Geens’ strafwet: “Geen revolutie, wel hoognodig”

Een ‘poging tot’ wordt gelijk behandeld als de misdaad zelf, wie weet heeft van feiten zal ook bestraft worden. Het nieuwe strafboek van justieminister Koen Geens (CD&V) oogt een pak strenger. Maar is dat ook zo? ‘Dit is geen revolutie.’

Vereenvoudiging. Daar is het Geens in eerste plaats om te doen. Het huidige strafwetboek werd opgesteld in de 19de eeuw is en werd sindsdien bijgetimmerd met een eindeloze reeks nieuwe wetten en uitzonderingen. Geens maakt daar nu komaf mee en komt met een duidelijk systeem van zeven niveaus van misdrijven. “Hier zit de juridische wereld al decennia op te wachten”, zegt professor strafrecht Tom Vander Beken (UGent). “Dit zou een gigantische stap voorwaarts zijn.”

Een van Geens’ voorstellen is dat een poging tot misdrijf in de toekomst gelijk zal worden behandeld als het voltooide misdrijf zelf. De redenering: of bijvoorbeeld een moord nu lukt of niet, de intentie van de dader is eigenlijk even erg. “Dit is geen revolutie”, zegt vrederechter op rust en justitie-expert Jan Nolf. “In de filosofie van de rechtspraak was het verschil nooit erg groot. Een voorbeeld: een aanslag op het staatshoofd, daar weegt een poging al even zwaar als de uitgevoerde daad zelf.”

In de praktijk verwacht Nolf geen aardschok. Een misdaadpoging zal in het nieuwe systeem zwaarder bestraft kúnnen worden, maar dat zal niet noodzakelijk het geval zijn. “De rechter zal nog altijd straffen kunnen uitspreken binnen een bepaalde vork”, zegt Nolf. “Hij kan nog altijd rekening houden met verzachtende omstandigheden. Wanneer een misdaad niet gelukt is, is de impact ervan logischerwijze ook minder groot.”

Eenzelfde redenering geldt voor het schrappen van het onderscheid tussen medeplichtigheid en mededaderschap. Kort door de bocht: wie weet heeft van een misdaad, kan ook medeverantwoordelijk geacht worden voor de feiten zelf. “Nu is het onderscheid tussen die twee begrippen vaak subjectief”, zegt advocaat John Maes, specialist strafrecht bij de Orde van Vlaamse Balies. Officieel is de vraag of de inbreng van de verdachte nuttig was (medeplichtige) of noodzakelijk (mededader) was. Voor discussie vatbaar, dus.

“In de meeste gevallen gaat de rechter nu uit van mededaderschap”, zegt Maes. “Enkel een advocaat zal pleiten voor medeplichtigheid, om een lichtere straf te bekomen.” Een grote omwenteling verwacht hij evenmin. Wanneer er een container met cocaïne in de haven van Antwerpen wordt onderschept, zullen zowel de opdrachtgever, de persoon die drugs vervoerde als hij die het pasje leverde om op het haventerrein binnen te geraken, op dezelfde voet behandeld worden. Dat is nu zo en dat zal zo blijven.

Het uitgangspunt van Geens’ plan is om overtreders meer straffen op maat te geven. Een vereenvoudiging van het strafwetboek kan daarbij helpen, daarnaast voorziet hij een ruimer pallet aan alternatieve straffen. Zo wil hij bijvoorbeeld dat de strafrechter bij drugsdelicten onmiddellijk een behandeling kan opleggen. Opvallender is dat hij ook voor een rijverbod kan kiezen. “Je ontneemt dan iemands mobiliteit”, zegt professor Vander Beken. “In de huidige maatschappij is dat wel degelijk een ernstige straf.”

De vraag of het nieuwe strafwetboek strenger zal zijn dan het huidige, kan nu nog niet beantwoord worden. Een volgende en veel moeilijkere stap in Geens’ plan is het herijken van de strafmaat per misdrijf.

Bron » De Morgen