Majoor Vernaillen weet niets van roze balletten

Gewezen rijkswachtkolonel Herman Vernaillen heeft vrijdag voor de tweede parlementaire Bende-commissie, een aantal argumenten ontwikkeld om te ontkrachten dat hij ooit belastende bewijsstukken zou hebben vernietigd betreffende de ‘klantenkring’ van bordeelhoudster Fortunato Israël.

Eén en ander werd hem tijdens een eerdere hoorzitting in de schoenen geschoven door zijn gewezen collega Marchoul, oud-commandant van het rijkswachtdistrict Brussel.’Marchoul verwart met een andere, eveneens onfrisse zaak’, zo stelde de majoor. Die stak voorts niet weg dat hij indertijd op gespannen voet leefde met de generale staf die, aldus Vernaillen, ‘weinig doortastend heeft opgetreden tegen de extreem-rechtse infiltratie in de rijkswacht’.

Enkele weken terug getuigde Pol Marchoul voor de Bende-commissie dat Vernaillen in april ’79, zowat een maand na een huiszoeking bij Fortunato Israël, in zijn aanwezigheid aan de generale staf telefonisch had gemeld dat hij enkele pagina’s met belastende telefoonnummers had verwijderd uit een adresboekje van de bordeelhoudster. Het verhaal wil dat in dit boekje ook de naam prijkte van de gewezen bevelhebber generaal Beaurir. En voorts dat Vernaillen met zijn ‘geste’ in de gunst wou komen van zijn grote chef.

Vernaillen reageerde vrijdag met ingehouden woede op deze beschuldigingen. ‘Ridicuul’, zo noemde hij ze. ‘Ik twijfel niet aan Marchouls goede trouw, maar die vergist zich. Ik werd pas een maand na de huiszoeking benoemd tot Brussels districtscommandant en ik kan me niet inbeelden dat de ‘belastende informatie’ waarvan sprake, toen nog rondslingerde op het district.’

Geen manipulatie

Zijn tweede, sterke argument luidde dat hij zich nooit door zijn hiërarchie had laten manipuleren. Reden waarom hij met sommige chefs geen al te goede relatie had. ‘Waarom zou ik in het dossier van de roze balletten – waar ik overigens nooit in gespeurd heb – gedaan hebben wat ik in andere dossiers stelselmatig heb geweigerd’, zo betoogde de getuige.

‘Iedereen weet dat ik bijvoorbeeld in het dossier-François steeds het been heb stijf gehouden’ (een spectaculair geflopte undercoveroperatie eind de jaren zeventig waarbij een aantal rijkswachters van het Nationaal Drugs Bureau (BND) ver over de schreef gingen). ‘Ondanks aandringen van de generale staf heb ik in dit onderzoek nooit gas teruggenomen.’

Vernaillen kon vrijdag nog meer over dergelijke onfrisse praktijken kwijt. Zo wees hij er op dat de generale staf in ’86 aan procureur-generaal Van Honste flagrant onjuist had gerapporteerd dat in het onderzoek naar de wapendiefstal bij Diane (nieuwjaar ’82) grondig was gespeurd naar eventuele betrokkenheid van al dan niet extreem-rechtse rijkswachters en/of leden van het BND. ‘Kolonel Lhost heeft deze extreem-rechtse mogelijkheid bewust verzuimd’, zo stelde Vernaillen. ‘Voorts beweerde de generale staf dat ikzelf de link met het BND had onderzocht. Dat was pertinent onwaar.’

Zijn uitleg waarom Marchoul zich wellicht had vergist, deed de oren spitsen van menig commissaris. Voorjaar ’82 had de generale staf hem, in het vooruitzicht van een werkbezoek van de commissie-Wijninckx opdracht gegeven een reeks documentatiefiches met persoonlijke gegevens van politici en dergelijke, tijdelijk uit de gegevensbank van de Brusselse BOB te laten verdwijnen. ‘Ik heb dit tegen mijn zin gedaan, want bij de rijkswacht was een bevel een bevel, zoniet wachtte er krijgsraad’, zo betoogde Vernaillen.

‘De generale staf maande me indertijd ook aan, het wat kalmer aan te doen met mijn controles in de rosse buurt aan het Noordstation’.

Bron » De Tijd