“Ik ben vernederd, tegengewerkt, vernietigd”

Vandaag trekt Jean-Marc Connerotte definitief de deur van het justitiepaleis van Neufchâteau achter zich dicht. De Waalse onderzoeksrechter, die Dutroux in de cel kreeg maar moest aftreden na een spaghetti-feestje, gaat met pensioen.

Zaterdag 21 september 1996. Een koele en bewolkte dag, een typisch begin voor een herfst. Voor de deur van het huis van Jean-Marc Connerotte stopt die ochtend een gepantserde Mercedes. ’s Lands bekendste onderzoeksrechter stapt vlug in, gevolgd door zijn vriendin en hun dochtertje. De wagen rijdt naar het gemeentehuis van Florenville.

Na tien jaar samenwonen hebben Connerotte en zijn geliefde, Marie-Hélène, besloten om met elkaar te trouwen. Voor velen een heuglijk moment. Maar voor het Waalse liefdespaar komt het feest hoogst ongelegen. Een maand eerder werd Marc Dutroux gearresteerd, en twee slopende dagen nadien, op 15 augustus, werden Laetitia Delhez en Sabine Dardenne bevrijd door de Belgische politie uit de beruchte kooi van Dutroux. Rechter Connerotte, die het onderzoek leidt, krijgt prompt de status van volksheld.

Maar tegelijk komen bedreigingen zijn richting uit, van kringen rond Dutroux en diens trawanten en netwerken. Althans, dat beweert de toenmalige rijkswacht die meteen een team lijfwachten optrommelt.

In die belegerde omstandigheden geeft Connerotte zijn ja-woord voor de wet. Om veiligheidsredenen traden de gemeentesecretaris en de veldwachter op als getuigen. Een groot feest geeft het paar niet. Meer nog: twintig minuten later zit Connerotte opnieuw achter zijn bureau in het justitiepaleis van Neufchâteau.

Moord op André Cools

De roem van Connerotte, die rechten en filosofie gestudeerd heeft en nog een tijd voor de klas stond als leerkracht, staat op dat moment in het zenit. Niet alleen in de zaak-Dutroux maakte hij naam, maar jaren daarvoor ook in het onderzoek naar de moord op PS-boegbeeld André Cools.

Ook toen zat hij (achteraf gezien) op het goede spoor. Ook toen durfde hij tegen de schenen te schoppen van gevestigde waarden en daalde hij neer uit de ‘ivoren toren’ die het gerecht heette te zijn. Ook toen werkte hij nauw samen met procureur Michel Bourlet, een persoonlijke vriend die hij later opnieuw zou tegenkomen in de zaak van de verdwenen meisjes.

De twee overlegden elke dag uren aan een stuk, op kantoor, telefonisch, nadien op café. Procureur Bourlet steunde daarom zijn onderzoeksmagistraat door dik en dun – in bepaalde gerechterlijke kringen groeide de scepsis over die intense samenwerking.

Maar die eerste herfstdag dus, die markeert tot vandaag het leven van Connerotte. Er is een leven vóór de 21ste, en een leven erna – en dat ligt niet alleen aan het huwelijk.

27 euro

Op de avond van het huwelijk gaat Connerotte samen met zijn vrouw in Bertrix naar een benefiet-etentje, georganiseerd door de vzw Marc et Corinne. Met het ingezamelde geld wil de organisatie (een van de vele in die tijd) een spaarpotje aanleggen om de kosten te dekken van het drukwerk bij een mogelijke volgende verdwijning. Ook procureur Bourlet tekent present. De twee zitten aan de tafel met de notabelen. Op de menukaart staat één gerecht: spaghetti.

De organisatoren, opgezet met de aanwezigheid van de twee magistraten, hebben een verrassing in petto: Sabine Dardenne en Laetitia Delhez komen plots tevoorschijn om hun redders persoonlijk te bedenken. De vrouw van Connerotte krijgt een boeket ruikers, en hijzelf, net als Bourlet, een zilveren vulpen. ‘Wat kan je beter geven aan personen die in hun baan zo veel moeten schrijven’, zei organisator Michel Tilmant achteraf. Het schrijfgerief kost 27 euro.

Hoewel Connerotte nauwelijks een uurtje blijft en hoewel hij op geen enkel ogenblik met de slachtoffers spreekt, betekent zijn aanwezigheid op het spaghetti-feestje het begin van het einde van zijn mandaat als onderzoeksrechter in het onderzoek-Dutroux. Een paar dagen later verschijnen in Vers L’Avenir en La Meuse foto’s van de bijeenkomst.

300.000 mensen op straat

Toen Julien Pierre, destijds de advocaat van Marc Dutroux, de kranten onder ogen kreeg, diende hij bij het Hof van Cassatie een verzoek tot wraking in tegen onderzoeksrechter Connerotte. Zijn redenering? Connerotte had zich partijdig getoond, ten nadele van zijn cliënt. De toenmalige procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, Eliane Liekendael, trad de advocaat bij: ze adviseerde Connerotte meteen van het onderzoek-Dutroux te halen.

Na het ‘vulpenarrest’ stond het land in rep in roer. Een revolutie hing in de lucht. De frustratie zat diep. Liekendael moest overal vluchten waar ze verscheen, en werd tot in de lift achtervolgd door televisieploegen. Meer nog: zes dagen later, op zondag 20 oktober, stapten in Brussel 300.000 mensen op in een Witte Mars, uit solidariteit met de slachtoffers van Dutroux en om de wereldvreemdheid van het gerecht aan te klagen.

De dagen en weken nadien hielden werknemers en studenten in vele steden protestoptochten, waarbij spaghetti werd uitgestrooid over de trappen van de gerechtsgebouwen.

Menselijke waarden

Tot aan het Dutroux-proces in 2004 hield Connerotte de lippen stijf op elkaar. Hij meed de media en de pers, om zo de controverse rond zijn figuur te vermijden. Eén keer brak hij die belofte. In een interview met Wereldwijd, een magazine over de Derde Wereld, zei hij: ‘Door een pure rechtspraak na te streven, stevent men af op het tegengestelde van wat de eigenlijke functie is van het recht: de verdediging van de menselijke waarden’.

Op het proces zelf, in 2004, bijna tien jaar na de feiten, maakte hij een warrige indruk. Het Nieuwsblad schreef toen: ‘Connerotte, die er verzwakt uitzag en erg verward overkwam, sprong van de hak op de tak. Hij haalde ook voortdurend namen, data en gegevens door elkaar. Hij zei Eefje waar het An moest zijn. Liet “Nihoul” de ontvoering van Sabine bekennen, en corrigeerde dat – na protest van de advocaten – in “Dutroux”.’

‘Bovendien liet zijn geheugen hem geregeld in de steek. Hij moest opvallend vaak zeggen “Dat het allemaal al lang geleden was”, zodat hij het zich allemaal niet meer zo goed herinnerde.’

Hij zei toen ook: ‘Ik ben vernederd, tegengewerkt en vernietigd’.

Bron » De Standaard