Philippe Lacroix: De gangster die leraar werd

Hij is intussen 18 jaar op vrije voeten en geeft Nederlandse en Engelse les aan volwassenen. Maar ooit was Philippe Lacroix (62) een van de beruchtste gangsters van ons land. Voor het eerst vertelt hij zijn hele verhaal.

22 december 2004. Terwijl de poort van de gevangenis van Doornik achter hem in het slot valt, begint voor Philippe Lacroix een nieuw leven. Zijn advocaat brengt hem naar zijn moeder in Brussel. Ze zijn op één hand te tellen, de mensen die op dat ogenblik geloven dat de 44-jarige ex-crimineel vanaf dan op het rechte pad zal blijven.

En toch: vandaag leeft hij 18 jaar de wet na als een ‘gewone’ burger. Meer nog: hij draagt als leraar zijn steentje bij aan de maatschappij. ‘Alles is altijd mogelijk’, meent Lacroix. ‘Ook voor mensen die ­iedereen had opgegeven. Gisteren is ­gisteren, vandaag begint een nieuw leven.’

Dat pleidooi is meteen een van de redenen waarom Lacroix zich bereid toonde om, voor het eerst, zijn levensverhaal te vertellen. In de podcastreeks ­Lacroix. Ik was gangsterbrengt DS Podcastvanaf vandaag dat verhaal, in acht delen.

Bende-Haemers

Lacroix groeit op in Sint-Lambrechts-Woluwe. Na een conflict met zijn vader rolt hij via zijn boezemvriend Thierry Smars de criminaliteit in. Ze beginnen met bromfietsdiefstallen, maar al snel loopt het uit de hand … Begin jaren 80 wordt Lacroix de luitenant van de Brusselse ‘glamour­gangster’ Patrick Haemers. Wegens zijn looks – hij is groot en blond – is Haemers voor de buitenwereld het gezicht van de bende, maar de speurders hebben Lacroix altijd beschouwd als de leider ervan.

‘Lacroix was de enige die intelligent ­genoeg was om die rol op zich te nemen’, blikt voormalig rijkswachter Pol ­Ver­durmen terug in de podcast. ‘Haemers was ­gewoon een rot bedorven jonk.’

Haemers, Lacroix en co. zullen vooral de geschiedenis ingaan als de gangsters die in januari 1989 oud-premier Paul Vanden Boeynants kidnappen en opsluiten in de Noord-Franse badplaats Le Touquet. ‘VDB’ wordt na een maand levend vrijgelaten in ruil voor een losprijs van 63 miljoen Bel­gische frank (1,6 miljoen euro). De dag ­erop doet de politicus in zijn theatrale stijl verslag van zijn ontvoering: ‘Je me suis dit: VDB, tu ne vas pas crever ici.’

De bende pleegt daarnaast ook ver­schillende gewelddadige overvallen op post­kantoren en later ook op geldtrans­porten. ‘Het was geen kwestie van telkens méér willen, het was een kwestie van effi­ciënter worden’, duidt Lacroix die beslissing. De mannen rond Haemers zijn niet de enigen: ook de Bende van Nijvel en de CCC veroor­zaken een golf van geweld in de loden jaren 80.

Op een bepaald moment schakelt de bende-Haemers over op explosieven. ‘Vanaf dat moment liep het fout’, geeft Lacroix toe. Bij de overvallen vallen officieel drie doden.

Dodelijke slachtoffers

Een van de dodelijke slachtoffers is Ronny Croes, de geldkoerier die op 31 januari 1989 om het leven komt bij de drieste ­overval op de E40 in Groot-Bijgaarden. Franky Croes, zijn tweelingbroer, vertelt hoe het nieuws inslaat als een bom bij de familie in Blankenberge. ‘Je wordt plots ­geconfronteerd met een heel donkere ­wereld. Je bubbel wordt doorprikt, je verliest je jeugd. Het ergste is: Ronny heeft me de avond voordien nog haarfijn uitgelegd wat hij moest doen bij een overval. Hij ­kende de procedure en helaas betekende ze zijn dood.’

De bende slaat op de vlucht naar Zuid-Amerika. Haemers wordt al snel gevat in Rio de Janeiro (Brazilië), Lacroix slaagt er twee jaar langer in om uit de handen van de justitie te blijven. Maar in maart 1991 wordt ook hij in de boeien geslagen, in ­Colombia. Doordat Haemers in Rio zowat alles al opgebiecht heeft, ook de namen van zijn kompanen, beseft Lacroix dat hij er gloeiend bij is. ‘Ik wist dat het voor mij gedaan was.’

De Brusselse gangster krijgt, na een woelig proces met kooien voor de beschuldigden, de doodstraf. Die wordt automatisch omgezet in levenslang. Twee jaar later wordt de doodstraf bij wet afgeschaft. ­Lacroix is een van de laatsten in ons land die ter dood veroordeeld zijn.

Lacroix zit bijna veertien jaar in de cel. In die periode schrijft hij wel een van de meest gewelddadige ontsnappingen op zijn naam. Op 3 mei 1993, wanneer hij nog in voorarrest zit, ­gijzelen Lacroix, zijn vroegere bende­genoot Basri Bajrami en medegedetineerde Murat Kaplan, een cipier en de adjunct-directeur van de gevangenis van Sint-Gillis, Harry Van Oers. Met de gijzelaars in en óp de auto – als levend schild – rijden ze weg in een zwarte BMW. Lacroix wordt vier dagen later al opgepakt. Kaplan houdt het een week uit. Bajrami vlucht naar Macedonië en wordt daar een jaar ­later weer ingerekend.

Opmerkelijk: Patrick Haemers is er niet bij. De andere bendeleden hebben hem zijn ‘verraad’ in Rio niet vergeven. Geen twee weken later verhangt Haemers zich aan de radiator van zijn cel. ‘Iederéén die in de gevangenis zit, denkt op een gegeven moment aan zelfmoord’, zegt Lacroix. ‘Je voelt je geen mens, maar een ondermens. Iets tussen mens en dier.’

Sterven of studeren

Toch begint hij te studeren. Lacroix haalt in de gevangenis eerst zijn diploma secundair onderwijs. Daarna begint hij met succes een universitaire studie in de Germaanse filologie. ‘Enkele mensen geloofden in mij, dat is heel belangrijk geweest.’

Onder hen ook Verdurmen, de speurder die Lacroix achter de tralies heeft gezet. ‘Ik heb hem altijd gezegd dat hij veel meer in zijn mars had dan een bestaan als gangster. En ik heb de indruk dat hij heeft ­geluisterd. Ik ben hem in zijn cel nog de cursussen van mijn dochter gaan brengen.’

Zijn eerste aanvragen om vervroegd vrij te komen stuiten op een ‘njet’. Maar in 2004 krijgt hij wel groen licht. Philippe ­Lacroix komt vrij en zal niet veel later afstuderen als germanist.

Flash forward naar 2023. Lacroix is 62 en geeft Engels en Nederlands aan volwassenen. Sinds kort moet hij daarvoor geen toestemming meer vragen aan het Frans­talige ­ministerie van Onderwijs, want hij heeft eerherstel gevraagd en gekregen van Justitie. Gevolg: zijn strafblad is weer blanco. Soms vragen zijn studenten naar zijn verleden, zegt hij. ‘’Ik zat in de gevangenis’, antwoord ik hen. Daarna willen ze weten waarom. ‘Ik was gangster’, zeg ik dan.’

Bron » De Standaard

Nieuwe reeks ‘1985’ over Bende van Nijvel belooft intens te worden: ‘Het was een schizofrene tijd’

De kans is vrij groot dat we straks op zondagavond net zo hard in de ban zijn van 1985 als we dat waren van De twaalf. De reeks voert ons terug naar het tijdperk van als rijkswachters vermomde topcriminelen en de Bende van Nijvel.

Probeer je je dit voor te stellen. Twee agenten van de federale politie die zijn betrapt op illegaal afluisteren worden door hun chef uit hun functies gezet. Ze pakken diezelfde avond hun machinegeweren, rijden naar het huis van de chef en nemen het onder vuur. Het onderzoek wordt toevertrouwd aan de twee agenten zelf, en leidt tot niets. Na twintig jaar en één dag trekken de agenten naar hun chef en zeggen: “Wij waren het, maar nu is de zaak verjaard.” Het is wat rijkswachtmajoor Herman Vernaillen overkwam. Twee van zijn belagers, op 26 oktober 1981, waren de door hem gestrafte drugsspeurders Madani Bouhouche en Robert Beijer. Het was het beginpunt van een hele reeks misdrijven die twintig jaar lang de status van cold cases zouden behouden, zoals roofmoord op Sabena-geldkoerier Francis Zwarts en de wapenroof bij de speciale eenheden in Etterbeek.

Scenarist Willem Wallyn (62) is jaren in de weer geweest met het ordenen en natrekken van nieuwsfeiten uit de zogenaamde Belgische loden jaren. “Veel van die feiten zijn op zich wel bekend, maar de verbanden ertussen niet altijd”, zegt hij. De reeks, die in acht afleveringen leidt naar de meest bloedige aanslagen van de Bende van Nijvel, werd geregisseerd door Wouter Bouvijn (35), vooral bekend van De twaalf.

Echt álles zit in die eerste afleveringen: het drugsschandaal rond commandant François, de aanslag op Vernaillen, extreem-rechtse trainingskampen… Wie hopen jullie voor deze half verdrongen geschiedenis geïnteresseerd te krijgen?

Wouter Bouvijn: “Simpel, iedereen. We hebben alle feiten uit die periode gebruikt als rode draad, maar altijd vanuit het perspectief van drie jonge mensen: Marc, Franky en zijn zus Vicky. Fictieve personages. Zij worden door die gebeurtenissen uit elkaar gerukt.

“We lieten alle afleveringen zien aan een testpubliek dat merendeels bestond uit vrouwen van tussen de twintig en dertig jaar oud, die van die hele zaak echt niks kenden. Zij waren er enorm door aangegrepen. En verbaasd. Zo van: ‘Wat is er in die tijd allemaal niet gebeurd?’ Ook op het Film Fest in Gent, in oktober, en op de première in Bozar in Brussel, voelde ik een wow-effect. Mensen die zich afvragen: is dit fictie of geen fictie? Nu en dan tonen we afchiefbeelden, waarmee we bevestigen dat deze dingen – de feiten rond de Bende – echt zijn gebeurd.

“Ik heb die periode zelf niet meegemaakt, ik was nog niet eens geboren. Ik had wel over de Bende gehoord, de overvallen op Delhaizes en zo, maar verder ging het niet. Dan begin je de Panorama-uitzendingen van toen te bekijken en boeken te lezen. Het idee is dan de kijker te doen meeleven met deze drie jonge mensen die de hoofdrollen vertolken. En natuurlijk ook Herman Vernaillen, die wordt vertolkt door een boven zichzelf uitstijgende Peter Van Den Begin.”

Herman Vernaillen ziet zichzelf als het eerste slachtoffer van de Bende van Nijvel.

Willem Wallyn: “Voor mij is hij dat inderdaad.”

Hopen jullie dat de reeks iets losmaakt dat ons een stap dichter bij de opheldering brengt?

Wouter Bouvijn: “We hebben 1985 niet gemaakt met de pretentie te denken dat we iets gaan kunnen oplossen. Daar zijn anderen veel beter voor geplaatst.”

Willem Wallyn: “We zetten alle feiten op een rij, waardoor je voor jezelf een idee kan vormen van wat er toen gebeurd is. Hoe iets als de Bende van Nijvel mogelijk is geweest. Hoe gevaarlijk de situatie toen was. En snel weer kan zijn. Laatst werden in Duitsland 25 mensen opgepakt op verdenking van het willen plegen van een staatsgreep. Dat is wat we willen laten zien: hoe fragiel een samenleving kan zijn als diegenen die worden geacht haar te beschermen zich tegen haar keren. Mijn voornaamste informatiebronnen waren de verslagen van de twee parlementaire commissies. Ik volg ook de tijdlijn die de commissie heeft gevolgd. Oké, niet alles zit in de reeks: de brandstichting bij Pour (links Franstalig weekblad, DDC) kon er niet meer in.”

De reeks wekt de overleden geachte Madani Bouhouche tot leven, en ook Robert Beijer van de vroege jaren tachtig. Heb je Beijer, die deze week in Thailand werd opgepakt, gesproken?

Willem Wallyn: “Nee, ik heb wel zijn boek gelezen, De laatste leugen. Hij zegt daarin zelf dat hij mee de aanslag op Vernaillen pleegde. Verder schrijft hij dat hij betrokken was bij de roofmoord op geldkoerier Francis Zwarts en de wapenroof bij de groep Diane. We zijn buiten Vernaillen en Léon Finné (bankier en Bende-slachtoffer in 1985, DDC) ook weggebleven van de slachtoffers. Ik wilde het echt heel feitelijk houden. We hebben het script wel voorgelegd aan Finnés dochter. Haar reactie was: ‘Het lijkt wel alsof je hem hebt gekend!’ Dat was fijn om te horen, terwijl ik die man gewoon vanuit een dramatisch oogpunt heb beschreven.”

Ook de VUB maakt deel uit van het decor van 1985.

Willem Wallyn: “Ik heb die periode ook heel intens beleefd: Brusselse vrije radio’s, de rechtenfaculteit… Dat zijn mijn studentenjaren. Met een moeilijk te beschrijven angstklimaat. Het was heftiger dan je je vandaag kunt inbeelden. Er was angst voor de atoombom, voor agressieve rijkswachters. En dan om de zoveel tijd dat nieuws op de radio. Dat er mensen zomaar waren neergeknald in de Delhaize. Het was een rare, schizofrene periode, met tegelijkertijd ook fantastische muziek.”

Wouter Bouvijn: “Het moet een heel aparte tijd geweest zijn. De Generaal Jacqueslaan in Etterbeek, met aan de ene kant de grote rijkswachtkazerne en aan de andere de VUB, waar ons personage Vicky studeert.”

Willem Wallyn: “Het waren de beste momenten uit mijn jonge leven. Volwassen worden in een maatschappij die teerde op angst en tegenstelling. We werden in 1985 net als de drie hoofdpersonages in de reeks allemaal verplicht om een keuze te maken. Ik zat zelf in het atheneum van Koekelberg en daar gingen na het zesde jaar evenveel studenten naar de rijkswacht als naar de VUB. Allemaal vrienden die opeens ofwel aan de ene kant gingen staan of aan de andere. Je moest gewoon kiezen.

“Een beetje zoals nu. Je bent nu uitgesproken voor of uitgesproken tegen het vaccin. En mensen gaan mee in gekke samenzweringstheorieën of doen dat juist niet. Ik heb met mijn twee oudste kinderen – twintigers – lange gesprekken moeten voeren over vaccins.

“Ze hebben de eerste twee afleveringen intussen gezien. Ze voelden zich weggeblazen. En ze vonden dat ik voor de allereerste keer iets zinnigs heb gemaakt (lacht).”

Wouter Bouvijn: “We hebben massa-scènes gedraaid met veel rijkswachters. We hebben kostuums laten namaken, en vaak kwamen er oud-rijkswachters figureren in hun uniform van toen. Op een dag verscheen Roda Fawaz, die de rol van Bouhouche vertolkt, op de set. Een oude rijkswachter kwam bij me staan en vroeg: ‘Is dat Bouhouche?’ Ik zeg ja. Hij begint te vertellen dat hij die nog heeft gekend van toen hij bij de kadetten zat. Jonge rijkswachters keken daar geweldig op naar Bouhouche en Beijer.”

Willem Wallyn: “Zij werden gezien als gasten die het goede nastreefden. Zij achtten België in gevaar. Ze waren daarvan doordrongen, het gevaar van de Sovjets. Bouhouche en Beijer behaalden resultaten met hun eigen aanpak. In het drugsmilieu in Brussel waren zij erg gevreesd. Die gasten waren heel efficiënt, maar volgden een eigen cowboylogica en vonden dat ze gelijk hadden. Ook de politiek functioneerde zo: oké, zo moet het, maar we gaan het zo doen. In alle partijen waren er figuren die dingen arrangeerden ‘voor de mensen’.

“In wezen was de rijkswacht een heel democratisch korps. Het hoogste echelon was bereikbaar voor iedereen, ook al kwam je van de Gentsesteenweg in Molenbeek. Als instelling was dat bijzonder goed doordacht. Alleen: als je dat een staat in de staat laat worden kan dat iets heel gevaarlijks worden. Uiteindelijk zijn ze door hun eigen gepruts in de zaak-Dutroux opgedoekt.”

Zijn ze niet eerder van logo veranderd?

Willem Wallyn: “De democratische controle is in elk geval veel groter en excessen worden veel sneller aangepakt. Zaken als toen zijn nu écht niet meer mogelijk.”

Een van de meest enigmatische personages is de inmiddels overleden BOB-adjudant Guy Goffinon. Hij was ooit het doelwit van een bomaanslag door Bouhouche en Beijer, en later degene die zowel het Bende-onderzoek als dat tegen de twee B’s vakkundig hielp verknallen.

Willem Wallyn: “Ik heb alle geruchtmakende processen van toen gevolgd, ook tegen leden van Westland New Post (extreemrechtse terreurgroep die in de waan was gebracht voor de Staatsveiligheid te werken, DDC). Goffinon fascineerde mij toen al. Je zag een gebroken man die tijdens zijn carrière altijd heel ijdel was geweest. De persoon Goffinon komt niet voor in de reeks, maar hij leverde wel inspiratie voor een personage dat geïnspireerd is op verschillende personen en op mijn fantasie.”

En dus noemden jullie hem Goffinard?

Wouter Bouvijn: “Dat personage is zo dubieus. Is dat nu een goeie of een slechte? Wie gaat het zeggen?”

Willem Wallyn: “Het personage is echt op álle sleutelmomenten aanwezig. Goffinard, met dat sappige Brusselse accent, wordt gespeeld door Tom Vermeir. Hij komt zelf uit Koksijde, maar heeft al zijn dialogen eerst laten inspreken door Guy Vanhengel.”

Wouter Bouvijn: “Mijn schoonvader, als bij toeval (lacht).”

Goffinon ontdekt eind 1987 de geheime garagebox van Bouhouche en Beijer, vol spullen die hen mogelijk zullen linken aan de Bende, maar besluit ze een nachtje onbewaakt achter te laten. De volgende dag is de box leeg.

Wouter Bouvijn: “Soms was het gewoon te véél voor een fictiereeks. Willem heeft ontzettend veel geschreven. Dan kom ik erbij en moet ik hem erop attenderen dat we geen tiendelige Netflix-documentaire maken, maar een zondagavondreeks over Franky, Marc en Vicky.”

Willem Wallyn: “Het is fijn als iemand anders de schifting voor je kan maken. Dat kon enkel lukken door over generaties heen te werken. Mensen zijn niet zo bezig met historische details.”

Wouter Bouvijn: “Wat ik erg mooi vind is dat het een Belgisch verhaal is. De reeks wordt op zondagavond simultaan uitgezonden op Eén en op La Une.”

Willem Wallyn: “Het is de eerste keer in de geschiedenis dat ze dat doen.”

De Bende van Nijvel is natuurlijk vooral een Franstalig gegeven.

Wouter Bouvijn: “Behalve op het einde, in Aalst. Ik vond het interessant om het Brussel-gegeven daar middenin te zetten, met twee Vlaamse plattelandsjongens en een jonge studente.”

Willem Wallyn: “Ik heb tien jaar in een dorp vlak bij Waver gewoond. Mijn Delhaize was overvallen door de Bende van Nijvel, achter mijn hoek kwam Paul Latinus (WNP-leider van wie de zelfmoord sinds 1987 ter discussie staat, DDC) aan zijn einde en wat verderop was er wapenhandel Dekaise, waar de eerste dode van de Bende viel. En dan was er ook nog de vermoorde FN-wapeningenieur Juan Mendez. Dat heeft zich allemaal afgespeeld op zo’n kleine locatie. Ik kon van waar ik woonde een fietstocht maken langs al die locaties.

“Toch leeft het meer in Vlaanderen dan in Franstalig België. Bij elke nieuwe wending of ontdekking is dat in Vlaanderen meteen een hoofdpunt in het nieuws. In Franstalig België haalt het niet eens het avondjournaal. Ook bij de jeugd leeft het verder. Ons collectieve geheugen is zwaarder geraakt, denk ik. Dat voel ik wel.”

Het federaal parket gaf deze zomer aan dat het onderzoek bij gebrek aan nieuwe elementen rond de jaarwisseling wordt stopgezet. Intussen werkt Vincent Van Quickenborne aan het opheffen van de verjaring voor bepaalde extreme misdrijven.

Willem Wallyn: “Als mens vind ik het een verschrikking dat de mogelijke verjaring er zit aan te komen. Omdat ik hier en daar wel een paar slachtoffers heb ontmoet en mee heb gevoeld wat dit voor hen zou betekenen. Als jurist ben ik dan weer een voorstander van verjaring. Verjaring is er om bepaalde redenen, en dat zijn goede redenen. En oké, dan is het gedaan. Dan moet je het afsluiten. Juridisch natuurlijk, niet menselijk.”

De moorden op Patrice Lumumba en Julien Lahaut zijn opgehelderd door historici, in het geval van Lahaut juist dankzij de verjaring.

Willem Wallyn: “In die zaken is er morele genoegdoening gekomen voor de slachtoffers, er kwam alleen geen veroordeling. Dat is heel moeilijke materie en juristen maken zich over het algemeen niet populair met hun mening hierover. Je kunt niet zeggen: ‘We gaan de verjaring afschaffen.’ Want dan moet je dat in alle zaken doen en dan komen we in een ander type samenleving terecht.

“Soms zijn misdrijven niet specifiek gericht tegen een slachtoffer, en dat moet verschrikkelijk zijn. Nooit een antwoord krijgen op de vraag waarom. Te moeten aanvaarden dat je gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was. Dat er geen verklaring is. Dat is erger dan een ongeval, want iemand heeft dit bewust gedaan. Je bent geslachtofferd ter wille van een principe of iets politieks waar je niks mee te maken hebt.”

Hoe kennen jullie elkaar eigenlijk?

Wouter Bouvijn: “Ik had tien jaar geleden de eer om op het RITCS les te krijgen van mijnheer Wallyn. Ik weet nog goed: het was een zondagavond, zoveel jaar later. Ik stond met een kater in een kleine Delhaize, ik had hem al tien jaar niet meer gezien, en opeens kwam hij mij knuffelen. Hij zei: ‘Proficiat met De twaalf, nu moeten wij samen ook eens iets doen.’ Zo is het begonnen.”

Willem Wallyn: “Symbolischer kan eigenlijk niet. Tijdens de opnamen werden de rollen omgedraaid: hij werd de meester en ik de leerling. Heel fijn.”

Hebben jullie een favoriete scène?

Wouter Bouvijn: “Het moment waarop Franky na een gewelddadige tussenkomst van een collega-rijkswachter in Anderlecht moet antwoorden op de vraag van de generaal: ‘Hebt gij iets gezien?’ En de foute keuze maakt. Waarna hij daarna alleen nog foute keuzes kan maken.”

Willem Wallyn: “Ik ging juist hetzelfde zeggen. De hellegang van Franky.”

Wouter Bouvijn: “Geloof me, het wordt heel intens.”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

De Standaard lanceert eerste true crime-podcast

Hoe word je één van de meest gezochte gangsters van het land? En, nog interessanter, hoe word je daarna weer een gewone burger? Leraar. Vanaf vandaag kunt u luisteren naar het fascinerende levensverhaal van Philippe Lacroix, in de eerste true crime-podcastreeks van De Standaard: Lacroix. Ik was gangster.

Philippe Lacroix was in de jaren ’80 de luitenant van de beruchte gangster Patrick Haemers. Haemers werd door zijn lef en zijn looks het gezicht van de bende, maar volgens de speurders was Lacroix het brein ervan.

De bende pleegde verschillende gewapende overvallen, altijd met enorm veel geweld. Daarbij vielen officieel drie doden. Eenmaal op de radar van de politie, schakelden Lacroix, Haemers en co. over op een andere tactiek: ze ontvoerden oud-premier Paul Vanden Boeynants voor losgeld. Daarna volgde een leven op de vlucht. Met valse paspoorten, pruiken en plaksnorren. Tot eerst Haemers in Brazilië en twee jaar later ook Lacroix in Colombia werden gevat. In 1994 kreeg Lacroix, als één van de laatsten in ons land, de doodstraf.

13 jaar in de cel

Hij zat uiteindelijk ruim 13 jaar in de gevangenis en daar begon hij weer te studeren. Na zijn vrijlating begon hij een nieuw leven. ‘Alles is altijd mogelijk’, concludeert Lacroix, ‘ook voor mensen die iedereen heeft opgegeven.’ Het is meteen ook dé reden waarom hij toezegde om, voor het eerst, zijn hele levensverhaal te vertellen.

Niet alleen Lacroix, maar ook andere personen komen aan bod in de podcast. Van de rechercheur die hem opgesloten heeft tot zijn leraar Nederlands in de gevangenis. En we praten ook met één van de slachtoffers. Want dat is een kant van het verhaal die niet vergeten mag worden.

Schuldinzicht

Anno 2023 is Lacroix nog steeds dezelfde persoon, meent hij zelf, máár hij staat wel helemaal anders in het leven. ‘Ik besef nu dat ik vroeger geen maturiteit had en dat mijn vriendschappen naïef waren.’ Hij kijkt met nieuwe inzichten naar alles wat was, wat is, en wat nog zal zijn. En op die manier daagt hij onbewust de luisteraar – en bij uitbreiding de samenleving – uit om na te denken over goed en slecht, vriendschap en verraad, schuld en boete.

De podcast” Lacroix. Ik was gangster” werd gemaakt door Mark Eeckhaut, Marjan Justaert, Joris Van Damme en Lise Bonduelle. U vindt hem in de podcastapp van De Standaard of op uw favoriete podcastapp.

Bron » De Standaard

“Het Bende-dossier is ons Vietnam”

Net nu op VRT de reeks 1985 begint, over de Bende van Nijvel, is in Thailand een verdachte in de zaak gearresteerd: we zijn nog niet van ons nationale trauma verlost. ‘We moeten toegeven dat we allemaal gefaald hebben’, vindt scenarist Willem Wallyn. ‘Hier heeft de maatschappij verloren.’

Er vielen in totaal 28 doden bij de aanslagen van de Bende van Nijvel, die begonnen met een wapendiefstal in 1981 en het dodelijkst waren bij aanslagen op supermarkten in 1985. Maar de daders zijn nooit gevat: de sociale en politieke achtergrond van die tijd leidde tot een kluwen aan sporen en dwaalsporen. Rijkswachters die betrokken waren bij drugs­trafiek, doken op in het dossier, net als extreemrechtse groepjes als Westland New Post, Forces Nouvelles of het Front de la Jeunesse, die soms met hulp van ­bevriende rijkswachters de staat wilden destabiliseren. De extreemlinkse CCC pleegde bomaan­slagen. Hoge burgers, politici en gerechtsdienaars namen deel aan seksfeestjes waarbij misschien ook minderjarigen waren betrokken, zodat die ‘roze balletten’ weer opdoken toen de zaak-Dutroux in 1996 losbarstte.

En alsof iemand de complottheorieën van toen nieuw leven wilde inblazen, werden we woensdag wakker met het nieuws dat in Thailand Robert Beijer was gearresteerd, ex-rijkswachter en ‘eeuwige verdachte’ van de Bende. Ook Willem Wallyn, scenarist van 1985, de fictiereeks over de Bende die morgen op VRT start, hoorde het in het ochtendjournaal. ‘Toen het nieuws ermee opende, moet ik bekennen, was mijn cynische gedachte: dit is niet slecht voor de reeks. Meteen daarna dacht ik: dit is niet slecht voor Herman Vernaillen. Mogelijk leidt het nog tot informatie of gevolgen die voor hem belangrijk zijn.’

Bergen namen en dossiers

En daarmee stuiten we meteen op een niet onbelangrijk probleem. Nationaal trauma of niet, voor Belgen onder de 45 zijn Beijer en Vernaillen nobele onbekenden, in de reeks respectievelijk gespeeld door de Waalse acteur Guillaume Kerbusch en Peter Van den Begin. Maar Wallyn, een student rechten aan de VUB toen de Bende actief was, moest niet lang nadenken toen Peter Bouckaert, producent van de film Niet schieten over de aanslag in Aalst, hem vroeg wat hij in een reeks over de Bende zou vertellen.

‘Ik zie dat mijn kinderen het niet snappen als ik hen probeer uit te leggen hoe bang we toen waren voor de kernbom, hoe jonge mensen ook toen waren verdeeld in twee kampen, en hoe die angst en polarisering ook dat dossier kleurden’, zegt Wallyn. ‘Mijn insteek was dan ook: ik ga dit vertellen via de ogen van drie jonge gasten.’ Het zijn drie achttien­jarigen: Vicky gaat studeren aan de VUB, haar broer Franky en zijn beste vriend Marc gaan bij de rijkswacht. Alle studenten zijn ­tegen de rijkswacht, dus worden Marc en Franky opeens persona non grata op campusfeestjes, zelfs als Vicky dj’t.

Maar Wallyn moest ook bergen dossiers en namen introduceren bij de kijker. ‘Er zijn twee parlementaire commissies geweest over de Bende van Nijvel. Hun verslagen zijn feitelijk en objectief, en je kunt ze gewoon opvragen. Zij vormen de achtergrond waartoe ik me heb beperkt, want mijn belangrijkste tip voor scenaristen is altijd: beperk jezelf.’

‘Een tweede filter was de regisseur, Wouter Bouvijn. Hij is een student van mij, geboren in 1987. Als iets voor hem niet duidelijk was, wist ik dat ik meer uitleg moest geven of het moest schrappen. Hij voegde ook poëzie en ­tederheid toe, die ik niet heb; ik zie mezelf niet als een cynicus, maar ik kan wel hard zijn. De laatste filter is natuurlijk die van de acteurs: er zaten niet alleen verschillende generaties aan tafel, maar ook Franstalige en Nederlandstalige acteurs.’

Over de taalgrens, waar de meeste aanslagen zijn gepleegd, wordt de Bende ‘Les tueurs fous du Brabant’ genoemd. ‘Ik hoed me er altijd voor om communautaire verschillen te zien, en ik heb het niet wetenschappelijk onderzocht, maar ik heb het gevoel dat de Bende aan Vlaamse kant een diepere wonde heeft geslagen. Dat er aan Waalse kant meer nieuwsgierigheid is, en meer verontwaardiging. Bij ons is er ook verontwaardiging, maar vooral een wonde.’

En die is te wijten aan? ‘Aalst. De aanslag in Aalst is een trauma in Vlaanderen, omdat hij zo ­gewelddadig was en er kinderen bij de slachtoffers waren. Op mij persoonlijk hebben de aanslagen in Eigenbrakel en Overijse meer indruk gemaakt: twee aanslagen op nog geen halfuur tijd, met acht doden. Ik heb lange tijd in Waals-Brabant gewoond: op een zakdoek groot is daar een Delhaize overvallen, pleegde Paul Latinus (voorzitter van het neonazistische Westland New Post en Bende­verdachte, red.) zelfmoord, en ­werden wapens geroofd. Je kunt het je niet voorstellen dat dit is gebeurd zonder dat we het hebben kunnen oplossen. Dit is ons Vietnam. Want laten we eerlijk zijn: de maatschappij heeft hier verloren.’

Orgie in confituur

1985 begint in 1981, met de zaak-François, over rijkswachters die een drugstrafiek op poten hadden gezet, en rijkswachtofficier Herman Vernaillen die het onderzoek leidt. Het verhaal met flashbacks vertellen, was nooit een optie: te complex. ‘Chronologisch vertellen is ook logisch omdat het een coming of age-verhaal is. De kijker moet de drie personages stap voor stap zien groeien. Hopelijk begrijpt hij dan hun keuzes, en vraagt hij zich af hoe lang een verkeerde keuze aan hen zal blijven plakken. We eindigen de reeks niet met de climax van de Bende, maar die van de drie hoofdpersonages: wat is de rest van hun ­leven? Want één ding is zeker: van iedereen die in contact is gekomen met de Bende van Nijvel, is het leven definitief veranderd.’

1985 gebruikt spaarzaam ­archiefbeelden, zoals het filmpje in de eerste aflevering waarop ­gevangenisdirecteur en lid van het extreemrechtse Forces Nouvelles Jean Bultot deelneemt aan een ­orgie in een bad confituur. Om de kijker verder mee te zuigen in de grijze jaren 80, volstaan perfecte details als de hoekige ­auto’s, het reële geldgebrek van studenten en werkende jongeren.

‘Het kot van Vicky was zelfs mijn echte kot aan de VUB, recht tegenover de rijkswachtkazerne. En ik was net als Vicky dj bij FM Brussel. Als je filmt, is het belangrijkste om niet té exotisch te willen zijn, maar wel correct.’

Dus weet Wallyn hoe anti-rijkswacht studenten waren. ‘Die klopten te graag op betogers, maar linkse studenten gooiden ook molotovcocktails naar de kazerne. Ik wilde zeker vermijden dat alle rijkswachters slecht uit de ­serie kwamen. Vernaillen en zijn gezin zijn door de Bende beschoten, hij wist dat de aanvallers ex-collega’s waren, kan er desondanks objectief over spreken, en is nooit in de verleiding gekomen om het recht in eigen handen te nemen. Dat zegt genoeg over de kwaliteit die ook in het korps zat.’

‘Kijk, van de jongens met wie ik op het Atheneum van Koekelberg zat, begon 20 procent bij de rijkswacht. Het was een van de weinige instellingen waar je kon opklimmen tot de hoogste ­regionen dankzij je talent, omdat er niet naar je afkomst werd ge­keken. Vernaillen is daar het beste voorbeeld van: hij was een ­boerenzoon uit het Pajottenland die voorbestemd was om generaal te worden. Die gasten werden ook onmiddellijk betaald en waren zeer trots op hun job. Dat was allemaal positief. Maar als er in zo’n gesloten organisatie iemand zit met slechte bedoelingen en met beslissingsmacht, loopt het fout. Want als ondergeschikte twijfel je niet aan je opdrachten, je denkt dat je goed bezig bent. Dat ­gebeurt met Franky: een goeie gast, maar nogal goed­gelovig en eager to please.’

Als hij vindt dat de maatschappij heeft verloren, was het belangrijk om die verontwaardiging in de reeks te leggen? ‘De slechte­riken waren dit keer sterker dan het gerecht. Dat is erg, maar moeilijker vind ik dat we niet kunnen toegeven dat wij allemaal gefaald hebben. We hadden ons als maatschappij moeten excuseren bij de slachtoffers, kijken wat we konden doen om hun leven te verzachten, leren van wat toen fout is gelopen. Dat we ons falen niet kunnen toegeven, daar word ik ambetanter van dan het altijd maar uitstellen van die verjaring, hoeveel pijn aan de hersenen ik daar als jurist ook van krijg.’

Bron » De Standaard