Bende van Nijvel onlosmakelijk verbonden met woelig sociale en economische klimaat jaren ’80

In veel terugblikken op de ‘loden jaren’ 80 ontbreekt de specifieke politieke, sociale en economische context. Hoe zag de maatschappij er toen uit en heeft de ‘strategie van de spanning’ iets uitgehaald? Een overzicht.

Met de mogelijke ontmaskering van één van de leden van de Bende van Nijvel komt de piste van de ‘strategie van de spanning’ weer op de voorgrond. Achter de bloederige raids uit de jaren 80 zat geen criminele bende die louter uit was op geldgewin, maar een extreemrechts netwerk met vertakkingen bij de toenmalige rijkswacht, justitie en de politiek. Een netwerk dat de instellingen wou destabiliseren en een angstklimaat creëren.

Dat klimaat zou het dan makkelijker moeten maken om de samenleving in een rechtse richting te duwen. Het is een piste die door een eerste generatie onderzoeksjournalisten als Walter De Bock en Herwig Lerouge naar voor werd geschoven.

Op 6 april 1981 viel de vierde regering van Wilfried Martens (CVP, zoals de CD&V toen heette). Martens IV had nauwelijks een half jaar aangemodderd. Een verrassing was dat niet. Sinds 1977 had geen enkele regering het langer dan een jaar uitgehouden. Maar er is wel een verschil. De eerste twee regeringen van Martens en de regeringen daarvoor van Tindemans struikelden over communautaire kwesties.

Martens III en IV vielen uit elkaar na strubbelingen over het herstelbeleid. De crisis van de jaren 70 had ook in België zwaar toegeslagen. Lange rijen voor de stempellokalen (werklozen moesten toen nog elke dag een stempeltje gaan ophalen), oude industrieën in grote moeilijkheden en de economische groei die een duik nam.

Wilfried Martens zag maar één oplossing: de bevolking moest ‘zware en pijnlijke offers’ brengen. En dat lukte niet met een regering waar de socialistische partijen deel van uitmaakten. “Een saneringsbeleid kon je toen met de socialisten niet voeren, en ik was de enige die de moed had gehad daaruit lessen te trekken”, zei hij daarover ooit in Humo.

Martens leunde even enkele maanden achterover en keek van aan de zijlijn hoe zijn partijgenoot Mark Eyskens begon aan de laatste kwakkelregering van die jaren. De regering gleed acht maanden later uit op een conflict over de financiering van de noodlijdende Waalse staalindustrie.

Verraad

De CVP kreeg een klap in de nieuwe verkiezingen maar op 14 december 1981 kon Martens toch een nieuwe regering voorstellen. De socialisten werden aan de kant geschoven. De christendemocraten gingen in zee met de liberalen en de regering zou met volmachten regeren. Martens V werd aangekondigd op een woelige persconferentie. De BRT-journalist Daniël Buyle vroeg toen aan Martens “of hij geen verraad pleegde aan zijn jeugdidealen”. Het was een verwijzing naar de jonge Martens die in 68 geijverd had voor progressieve frontvorming, een samenvloeiing van de linkse krachten binnen de socialistische en christelijke bewegingen. Het leverde Buyle een degradatie op en later – na een nieuwe aanvaring met de CVP – zelfs een definitief ontslag.

In Humo blikte Martens later terug op die persconferentie. “Ze begrepen al niet dat ik meewerkte aan een regering met liberalen, mét volmachten – toen kon ik nog niet zeggen dat ik die nodig had om een devaluatie te kunnen doordrukken – en dan was ik ook nog eens de verrader die het omroepmonopolie zou doorbreken”, zei hij.

De devaluatie van de Belgische frank met 8,5 procent kwam er begin 82. Later volgden ook nog drie indexsprongen. Tussen 81 en 85 zagen de Belgische werknemers daardoor 8,7 procent van hun koopkracht in rook opgaan. Martens V verdubbelde ook het inschrijvingsgeld aan de universiteiten en verlaagde de uitkeringen. Maar naast een besparingsoperatie op de rug van werknemers en mensen die leven van een uitkering was het ook een herverdeling van arm naar rijk. In diezelfde periode steeg het aandeel van de 1 procent rijksten in de inkomens met 15 procent.

Racisme

De vijfde regering van Martens was om nog een andere reden revolutionair. Voor het eerst maakte er een partij deel van uit die een anti-migratiecampagne had gevoerd. In de communicatie van de PRL, de Franstalige liberalen, waren de arbeidsmigranten en hun kinderen een ‘probleem’ geworden. In 1974 was er al een migratiestop afgekondigd, maar Martens voegde daar enkele racistische maatregelen aan toe. Zo mochten burgemeesters weigeren om niet-Belgen in te schrijven en werden de mogelijkheden tot gezinshereniging beperkt.

Daarboven op kwam nog één dossier dat al aansleepte sinds het einde van de jaren 70. De Amerikaanse overheid wou kernraketten plaatsen in België. In december 1979 had VAKA (Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens) daar een eerste keer tegen betoogd. Die aanvankelijke kleine beweging zou uitgroeien tot één van de grootste protesten ooit in België. Op 23 oktober 1983 stapten 400.000 mensen door Brussel. Het was al lang donker toen de laatste betogers aan het traject konden beginnen.

Bijna een half miljoen mensen die op een zondag naar de hoofdstad komen om te betogen tegen een Navo-engagement. Er zal in die tijd wel voor minder zenuwachtigheid ontstaan zijn binnen de cirkels van de Amerikaanse veiligheidsdiensten die toen nog verwikkeld waren in een Koude – maar heel verbeten – Oorlog met de Sovjet-Unie. Op 7 november 1990 gaf toenmalig minister van Defensie Guy Coëme (PS) toe dat er ook in België een geheim “Gladio-leger” actief was geweest. Als er ooit Russisch-gezinde (of anti-Amerikaanse) regeringen aan de macht zouden komen in Europese landen moesten die stay behind-netwerken in het verzet gaan.

Op 17 maart 1985 betoogden nog eens 200.000 mensen tegen de plaatsing van de raketten. Ze wisten toen niet dat de raketten al onderweg waren naar België. Martens had de tegenstand van de arbeidersvleugel van zijn partij aan de kant geschoven. Zijn minister van Buitenlandse Zaken Le Tindemans zei daar later over dat ‘het niet aan de wijkmeesters van de KWB, de bodes van de mutualiteit of de getrouwde onderpastoors is om de wereldpolitiek te bepalen’.

Hindernissen

Dat aan de kant schuiven van het zogenaamde middenveld was een vast onderdeel van de strategie van Martens V. “Gelukkig was mijn regering ditmaal van heel wat hindernissen ontdaan. Al van bij het begin had ze zich formeel losgekoppeld van de sociale partners, die niet langer het sociaaleconomisch beleid zouden bepalen. ‘De regering zal regeren’ was ons devies”, schreef Martens in zijn memoires.

Hindernissen noemde Martens de vakbonden en andere sociale bewegingen en hij zette daarmee een punt achter de naoorlogse periode van sociaal overleg en pacificatie. Dat was trouwens pas het begin van een lang proces. Een proces dat verdergezet werd in de regeringen-Verhofstadt (met de nadruk op het primaat van de politiek) en in het huidige confrontatiemodel van de regering-Michel.

De rakettenbetogingen waren het niet het enige protest waar Martens V mee te kampen kreeg. De socialistische vakbond organiseerde in 1982 drie 24-urenstakingen. Maar vooral de herfst van 1983 werd woelig. Bij de openbare diensten werd toen meer dan 10 dagen gestaakt. De staking begon bij het spoor, maar verschillende privébedrijven sloten zich aan. In 1986 kreeg het ABVV in haar eentje zelfs 250.000 betogers op straat tegen het Sint-Annaplan, de grote besparingsronde van Martens VI (deze keer met de jonge Verhofstadt in een glansrol als minister van Begroting).

Om het ACV los te weken uit het vakbondsfront had Martens toen de toenmalige voorzitter Jef Houthuys opgenomen in het selecte gezelschap dat tussen 1982 en 1987 regelmatig samenkwam in Poupehan. De latere voorzitter van de Nationale Bank, Fons Verplaetse, had daar een vakantiehuisje. Martens logeerde er met Houthuys en Hubert Detremmerie, de voorzitter van de bank BAC (later Bacob en nog later opgegaan in Dexia).

Jongerenmarsen

Nog een opmerkelijk protestfenomeen uit die jaren waren de Jongerenmarsen. In 1982 en 1984 trokken tienduizenden jongeren de straat op om de stijgende werkloosheid aan te klagen. Het waren telkens woelige betogingen met stevige confrontaties met de ordediensten.

Zo zagen de jaren er uit tussen 1982 en 1985, tussen de eerste en de laatste aanslag van de Bende van Nijvel: veel historisch grote betogingen, veel sociale onrust en het begin van het neoliberale beleid in België. Ook een regering die enkel geobsedeerd was door de begroting en de winstcijfers van bedrijf en zich weinig aantrok van de rest van de samenleving en instellingen.

In die jaren konden massale betogingen niet beletten dat de raketten er kwamen, dat de uitkeringen daalden en de werkloosheid bleef stijgen, dat er gehakt werd in de openbare diensten en in de lonen. Wat toen nog experimenteel was – racistische politieke campagnes, neoliberale recepten, de commercialisering van de media met de beslissing om het monopolie van de openbare omroep af te breken – is nu gemeengoed. De trouw van België aan de Navo werd ook nooit meer zo algemeen en zo scherp in vraag gesteld als toen.

Als het de bedoeling was van de broodheren achter de Bende van Nijvel om België in een meer rechtse richting te sturen en om het protest een klap toe te dienen, dan kunnen zij – als ze nog leven – niet helemaal ontevreden terugkijken op de loden jaren.

Die hele gewelddadige periode leverde ook nog een andere duidelijke winnaar op. De Rijkswacht, in wier middens de daders gezocht moeten worden, kreeg in 1986 8 miljard Belgische frank extra toegewezen. Dat budget moest onder meer dienen om zware wapens aan te kopen zodat de agenten op zouden kunnen tegen het kaliber van de gangsters. Ook op dat vlak lijkt de strategie van de spanning perfect gewerkt te hebben.

Bron » De Wereld Morgen | Christophe Callewaert

Opinie: Martens, de premier die nucleaire kruisraketten liet plaatsen

Naar aanleiding van het overlijden van Wilfried Martens (1936-2013), Belgisch christendemocratisch boegbeeld, dook Vrede vzw even in de archieven van het tijdschrift Vrede. Hieronder een commentaarstuk van toenmalig hoofdredacteur André De Smet, net na de plaatsing van de kernraketten in Florennes in 1985. Premier Martens liet ondanks hevig protest van de bevolking kruisraketten overvliegen uit de VS en zette zelfs het parlement buitenspel.

Wilfried Martens leidde in 1985 een liberaal-christendemocratische regeringscoalitie. Als de vos de passie preekt … We schrijven dit artikel, de dag na de grote betoging van 17 maart 1985 (nvdr: 45.000 betogers volgens de politie, meer dan 150.000 volgens de organisatoren VAKA-OCV) en aan de vooravond van het nieuwe rakettendebat.

Tot heden is het scenario precies uitgevallen zoals we het hier steeds hebben geschreven. De regeringsbeslissing tot plaatsing, onmiddellijk daaropvolgend de installatie en … een parlement dat gewoon buitenspel is gezet. Onder druk van de vredesbeweging en enigszins terughoudend gezien de mogelijke terugslag op het kiescliënteel, had de regering een beslissing steeds voor zich uitgeschoven, omdat het door de VS en de NAVO voorziene schema nog niet aan uitvoering toe was.

Premier Martens en minister Tindemans (nvdr: minister van Buitenlandse Zaken) die begin januari in Washington ter verantwoording geroepen waren, werden er daar aan herinnerd dat de ’tijd’ aangebroken was. Martens trachtte intussen de bevolking nog te verschalken met nieuwe schijnvoorstellen, als een voorafgaande raadpleging van de bondgenoten, alsof hij niet wist dat hiermee open deuren werden ingetrapt. Een regeringsbeslissing werd vooropgesteld voor eind maart, maar het overlijden van Tsjernenko (nvdr: partijleider van de Sovjet-Unie van 13 februari 1984 tot 10 maart 1985) leek hem nog een ‘unieke’ kans om, door onaanvaardbare voorstellen aan de Sovjet-Unie, een laatste troef als alibi uit te spelen.

Toen kwam 14 maart, volgens het NAVO-schema de vooravond van de plaatsing, en dus de uiteindelijke regeringsbeslissing. Nog nooit werd in de Belgische politiek zo brutaal te werk gegaan. Op een ogenblik dat in Genève de nieuwe onderhandelingen zijn gestart en, aan de vooravond van de nationale vredesbetoging tegen de raketten, besloot de regering tot plaatsing.

De regering schaamt zich zelfs niet te erkennen dat, na de door haar op 14 maart om 23 uur genomen beslissing, die twee uur later aan de VS en de NAVO gemeld werd de Amerikaanse vliegtuigen met hun kernladingen reeds om 7u28 Belgische tijd van de Westkust van de VS vertrokken. Het ligt dus voor de hand dat de vliegtuigen vertrekkensklaar, geladen stonden, nog vooraleer in de regering de beslissing gevallen was! Uiteindelijk dus een bevestiging van onze afhankelijkheid t.a.v. de Verenigde Staten en een zonderlinge interpretatie van onze zo geprezen democratie.

Voor het parlement en tijdens zijn regeringsmededeling voor de televisie heeft eerste minister Martens niet geaarzeld met de waarheid een loopje te nemen om het regeringsstandpunt te rechtvaardigen. De klassieke verdraaiing als zou de plaatsing van de Pershing II en de kruisraketten een antwoord zijn op de SS-20 (nvdr: Russische kernraketten), werd nog maar eens bovengehaald.

Reagans ‘nul-optie’ kwam er ook nog maar eens bij te pas en Martens aarzelde niet om de zogenaamde terugtrekking van verouderde VS-atoomwapens als justificatie van de regeringsbeslissing aan te voeren. Klap op de vuurpijl was echter de in extremis uitgevoerde Tindemans-operatie: het onderhoud met Gromyko (de nieuwe leider van de Sovjet-Unie) in Moskou met als eis de ontkoppeling van het luik middellangeafstandswapens, van de globale onderhandelingen in Genève.

Waarover gaat het eigenlijk. Met het CVP-standpunt van St-Niklaas einde 1984 waarin het voorstel werd gedaan de onderhandelingen van Genève af te wachten en een uitstel van de beslissing te beschouwen als een signaal aan Moskou, zat de CVP verveeld.

Het bezoek aan Reagan en het daaropvolgend kamerdebat hadden reeds duidelijk gemaakt dat naar een oplossing werd gezocht om het verzet in de achterban te overbruggen. Dit argument kwam reeds tot uiting in de toespraak van CVP-voorzitter Frank Swaelen (zie Vrede nr 240, februari 1985) die de eis stelde dat de Russen een begin moesten maken met de ontmanteling van de SS-20 en dat de Sovjet-Unie aan de Geneefse onderhandelingen een kans moest geven door een akkoord over ‘Star Wars’ niet absoluut te koppelen aan een akkoord – of een gedeeltelijk akkoord – over de strategische en middellangeafstandswapens.

Nadat Swaelen, ondanks het feit dar er een meerderheid bleek te zijn tegen een beslissing, op het CVP-congres in Gent ‘carte blanche’ gaf aan de CVP-ministers, bleek dat het akkoord van St-Niklaas reeds overboord was gegooid.

Het ACW dat tot op dat ogenblik een belangrijke rol had gespeeld in het verzet tegen de plaatsing, ging plots, wellicht onder druk van de CVP, dezelfde richting uit. We wezen hier reeds op de ACW-verklaring van 14 februari (Zie Vrede nr 241, maart 1985) waarin juist dezelfde stelling werd verdedigd: “Als Europeanen kunnen we niet aanvaarden dat de drie luiken van de Conferentie van Genève, met name de problematiek van de ruimtewapens, de strategische wapens en de middellangeafstandswapens, op die wijze aan elkaar zouden worden gekoppeld dat een akkoord over één van de domeinen slechts uitvoering krijgt wanneer ook over beide andere een akkoord is bereikt. In dat geval zouden Europa en vooral de kleinere landen zich de gegijzelde voelen van het machtsstreven van beide grootmachten”, tot daar het ACW.

We wezen erop dat het ACW zo de zienswijze van Swaelen bijtrad en dat het ACW blijkbaar was vergeten dat in België, in uitvoering van het NAVO-dubbelbesluit, raketten zouden worden opgesteld. Heel de operatie-Tindemans blijkt dus zorgvuldig voorbereid te zijn om de CVP-basis de bittere pil met dit alibi te doen slikken. Toppunt van hypocrisie nog: minister Tindemans verklaarde, nog voor zijn afreis naar Moskou, Reagans ‘Star War’-programma te steunen.

Pax Christi-voorzitter Ignaas Lindemans stelt, in een lezersbrief in de De Standaard van 19/3 (1985 nvdr) zoals ook wij deden in onze voorgaande uitgaven, het onzinnig en onaanvaardbare van een dergelijk voorstel aan de kaak en citeert tot staving het officieel document van de overeenkomst Schultz-Gromyko (nvdr: toenmalige ministers van Buitenlandse Zaken van respectievelijk de VS en de Sovjet-Unie): “De partijen komen overeen dat de waaier van problemen betreffende de ruimtewapens en de nucleaire wapens – strategische en die van middellange afstand – het voorwerp zullen zijn van onderhandelingen en dat al deze problemen in nauwe binding met elkaar zullen bestudeerd en geregeld worden”.

Het bewijs is dus geleverd dat de openbare opinie mooi voor de aap gehouden werd. Een reden te meer om voor de toekomst waakzaam te zijn. Voor de vredesbeweging is het een bevestiging van het feit dat het verstrekken van dergelijke informatie één van haar belangrijkste opdrachten is.

Bron » Vrede

Wilfried Martens: Van vele markten thuis

Als een van de langst regerende eerste ministers domineerde Wilfried Martens de Belgische politiek tijdens de jaren 80 van de vorige eeuw. Als premier werkte hij aan de hervorming van België tot een federaal land. Hij was ook de man van het herstelbeleid en de devaluatie van de frank, en degene die de abortuskwestie oploste.

Wilfried Martens wordt op 19 april 1936 geboren in het Oost-Vlaamse Sleidinge. Hij volgt Latijn-Grieks in het Sint-Vincentiuscollege in Eeklo. In 1955 gaat hij rechten studeren in Leuven en alhoewel het gezin Martens niet flamingant is, engageert hij zich in de Vlaamse Beweging. In 1957 wordt hij voorzitter van het Vlaams Jeugdkomitee voor de Wereldtentoonstelling, dat ijvert voor de erkenning van het Nederlands op de Wereldtentoonstelling.

Na zijn studies gaat hij werken voor de Vlaamse Volksbeweging. Hij organiseert onder andere mee de twee Vlaamse marsen op Brussel en werkt zijn ideeën over het “unionistisch federalisme” uit, ideeën die op gemengde reacties binnen de Vlaamse aanhang werden onthaald.

Ondanks deze Vlaamse achtergrond treedt Martens niet toe tot de Volksunie, maar wordt hij in 1965 lid van de CVP. Hij begint er zijn carrière bij de CVP-jongeren, waarvan hij in 1967 voorzitter wordt. Samen met onder anderen Jean-Luc Dehaene en Miet Smet vormt hij het “Wonderbureau”, jonge hemelbestormers met progressieve ideeën. Onder zijn voorzitterschap werkten de CVP-jongeren drie geruchtmakende manifesten uit over meer autonomie voor Vlaanderen en de regionalisering van België en de samenwerking met andere niet-katholieke progressieven.

In 1972 wordt Martens voorzitter van de CVP, een functie die hij zeven jaar vervult. Zijn gedachten over de federalisering van België nemen concretere vormen aan en samen met onder anderen Hugo Schiltz (VU), Lucien Outers (FDF), en jonge socialisten zoals Karel Van Miert en André Cools werkt hij aan het Egmontpact, dat een concrete vorm aan die federalisering moet geven.

Het akkoord dat in 1977 werd gesloten door de meerderheidspartijen van de regering Tindemans II (CVP-PSC, BSP-PSB, VU en FDF) omvat afspraken over een hele reeks punten, zoals de invoering van gemeenschappen en gewesten, de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en een inschrijvingsrecht voor Franstaligen in 13 Nederlandstalige gemeenten rond Brussel.

Aan Vlaamse kant rees fel protest, vooral tegen de toegevingen aan de Franstaligen in de Brusselse rand, wat uiteindelijk tot een politieke crisis en het dramatische ontslag van premier Tindemans in 1978 leidde. Ook verschillende partijen raakten intern verdeeld. De radicale aanhang van de VU scheurde zich af, de nationale socialistische partij viel uiteen en binnen de CVP kwamen de meningsverschillen tussen premier Tindemans en voorzitter Martens op de voorgrond.

Na deze politiek woelige tijden komt de 43-jarige Martens in 1979 op relatief jonge leeftijd aan het hoofd van de regering te staan. In vier regeringen, met wisselende samenstelling, slaagt hij erin een tweede grote staatshervorming door te voeren. Er komen twee gewesten met plaatsgebonden bevoegdheden. De drie Cultuurgemeenschappen worden omgevormd tot gemeenschappen die bevoegd waren voor persoonsgebonden aangelegenheden.

Rond die tijd verslechtert de economische toestand zienderogen. Het tekort op de begroting loopt op tot 16 procent, maar als Martens drastische maatregelen voorstelt met een “urgentieplan”, wordt hij niet gevolgd door de socialisten. Een kort intermezzo met Mark Eyskens als premier eindigt eind 1981 met een grote nederlaag van de CVP.

Na de verkiezingen besluit Martens daarom het roer radicaal om te gooien door met de liberalen in zee te gaan. Er volgen meteen drastische maatregelen om de economie weer op het spoor te krijgen. Begin 1982 wordt de Belgische frank met 8,5 procent gedevalueerd, de automatische loonindexering wordt opgeschort en er wordt fors gesnoeid in de overheidsuitgaven.

Later beschrijft Martens deze regering als zijn meest succesvolle. “De grote kracht van die regering was dat het een beperkte regering was die bestond uit ministers die niet om de haverklap naar hun partijvoorzitters moesten bellen. Bovendien konden we twee jaar met bijzondere machten regeren, waardoor belangrijke beslissingen snel genomen konden worden.”

Na de verkiezingen van 1985 zet Martens zijn herstelbeleid voort met de liberalen, maar de perikelen in Voeren rond de benoeming en het ontslag van José Happart als burgemeester gooien roet in het eten. De spanningen tussen de Vlamingen en de Franstaligen in de regering lopen op en leiden tot de val van Martens VI.

Na de verkiezingen van 13 december 1987 en 148 dagen regeringsvorming gaat Martens opnieuw in zee met de socialisten en de VU. Deze regering Martens VIII voert een derde grote staatshervorming door. De bevoegdheden van de Gemeenschappen worden uitgebreid en zij krijgen het hele onderwijs onder hun vleugels. Voorts werd er een akkoord bereikt over de inrichting van het Brusselse Gewest.

In 1990 moet Martens een constitutionele crisis bedwingen omdat koning Boudewijn weigert om de abortuswet die door het parlement werd goedgekeurd te ondertekenen. Met de nodige creativiteit verklaarde de regering de koning “tijdelijk in de onmogelijkheid om te regeren”, waarna ze de wet zelf ondertekende. Een dag later herstelden de Kamer en de Senaat Boudewijn weer in zijn koninklijke bevoegdheden.

Intussen was Jean-Luc Dehaene meer en meer op de voorgrond getreden als de sterke man binnen de CVP en na “zwarte zondag”, de verkiezingen van 24 november 1991 die een doorbraak voor het Vlaams Blok brachten, werd Martens aan de kant geschoven als premier. Op enkele maanden na was hij 13 jaar premier geweest. Na zijn aftreden werd hij benoemd als minister van staat.

Toch betekende het vertrek uit de Belgische politiek niet het einde van de politieke carrière van Martens, die zijn volle aandacht nu op Europa wierp. Zo werd hij in 1990 voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP), de christendemocratische fractie in het Europees Parlement, een functie die hij meer dan 20 jaar zou uitoefenen. Martens was ook enkele jaren Europarlementslid, maar toen de CVP niet hem maar Miet Smet de eerste plaats gaf op de lijst voor de Europarlementsverkiezingen, besloot hij niet meer op te komen.

Martens was ook de eerste premier van wie privézaken bekend raakten, zoals zijn openhartoperatie, het zware ongeval van zijn zoon en later ook de scheiding van zijn tweede vrouw en het huwelijk met Miet Smet. Eind december 2008 trad Martens nog even op het toneel van de nationale politiek om als “koninklijk verkenner” een poging te doen om de politieke impasse na het ontslag van de regering Leterme I te ontwarren. In oktober 2012 werd Martens nogmaals herkozen tot voorzitter van de EVP.

Bron » VRT Nieuws

Oud-premier Wilfried Martens overleden

Oud-premier Wilfried Martens (CD&V) is overleden. Hij werd 77. Martens was vanaf 1979 dertien jaar lang bijna ononderbroken eerste minister. Martens was getrouwd met Miet Smet.

CD&V-voorzitter Wouter Beke zegt op Radio 1 dat de christendemocraten een boegbeeld verliezen. “Hij heeft het federalisme vormgegeven. Eerst in de studentenbeweging, later in de Vlaamse beweging. Dankzij zijn beleid, dat is voortgezet door Jean-Luc Dehaene, zijn we Europa binnengetreden.”

Wegens ernstige gezondheidsproblemen moest Wilfried Martens het voorzitterschap van de Europese Volkspartij (EVP) doorgeven aan Joseph Daul, de fractieleider van de EVP in het Europees Parlement.

Hij was aan een derde termijn bezig als voorzitter van de EVP, de grootste politieke familie in Europa. Zijn mandaat liep normaal af in 2015. Martens moest dus nog de EVP langs de Europese verkiezingen van volgend jaar loodsen. Maar zijn gezondheidstoestand maakten hem dat onmogelijk. Enkele maanden terug was Martens, ook een hartleider, al eens in het ziekenhuis opgenomen met bloedstollingsproblemen.

Bron » Knack

Oud-premier Martens hekelt scherp politisering gerecht

Wilfried Martens, die van 1979 tot 1991 eerste minister was van België, viel woensdagavond scherp uit naar de politisering van het gerecht. ‘De politieke benoemingen moeten volledig verdwijnen’, zei hij in Netwerk, het actualiteitenmagazine van de Nederlandse omroep NCRV.

Het was de eerste keer dat Martens in het openbaar reageerde op de zaak-Dutroux en de jongste ontwikkelingen in de oplossing van de moord op André Cools. Hij liet uitschijnen dat hij zijn vertrouwen in het gerecht verloren heeft.

Martens woonde in juli 1991 als premier de begrafenis van de vermoorde PS-topman bij. ‘Er heerste een zeer eigenaardige sfeer op die begrafenis’, zei hij gisteren. ‘Ik heb mij toen al de vraag gesteld of er geen politieke motieven zouden hebben gespeeld’.

De oud-premier herinnerde eraan, dat hij daags na de overval door de Bende van Nijvel op het Delhaize-warenhuis de hoogste verantwoordelijken van gerecht en politie op zijn kabinet heeft ontvangen. Resultaten heeft dat niet gehad, ‘omdat sommigen blijkbaar niet met dat initiatief opgezet waren’. Martens zei ook dat hij toen al het gevoel had dat ‘er iets abnormaals bezig was’.

Verloedering

De ex-premier ziet twee oorzaken voor de ‘verloedering’ van de rechtsstaat: ons verouderd politiesysteem en de politisering. ‘Er zijn te veel politiekorpsen. Daar moet een reorganisatie komen’, zei Martens.

Martens hekelde de politieke benoemingen, in het bijzonder de steun van een politieke partij die nodig is om in een gerechtelijk arrondissement benoemd te kunnen worden. ‘Dat moet volledig verdwijnen’, zei hij.

Martens betreurde dat België er nog niet in geslaagd is een bekwaam, efficiënt, integer en niet aan de politiek gebonden politie- en justitiesysteem uit te bouwen. Hij zei dat het parlement, als verkozen vertegenwoordiger van het volk, daar nu werk moet van maken.

Bron » De Tijd