Federaal parket pakt georganiseerde misdaad aan

Het federale parket is vrijdag door de federale minister van Justitie, Marc Verwilghen (VLD), voorgesteld aan de procureurs en procureurs-generaal. Het federale parket moet in samenwerking met de procureurs en procureurs-generaal de hoofdtroef van Justitie in de strijd tegen de georganiseerde misdaad worden.

Tijdens de voorstelling van het federale parket benadrukte de minister van Justitie dat het federale parket een uitvloeisel is van de Octopusakkoorden. “De bestaansreden van een openbaar ministerie dat een bevoegdheid heeft die de grenzen van de arrondissementen van de procureurs des konings en ressorten van de procureurs-generaal overstijgt, is een gevolg van de werkwijze van de georganiseerde misdaad. Die stopt ook niet aan de grenzen van de arrondissementen of zelfs aan de landsgrenzen”, zegt de minister van Justitie.

De oprichting van het parket is een uitloper van de aanbevelingen die de parlementaire onderzoekscommissie Bende van Nijvel bis, de commissie Dutroux, en de senaatscommissie Georganiseerde Misdaad deden. Deze aanbevelingen zijn in de Octopusakkoorden vastgelegd en het federale parket is bij de wet van 28 juni 2001 opgericht.

Het federale parket zal actief zijn op vier domeinen: de uitoefening van de strafvordering voor de zware misdrijven (onder meer mensenhandel en terrorisme), de coördinatie van de uitoefening van de strafvordering als meerdere parketten bij een onderzoek betrokken zijn, het vergemakkelijken van de internationale samenwerking en het toezicht op de federale politie.

Openstaande betrekkingen

Het federale parket bestaat uit een federale procureur en 18 magistraten. Voorlopig zijn enkel de federale procureur en negen magistraten beëdigd. De federale procureur, Serge Brammertz, zei vrijdag te hopen dat de negen openstaande betrekkingen snel ingevuld zullen zijn.

Brammertz: “Er was nood aan een performante instelling over de arrondissementsgrenzen heen. Geleidelijk aan zullen nieuwe bevoegdheden worden ontwikkeld.” Brammertz zei zich bewust te zijn van de kritieken op het nieuwe federale parket: “het feit dat het parket zelf een strafvordering kan inleiden. Dat konden de nationale magistraten niet. Zij hadden enkel een coördinerende functie. Ik zal de klemtoon leggen op de samenwerking met de procureurs des konings. De bevoegdheid van het federale parket is subsidiair aan de parketten van eerste aanleg.”

Bron » De Tijd

Frankrijk wil hand leggen op Belgische wapenhandelaar

De Franse veiligheidsdiensten hebben de Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur in Turkije laten oppakken omdat Parijs hem aan de tand wil voelen in een aantal gevoelige dossiers. Daarmee zetten Franse speurders hun Belgische collega’s een hak. Dat vernam De Standaard. België, waar Monsieur veroordeeld is wegens wapenhandel, bereidt ondertussen een uitleveringsverzoek voor.

Monsieur werd op 11 mei in Istanbul gearresteerd. Hij kwam uit Teheran en wilde een vliegtuig naar Brussel nemen, aangezien hij zich ter beschikking wou stellen van de Belgische justitie.

Monsieur was in Iran in december veroordeeld wegens illegale wapenhandel maar had zijn gevangenisstraf kunnen vrijkopen conform de Iraanse wetgeving. In Iran was hij een vrij man. Maar er liep wel een internationaal arrestatiebevel tegen hem.

Twee landen zochten hem: België, waar hij in oktober 2001 bij verstek veroordeeld was tot vijf jaar cel wegens illegale wapenhandel naar onder meer Iran, China, Ecuador, Burundi en Kroatië. En Frankrijk, dat hem onder meer aan de tand wil voelen in corruptiezaken van het olieconcern Elf-Aquitaine.

Monsieur was bereid zich ter beschikking te stellen van de Belgische justitie. De Belgische ambassade wilde hem geen paspoort geven, alleen een vrijgeleide, zoals gebruikelijk bij onderdanen die internationaal geseind staan. Monsieurs Belgische advocaat, Marc Preumont, betreurt dat ons land geen uitzondering voor zijn cliënt gemaakt heeft, want “met zo’n document loopt men bij controles snel in de gaten”.

Aangezien er geen rechtstreekse vluchten zijn tussen Teheran en Brussel, moest Monsieur ergens van vliegtuig wisselen. Volgens een bron die anoniem wil blijven, wilde Monsieur aanvankelijk via Schiphol vliegen, maar wijzigde hij op het laatste moment zijn reisweg en vertrok naar Istanbul.

Hij had in ieder geval de Belgische autoriteiten gewaarschuwd. Die hadden op hun beurt de Turkse politiediensten op de hoogte gebracht van Monsieurs voornemen.

Maar ondanks de Belgische voorzorgsmaatregelen, arresteerde de Turkse politie hem op basis van het internationaal arrestatiebevel. Een betrouwbare bron meldt dat de Franse veiligheidsdiensten de Turkse politie getipt hadden dat Monsieur onderweg was en expliciet vroegen hem aan te houden. Parijs is er blijkbaar op gebrand Monsieur zelf aan de tand te voelen.

Monsieur werd na een paar dagen overgebracht naar een zwaar bewaakte gevangenis. Volgens zijn Franse advocaat, Hervé Cabeli, wordt in de Turkse pers melding gemaakt van de mogelijkheid dat Monsieur wapens geleverd zou hebben aan de Koerdische guerrillagroep PKK.

Cabeli heeft geen enkele aanwijzing dat dit bericht zou kloppen. Hij vreest wel voor Monsieurs veiligheid nu zulke beweringen de wereld ingestuurd worden. Frankrijk heeft een uitleveringsverzoek ingediend, ook België bereidt zo’n verzoek voor, er werd nog gewerkt aan de vertaling.

Het Turkse gerecht zal dus moeten kiezen, Preumont en Cabeli hopen dat België de voorkeur krijgt. Daar zijn volgens Preumont goede redenen voor, aangezien Monsieur Belg is en in ons land veroordeeld is.

Bron » De Standaard

Monsieur man van Koude Oorlog

Jacques Monsieur is geen onbelangrijke speler in de internationale wapenhandel, zegt ook specialist Johan Peleman van het studiecentrum Ipis.

In tegenstelling tot de nieuwe generatie van wapentrafikanten die volledig in de privésfeer werken, hanteert Monsieur nog de werkwijzen van tijdens de Koude Oorlog, zegt Peleman. “In die tijd was de trafiek vrij sterk gecontroleerd. Wat nu ‘illegale’ leveringen zouden zijn, waren toen ‘clandestiene’ operaties onder toezicht van regeringen en geheime diensten.”

Monsieur kon in de jaren negentig in Frankrijk nog lang op dezelfde manier voortwerken. “Hij kon bij voorbeeld aan Congo-Brazzaville tijdens de burgeroorlog wapens leveren, het zou me sterk verwonderen dat de autoriteiten daar niet van op de hoogte waren.” Zijn goede connecties met verschillende Europese geheime diensten hebben wellicht de gerechtelijke acties tegen hem vertraagd.

Ook met Iran werkte Monsieur via officiële connecties. Hij kent dit land goed: hij was 15 jaar geleden zeer nauw betrokken bij de illegale leveringen van Amerikaanse wapens, het zogenaamde Iran-contraschandaal. Volgens Peleman is hij goed bevriend met ex-president Hashemi Rafsanjani.

Maar deze connecties konden niet beletten dat hij in Iran veroordeeld werd. Dat hij het slachtoffer werd van een interne machtsstrijd is één mogelijkheid, zegt Peleman. “Er wordt ook gezegd dat zijn veroordeling een geste aan het adres van Rusland was. Monsieur zou immers wapens aan de Tsjetsjenen geleverd hebben.”

Bron » De Standaard