Wat was er nu toch eigenlijk aan de hand in die jaren 80?

Waar denkt u aan bij de jaren 80? Het antwoord in een finalevraag in een bekende quiz op een bevriende zender zou dit kunnen zijn: New Wave, U2, de Rode Duivels, E.T. en de komst van VTM. Maar het antwoord zou ook dit kunnen zijn: CCC, complottheorieën, Berlijnse Muur, Bende van Nijvel en Heizeldrama. Wat was dat nu toch met die jaren 80? Wat was er eigenlijk aan de hand? De jaren 80, voor u gefileerd in 8 schijfjes. Twee bevoorrechte getuigen, historica Els Witte (VUB) en journalist Paul Goossens, en ons archief doen de rest.

1. Een politieke en economische ruk naar rechts

Aan de vooravond van de jaren 80, op 3 april 1979, legt de christendemocraat Wilfried Martens de eed af van zijn eerste regering. De eerste van vele. De ene na de andere regering valt. De oorzaken zijn velerlei. De werkloosheidscijfers pieken, de overheidsschuld is torenhoog en de communautaire spanningen lopen hoog op.

Na de verkiezingen van 1981 besluit Martens het roer radicaal om te gooien. Samen met de liberalen neemt hij drastische maatregelen om de economie weer op het spoor te krijgen. Begin 1982 wordt de Belgische frank met 8,5 procent gedevalueerd, de automatische loonindexering wordt opgeschort en er wordt fors gesnoeid in de overheidsuitgaven.

“Dit was duidelijk een zichtbare politieke ommeslag”, zegt Els Witte. “Men grijpt ook in België naar de neoliberale oplossingen, waarbij het marktdenken centraal staat en niet langer de verzorgingsstaat. Groeiende armoede bij de meest kwetsbaren wordt zichtbaar. Vakbonden laten van zich horen en dat zint de rechterzijde uiteraard niet.”

“Het was vooral een schizofrene periode”, vult Goossens aan. “De regeringen-Martens waren enkel met het economische bezig. Dat hele gebeuren van de Bende van Nijvel, dat kluwen van overvallen speelden zich precies in een andere wereld af. Martens en zijn regering waren daar niet mee bezig. Ook de aandacht van de pers werd afgeleid naar de economische dossiers.”

2. Aanslagen versterken het repressie-apparaat

Tussen 1978 en 1995 hebben alle ministers van Justitie ook nog andere bevoegdheden. Zo is de liberale minister Jean Gol van 1981 tot 1985 ook vicepremier en minister van Institutionele Hervormingen. Later krijgt hij er ook nog Buitenlandse Handel bij. In dezelfde periode is ook de belangstelling van de politiek voor justitie fel gedaald.

Het aandeel van Justitie in de rijksbegroting bereikt onder Gol een relatief dieptepunt. Anderzijds wordt het aantal magistraten onder Gol uitgebreid. Vaak met “politieke benoemingen”, wat in die tijd helemaal niet vreemd is. Die sfeer van vriendjespolitiek leidt ook tot omkoping en smeergeld. Denk aan de Augusta-affaire bijvoorbeeld. Die barst zelf pas in de jaren 90 los, maar de omkoping zelf vindt plaats eind jaren 80.

Op Justitie heerst even paniek als in de pers verhalen verschijnen over de infiltratie van neo-nazi’s in de Staatsveiligheid. De ongerustheid neemt toch toe met de reeks bloedige overvallen van de Bende van Nijvel en de aanslagen van de extreemlinkse CCC. Het terrorisme, dat al eerder Duitsland en Italië trof, lijkt nu ook een Belgisch verschijnsel. In het justitiepaleis van Luik vindt een bomaanslag plaats op een moment dat Gol er aanwezig zou zijn. Er valt één dode. De dader is een advocaat met verwarde, extreemrechtse ideeën.

“De aanslagen hebben het repressie-apparaat heel duidelijk versterkt. De rijkswacht wordt versterkt, de begroting verhoogd, de uitrusting verbeterd,…“, aldus Witte. “Al deze maatregelen passen in de context van wat men op meerdere vlakken wel een bewogen periode in de Belgische politiek kan noemen.”

3. Is het toeval dat de CCC-kopstukken wel gepakt werden?

In 1984 en 1985 plegen de Strijdende Communistische Cellen veertien aanslagen in België. De eerste aanslag wordt gepleegd op een vestiging van het Amerikaanse bedrijf Litton in Evere.

In december 1984 wordt op vijf plaatsen tegelijk een NAVO-pijpleiding opgeblazen. In november 1985 wordt een bom in een bank in Charleroi en in de Kredietbank op het Ladeuzeplein in Leuven tot ontploffing gebracht. De Bank of America is op 4 december 1985 het laatste doelwit van de CCC.

De CCC heeft het vooral gemunt op banken en bedrijven, en wil geen menselijke slachtoffers maken. Toch kan de groep niet vermijden dat er twee brandweermannen om het leven komen en in totaal 28 mensen bij hun aanslagen gewond raken. Op 16 december 1985 worden de vier belangrijkste leden van de CCC – Bertrand Sassoye, Didier Chevolet, Pascale Vandegeerde en Pierre Carette – opgepakt als ze hamburgers zitten te eten in een Quick-fastfoodrestaurant in Namen. De vier worden op 21 oktober 1988 voor het hof van assisen in Brussel veroordeeld tot levenslang.

Voor Paul Goossens is het geen toeval dat de extreem-linkse CCC-kopstukken wel gevat werden en die van de Bende van Nijvel niet. “Dit was de prioriteit, daar stond men klaar voor. Als je de steekkaarten van de jaren 80 nakijkt, krijg je een schitterende lijst van alle mogelijke activisten.”

4. De blinde terreur van de Bende van Nijvel

De Bende van Nijvel blijft tot op de dag van vandaag een van de grote mysteries van de jaren 80. De blinde terreur begint in 1982 met een overval op een wapenhandelaar in Waver, al wordt ook een eerdere inbraak bij een kruidenier in verband gebracht met de Bende. Nadien volgen verschillende erg bloedige overvallen waarbij vooral supermarkten worden geviseerd. Opvallend is dat de buit al bij al klein is in vergelijking het buitensporige geweld dat wordt gebruikt.

Na twee bloedige jaren wordt het een tijdlang stil rond de Bende van Nijvel. Pas in het najaar van 1985 volgen nieuwe bloedige overvallen. Die overvallen worden nooit opgehelderd. Vermoedelijk is het de overvallers om de terreur te doen. Het onderzoek loopt helemaal vast. Er zijn aanwijzingen naar de betrokkenheid van rijkswachters bij de Bende, maar die worden nauwelijks opgevolgd. Ook de interne concurrentiestrijd tussen de verschillende politiediensten doet het onderzoek geen goed.

Een parlementaire onderzoekscommissie eind jaren 80 moet de geruchten over een grootschalige doofpotoperatie de kop indrukken, maar doet net het omgekeerde.

5. Overal complottheorieën: van roze balletten, tot VDB en Patrick Haemers

Dat de misdrijven van de Bende van Nijvel niet kunnen worden opgelost, doet in dit klimaat heel wat wenkbrauwen fronsen. Allerhande complottheorieën doen de ronde: zo komt zelfs koning Albert, toen nog prins, in opspraak. De prins wordt in verschillende artikels in verband gebracht met de roze balletten, vermeende geheime seksfeestjes tussen hooggeplaatsten en minderjarigen. Ook ex-premier Paul Vanden Boeynants (VDB) zou daarbij geweest zijn.

De naam van VDB valt tijdens de jaren 80 meermaals in allerlei onfrisse affaires. In 1982 wordt zijn onschendbaarheid opgeheven en enkele jaren later wordt hij veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een geldboete wegens belastingontduiking. Wie aan VDB denkt en de jaren 80 denkt vooral aan zijn ontvoering door Patrick Haemers en zijn gelijknamige bende. Haemers is tot dan toe vooral bekend als overvaller. Hij is door zijn grote gestalte en zijn ervaring met zwaar banditisme overigens ook lange tijd een verdachte in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, maar dat is nooit zwart op wit bewezen.

“Als je de goede contacten van Vanden Boeynants met mensen van de extreem-rechtse winkel bekijkt – zoals De Bonvoisin, Westland New Post* -, roept dat toch heel wat vragen op”, meent Goossens. “Daar zijn zo weinig duidelijke antwoorden op gekomen. Maar dat die afspraakjes er waren, dat lijdt geen enkele twijfel. Of hij de man in het spinnenweb was, dat weet ik niet.”

6. “Opgepast Voor Het Rode Gevaar”

“Het algemene politieke klimaat in de jaren 80 wordt rechtser. Neoliberaal denken vat ook post in de liberale partijen en aan de rechterzijde van de katholieke partijen”, zegt Witte. “In de Franstalige christendemocratische PSC voert de CEPIC (Centre politique des Indépendants et Cadres chrétiens) de strijd tegen de vakbonden en voor de neoliberale politiek. Deze club heeft uitlopers in de meest extreem-rechtse kringen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de theorieën over de Bende van Nijvel vaak verwezen wordt naar een extreemrechts complot, door bijvoorbeeld Groep G, om de staat omver te werpen. Groep G is een groep extreemrechtse rijkswachters die gerekruteerd werden door het Front de la Jeunesse, een begin de jaren 80 verboden extreemrechte groepering. Na de ontbinding van dat Front zou de harde kern rond Paul Latinus Westland New Post (WNP) hebben opgericht. WNP wil mogelijke communistische infiltratie binnen officiële instanties bestrijden. De groep wordt opgeheven na de dood -volgens sommigen moord op- van Latinus.

Ook Gladio wordt genoemd in verband met de Bende. Het gaat om een geheim netwerk dat in de jaren 50 is opgericht door de militaire inlichtingendienst en de staatsveiligheid om verzet te kunnen bieden tegen de Sovjets in het geval die ooit België zouden bezetten. Een verband tussen Gladio, extreemrechts, terreur en de Bende is nooit bewezen.

“Het hele strategische denken in West-Europa werd bepaald door de overkant van het IJzeren Gordijn”, vult Paul Goossens aan. “Bij alle veiligheidsdiensten en in de politieke klasse was het wachtwoord ‘Opgepast Voor Het Rode Gevaar’. In functie daarvan werden in de openbaarheid en onder de radar initiatieven genomen en activiteiten gepland die dat als grote doel hadden. Er was een eendimensionale belangstelling van de veiligheid voor links activisme. Daardoor werd extreem-rechts in de politiediensten gedoogd en als loyale medewerkers beschouwd.”

7. Raketten brengen honderdduizenden mensen op straat

In de jaren 80 woedt de Koude Oorlog nog volop en is er nog een echte wapenwedloop tussen Oost en West. Als reactie op de plaatsing van Russische SS20-raketten in Centraal-Europa neemt de NAVO in 1979 het zogenoemde dubbelbesluit. Enerzijds worden 464 kruisraketten voor de middellange afstand en 108 Pershing II-raketten voor de korte afstand geplaatst in een aantal West-Europese landen, met tegelijkertijd een aanbod aan het Oostblok om te onderhandelen over wapenvermindering. Al die raketten kunnen worden uitgerust met kernkoppen.

Het besluit om al die kernraketten in Europa te installeren, leidt in alle betrokken landen tot massabetogingen. In ons land bereikt het protest zijn climax op de antirakettenbetoging van 23 oktober 1983. Hoeveel betogers er zijn, is niet exact vast te stellen, maar onder meer uit het aantal verkochte treinkaartjes en het aantal bussen dat is afgehuurd, kan worden afgeleid dat het er zo’n 400.000 waren. Ondanks al het protest beslist de regering-Martens om toch kruisraketten te plaatsen. Er komen er 20 op de vliegbasis in Florennes.

“De rechterzijde voelt zich vooral geviseerd op het terrein van de Koude Oorlog”, aldus Witte. “In deze tweede Koude Oorlog speelt wederzijdse afschrikking voor een atoomoorlog in de strategie de hoofdrol. België neemt in die tweede Koude Oorlog een bijzondere plaats in: het behoort dan al tot de hardcore van Europa.”

8. De zwartste dag uit de Belgische voetbalgeschiedenis

29 mei 1985 is wellicht de zwartste dag uit de vaderlandse voetbalgeschiedenis. Bij rellen voor de Europacupfinale tussen Liverpool en Juventus op de Heizel in Brussel komen tientallen mensen om het leven. De organisatoren maken een fout door de Italiaanse en Britse voetbalsupporters naast elkaar te zetten. Aangeschoten Britten gooien nog voor de aftrap met stenen naar de Italianen en chargeren. Door de druk van de mensenmassa stort een muur in en vallen mensen naar beneden. Bij de paniek die uitbreekt, worden tientallen mensen vertrappeld.

De ordediensten kunnen nauwelijks iets doen. Toegesnelde hulpdiensten zouden overigens zelf zijn bekogeld door de hooligans. Uiteindelijk vallen 39 doden en honderden gewonden. De slechte staat van het stadion en de ongecoördineerde aanpak van de rijkswacht en de politie worden met de vinger gewezen. Later worden stadions verplicht om onder meer een rampenplan te voorzien bij dergelijke wedstrijden. Het Heizelstadion wordt verbouwd en omgedoopt tot Koning Boudewijnstadion. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Charles-Ferdinand Nothomb weigert ontslag te nemen, wat heel wat ophef veroorzaakt.

9. De jaren 80 eindigen in de jaren 90

Eind 1989 valt de muur van Berlijn: het is het begin van het einde van de Koude Oorlog. Met het IJzeren Gordijn verdwijnt ook de tegenstelling tussen West en Oost én de focus op ‘Het Rode Gevaar’. Ook extreemrechts komt zeker na Zwarte Zondag in 1991 meer in beeld.

De meeste eerder genoemde zaken die tijdens de jaren 80 ontsporen, bereiken samen halfweg jaren 90 een climax als de zaak-Dutroux losbarst. Alles wat foutloopt in Justitie en in de gebrekkige samenwerking tussen de politiediensten culmineert.

Het enorme wantrouwen van de bevolking in de instellingen bereikt zijn hoogtepunt in de Witte Mars als naar schatting 300.000 mensen op straat komen voor betere bescherming van kinderen én een beter functionerend gerecht.

Bron » VRT Nieuws

De Bende van Nijvel, het litteken van de loden jaren

Met de Bende van Nijvel zijn de sombere jaren 80 plots weer springlevend, een tijdperk waarin rechtse en linkse terreur gepaard ging met een zware economische malaise. 30 jaar later zijn onze economie en veiligheidscultuur in betere doen. Maar de onzekerheid over de toekomst is zeker niet kleiner.

Terwijl in de Verenigde Staten bijna alle geheime documenten over de moord op John F. Kennedy in 1963 zijn vrijgegeven, hebben de onthullingen van de ‘Reus’ op zijn sterfbed in ons land het litteken dat de Bende van Nijvel heeft nagelaten weer opengereten. Dat de bloedigste misdaadgolf van de 20ste eeuw onopgelost is gebleven, heeft een trauma veroorzaakt dat nooit helemaal is verwerkt. Door het oprakelen ervan, zoals afgelopen week is gebeurd, is dat verdriet van België opnieuw in het collectieve geheugen geprent, ook bij een jongere generatie.

De Bende van Nijvel is altijd in een waas van mysterie gehuld gebleven. Wat dreef de daders? Wie waren de opdrachtgevers? Zelfs na 35 jaar onderzoek is daarover geen opheldering gekomen. Het is een schandvlek, die nu ook minister van Justitie Koen Geens (CD&V) achtervolgt. Vrouwe justitia blijkt anno 2017 nog altijd niet in blakende gezondheid te verkeren.

Omdat er nooit duidelijkheid is gekomen, zijn de complottheorieën welig blijven tieren. De meest plausibele uitleg is dat een groep extreemrechtse rijkswachters uit de speciale Diane-eenheid achter de aanslagen zat. Het was een tijd waarin de rijkswacht nog een militaire eenheid was, een staat binnen de staat.

En het was de tijd van de destabilisatie, waarbij sprake was van de ‘strategie van de spanning’. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog wilden de VS volgens sommige waarnemers een sfeer van angst creëren, zodat in het Westen de roep om sterke leiders luid zou klinken. Het was het tijdsgewricht van de ‘Iron Lady’ Margaret Thatcher en Ronald Reagan. In eigen land waren het de woelige jaren van de rakettenkwestie.
Klimaat van angst

De aanslagen van de Bende van Nijvel creëerden een klimaat van angst, met het oog op een staatsgreep van extreemrechts, zoals een van de pistes was en is in het onderzoek.

Er hing een grimmig sfeertje. Mensen hadden schrik om naar de Delhaize te gaan. Er lagen scherpschutters op de daken van de grootwarenhuizen. In het straatbeeld verschenen zwaarbewapende rijkswachters. En in tegenstelling tot de militairen die anno 2017 ook in de straten te zien zijn, boezemden de gewapende rijkswachters geen vertrouwen in.

Het waren turbulente tijden, want in 1985 eindigden de aanslagen van de Bende van Nijvel wel, maar in datzelfde jaar vond het Heizeldrama plaats. Daarop volgden de aanslagen van de extreemlinkse CCC. België was een ‘failed state’ die de controle kwijt leek te zijn.

Na de recente terroristische aanslagen in Parijs en Brussel werd vanuit het buitenland België ook weer afgedaan als een ‘failed state’, of zoals Donald Trump het formuleerde: ‘een hellegat’. Maar die kritiek was overtrokken, en ebde ook weer weg.

Als de Bende van Nijvel en nadien zeker de affaire-Dutroux tot iets hebben geleid, dan is het wel dat sindsdien de rijkswacht als staat binnen de staat is ontmanteld en de politiediensten veel meer zijn gaan samenwerken.

De grote verdienste van de regering-Michel en van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) is dat centrumrechts echt werk gemaakt heeft van een veiligheidscultuur, die er voordien niet was. De parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart legde afgelopen week, bij de bespreking van het eindverslag, ook geen pijnpunten meer bloot over disfuncties bij de veiligheidsdiensten, zoals bij voorgaande parlementaire onderzoekscommissies wel vaak nog het geval bleek te zijn.

Uitzichtloosheid

De ‘loden jaren’ sloegen niet alleen op de terreur en een dreigende politiestaat. Sociaal-economisch oogde de wereld al even somber. Door de economische crisis, in de nasleep van de tweede olieschok van 1979 die volgde op de Iraanse revolutie van ayatollah Khomeini, heerste er begin jaren tachtig een uitzichtloosheid die als een loden mantel om de samenleving hing.

Het waren de jaren dat de regeringen in België vielen als bladeren, dat er hoogoplopende communautaire spanningen waren rond José Happart, en dat er weinig of niets werd gedaan aan de ‘double digit’-overheidstekorten en de snel stijgende Belgische schuld. Nadat Wilfried Martens de socialisten eruit had gegooid en met de liberalen aan een herstelbeleid was begonnen – met volmachten, indexsprongen en devaluaties – deed dat de man in de straat nog meer pijn.

Maar de ommekeer werd ingezet, zo beschrijft Martens het ook in zijn memoires. ‘Van mijn twaalf jaar durende premierschap ligt mijn eerste regering met de liberalen, van eind 1981 tot 1985, mij het meest aan het hart. Weliswaar had deze regering met heel wat crisismomenten af te rekenen: van de devaluatie naar de staalcrisis, en van Happart naar de heisa rond de stationering van de kruisraketten. De waarheid is echter dat we ondanks die stormen nooit uit koers raakten. Al die jaren timmerden we vlijtig voort aan het herstelbeleid.’

In de tweede helft van de jaren tachtig, met de omgekeerde olieschok als de olieprijzen plots gaan dalen, is er wereldwijd sprake van een economische relance en worden de loden jaren afgesloten.

Herstelregering

Toen Charles Michel (MR) eind 2014 zijn regering boven het doopvont hield, noemde hij die ook een ‘herstelregering’. Na de linkse jaren van Di Rupo, wilde Michel samen met N-VA-voorzitter Bart De Wever het Belgische huis weer op orde krijgen. De verstikkende belastingen moesten omlaag, de jobcreatie zou worden aangezwengeld, en de overheidstekorten zouden worden weggewerkt.

In tegenstelling tot begin de jaren tachtig is er nu geen sprake van een zware economische crisis. De bankencrisis van 2008 is grotendeels verwerkt en de terroristische golf van Islamitische Staat heeft economisch nauwelijks impact. Al bij al hebben de mensen het goed, maar ze maken zich wel zorgen over de toekomst, want die is onzeker.

Alles verandert razendsnel in digitale en disruptieve tijden en niet iedereen kan volgen. Die onzekerheid weegt, zeker omdat ze gekoppeld is aan een identiteitscrisis, als gevolg van de migratie- en vluchtelingenstromen waarop de politieke wereld geen pasklare antwoorden heeft.

Die onzekerheid veroorzaakt opnieuw schokgolven, zoals is gebleken bij de onverwachte keuze van de Britten voor een brexit en de ondenkbare verkiezing van de Amerikaanse president Donald Trump. Populisme en protectionisme zijn de demonen van de onzekere tijden van de 21ste eeuw.

Bron » De Tijd

Louis Tobback over de Bende van Nijvel: “Iemand heeft hier de doofpot gehanteerd”

“Als er tien man meegedaan heeft met die Bende, dan hou je dat niet stil zonder hulp van hogerhand.” Een complot tegen België wil Louis Tobback (79) nog altijd niet vermoeden achter de Bende van Nijvel. “Maar er hing wel een autoritair sfeertje, waarin sommige extremisten op slechte gedachten konden worden gebracht.”

Geen betere gids voor de trip down memory lane naar ’s lands loden jaren 80 dan Louis Tobback. Toen hij in 1988 minister van Binnenlandse Zaken werd, was de uitvoering van de aanbevelingen van de eerste onderzoekscommissie over de Bende van Nijvel een van zijn hoofdopdrachten. Van een mogelijke doorbraak in het onderzoek schrikt hij bijna dertig jaar later niet meer op.

“Mijn eerste reactie was: ach, we hebben al zoveel doorbraken gehad”, vertelt Louis Tobback in zijn burgemeesterskabinet aan het Leuvense station. “Tot ik de gelijkenis zag tussen de robotfoto en de foto van de man die nu wordt aangewezen als Bende-lid. Toen leek het plots toch allemaal wat ernstiger.

“En nu zitten we met Koen Geens, de zittende minister van Justitie (CD&V), die in de Kamer verklaart dat er tijdens het onderzoek gemanipuleerd is. Zelfs als er geen doorbraak is, lijkt me dat voldoende reden om te onderzoeken waarom de minister dat zegt.”

Bent u verbaasd over die verklaring? Berichten over manipulatie zijn zo oud als het onderzoek zelf.

“Nu zegt een minister het, en dat is toch wat anders. Ik behoud me het voorrecht om me te verbazen over zo’n uitspraak zonder concrete bewijzen. Het is niet omdat iedereen wat roept, dat het daarom per se waar is. Ik moet u niet herinneren aan de afloop van de zaak Notaris-X? (zaak van vermeend kindermisbruik, red.) Daar bleek uiteindelijk ook niet veel van aan. Als de minister het woord ‘manipulatie’ in de mond neemt, hoop ik dat hij op steviger ijs staat.”

Hoe herinnert u zich die zogenoemde loden jaren, waarin de Bende-aanvallen plaatsvonden?

“Het waren op z’n minst speciale tijden. Denk aan Gladio, het stay-behindnetwerk dat hier samen met de CIA de guerrilla zou organiseren, in het geval de Russen zouden binnenvallen. Er is ons lang gezegd dat dat een verzinsel was, maar het heeft dus wel degelijk echt bestaan. Dat netwerk werd bemand met mensen die mentale verzorging behoefden. Die waren zich in alle ernst aan het voorbereiden op het verzet in het geval de Russen op 24 uur aan de Rijn zouden staan.

“U moet zich dat even voorstellen: daar zaten types tussen die hier in het Meerdaalwoud gingen trainen in radiocommunicatie. Die dachten dus echt dat Brezjnev van de ene dag op de andere de chef kon worden in Brussel. Rare tijden, hoor. NAVO-mensen gingen naar Taiwan om daar, als de wind goed stond, ballonnen op te laten richting China met anticommunistische boodschappen. Ze hingen aan die ballonnen dan pakjes nylonkousen opdat de vrouwen op het Chinese vasteland de boodschappen zouden meenemen naar huis.

“Een zekere paranoia was toen de norm. Een sfeertje waarin mensen die – hoe zal ik het beleefd zeggen – mentaal uitgedaagd worden, goed konden gedijen. In Lier heeft men in het grootste geheim een heuse atoomschuilkelder gebouwd onder de Grote Markt. In die bunker stond een fiets waarop je moest trappen om elektriciteit te krijgen. Duurzame energie avant la lettre.”

Nu kunt u ermee lachen, maar dacht u nooit: opletten of het loopt echt fout met de rechtsstaat?

“Het was zeker niet alleen om te lachen. Het was ook de periode van de plaatsing van de kernraketten in België (1985, red.) en de betogingen daartegen, of van de CCC. Voor sommigen was elke socialist per definitie verdacht. Daarvoor heeft Martens toen generaal Robert Close nog van zijn kabinet laten verwijderen. Die had samen met een aantal anderen gesuggereerd dat Karel Van Miert een spion van de Stasi was omdat hij getrouwd was met een Oost-Duitse. Hij noemde Van Miert een landverrader. Dat is de context waarin zo’n Bende van Nijvel kon ontstaan. Van overal doken extreemrechtse nare mannetjes op zoals zo’n Madani Bouhouche of Robert Beijer.”

Maar de politiek nam die signalen niet au sérieux?

“Het was de periode van het zogenoemde malgoverno. Dit soort maatschappelijke kwesties kwam niet op de radar van de regering omdat die volledig benomen werd door de ontsporende begroting en communautaire miserie. Door de mislukking van het Egmontpact in oktober 1978 kwamen we terecht in een lange periode van politieke stuurloosheid. Leg me nu alstublieft niet in de mond dat Leo Tindemans verantwoordelijk was voor de aanslagen van de Bende van Nijvel (lacht). Maar door die stunt van Tindemans, waardoor alle partijen buiten de zijne zich bedrogen voelden, kreeg je jaren van instabiliteit.

“Die eerste regeringen-Martens hielden amper een jaar stand, met tussendoor ook nog een half jaartje Eyskens… Toen doken er mensen op die zeiden: ‘Dit land is naar de vaantjes, we gaan hier eens orde op zaken zetten. We plegen een staatsgreep en alles wordt beter.’ Dat was de context waarin ik in 1988 zelf als minister terechtkwam op Binnenlandse Zaken, of wat er nog van overbleef. Dat was toen een moment van regimecrisis.”

U trof een puinhoop aan?

“Geen puinhoop, maar een lege doos. In de vorige regering had Jean Gol (Franstalig liberaal justitieminister, red.) het volledige veiligheidsbeleid naar zich toegetrokken. De uitrusting van de Groep Diane, de snelle Golf GTI’s… Dat was de signatuur van Gol. Mijn voorganger, Charles-Ferdinand Nothomb (PSC, christendemocraat, red.) , was daar allemaal niet bezig. Het enige wat hem interesseerde, was dat hij elke ochtend de vlaggen van de toen nog negen Belgische provincies aan de masten kon laten hijsen.

“Als minister bestond mijn hoofdopdracht er in de conclusies van twee onderzoekscommissies uit te voeren: een over de Bende, een ander over het Heizeldrama. In de twee dossiers stond falen van politie en justitie centraal.”

Ook Justitie?

“Om hooligans te kunnen bestraffen met een tijdelijk stadionverbod, had je snelle, administratieve sancties nodig. Voor de magistratuur was dat over hun dood lijk. Zij en zij alleen mochten vervolgen en veroordelen. Dat heeft tot 1998 geduurd vooraleer die GAS-boetes er door kwamen. En nu zitten we in het andere uiterste. Straks moeten burgemeesters nog moordenaars berechten. Dan is de rechtsstaat voorbij. En let op: er zijn burgemeesters die daar blij mee zijn, hè.

“Hetzelfde zag je ook na de Bende-onderzoekscommissie. Wij konden de aanbevelingen zo goed als volledig uitvoeren, zolang we niet op het terrein van Justitie kwamen. Justitie heeft nog anderhalve aardschok extra nodig gehad voor het wilde hervormen. Zelfs de affaire-Dutroux was onvoldoende. Pas na de carnavaleske ontsnapping van Marc Dutroux uit de rechtbank in Neufchâteau zag Justitie in dat het zo niet langer kon.”

Waarom wil of wilde Justitie niet hervormen?

“Territoriumdrift. De procureur-generaal beschouwde zichzelf als autoritaire monarch in zijn eigen rechtsgebiedje. Niemand had zich daarmee te moeien, ook geen federaal procureur. Er mocht geen parkeerboete passeren, zonder dat hun diensten ze gekeurd hadden.”

“Na 1988 zijn de politiediensten volledig hervormd, bij Justitie was dat altijd met de rem op. Het controlecomité op de politie – het Comité P – kregen we direct ingevoerd, maar het Comité I voor de inlichtingendiensten: o la la. Zelfs de CIA legt verantwoording af in het Congres, maar de Staatsveiligheid, die was te belangrijk om zich door het parlement te laten controleren. Omdat de Staatsveiligheid dus bij ons onder Justitie valt, en niet onder Binnenlandse Zaken. Een anomalie, uniek in de beschaafde wereld.”

Waarom is dat zo’n probleem?

“Omdat het een tang op een varken is. Justitie heeft geen uitstaans met de Staatsveiligheid, en vice versa. De Staatsveiligheid heeft geen justitiële of politionele opdracht. Ze wint inlichtingen in om de openbare orde van het land te waarborgen. Als ze te horen krijgen dat er hooligans uit Amsterdam op komst zijn naar Brugge om te vechten tegen die van den Antwerp, dan moet ze dat aan de bevoegde politiediensten melden.

“De Staatsveiligheid vindt het natuurlijk best zo. Ze horen bij Binnenlandse Zaken, maar die hebben niks te zeggen aan hen, en Justitie is niet met ze bezig. Dus kunnen ze doen wat ze willen.”

Heeft dat enige rol gespeeld in het Bende-dossier?

“Minstens onrechtstreeks, omdat dat hele dossier aan elkaar hangt van de guerres des flics: BOB tegen gerechtelijke politie tegen staatsveiligheid… Tja, dat komt ervan. Toen ik minister was, had je een bijna open oorlog tussen de BOB van de rijkswacht en de Staatsveiligheid onder Albert Raes. Die bespioneerden elkaar, in plaats van de Bende of de CCC! Elke sturing ontbrak. Misschien is de rijkswacht ooit een staat in de staat geweest, maar de Staatsveiligheid is het vandaag nog altijd.”

“Niemand neemt verantwoordelijkheid. Het Heizeldrama was geen ongeluk. Het is kunnen gebeuren door een gebrek aan vooruitzicht. Dat is een zware verantwoordelijkheid. Die avond zat de burgemeester van Brussel in de hoofdtribune, net als de commandant van de rijkswacht en wellicht wat magistraten. Alleen minister Nothomb (PSC) zat er niet, want die wist wellicht niet dat voetbal met elf tegen elf gespeeld wordt. Wie heeft het gelag mogen betalen? De majoor van de rijkswacht op het terrein en nog wat ondergeschikten. De rest mocht blijven zitten.”

“Hetzelfde zag je in de zaak-Dutroux en hetzelfde lees ik nu al dertig jaar over de Bende: de speurders doen dit verkeerd of ze verknoeien dat… Neen, hè. In ons rechtssysteem mag zo’n speurder geen blad papier verleggen zonder dat de procureur of onderzoeksrechter het weet. Hebben er al veel procureurs of onderzoeksrechters hun verantwoordelijkheid opgenomen over wat daar misgegaan is? Ik geloof het niet. Het is altijd iedereen zijn schuld, behalve die van Justitie.”

Voor welke fout zou Justitie dan verantwoordelijkheid moeten opnemen?

“Ik ben geen kenner van het onderzoek, maar het is toch een beetje raar dat het publiek nu om zo te zeggen tegelijk met de procureur de gelijkenis ontdekt tussen een robotfoto en een ernstige verdachte. Was ik procureur geweest, dan had ik het mogelijke nieuws over die robotfoto’s van nabij gevolgd. Wat is er sinds 1998 gebeurd met die robotfoto’s?”

“Die guerre des flics ging erover welke dienst wat mocht onderzoeken. De magistratuur had daar de lijn moeten trekken. Dus dragen zij de verantwoordelijkheid voor wat er met het onderzoek naar de Bende van Nijvel is misgelopen.”

Is dat falen te wijten aan onkunde of aan kwade wil?

“Goldfinger bestaat niet. Ik ga niet mee in het James Bond-verhaal waarbij de Bende van Nijvel werd aangestuurd door een schurk die ergens in een geheime, onderzeese schuilplaats met een Siamese kat op zijn schoot dit allemaal bekok­stoofd heeft, teneinde werelddominantie te verwerven. Ik geloof niet in zulke complotten. Maar er hing wel een autoritair sfeertje, waarin sommige extremisten op slechte gedachten konden worden gebracht. Er was op z’n minst wel een bepaald begrip voor zulke attitude binnen bepaalde kringen.”

Zit er een netwerk achter de Bende van Nijvel?

“Als er tien man meegedaan heeft met die Bende, dan hou je dat niet stil zonder hulp van hogerhand. Kijk naar de moorden op de communist Julien Lahaut en de Congolese leider Patrice Lumumba. Zoiets valt niet volledig geheim te houden.”

“Het gaat hier om vijftien aaneengeregen feiten met in totaal bijna dertig doden. Ik geloof niet in complotten, maar iemand heeft hier de doofpot gehanteerd. Als je zo vaak het risico loopt om gepakt te worden, met zoveel daders: dan moet je vroeg of laat tegen de lamp lopen. Tenzij degenen die je moeten zoeken, je niet willen vinden. Als de Bende geen hulp kreeg, dan is hun voortdurende ontsnapping een ongelooflijke krachttoer.”

Blijft de vraag: wie heeft wat in de doofpot gestoken?

“Dat is zoals met lekken uit een politieke partij. De dader is de man die je het minst verwacht. Het lijkt mij dat je moet zoeken in het Brusselse wereldje. En niet alleen bij de rijkswacht, maar ook in het gerechtelijke milieu en dat van de Staatsveiligheid.”

Nu moet de naam Paul Vanden Boeynants vallen.

“Allee, we gaan het wel serieus houden, hè. Dat is nu echt een dooddoener: als we niet meer weten wie het gedaan heeft, kun je het nog altijd op VDB steken. Er wordt dan gezegd dat Vanden Boeynants meedeed aan orgieën. Ik heb hem nooit anders gekend dan als geheelonthouder. Die dronk geen druppel alcohol. (grijnst) Om aan een orgie mee te doen is dat toch een handicap, neen?”

Had de Bende van Nijvel in haar opzet kunnen slagen?

“De voedingsbodem creëren voor een staatsgreep? Welke staat zou je hier moeten grijpen? Begin er maar eens aan in België. (grijnst)”

De demilitarisering van de rijkswacht was uw werk. Omdat het een rechtse, staatsgevaarlijke club dreigde te worden?

(verstoord) “Met die termen kan ik niks. Voor sommige extreemlinksen ben ik ook rechts. Ben je rechts omdat je gesteld bent op openbare orde en omdat je die wilt handhaven? Het interesseert mij niet op welke partij soldaten of agenten stemmen, zolang ze de democratische rechtsstaat maar respecteren. Was het leger van de Spaanse republiek maar wat ‘rechtser’ geweest, dan waren ze niet in totale anarchie onder de voet gelopen door de buitengewoon gedisciplineerde troepen van de fascist Franco.”

Was de rijkswacht betrokken bij de Bende van Nijvel?

“Dé rijkswacht? Dat geloof ik niet. Dat er leden van de rijkswacht betrokken waren bij de Bende, dat lijkt nu stilaan vast te gaan staan. Maar is die ‘rekrutering’ van bendeleden dan via de rijkswacht gelopen? Dat is weer wat anders. Het onderlinge verband kan elders liggen. In schietclubs, in extreemrechtse kringen. De Bende heeft een overval gepleegd op een rijkswachtkazerne om aan wapens te raken voor hun raids. Dus wie zegt dat dé rijkswacht dit allemaal heeft uitgedacht en opgezet, vliegt zeer kort door de bocht.”

Wilfried Martens schreef in zijn memoires: ‘Een normvervaging tastte de veiligheidsdiensten aan in de jaren tachtig.’

“Dat hangt af van de normen van Wilfried Martens. De rijkswacht die ik aantrof, leefde volgens de regels die aangeleerd werden op de rijkswachtschool. Natuurlijk zaten er een aantal extreemrechtse sujetten binnen de rijkswacht. Alle pijlen worden nu plots op de elitegroep Diane gericht. Maar Bouhouche en Beijer zaten bij de BOB van Brussel. Vandaar dat ik zeg: niet te gauw meeroepen met het koor.”

Er was geen probleem met de werking van de politie?

“Toch wel. Juist daarom hebben we bij de rijkswacht en de gemeentelijke politie een nieuwe cultuur en een opleiding binnengebracht. In die periode werd je in Leuven nog agent omdat er een plaats open was en iemand in het schepencollege je naam op tafel legde. Als je door het medisch onderzoek kwam en groot genoeg – je moest 1,70 m meten – kon je beginnen. ’s Anderendaags kreeg je een armband en mocht je een week met een oude flik mee door de stad lopen. In die week bestelde men dan een uniform. En de week daarna liep je zelf door de stad, in uniform en met een wapen. Meestal waren die agenten daar zelf nog bang voor.”

U blijft mild voor de rijkswacht. Toch moest u in 1998 zelf opstappen op Binnenlandse Zaken na de dood van Sémira Adamu, omdat de rijkswacht-top geen vin verroerde. Ook daar: geen verantwoordelijkheid.

“Daar vergist u zich. Ik had uiteraard rechtstreeks niets te maken met de dood van dat meisje, maar ik was de politiek verantwoordelijke. Voor mij was het vanzelfsprekend dat ik zelf zou opstappen. En dat ontslag maakte het mogelijk dat er ook verderop in de ketting sancties genomen konden worden. Dat is gebeurd.”

Vindt u het een goed idee om militairen permanent op straat te zetten in de grote steden en zo de facto een nieuwe rijkswacht te creëren?

“Absoluut niet. Als je vindt dat de bevolking beter beschermd moet worden, werf dan meer politie aan. Met die soldaten op straat creëer je wel een sfeertje: ‘’t Is erg hè mensen, terreur! We worden bedreigd!’ Je houdt daarmee de angst in stand. Wat sommigen waarschijnlijk goed uitkomt. En langs de andere kant toon je: kijk eens wat voor dikke bicepsen ik heb.”

“Iedere minister van Binnenlandse Zaken zou het vandaag waarschijnlijk heel interessant vinden om militairen op straat te zetten. Maar de moed bestaat er niet in om een stad propvol gewapende soldaten te zetten. De moed bestaat erin die soldaten daar weg te halen als ze niet meer nodig zijn.”

Volgens de regering hebben ze hun nut al bewezen.

“Electoraal is dat natuurlijk lonend. Je jaagt de mensen eerst angst aan, en dan zeg je: ‘Ik bewaak jullie, want je bent bang.’ Terwijl goed bestuur betekent dat je de mensen die angst uit hun hoofd praat en in plaats daarvan meer geld uittrekt voor de aanleg van bijvoorbeeld fietspaden. In een aantal steden vallen daar meer doden mee dan door terrorisme.”

Kan er morgen een nieuwe Bende van Nijvel opduiken? En zal die weer vrijuit gaan?

“Zet vijf fantasten samen en die kunnen opnieuw veel miserie veroorzaken. Wat dat betreft verschilt de nieuwe terreur niet zo veel van de oude.”

“België is niet hocus pocus een perfect land geworden. Een kalasjnikov koop je naar het schijnt zo op de zwarte markt. Als een bende daarmee dood en verderf wil zaaien, kan dat ook nu nog. Of ze vrijuit gaan of niet hangt af van de wil om ze te vangen. Dat is niet veranderd sinds de jaren 80.”

Bron » De Morgen

Politici zijn zo (on)machtig als ze willen

Behalve voor de nabestaanden van haar slachtoffers, dreigt de Bende van Nijvel stilaan de allure van een gezelschapsspel te krijgen. Het is mogelijk om de talloze losse eindjes in het officiële onderzoek te verbinden aan evenveel hypothesen, speculaties, complot- en andere theorieën, en omgekeerd, zonder dat ooit zeker is of het verband wel klopt. De eventuele identificatie van Chris B. als ‘De Reus’ maakt daar allerminst een uitzondering op. Zodat de waarheid uiteindelijk weleens in het volle daglicht verborgen zou kunnen liggen: iedereen kan ze zien, maar ze is onzichtbaar doordat er zoveel mist en ruis rondhangen. De ‘manipulatie’ waarover zelfs minister van Justitie Koen Geens (CD&V) nu spreekt, kan vele vormen aannemen.

Tegenover de driestheid van de Bende (en, wellicht, haar opdrachtgevers) staat echter de aarzeling en de bescheidenheid van de politiek in die tijd – of toch van sommige politici. In de jaren tachtig bleef een regering, gemiddeld, geen anderhalf jaar overeind. Maar er is een andere kant aan die vaststelling. Tegenover die indruk van instabiliteit en politieke onmacht staat het feit dat al die tijd dezelfde man premier van het land was, de christendemocraat Wilfried Martens – op een kort intermezzo na, toen diens partijgenoot Mark Eyskens, wachtend op het vallen van de blaren, op de winkel paste.

Nog andere politici bleven, ondanks de beperkte houdbaarheid van de coalities, lang op post. De liberaal Jean Gol – die van de staat niet veel verwachtte, behalve dat die met de spierballen kon rollen – bleef ruim zes jaar lang minister van Justitie en vicepremier. De christendemocraat Charles-Ferdinand No­thomb was bijna vijf jaar lang minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier. En als hij voortijdig vertrok, was dat niet omdat hij geen politieke verantwoordelijkheid nam voor het falen van het veiligheidsbeleid, in zijn geval het Heizeldrama, maar vanwege een misrekening in de vaudeville rond de benoeming van een burgemeester in Voeren. Het is even veelzeggend dat het kabinet dat in dat decennium het langst overeind bleef, de christendemocratisch-liberale regering Martens-Gol, regeerde met volmachten. Al mocht dat toen zo niet heten. Men werd verzocht te gewagen van ‘bijzondere machten’.

De politiek toonde zich niet al te ongerust over misdaad en terreur. In zijn memoires brengt Jean-Luc Dehaene (CD&V), toen minister van Sociale Zaken, de Bende van Nijvel niet eens ter sprake. Omtrent veiligheid meldt hij wel dat het verhitte debat rond de plaatsing van atoomraketten in België, die op massaal verzet bij de vredesbeweging stuitte, ertoe leidde dat zijn huis, op bevel van Nothomb, door ‘rijkswachters met de mitraillette in aanslag’ werd bewaakt – tegen wie eigenlijk?

De regering diende zich eerst zelf bedreigd te voelen, voor ze de dreiging ernstig nam. ‘Pas toen de politieke overheid in het najaar van 1984 zelf het doelwit werd van de CCC-terreur,’ aldus Martens in zijn herinneringen, ‘kregen wij meer oog voor het ontspoorde misdaaddossier.’ En, meldt hij nog, zelf wilde hij, als jurist met scrupules, niet ingrijpen tegen die ‘ontsporing’, omdat ‘het mij aan een wettelijke basis ontbrak’. En ook omdat hij, erkende hij, toen vooral oog had voor de weinig populaire sociaaleconomische ‘beslommeringen’ van zijn kabinet.

Niettemin, aldus Martens, belette dat ‘zijn’ minister van Justitie Gol, nochtans ook een ervaren jurist, niet om zich wel degelijk over het dossier te buigen, goeddeels in zijn eentje, en de rest van de regering, de premier inbegrepen, erbuiten te houden. Had dit alles, zoals Martens het zich in zijn memoires herinnerde, vooral te maken met de CCC, hij meldt ook dat Jean Gol ‘in het geheim het Anti­terreurcollege oprichtte, dat de door veiligheidsdiensten gevoerde acties inzake terrorisme moest coördineren’. Maar dat gebeurde al ruim een jaar voor de CCC hun eerste bom lieten ontploffen. Een proactieve minister kan efficiënt zijn, zeker als zijn premier de golf van misdaad en terreur slechts kan duiden als ‘een diepe morele crisis’ – en om de vrede in de coalitie te bewaren, zijn fractie ‘mobiliseert’ om te beletten dat het parlement de zaak zelf zou uitspitten via een onderzoekscommissie.

Dan is het – o, speculatie – misschien geen toeval dat de Bende van Nijvel haar laatste en bloedigste overval pleegde, in Aalst, terwijl de regering demissionair was en Martens al een nieuwe rooms-blauwe coalitie in de steigers had staan. Toen hij even later, op 14 februari 1986, zijn zesde kabinet rond had, maakte dat, omgerekend, 200 miljoen euro extra budget vrij voor veiligheid, nieuwe middelen die, zoals altijd, vooral de rijkswacht ten goede kwamen, onder meer om Golf GTI’s aan te kopen.

Dat gebeurde in een tijd waarin het van de modale burger haast doodsverachting vergde om gewoon boodschappen te gaan doen in het warenhuis. Tien jaar later, in 1995, zond de openbare omroep een Panorama-uitzending die brandhout maakte van het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Daarin bracht toenmalig Kamerlid Tony Van Parys (CVP), nog een ervaren jurist, later eventjes minister van Justitie, met enige verbijstering in zijn stem in herinnering hoe vanzelfsprekend en noodzakelijk mensen het in die ‘loden jaren’ vonden om bij hun bezoek aan het warenhuis gewapende politiemannen en rijkswachters aan te treffen – en hoe geruisloos dat tot de normaliteit was gaan behoren.

Voorbij alle speculaties en complottheorieën over het recente verleden klinkt dat laatste vandaag weer erg vertrouwd. Alles went.

Bron » De Standaard | Marc Reynebeau

De blinde jaren tachtig

Paul Goossens stond in 1985 aan de Delhaize in Aalst die door de Bende van Nijvel was overvallen. In die tijd hadden politici het vaker over de begroting dan over het aantal doden van de Bende.

November 1986. Plots stond ze op de redactievloer van De Morgen: de politie. En wat voor politie. Onder leiding van superflik in wording Glenn Audenaert en een bevallige assistente gooide een blits team alle kasten open en snuffelde het in elk dossier dat het in handen kreeg. Huiszoeking heet dat. De bende van Audenaert was op zoek naar een fraudedossier over het ECC-tennistoernooi waar de krant een tijd voordien over had bericht. Ze waren met veel, speurden naarstig en lieten de palavers met de redactie aan de chef en zijn assistente over. Na één uur was de klus geklaard. De hoofdredacteur werd wegens verzet en protest aangehouden en één document werd in beslag genomen. Daarna heb ik nooit nog iets over het dossier gehoord. Over Audenaert daarentegen des te meer.

De branie en de zelfverzekerdheid waarmee Audenaert toen zijn job klaarde en het lef waarmee hij iedereen van repliek diende, intrigeerden. Een huiszoeking op een kranten­redactie, het was geen routineklus. Zeker niet omdat de krant net failliet was verklaard, onder curatele stond en de huiszoeking als een revanchisme van de politie geïnterpreteerd kon worden. De krant had in die kringen een reputatie en telde er, door het onverzettelijk speuren van Walter De Bock, meer vijanden dan vrienden. Met een ongeziene culot lachte Audenaert het allemaal weg. Er zijn vissen die zich pas in troebel water lekker voelen. Hij was zo’n flik. Eén die veel over het eigen huis wist en besefte dat die kennis een opportuniteit was. Zeker in een land waar alles wat met justitie, politie- en veiligheidsdiensten te maken had, evenveel staten in de staat waren.

Het was de tijd dat ministers van Binnenlandse Zaken eindeloos konden tafelen, want de job was nauwelijks meer dan een baan in bijberoep. Een afscheidscadeautje voor de verdienstelijke partijzeloot. Van 1981 tot 1987 was het Charles-Ferdinand Nothomb, die met het Heizeldrama in 1985 op onnavolgbare wijze zijn onkunde etaleerde, vervolgens weigerde ontslag te nemen en na vervroegde verkiezingen dezelfde portefeuille opeiste en kreeg. Voor lieden als een Audenaert is zo’n minister een hapje.

Martens’ masterplan

De politieke figuur die met de jaren tachtig vereenzelvigd wordt, is Wilfried Martens. Slechts heel even was hij in dat decennium geen premier en hoewel hij jurist van vorming was, valt zijn afwezigheid in de grote justitie-, politie- en terreurdossiers van die tijd op. Martens had een andere agenda, een economische, en daar moest alles voor wijken. Om de Belgische concurrentiepositie te herstellen, voerde Martens de laatste devaluatie van de Belgische frank door,werd de heilige index opgeschort, werden de lonen bevroren en werd met volmachten geregeerd. Het ‘masterplan’ was in Poupehan bedacht en een werkstuk van Martens’ kabinetschef Fons Verplaetse, vakbondsleider Jef Houthuys en de baas van de christelijke spaarkas BAC, Hubert Detremmerie.

Alles was ondergeschikt aan het herstelplan, zelfs de vete tussen Martens en Leo Tindemans werd enkele jaren onder het tapijt geveegd. Het hielp, bij de verkiezingen van oktober 1985 haalde CVP 49 zetels, een winst van zes. In de nieuwe rooms-blauwe coalitie werd de lijn doorgetrokken. Onder invloed van nieuwkomer Guy Verhofstadt ging het opnieuw over cijfers. Niet over het aantal doden van de Bende van Nijvel, wel over de begrotingstekorten.

Geheim netwerk? Sensatie!

Het Bendedossier bleef jarenlang etteren omdat zowel de Vlaamse als Franstalige toppolitici ervoor terugschrokken om het echte kwaad te ‘benoemen’. Halsstarrig bleven ze de kwestie depolitiseren. Terwijl de parlementaire onderzoekscommissie en de media getuigenissen en feiten opdiepten dat het om veel meer dan een raid van criminelen ging, bleven de regeringstop en de bevoegde ministers angstig op de vlakte. Dat er misschien reden was tot groot alarm, omdat het zenuwcentrum van de staat mee in de slag zat, was een bedenking, die in hoge regeringskringen als bijna subversieve agitprop werd weggewuifd.

Als de politici van de jaren tachtig al knielden voor een dogma, sloeg het op de neutraliteit van orde- en veiligheidsdiensten. Alsof die boven en buiten de politiek opereerden. Dat in geheel West-Europa met de steun van de CIA en de Navo een geheim stay behind-netwerk opereerde dat door rechtse diehards werd gestuurd, werd door de weldenkende Wetstraat als sensatie weggeblazen. Zoveel blindheid heeft waarschijnlijk alles met het hypocriete en gekooide denken van de Koude Oorlog te maken.

Eind jaren 70 zag ik samen met Walter De Bock een politieke thriller van Sidney Pollack, Three days of the condor. Een beklemmend verhaal met veel doden over een interne afrekening binnen de CIA. Ik maakte mij ervan af met de bedenking dat het slechts fictie was en dat het alleen in de VS mogelijk was. De Bock had daar zijn twijfels over. Op zaterdagnacht 9 november 1985 stonden we beiden aan de Delhaize in Aalst. De Bock was toen heel zeker dat het geen overval was, wel een aanslag. Toen durfde ik hem al nauwelijks tegenspreken, vandaag zeker niet.

Bron » De Standaard | Paul Goossens