Ex-topman staatsveiligheid Dassen pleit voor Belgische CIA

Koen Dassen, de voormalige administrateur-generaal van de staatsveiligheid, droomt van een Belgische inlichtingendienst die in het buitenland kan opereren, naar het voorbeeld van de Amerikaanse CIA.

Dassen stelt voor om diplomaten in te schakelen in een nieuwe inlichtingendienst, een Diplomatic Intelligence Unit (DIU). Die zou niet alleen over terrorisme informatie verzamelen maar ook over andere onderwerpen. De DIU zou ook op een structurele manier moeten samenwerken met de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV.

Begin dit jaar moest Koen Dassen ontslag nemen als topman van de staatsveiligheid en sindsdien werkt hij op het kabinet van VLD-minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht. Na een maandenlange stilte liet Dassen gisteren weer van zich horen. Hij was aan de zijde van minister De Gucht aanwezig op een congres over het thema ‘Geheime diensten in België, de VS en over de wereld’ in het Brusselse Egmontpaleis.

Zelf nam Dassen daar niet het woord, wel schreef hij een opmerkelijke bijdrage in het congresboek. Onder de titel ‘Diplomatie en inlichtingendiensten: water en vuur of bondgenoten?’ ontwikkelt Dassen een pleidooi voor een hechtere samenwerking tussen onze geheime diensten en ons diplomatiek korps.

Wettelijk mag alleen de militaire inlichtingendienst in het buitenland opereren, en dit uitsluitend in het kader van buitenlandse militaire missies. Toch begint ook de staatsveiligheid zich meer en meer op het terrein van buitenlandse zaken te bewegen, zo stelt Dassen vast.

“Sinds 2003 werd binnen de staatsveiligheid de visie ontwikkeld dat er meer aandacht moet zijn voor het buitenland”, schrijft hij, “teneinde op een efficiënte wijze fenomenen te volgen die een bedreiging zouden kunnen betekenen voor de Belgische nationale en internationale belangen. Het idee werd geformuleerd om voor drie regio’s in de wereld een verantwoordelijke operationele officier aan te duiden die in de belangrijkste landen van ieder van die regio’s regelmatig ter plaatse contacten zou leggen. De concretisering van deze gedachte is echter nog niet kunnen gebeuren.”

Volgens Dassen is het noodzakelijk om “de inspanningen die thans binnen de FOD Buitenlandse Zaken thematisch gebeuren rond de problematiek van terrorisme, uit te breiden naar verschillende andere prioriteiten van het beleid van de regering en ter ondersteuning van het eigen beleid van Buitenlandse Zaken”.

De analyses die momenteel door diplomaten in het buitenland worden gemaakt, moeten volgens Dassen worden samengebracht in een Diplomatic Intelligence Unit (DIU), die alle informatie over landen en verschillende beleidsdomeinen onderwerpt aan een verdere denkoefening. “Het moet gaan om een analysedienst die de eigen diplomatieke informatie toetst aan een grondige academische kennis en vooral ook aan ervaring over landen en thema’s, aan open bronnen, aan analyse- en intelligencerapporten van andere instanties.”

De DIU zou ook actief op zoek moeten gaan naar bepaalde informatie. Dit alles moet uitmonden in rapporten en assessments ten behoeve van de minister, het directiecomité, de eigen diensten en diplomatieke posten en het ministerieel comité voor inlichting en veiligheid.

“Daarnaast moet deze dienst ertoe bijdragen dat de inspanningen van andere diensten die informatie verzamelen in de lijn liggen met de prioriteiten die werden uitgezet voor het buitenlands beleid”, meent Dassen. “Door het een intelligence-unit te noemen, wordt het ook duidelijk wat er met de informatie daadwerkelijk wordt gedaan en wie de natuurlijke gesprekspartners zijn van de DIU”, stelt hij. Dassen beseft wel dat dit initiatief er tijdens deze legislatuur niet meer zal komen.

Bron » De Morgen