Smokkel van ETA-wapens was werk van ‘bende van Mertens en Naegelin’

De wapens die vorige zaterdag bij de terreurorganisatie ETA zijn aangetroffen, komen uit België. In het midden van de jaren tachtig al werden ze vanuit ons land via Frankrijk naar de Baskische afscheidingsbeweging gesmokkeld. Blijkbaar zijn de granaatlanceerders uit veiligheidsoverwegingen al die jaren niet gebruikt: in het begin was de herkomst immers al te makkelijk traceerbaar.

Over welk materiaal het precies gaat, kan worden opgemaakt uit later in de jaren tachtig in ons land in beslag genomen documenten. Het Brusselse parket maakte van het onderzoek naar de smokkel voor de ETA voor het eerst gewag in november 1985. De term ‘arsenaal’ was overigens niet overdreven: de zogenaamde ‘bende van Mertens en Naegelin’ beschikte over de medewerking van een twintigtal bedrijven in Luxemburg, Zwitserland, Spanje, Frankrijk, Duitsland en België en kreeg de medewerking van niet minder dan veertig personen.

De organisatie verkocht destijds zowel raketlanceersystemen als raketten, een groot aantal automatische geweren, honderden machinepistolen, antitankwapens, geweren, een grote hoeveelheid granaten, munitie en uiteraard ook explosieven. In totaal ging destijds een vijftal wapenconvooien via dit Belgisch kanaal naar de ETA. Ook de Frans-Baskische stad Bayonne was een belangrijk eindstation voor de wapens.

Het kanaal was het werk van een wijdvertakte en ervaren smokkelaarsbende die vooral uit Belgen bestond, onder meer enkele toenmalige medewerkers van het bedrijf Mecar. De bende werd midden jaren tachtig geleid door de Belg Alexandre Mertens en de Luxemburger Nicolas Naegelin. Dit beruchte duo werd relatief kort na de feiten, in 1988, naar de correctionele rechtbank verwezen.

Naegelin kwam evenwel niet opdagen, terwijl Mertens apart voor een andere rechtbank verscheen. Die had hem ook nog andere beschuldigingen ten laste gelegd. Zijn naam was onder meer gevallen in verband met een moordpoging op een Afrikaanse diplomaat die in Molenbeek werd neergeschoten. In die kringen stond Mertens bekend als iemand die vooral naar Afrikaanse landen wapens smokkelde.

De vervalste certificaten met vermelding van de eindbestemming van de wapens, de zogenaamde End User Certificates, werden destijds relatief makkelijk afgeleverd door buitenlandse diplomaten met standplaats Brussel, uiteraard tegen betaling.

Het ging echter niet alleen om Afrikaanse landen. Heel wat van de wapens voor de ETA werden verscheept met Oman of Malawi of andere landen als fictieve bestemming. Mertens was overig ook een specialist in de vervalsing van stempels die in douanekantoren en elders gestolen waren.

Het was de Brusselse BOB die in 1987 Mertens inrekende. Dat gebeurde na een huiszoeking waarbij in een geheime bergplaats sporen van de wapensmokkel ontdekt werden. De wapens, zo bleek later, waren deels afkomstig uit toenmalig Tsjecho-Slowakije en bereikten via een omweg langs Pakistan en het Verenigd Koninkrijk de stad Biarritz. Daar werden de wapens aan de ETA overhandigd. Zijdelings was in deze affaire overigens ook een rijkswachter betrokken.

Bron » De Morgen | Walter De Bock

Oproep 2020 leidt één keer op drie tot doorbraak

In 30,1 procent van de gerechtelijke dossiers die in de uitzendingen van Oproep 2020 (VTM) en Appel à témoins (RTBf) behandeld werden, leidde de uitzending tot een opheldering of minstens een grote doorbraak in het onderzoek. De speurders zijn tevreden met dat resultaat. Over het algemeen blijken de magistraten en speurders bijzonder tevreden te zijn over de samenwerking met de twee opsporingsprogramma’s.

Bij de zaken die in de tijdsspanne februari 1999 – januari 2000 mede door de tv-programma’s werden opgelost zaten een poging tot verkrachting en moordpoging in Geraardsbergen. Ook een grote sigarettenroof, die gepaard ging met een gijzeling op de E19 in april 1999, werd opgelost. Net als de moord op een taxichauffeur uit Tourcoing in december 1999.

De kijkcijfers van Oproep 2020 vielen de jongste jaren wat terug. “We zijn min of meer tevreden over die cijfers”, verklaarde Piet Deslé. “Het succes in de beginperiode had waarschijnlijk te maken met de dossiers van de verdwenen kinderen en dat van de Bende van Nijvel. Vorig jaar zijn we onder het marktaandeel van de 30 procent gezakt. Dit seizoen nemen we de plaats in van Telefacts op dinsdagavond. Wij hebben de ambitie net als dat programma 800.000 kijkers te bereiken. Daarvoor moet er echter wel een toevoer zijn van goede dossiers en met meer variëteit”, vervolgt Deslé.

Minister Verwilghen stuurde daar gisteren tijdens de voorstelling van het nieuwe seizoen ook duidelijk op aan: Als de feiten vers in het geheugen liggen, moeten getuigen zo snel mogelijk worden opgespoord en aangezet worden informatie door te geven aan politiediensten, zei Verwilghen. Er komt ook een spoedprocedure opdat magistraten dringende opsporingen snel in de uitzending zouden krijgen.

Bron » De Tijd

Madani Bouhouche voorwaardelijk vrijgelaten

Ex-rijkswachter Madani Bouhouche wordt op 16 september voorwaardelijk vrijgelaten uit de gevangenis van Jamioulx. Dat wist Het Laatste Nieuws op 17 september te melden. Eerder die maand had de Commissie voor Voorwaardelijke Invrijheidstelling beslist dat de man voorwaardelijk vrij mocht komen.

De smeekbeden van de moeder van de vermoorde Francis Zwarts om Madani Bouhouche niet vrij te laten, hebben niets uitgehaald. Na twintig jaar heeft Bouhouche nog steeds niet willen vertellen waar het lijk van de veiligheidsagent verborgen is.

Bron » Het Laatste Nieuws

Bouhouche voorwaardelijk vrijgelaten

Ex-Rijkswachter Madani Bouhouche is gisteren voorwaardelijk vrijgelaten uit de gevangenis van Jamioulx. Dat schrijft Het Laatste Nieuws. Eerder deze maand had de Commissie voor Voorwaardelijke Invrijheidstelling in Bergen belist dat de man voorwaardelijk vrij mocht komen.

Bouhouche werd op 13 februari 1995 veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf wegens roofmoord op bewakingsagent Francis Zwarts in 1984 en doodslag in 1989 op een Libanese diamanthandelaar in Antwerpen. Hij werd ook herhaaldelijk genoemd als medeplichtige aan de moordaanslagen van de Bende van Nijvel in de jaren tachtig. Hiervan werden echter nooit bewijzen gevonden.

De voorlopige hechtenis meegerekend zat Bouhouche 12 jaar in de gevangenis zodat hij in aanmerking kwam voor toepassing van de wet Lejeune.

In februari werd een eerste verzoek tot voorwaardelijke invrijheidstelling van de ex-BOB’er afgewezen omdat hij een onvoldoende voorstel had ingediend voor de boetes en schadeclaims die hij moest betalen. In november 1999 besliste de commissie voor voorwaardelijke invrijheidsstelling nog dat de man niet vrij mocht.

Bouhouche is reeds 33 keer met penitentiair verlof gegaan. Maar sinds 1998 mag hij niet meer buiten. Zijn advocaat vond dat het gerecht daarvoor weinig of geen motivatie gaf.

Bron » De Standaard

Nieuwe getuige in zaak-Van Hees zegt dat Nihoul hem alles vertelde

Michel Nihoul en zijn ex-echtgenote Annie Bouty zijn vorige week verhoord over de moord op het Brusselse meisje Christine Van Hees (16), op 13 februari 1984 in een verlaten champignonkwekerij in Oudergem. Aanleiding is de getuigenis van Pascal Lamarque, een in 1964 geboren boef die in de maanden voor de moord intensief correspondeerde met het slachtoffer.

De nooit opgehelderde moord kwam opnieuw in de belangstelling in de nasleep van de zaak-Dutroux. Dit door de getuigenis van Regina Louf (X1). Zij beweerde dat Van Hees net als zijzelf verstrikt was geraakt in de kinderprostitutie. Ze wees Nihoul en Bouty aan als (mede)daders. Verificaties van speurders in Neufchâteau toonden aan dat er destijds opvallend veel raakpunten moeten zijn geweest tussen het toen door Nihoul (en ook Marc Dutroux) gefrequenteerde milieu en de plaatsen waar Christine Van Hees uitging.

Het onderzoek werd in januari 1997 heropend maar kwam na enkele maanden in een impasse terecht door een oorlog binnen de Brusselse BOB. Het Brusselse parket koos partij voor de clan die via een procédé van ‘herlezing’ besloot dat de hele X1-hypothese op fantasie berustte. Inmiddels bleek uit intern onderzoek van de rijkswacht dat de ‘herlezers’ op grote schaal gegevens hebben vervalst. Dat kon de bevoegde parketten er, spijts aandringen van justitieminister Verwilghen, echter nog niet toe bewegen klaarheid te brengen.

In de zaak-Van Hees waren er veel bizarre toevalligheden. Op 24 maart 1997 stelde de staatsveiligheid een dossier op over zeven criminele figuren in de entourage van Nihoul en Bouty. Daarop stond ook ene Pascal Lamarque vermeld. Die zou sinds 1984 deel hebben uitgemaakt een sekteachtige groep rond ex-advocate Bouty. Het dossier werd overgemaakt aan de onderzoeksleiders in Brussel en Neufchâteau, maar niet gelezen. Het duurde tot eind 1999 voor iemand erop wees wie die Lamarque was. Hij leerde Christine Van Hees in 1983 kennen. Na haar dood werden in haar kamer negen brieven teruggevonden van hem. Zelf schreef ze er minstens vier. De brieven bevatten een hoop intrigerende passages waaruit dat blijkt dat beide tieners een aantal geheimen deelden.

Bijna gelijktijdig met de publicatie van het boek De X-Dossiers, waarin het bizarre verband werd geopenbaard, vluchtte Pascal Lamarque weg uit de gevangenis van Doornik, waar hij een straf wegens geweldplegingen uitzat. Ook dat kon het Brusselse parket er vorig jaar niet van overtuigen dat hij mogelijk een interessante getuige kon zijn. (Een getuige in de zaak-Van Hees heet ook Lamarque en op het parket werden de twee namen blijkbaar met elkaar verward.)

Ruim drie jaar na het rapport van de staatsveiligheid is Lamarque dan toch verhoord, zo meldde La Dernière Heure gisteren. Ofwel, zo is de algemene indruk, is zijn relaas geïnspireerd op publicaties in de media over X1, ofwel is hier een kroongetuige aan het woord. Lamarque, die blijkbaar verliefd was op Van Hees, zegt dat Nihoul hem in 1984 opbiechtte dat het meisje werd vermoord door… Bouty. Het motief, zegt hij, was jaloezie. Net als Regina Louf zegt ook Lamarque dat Nihoul “iets had” met het meisje. Na haar dood, aldus Lamarque, ontmoette hij Nihoul in een café en eiste hij onder bedreiging van een wapen dat die “de waarheid” zou vertellen.

Of dit nu kan leiden tot een herlancering van de X1-piste in het moordonderzoek is twijfelachtig. Onderzoeksrechter Damien Vandermeersch liet Nihoul en Bouty al verhoren. Zij doen het relaas van Lamarque af als pure nonsens. Volgens Nihoul zijn enkele details in de getuigenis aantoonbaar fout. Lamarque liet onder meer optekenen dat Nihoul in 1984 Gitanes rookte, daar waar Nihoul in La Dernière Heure aanvoert dat hij toen “alleen sigaren” rookte. Voorts benadrukt Nihoul dat hij al in 1982 scheidde van Bouty en er twee jaar later moeilijk nog sprake kon zijn van jaloezie. Anderzijds blijkt dat het erg in het echangisten-milieu actieve koppel tot een eind in de jaren negentig samen voor een “juridisch adviesbureau” werkte en tot 1996 nagenoeg samenwoonde in hetzelfde appartementsgebouw.

Nihoul ontkent niet dat hij Lamarque ooit kende, maar zegt dat hij hem sinds 1982 niet meer heeft gezien. Lamarque moet toen zeventien jaar zijn geweest.