard bij het Controleorgaan op de Politionele Informatie (COC), dat toezicht houdt op de gegevensverwerking bij de politie.

Van minstens 2014 tot een wetswijziging eerder dit jaar overtrad Infotheek de wet, waarin stond dat enkel de politiezone die de gegevens zélf had ingegeven die info ook mocht doorzoeken. Ook de informatiekruispunten van de federale politie, die zich situeren op het niveau van een arrondissement, mochten de info doorzoeken.

‘Maar de lokale politie van Oostende mocht dus geen toegang hebben tot de data van de lokale politie van Gent’, zegt Frank Schuermans, lid-raadsheer bij het COC. ‘Wij hebben dat in 2016 en nadien herhaaldelijk aangekaart, bij de politie en bij de bevoegde ministers. Maar het probleem bleef al die tijd onder de radar en dus bestaan.’

Richtlijnen

Pas in april dit jaar keurde het parlement een wet goed die Infotheek legaal moest maken: lokale zones mogen elkaars data nu doorzoeken, zolang dat gebeurt volgens bindende richtlijnen die de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie opstellen. Volgens onze informatie bestaan die richtlijnen vandaag nog niet, waardoor het hoogst onduidelijk is of de problemen met Infotheek vandaag echt zijn opgelost.

Schuermans: ‘Onder juristen is dit een punt van discussie. Uiteindelijk kan alleen een rechterlijke uitspraak daarover zekerheid brengen, maar voor ons is duidelijk dat de wettelijkheid van Infotheek zeer twijfelachtig blijft.’ Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) reageerden niet op vragen in verband met Infotheek.

Bron » De Standaard

De snelste weg naar een gerechtelijke dwaling

De kritiek op de verhoormethode Reid is terecht, zegt Pieter Tersago. Maar ook zonder manipulatieve technieken kan je veel informatie uit een verdachte krijgen.

Een Amerikaans bedrijf, gespecialiseerd in verhoortechnieken, klaagt de makers van de Netflix-serie When they see us aan ­wegens laster en eerroof (DS 17 oktober). John E. Reid & Associates pikt het niet dat zijn verhoormethode in de true crime­serie wordt gelinkt aan de valse bekentenissen en de daarop volgende onterechte veroordeling van vijf ­jongemannen voor de verkrachting en zware mishandeling van een vrouw in Central Park, New York.

In de wetenschappelijke literatuur worden deze casus en andere voorbeelden van gerechtelijke dwalingen op basis van valse bekentenissen nochtans druk besproken om aan te tonen hoe de Reid-verhoor­methode het risico op afgedwongen bekentenissen kan verhogen. De methode kan zelfs onschuldige verdachten zover brengen om misdaden te bekennen die ze niet gepleegd hebben.

Valse bekentenissen zijn een van de belangrijkste oorzaken van rechterlijke dwalingen. Valse bekentenissen zijn contra-intuïtief. Waarom zou je onterecht bekennen een ernstig misdrijf te hebben gepleegd en jezelf op die manier blootstellen aan zware gevangenisstraffen? Ook juryleden en professionele strafrechters worstelen met die vraag, zodat de ­bekentenissen doorgaans wel als bewijs worden gebruikt.

Vooral jongeren of verdachten met een verstandelijke beperking of zwakkere persoonlijkheid trappen in de sluwe valstrik van de politie
Als je de Reid-methode bekijkt, wordt dit snel duidelijker. Om te beginnen wordt door de politie­verhoorders al een eerste overtuiging over de schuld van de verdachte gevormd. Dit gebeurt op basis van het dossier, maar ook op basis van een voorgesprek waarbij er vragen worden gesteld die een bepaald gedrag van de verdachte kunnen uitlokken – gedrag dat de Reid-hand­leiding als typisch voor een schuldige verdachte beschouwt.

Feiten verbloemen

Is de verhoorder ervan overtuigd dat de verdachte schuldig is, dan starten de verhoorders de formele ondervraging. Het enige doel is een bekentenis te verkrijgen. In de negen omschreven stappen van de Reid-techniek zijn er drie cruciale fasen.

Eerst tracht je de verdachte zo veel mogelijk te isoleren. Contact met familie en ook met een advocaat wordt zo veel mogelijk vermeden. De verdachte wordt urenlang verhoord. Je tracht de verdachte het gevoel te geven dat hij er alleen voor staat.

Vervolgens sla je de verdachte om de oren met beschuldigingen en confronteer je hem met­ bewijzen – zelfs valse. Zijn ontkenningen worden stelselmatig onderbroken en je tracht hem duidelijk te maken dat zijn schuld vaststaat en ontkennen geen enkele zin heeft.

De derde fase treedt in werking als je de verdachte op die manier volledig in de hoek hebt gedreven. Je probeert hem ervan te overtuigen dat bekennen niet de slechtste optie is en zelfs een uitweg uit die benarde verhoor­situatie biedt. Uitdrukkelijke beloften zijn, ook in de VS, verboden. Maar door de feiten te minimali­seren of te verbloemen en te rationaliseren, kunnen ze de verdachte de indruk geven dat die minder zwaar zijn dan gedacht en dat hij, zeker als hij bekent, mild zal worden behandeld en bijvoorbeeld zal worden vrijgelaten.

Deze methode werkt. Althans, veel verdachten leggen bekentenissen af. Maar jammer genoeg dus ook onschuldige verdachten. Vooral ­jongeren of verdachten met een verstandelijke beperking of zwakkere persoonlijkheid, maar ook volwassen, psychisch gezonde verdachten trappen in de sluwe valstrik van de politie. Zij willen weg uit die benarde, stresserende verhoorsituatie. Zij gaan ervan uit dat verder onderzoek zal aantonen dat ze onschuldig zijn. Bekennen is dan de snelste vluchtweg.

Helaas betekenen bekentenissen vaak het einde van het onderzoek. Bekentenissen gelden in de ogen van de jury en strafrechters als een sterk bewijsmiddel en kunnen leiden tot de veroordeling van onschuldige ­verdachten, ook wanneer zij hun afgedwongen bekentenis later intrekken.

De kritiek op de Reid-methode is meer dan terecht en wordt ondersteund door jarenlang wetenschappelijk onderzoek. In veel landen is er ook van afgestapt. In plaats daarvan kwam de (informatie verzamelende) verhoormethode. Bekentenissen zijn niet langer het doel van het verhoor. Het woord is vooral aan de verdachte. Hem wordt gevraagd zijn relaas te geven. Pas daarna zal hij op neutrale, onbevooroordeelde wijze dieper worden bevraagd en worden geconfronteerd met tegenstrijdigheden met andere bewijsmiddelen.

En in België?

Rechtspsychologisch onderzoek toont aan dat je ook zonder de manipulatieve, dwingende technieken van de Reid-methode in staat bent veel informatie en zelfs bekentenissen van de verdachte te verkrijgen. Hoe meer informatie de verdachte geeft, hoe beter die kan worden ­onderzocht en getoetst aan andere bewijsmiddelen die het onderzoek oplevert. Het risico op valse bekentenissen is zo kleiner, zonder dat een verder strafonderzoek of een veroordeling onmogelijk wordt gemaakt. Zowel vanuit juridisch als vanuit rechtspsychologisch perspectief geniet deze verhoormethode veruit de voorkeur.

Of in België onschuldigen zijn veroordeeld op basis van een valse bekentenis, weten we niet zeker. Maar het risico is niet uit te sluiten. Hoewel de basisverhoortechniek bij ons aansluit bij de informatie verzamelende verhoormethode, komen in de Belgische verhoorhandleidingen ook minimaliserende verhoortechnieken, geïnspireerd door de Reid-methode, aan bod. En mijn doctoraatsonderzoek, dat ik dit jaar afrondde, leert dat ook in de Belgische verhoorlokalen dergelijk verhoortechnieken worden gebruikt.

Strafrechters krijgen ook geen volledig beeld van het verhoor, omdat verhoren in België zelden volledig audiovisueel worden opgenomen. Ze krijgen vooral kennis van het verhoor via het proces-verbaal, en dat is altijd een samenvatting door de verhoorder. Dubieuze verhoortechnieken worden daar niet steevast in opgenomen, zodat strafrechters het risico op afgedwongen valse bekentenissen niet zorgvuldig kunnen beoordelen.

Sinds 2012 hebben verdachten het recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor. De advocaat kan de verdachte adviseren, ingrijpen wanneer zulke verhoortechnieken worden aangewend en de strafrechter daarop attent maken. Het is dan van belang dat de advocaat weet waar de gevaren liggen en tijdens het verhoor actief durft op te treden. Maar bij advocaten ontbreekt daarover vaak de kennis en het lef. Dat is des te problematischer omdat mijn onderzoek uitwijst dat strafrechters ervan uitgaan dat het verhoor correct is verlopen als er een advocaat aanwezig was en die geen opmerkingen maakt.

Vanuit de gedeelde intentie van politie, advocaten en strafrechters om alleen schuldigen te veroordelen en gerechtelijke dwalingen te vermijden, is het te hopen dat deze bijdrage een stimulans mag zijn om de verhoorpraktijk en -beoordeling in België naar een hoger niveau te tillen en niet lichtzinnig om te springen met bekentenissen als bewijs.

Bron » De Standaard | Pieter Tersago