Kolonel wou geen onderzoek naar extreem-rechts

De parlementaire onderzoekscommissie-bis naar de Bende van Nijvel zette dinsdag haar onderzoek voort naar de mogelijke betrokkenheid van extreem-rechtse rijkswachters bij de wapendiefstal bij de groep Diane (begin ’82) en de eventuele bescherming die deze individuen kregen van de rijkswachttop.

Vorige week werd al door een aantal getuigen toegegeven dat dit scenario indertijd onvoldoende werd uitgespit. Gisteren werd (nog) duidelijker dat de thesis integendeel vroegtijdig werd afgevoerd door de toenmalige leider van het onderzoek kolonel L’Host.

L’Host kwam eerder voor de commissie getuigen dat hij indertijd geen enkel scenario had uitgesloten, maar dat er toen geen aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van extreem-rechtse leden van het korps. Reden waarom hij in mei ’83 concludeerde dat de thesis niet houdbaar was. Dat hij extreem-rechts niet helemaal buiten schot had gelaten, moest volgens de kolonel blijken uit het feit dat hij onmiddellijk na de ontdekking van de diefstal opdracht had gegeven voor huiszoekingen bij de extremistische groepering Forces Nouvelles van François Dossogne.

Aanwijzingen

Omdat de kolonel, toen tweede in bevel van het mobiel legioen, in die periode met vakantie was, werd de leiding van het onderzoek-Diane gedurende een vijftal weken overgenomen door kolonel Demessemaecker. Die viel dinsdag uit de lucht toen commissievoorzitter Van Parys hem vroeg naar de resultaten van de huiszoekingen bij Forces Nouvelles. ‘Ik verneem dit voor het eerst’, zo stelde getuige, die er voorts op wees dat zijn onderzoek hoofdzakelijk was toegespitst op het milieu van de wapenhandel en extremistische groeperingen in de meest brede zin van het woord (ETA, RAF enz.).

Op de vraag waarom niet werd gezocht naar extreem-rechtse elementen binnen de rijkswacht, luidde ook nu het antwoord: ‘We hadden er geen aanwijzingen voor’.

Demessemaecker liet wel een screening uitvoeren van leden en gewezen leden van de groep Diane die hetzij wegens financiële problemen, hetzij wegens banden met het milieu en/of wapenclubs, in aanmerking kwamen voor de diefstal. Een van die ’te controleren’ elementen was de huidige politiecommissaris van Schaarbeek Johan Demol en toenmalig lid van de groep Diane, waarvan het CBO meende te weten dat hij banden had of lid was van het Front de la Jeunesse.

‘Bij de rijkswacht werd dit spoor volgens Demessemaecker niet verder uitgespit omdat Demol toen solliciteerde voor een job bij de politie van Schaarbeek, ‘en men het bevriende korps niet in verlegenheid wou brengen’. De getuige moest bovendien toegeven dat hij indertijd geen weet had van het uit ’76 daterende rapport-Tratsaert over het bestaan van de zogenaamde Groep G, en dat hij zich na zijn interimonderzoek geen vragen meer had gesteld.

Wie dat wel deed was luitenant-kolonel Roland Lemasson, van ’79 tot ’85 tweede in bevel op het rijkswachtdistrict Brussel. Eind ’83 belandde de rijkswachtofficier op het extreem-rechtse spoor toen de Staatsveiligheid hem signaleerde dat de zonen van ene wachtmeester Marbaix lid waren van de WNP-jongerengroep Fenix. Lemasson achterhaalde dat Marbaix in nauw contact had gestaan met de ‘gezelfmoorde’ WNP-leider Paul Latinus.

Diezelfde Marbaix was op het ogenblik van de diefstal bij Diane verbonden aan de dienst onderhoud gebouwen van het Mobiel Legioen. Meer nog, vermoedelijk maakten de wapendieven gebruik van zijn (gestolen) legitimatiekaart om in het gebouw binnen te geraken. Daar werd indertijd enkel een administratief onderzoek naar verricht.

Verontrustend

‘Het verslag waarin L’Host concludeerde dat het onderzoek naar extreem-rechts over de hele lijn negatief was uitgevallen, sloeg ons dan ook met verstomming’, zo stelde de Lemasson dinsdag. ‘Nog het meest mijn collega’s van de BOB die overigens nooit werden geraadpleegd over dit scenario en die wellicht van in het begin van het onderzoek een aantal verbanden naar extreem-rechtse collega’s hadden kunnen leggen.’

Lemasson stelde van een en ander op zijn beurt een verslag op. Een rapport dat ‘niets bewijst’, maar op zijn minst een paar verontrustende vragen oproept, diametraal tegengesteld aan de conclusies van de toenmalige leider van het onderzoek.

Bron » De Tijd

Wapendiefstal uit ’82 bij groep Diane mogelijk gelinkt met Bende

De parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel luisterde maandag urenlang naar gewezen luitenant-kolonel van de rijkswacht L’Host. In hoofdzaak ging het daarbij om een wapendiefstal die in 1982 in Brussel werd gepleegd bij het speciale interventieteam van de groep Diane van de rijkswacht. Deze diefstal is nooit officieel toegeschreven aan de Bende van Nijvel, maar is mogelijk wel een sleutel om het raadsel te ontrafelen.

De nachtelijke diefstal bij de groep Diane ging als een schokgolf door de rijkswacht. Dat inbrekers bij een elitecommando als de groep Diane wapens kunnen stelen, had niemand voor mogelijk gehouden. Het zette trouwens het hele rijkswachtkorps in zijn blootje. L’Host had maandag geen enkele moeite om dat toe te geven. Over andere elementen uit het dossier was hij een stuk minder meegaand in de redeneringen van de commissieleden. Ten tijde van de diefstal was L’Host tweede commandant van het Mobiele Legioen en in die functie ook de korpsoverste van de groep Diane.

De aandacht van de commissie voor deze wapendiefstal had er alles mee te maken dat de daders of hun medeplichtigen in het rijkswachtkorps zelf moeten worden gezocht. Bovendien bleek een aantal verdachten sympathieën te hebben met extreem-rechtse milieus. Dat was precies het spoor dat L’Host niet heeft laten onderzoeken. L’Host had aan de belangrijkste BOB-brigades van het land opdracht gegeven uit te kijken of er geen gestolen wapens van de Diane-groep opdoken in de Belgische wapenmilieus. Onderzoek naar extreem-rechts had hij niet bevolen. Waarom niet, wilde de commissie weten?

‘Omdat ikzelf geen enkele onderzoeksbevoegdheid had. Het onderzoek was in handen van de Brusselse onderzoeksrechter Bellemans. Ik wilde gewoon helpen door de onderzoeksrechter alle mogelijke, nuttige elementen te laten geworden’, aldus de getuige. L’Host dacht er geen moment aan de BOB-ploegen ook buiten de wapenmiddens te laten kijken. Hij beschikte niet over elementen die naar extreem-rechts wezen, aldus de gewezen officier.

De commissie beschikte wel over elementen. Ze had een rapport van de BOB Brussel uit 1984 aan het adres van L’Host, waarin duidelijk werd gesteld dat een aantal rijkswachters – die mogelijk betrokken waren bij de diefstal – nauwe banden had met organisaties als Westland New Post of Front de la Jeunesse. Eigenlijk stelde de BOB dat L’Host zijn onderzoek naar de diefstal eenzijdig had gevoerd. L’Host antwoordde daarop tegenover de commissie: ‘Ik heb geen enkel onderzoek gevoerd. Dat deed de onderzoeksrechter.’

Een keer leek hij zichzelf klem te rijden. L’Host vertelde dat hij ’s nachts – na de diefstal – uit bed werd gebeld en meteen opdracht gaf een patrouille uit te sturen naar het Brusselse lokaal van de extreem-rechtse organisatie Front de la Jeunesse. Dat L’Host na de overval meteen dacht aan extreem-rechts en nadien het onderzoek een andere richting uitstuurde, vond de commissie alvast heel eigenaardig. Een samenhangende uitleg volgde niet.

De aandacht die de commissie voor de wapendiefstal betoonde, had niet alleen met extreem-rechts te maken. Ze sluit immers niet uit dat de diefstal een rechtstreeks verband houdt met de Bende van Nijvel. Commissievoorzitter Tony van Parys wilde van L’Host horen of een snelle ontmaskering van de wapendieven, geen ergere zaken (lees, de Bende-feiten) had kunnen voorkomen. L’Host was kort en duidelijk: ‘Uiteraard.’

Voordien hoorde de commissie gewezen luitenant-kolonel Paul Marchoul. In 1979 was hij commandant van het rijkswachtdistrict Brussel. Op 28 maart ’79 werd bij Fortunata Israël, de uitbaatster van een prostitutienetwerk met vele notoire klanten, een huiszoeking gehouden. Er werd een agenda met daarin de klantennamen in beslag genomen. Die verdween later.

Marchoul bevond zich in het kantoor van zijn overste majoor Vernaillen toen die aan het bellen was met een (onbekende) persoon van de generale staf. ‘Geen probleem, die bladzijde is gescheurd’, hoorde hij Vernaillen zeggen. Op de bladzijde van de agenda van Israël stond de naam van een hooggeplaatste rijkswachtofficier.

Bron » De Tijd | René De Witte