Ex-kabinetschef van Duquesne stond 3,5 jaar aan het hoofd van geheime dienst

Een droge aankondiging van de persdienst van de Senaat bezegelde het lot van Koen Dassen als topman van de Staatsveiligheid. ‘De pers wordt uitgenodigd op een persconferentie op dinsdag 31 januari 2006 op 9.30 uur in zaal M van de Senaat’, zo luidde de nieuwsflash met als onderwerp ‘nucleaire proliferatie naar Iran’. Insiders wisten meteen dat de dagen van Dassen geteld waren.

Gisteravond liet minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) in een persbericht weten dat Dassen ontslag had genomen. Na een gesprek met de minister, in de loop van de namiddag, besloot Onkelinx om hem eervol ontslag te verlenen. Hij wordt nu bijzonder expert Europese en internationale aspecten van het veiligheids- en migratiebeleid op het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD). Wie Dassen zal opvolgen is nog niet bekend.

Dassen stond sinds oktober 2002 aan het hoofd van de Staatsveiligheid. Hij was de opvolger van Godelieve Timmermans, die het twee jaar had volgehouden in die functie. Timmermans nam ontslag na een vertrouwensbreuk met toenmalig minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD). Dassen doet nu hetzelfde, eveneens na een vertrouwensbreuk met zijn voogdijminister.

De ironie van het lot wil dat Dassen nota bene struikelde over een rapport van het Comité I, de instelling die namens het parlement controle uitoefent op de werking van de inlichtingendiensten, en dit terwijl Dassen altijd een felle tegenstander is geweest van parlementaire controle op de geheime diensten.

Koenraad Dassen behaalde een licentiaat in de rechten aan de Universiteit van Antwerpen en begon als advocaat in Antwerpen, waar hij zich vooral bezighield met georganiseerde criminaliteit en herverzekeringsrecht. Hij was ook assistent in het Centrum voor Rechtssociologie aan de Universiteit van Antwerpen. In 1982 werd hij kabinetschef van Andries Kinsbergen, de toenmalige liberale gouverneur van de provincie Antwerpen. In die functie legde hij zich toe op de operationele organisatie van de politie en rampenplanning.

Vanuit zijn provinciale ervaring werd hij benoemd tot arrondissementscommissaris van Sint-Niklaas en Dendermonde. Tussendoor werd hij door de minister van Binnenlandse Zaken belast met de oprichting en het opstarten van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de regering. Vanaf 1999 kreeg Dassen nationale bekendheid als de mediagenieke kabinetschef van Antoine Duquesne (MR), toenmalig federaal minister van Binnenlandse Zaken.

Voor zijn benoeming tot chef van de Staatsveiligheid had Dassen maar één belangrijke concurrent: magistraat Jean-Claude Leys, de vroegere Brusselse onderzoeksrechter die beroemd werd als onderzoeksrechter van de KB Lux-fraude. Leys kon rekenen op de politieke steun van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) en de PS-top. Dassen had echter de steun van premier Verhofstadt en de VLD. Van zijn partijpolitieke voorkeur maakte hij geen geheim. Ook als baas van de Staatsveiligheid bleef Dassen bijvoorbeeld bestuurder van het Liberaal Huis aan de Antwerpse Sint-Aldegondiskaai.

Dassen erfde een ontredderde Staatsveiligheid, verscheurd door rivaliteit tussen verschillende clans en geteisterd door een klimaat van willekeur, angst en demotivatie. Een externe audit had de malaise in de dienst pijnlijk scherp blootgelegd. Er circuleerden in die periode ernstige plannen om de Staatsveiligheid op te doeken, bijvoorbeeld door de dienst samen te smelten met de antiterreureenheid van de federale politie of met de militaire inlichtingendienst. Sommigen meenden dat Dassen door de regering naar de Staatsveiligheid was gestuurd om er ‘het licht uit te doen’.

Nauwelijks was de nieuwe chef van de Staatsveiligheid evenwel geïnstalleerd of hij lanceerde een frontale aanval tegen het Comité I. “Mijn dienst wordt verlamd door de vele controleonderzoeken”, zei Dassen in een interview. “En dit terwijl we aan de vooravond van een oorlog staan. De Staatsveiligheid moet op volle kracht en met groot zelfvertrouwen kunnen werken. Zoals het nu gaat, kan het echt niet langer. Ik stel vast dat er grote frustratie en onzekerheid bestaat bij het personeel van mijn dienst. Nog vooraleer ze een onderzoek aanvatten, zitten ze al met angst voor de mogelijke reactie van het Comité I. Waar zijn we dan in godsnaam mee bezig?”

Bron » De Morgen

Senaatsrapport bezwarend voor koen dassen

Koen Dassen heeft onverwachts ontslag genomen als administrateur-generaal van de Staatsveiligheid. Dassen anticipeert daarmee op de publicatie van een rapport over de rol van België in de nucleaire proliferatie van Iran, waarin zware kritiek wordt geformuleerd op de Staatsveiligheid.

Het rapport werd opgesteld door het Comité I, dat in opdracht van het parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten. De Staatsveiligheid blijkt onjuiste informatie verstrekt te hebben aan bevoegd minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) over de levering van isostatische persen door de firma EPSI in Temse aan Iran. Die machines kunnen gebruikt worden voor de bouw van raketten en militaire gevechtsvliegtuigen of voor het zeer omstreden programma voor atoomwapens van Iran.

Het rapport werd gisteren besproken in de begeleidingscommissie van het Comité I van de Senaat. Na afloop besloot de commissie om de integrale, gedeclassificeerde versie van het rapport vandaag op een persconferentie openbaar te maken. Meteen werd ook aangekondigd dat de aanbevelingen van de parlementaire begeleidingscommissie, “gelet op het belang van het dossier”, nog deze week donderdag tijdens een debat in plenaire vergadering zullen worden besproken.

Deze procedure is hoogst ongebruikelijk. Normaal worden dergelijke rapporten en aanbevelingen gepubliceerd in het jaarverslag van het Comité I, zodat het soms meer dan een jaar kan duren vooraleer de buitenwereld iets verneemt over wat er achter gesloten deuren in de begeleidingscommissie werd besproken. Volgens insiders bevat het rapport “politiek explosief materiaal”.

Diverse bronnen dicht bij het dossier bevestigen aan De Morgen dat het rapport zware kritiek bevat aan het adres van de Staatsveiligheid. Die is onder andere bevoegd voor de strijd tegen de verspreiding van chemische, biologische en nucleaire wapens. Zo zou de inlichtingendienst onjuiste informatie gegeven hebben aan minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS). Het gevolg was dat Onkelinx op 3 mei vorig jaar op haar beurt onjuiste informatie zou hebben gebruikt in haar antwoord op een parlementaire vraag van Ecolo-Kamerlid Muriel Gerkens over de uitvoer van Belgisch nucleair materiaal naar Iran.

Minister Onkelinx verklaarde toen in de Kamercommissie Justitie dat de Staatsveiligheid niet op de hoogte was van het feit dat de CIA in juli 2004 de Belgische autoriteiten had gewaarschuwd voor de mogelijkheid dat een Belgische firma nucleair materiaal naar Iran zou proberen te exporteren. Het enige bedrijf dat dergelijk materiaal produceert is Engineered Pressure Systems International (EPSI) in Temse.

“Het kan zijn dat de Amerikaanse autoriteiten via hun verbindingsofficieren bij de douanediensten rechtstreeks informatie doorspelen die niet voor de Staatsveiligheid bestemd is”, zo nam de minister de geheime dienst in bescherming. “Het ministerie van Financiën (bevoegd voor de douane, GT) heeft de Staatsveiligheid niet op voorhand ingelicht.”

Op basis van een negatief advies van de Commissie van advies voor de niet-verspreiding van kernwapens (Canvek) had Vlaams minister van Economie Fientje Moerman (VLD) in januari 2005 een exportvergunning voor een isostatische pers van EPSI bestemd voor Iran geweigerd. Maar enkele maanden voordien, in november 2004, dus maanden nadat de CIA een waarschuwing verstuurd had, wist dezelfde firma een gelijkaardige, weliswaar kleinere pers te leveren aan Iran Aircraft Manufacturing Industries. Voor die kleinere pers was geen uitvoervergunning nodig.

Bron » De Morgen