Comité I ontdekt leugens, gebrek aan efficiëntie en regelrechte tegenwerking

Justitieminister Laurette Onkelinx (PS) kreeg van de staatsveiligheid foutieve informatie over de uitvoer naar Iran van een isostatische pers die ook voor nucleaire doeleinden kan worden gebruikt. “De staatsveiligheid is onbetwistbaar in gebreke gebleven en heeft blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie.”

Tot die conclusie komt de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I in een rapport dat gisteren werd vrijgegeven. De aankondiging van de publicatie van dit rapport veroorzaakte maandagavond het ‘preventieve’ ontslag van Koen Dassen als chef van de staatsveiligheid.

Op 15 juli 2004 ontving de staatsveiligheid een alarmerende nota van de VS-ambassade in Brussel. De CIA waarschuwde ervoor dat een Iraanse onderneming pogingen ondernam om een isostatische pers te kopen bij de Belgische firma EPSI. De Amerikaanse dienst vroeg om de export van “gevoelige uitrusting voor de Iraanse raketprogramma’s” vanuit België te verhinderen en deed hiervoor een beroep op de Belgische regering.

Pas twee maanden later, op 6 september, stroomde die waarschuwing eindelijk door naar het adviesorgaan voor niet-verspreiding van kernwapens (Canvek), dat de regering adviseert over dergelijke exporten. Maar de informatie was gebrekkig. Een hoofdcommissaris van de staatsveiligheid verklaarde op een vergadering “dat hij beschikte over informatie, beschermd door het beroepsgeheim, waaruit bleek dat een exporteur zou pogen het toezicht op de uitvoer van kernmaterialen te omzeilen”. De naam van de firma, noch het land van bestemming werd genoemd.

De Amerikanen waren intussen ongerust omdat ze merkten dat er niets gebeurde. Ze besloten een tweede waarschuwing te lanceren, dit keer rechtstreeks gericht aan de douane. Op 28 oktober bezorgde een attaché van de US Customs bij de VS-ambassade in Brussel een nota aan de douane, waarin stond dat EPSI op het punt stond nog diezelfde dag een isostatische pers naar Iran te versturen.

“Pas op deze datum kreeg de douane volledige informatie en kon ze gerichte maatregelen nemen ten opzichte van EPSI”, noteert het Comité I. De vijf douanekantoren die gewoonlijk door EPSI werden gebruikt voor de aangifte van de uitvoer van hun producten, kregen meteen het verzoek het konvooi tegen te houden.

Toch wist EPSI op 3 november een isostatische pers uit te voeren. Het transport ging per vrachtwagen de grens over via het douanekantoor van Eynatten (dat normaal nooit door die firma werd gebruikt en dus ook niet was verwittigd) om via Duitsland en Turkije te arriveren bij Iran Aircraft Industry in Teheran.

Een andere poging van EPSI om een gelijkaardige pers naar Iran te exporteren mislukte omdat Vlaams economieminister Fientje Moerman (VLD) een uitvoervergunning weigerde, zich baserend op een negatief advies van Canvek.

“Betrouwbare informatie, afkomstig van een bevriende dienst, had de export van dit materiaal moeten verhinderen. Maar dat gebeurde niet”, stelde Senaatsvoorzitster Anne-Marie Lizin (PS) gisteren bij de presentatie van het rapport. “Er was blijkbaar een breuk in de informatiestroom. Dat kan gebeuren, niemand is perfect. Maar in een materie als deze is dat gevaarlijk.” Volgens senator en lid van de begeleidingscommissie Hugo Vandenberghe (CD&V) heeft dit rapport wellicht belangrijke politieke dimensies. “Het gaat over het niet respecteren van het non-proliferatieverdrag”, zei hij. “Dat is ernstig.”

Toen het Comité I in het voorjaar van 2005 op verzoek van het parlement aan een onderzoek begon, naar aanleiding van persartikels en parlementaire vragen, stootte het op grote weerstand. Voor het eerst in zijn twaalfjarig bestaan moest het ComitéI zelfs dwangmiddelen gebruiken om bepaalde documenten die de staatsveiligheid niet wou afgeven, in beslag te nemen.

De speurders van de enquêtedienst van het Comité I kregen ook van Koen Dassen, de chef van de staatsveiligheid, te horen “dat ze heel omzichtig te werk moesten gaan bij het gebruik van bepaalde documenten om de minister niet in moeilijkheden te brengen tegenover het parlement”. Morgen volgt in de Senaat een debat over de zaak.

Bron » De Morgen