SP-geldloper zat in wapenhandel – Tobback weerlegt verdachtmakingen van Puelinckx in affaires Agusta en Dassault

Het proces over de Agusta- en Dassault-affaire is in aantocht. De verdachten worden zenuwachtig. Zakenadvokaat Alfons Puelinckx liet gisteren via het weekblad Knack verstaan dat hij niet wil opdraaien voor wat is gebeurd. Door bemiddeling van Puelinckx kreeg de SP miljoenen van Agusta en Dassault.

De advocaat wijst overigens met een beschuldigende vinger naar SP-voorzitter Louis Tobback. Op zijn aandringen zou zijn gepoogd om het Belgisch gerecht te beletten inzage te krijgen in de Zwitserse rekeningen, via dewelke het geld naar zijn partij is versluisd. Tobback weerlegt deze verdachtmakingen. “Ze bevestigen mijn vermoedens dat alles door Puelinckx is opgezet om er zelf geld aan te verdienen”, aldus de SP-voorzitter. Hoe dan ook, Puelinckx was erg goed thuis in het wereldje van de internationale wapenhandel. Zelfs in eigen land liet hij niet na de handelaars in wapentuig een handje toe te steken.

Industrieel Roger Boas wist op betrekkelijk korte tijd zijn firma Asco uit te bouwen tot een florisante onderneming. Toen Paul Vanden Boeynants (VdB) nog de scepter zwaaide op Landsverdediging was er nauwelijks een legerbestelling waaraan Asco niet op een of andere manier mocht deelnemen. Eind jaren ’70 sleepte hij via een dochtermaatschappij de levering van 1.189 pantservoertuigen in de wacht. Kwatongen beweerden dat Boas die bestelling dankte aan zijn nauwe banden met VdB. Even dreigde de politicus omwille van die relatie zijn parlementaire onschendbaarheid te verliezen. Maar na de ontvoering van VdB sprak niemand er nog over. Boas werd begin jaren ’90 veroordeeld voor schriftvervalsing en oplichting in verband met dat pantsercontract.

Al die tijd was Boas een gretige kluif voor de media geweest. Maar dat zinde hem niet. Hij zocht en vond een medium om weerwerk te kunnen bieden: het Franstalige weekblad L’Evènement. Dat blad, waarin nooit een slecht woord over VdB heeft gestaan, was eigendom van Christian Tavernier. De man was vroeger huursoldaat in Afrika geweest. Hij hield er een hele reeks relaties aan over. Tavernier was goed geïnformeerd over de Afrikaanse wapenmarkt. Maar van zaken had hij geen kaas gegeten. Zijn uitgeverij kampte voortdurend met geldgebrek. In ruil voor inlichtingen over potentiële Afrikaanse klanten was Boas bereid om Tavernier uit de nood te helpen.

Maar Boas wilde niet dat zijn naam zou worden genoemd. Het moest via een tussenpersoon gebeuren. Daarom schreef Boas op 6 oktober 1982 een aangetekende brief naar advocaat Puelinckx, de man die in september op het beklaagdenbankje van het Agusta- Dassault-proces zal zitten. “Ik bevestig ons onderhoud van vandaag over mijn industriële activiteiten in België en in het buitenland”, aldus Boas. “Ik stel u een bedrag van 3 miljoen frank ter beschikking. Eén miljoen is u vandaag al in contanten overhandigd. En twee miljoen per doorgestreepte cheque, die ik hierbij voeg.”

Die cheque van de Bank Brussel-Lambert (BBL) droeg het nummer 718089403. Nog diezelfde maand sluisde Puelinckx de drie miljoen in verschillende schijven door naar de uitgeverij New Fashion van Tavernier. In november 1982 werd via Puelinckx nog eens twee miljoen overgemaakt. De hele operatie gebeurde onder het mom van een lening, waarin Puelinckx optrad “voor rekening van derden”. Om de naleving van deze transactie te controleren werd een beroep gedaan op Philippe Chauveau, destijds de Franse schoonzoon van Vanden Boeynants.

Onderzoek naar Medico werd nooit afgerond

Advocaat Puelinckx kwam in de internationale wapenhandel terecht via de overleden Nederlandse zakenman Dirk Ykelenstam. Puelinckx vertelde aan het gerecht dat hij een grenzenloze bewondering had voor het zakenvernuft van de Nederlander. Hij werd zijn juridisch adviseur. Ykelenstam was einde jaren ’70 in Brussel neergestreken. Vanuit Brussel gaf hij tegen rijkelijke betaling adviezen aan bedrijven die wilden investeren in het Midden-Oosten. De petrodollars lagen er immers voor het grijpen.

Ykelenstam gebruikte daarvoor zijn firma Middle East Development and Investing Company (Medico). Eén van zijn zakenpartners was de Philippe Chauveau, destijds getrouwd met een dochter van Vanden Boeynants.

In 1978 voerde het Nationaal Bureau voor Drugs van de rijkswacht een onderzoek naar Medico. Aanleiding daartoe was het feit dat Denis Marin, een notoir lid van de Brusselse drugsmilieu, rondreed in een voertuig van Medico. Dit onderzoek is om duistere reden nooit afgerond. Het begrip georganiseerde misdaad moest nog worden uitgevonden.

Bron » Gazet van Antwerpen | Jan Willems