BIS, alias Le Bloc Flamand

Hoezeer de organisatie ook lijkt op haar Franstalige ‘federatie’, het Vlaams Blok houdt al vijf jaar vol dat het hoegenaamd niets te maken heeft met BIS, het comité Bruxelles Identité Sécurité. Dat is beter voor het imago, want erg zuiver is het politieke verleden van enkele roergangers van BIS niet. Een ex-medewerker van de Brusselse partijafdeling getuigt nu: ‘Ik zat erbij toen de voorzitter van het Blok voor het Brussels Gewest Pieter Kerstens van BIS op café ontmoette. Ik heb de betalingen gezien. Cash.’

Eerst stierf zijn moeder. Toen bleek dat ze levensverzekering noch huurcontract had. Een ongeluk komt nooit alleen. Freddy Vlaeminck, werkloos, ging al zijn geld van de bank halen voor een nieuwe waarborg en werd in de buurt van het Noordstation overvallen.

“Ik heb eerst een tijdlang als een clochard geleefd. Toen vond ik een baantje bij een Spanjaard in Koekelberg. Hij deed de distributie van folders van het Vlaams Blok. De partij heeft het in Brussel altijd moeilijk gehad om mensen te vinden die voor hen willen bussen en plakken, vooral in de ‘zware wijken’: Kuregem, Schaarbeek, Vorst… Precies omdat er al meer dan één vrijwilliger onder handen werd genomen door jonge allochtonen, betaalt het Blok goed. Eén frank per folder. Noem het een gevarenpremie.”

Van het een kwam het ander. Liever een Vlaming dan een Spanjaard, dacht Brussels VB-voorzitter Frédéric Erens. Vlaeminck ging voltijds voor de partij werken. “Ik woonde toen op de eerste verdieping bij een Indiër. Erens vond dat maar niks, en stelde me voor om in te trekken in het appartementje boven het hoofdkwartier van de partij aan de Leuvenseweg, vlakbij het parlement. Ik moet zeggen: die buurt beviel me wel. Ik kreeg ook een eigen bureautje op het gelijkvloers, met een computer en zo. Ik werd verantwoordelijk voor alles wat met de distributie van het propagandamateriaal te maken had. Op het laatst boden ze mij aan secretaris te worden, in Brussel-stad, maar toen was ik het al beu.”

Vlaeminck leerde alle lokale partijbonzen kennen. Hij verwierf inzicht in persoonlijke vetes en onderlinge codes. Sommige dingen begreep hij eerst niet. “Bijvoorbeeld: er was een regel die wou dat Patrick Sessler nooit een stap mocht binnenzetten in het lokaal aan de Leuvenseweg. Ik vond dat vreemd. Als er buiten dat lokaal vergaderd werd, merkte je heel duidelijk dat het in feite Sessler was die alles besliste en niet Erens. Dus was het altijd zijn vrouw die naar het lokaal kwam om zijn zaken te regelen.

“Voor Johan Demol zelf hadden ze daar een heel bureau vrijgemaakt, maar die kwam eigenlijk ook maar zelden. Met Pieter was het het ergst. Die mócht helemaal niet binnen. Dat was een dogma: alles moest in het geheim gebeuren. Pieter was de grote man achter BIS. Die gaven dat blaadje Ket uit. De partij wou niet dat iemand zou denken dat ze iets te maken had met BIS. Ik vond dat belachelijk.

“Pieter zat altijd te klagen. Hij kreeg een half miljoen frank per jaar uit de partijkas, uitbetaald in maandelijkse schijven. Dat vond hij te weinig. Voor 1999, verkiezingsjaar, moest het 800.000 frank worden. Met Pieter moest voor dit soort dingen altijd worden afgesproken in een café. Ik zat daarbij, ik heb de betalingen gezien. Cash. Ik weet niet of dat de enige betalingen waren, maar ik vond dat het allemaal nogal op een gekke manier ging.”

“Door zoveel te bussen verdeed ik hopen tramkaarten. Die moest ik achteraf allemaal inleveren bij Pieter. De verdeling van Ket was trouwens een deel van mijn werk. Telkens ik een grote ronde moest doen, zei Erens me dat ik eerst moest bellen naar Pieter. ‘Hij zal vast en zeker nog wat liggen hebben voor jou.’ In feite werd dat dus ook gefinancierd door het Blok. Dan maakte ik pakketjes met foldertjes van het Blok en exemplaren van Ket. Maar opnieuw: ik mocht ze niet in elkaar vouwen. Het moest lijken alsof ze per toeval dezelfde dag in de brievenbussen lagen.”

Pieter Kerstens was in 1994 een van de oprichters van het comité Bruxelles Identité Sécurité (BIS). De overige drie oprichters waren Robert Steuckers (die al ter sprake kwam in de eerste aflevering van deze serie), het Anderlechtse VB-gemeenteraadslid Raymond De Roover en… een vertegenwoordiger van de elitaire en strikt eentalig Franse Club du Beffroi.

In zijn boek ‘Les Rats Noirs’ legt Manuel Abramowicz een verband tussen het ontstaan van BIS en een evolutie in het denken over België in bepaalde Brusselse salons. Tot aan het einde van de jaren tachtig was België in rechtse PSC-kringen een heilige koe. Een van de signalen dat dit niet meer zo was, kwam volgens Abramowicz al in 1988 met een lofzang op Karel Dillen in het door baron de Bonvoisin gefinancierde tijdschrift Europe Magazine.

Zeggen dat BIS over onbeperkte middelen beschikt, is overdreven. Maar als het klopt wat Vlaeminck zegt met betrekking tot de financiering van BIS, is een vijf jaar oud mysterie minstens ten dele opgehelderd. Velen vroegen zich al langer af waar BIS het geld bleef halen. Het Franstalige Ket wordt in vier kleuren gedrukt en op 25.000 exemplaren gratis verspreid.

Met even groot gemak drukt het BIS dure affiches, folders en stickers en steunde het in ’91 en ’94 de campagnes van tweetalige kandidaten op de lijst van het VB. Dat de partij daar zelf toch niet geheel vreemd aan kon zijn, kon al worden afgeleid uit de mensen die in Ket werden geïnterviewd: Karel Dillen, Frank Van Hecke, Philip Dewinter, Roeland Raes, Gerolf Annemans…

Pieter Kerstens is duivel-doet-al bij BIS. Hij komt uit een oostfrontersfamilie en laat voor het eerst van zich spreken wanneer hij in de jaren tachtig leider wordt van de Parti des Forces Nouvelles, de politieke vleugel van het Front de la Jeunesse. Later duikt hij op bij het FNB van Marguérite Bastien, maar zodra in 1997 de perikelen rond het al of niet aanblijven van Demol begonnen, heeft hij het meteen begrepen: in Brussel is de toekomst aan het Vlaams Blok.

“Binnen de partij is niet iedereen even gelukkig met een figuur als Kerstens”, zegt Manuel Abramowicz. “Niet zozeer omdat hij een Franstalige is. Kerstens is een risicofactor voor het softe imago dat het Blok nu nastreeft. Hij is een vaste gast op rabiaat antisemitische bijeenkomsten in het buitenland en is niet vies van een knokpartij, zo nu en dan.”

Dat blijkt in januari van dit jaar na afloop van een vergadering tussen mensen van BIS en VB in een Brussels café. Aan de overkant van de straat voeren enkele jongeren actie. Kerstens neemt de leiding van een knokploeg die er zo hard tegenaan gaat dat zelfs Demol achteraf laat weten dat hij “die er liever niet meer bij heeft”.

Kerstens heeft de vervelende gewoonte om zijn vrienden van l’Assaut mee te brengen naar bijeenkomsten van BIS – om er in te staan voor de ‘ordehandhaving’. l’Assaut is de voortzetting van de Brusselse afdeling van de Vlaamse Militanten Orde (VMO), een gewelddadige privé-militie die in de jaren tachtig net als het FJ buiten de wet werd gesteld.

Freddy Vlaeminck heeft bij het Blok weinig gemerkt van een breuk met Kerstens. “Ik ben daar gebleven tot in april. Toen waren de contacten in elk geval opperbest. Goed, Pieter bekleedt misschien geen officiële functie binnen de partij, maar ik herinner me wel dat tuinfeest in Ukkel, in juni van vorig jaar. Dat was een informele gelegenheid om kennis te maken met Demol, de nieuwe leider. Pieter heeft dat mee georganiseerd. Hij is tot het laatst gebleven. Daar zijn toen, tussen pot en pint, strategische beslissingen genomen over de Brussel-campagne. Pieter nam daar heel actief aan de discussie deel en dat werd door iedereen – Filip De Man, Johan Demol en Dominiek Lootens incluis – als de normaalste zaak van de wereld beschouwd.”

Het feest vond plaats in de tuin van Jean David, in 1994 verkozen als gemeenteraadslid voor het FN. Nog een Franstalige erbij.

Sinds de overstap van Johan Demol lijkt het BIS volledig in zijn opzet geslaagd. Het is bijvoorbeeld vooral dankzij het lobbywerk van Kerstens en zijn kompanen dat de partij Agir besloot om bij de komende verkiezingen in Brussel geen lijsten neer te leggen. Bij de Franstalige extreem-rechtse partijen die dat wél doen, hoor je anderzijds de wildste verhalen over hoe sommigen zich de afgelopen jaren zouden hebben beijverd om intern ruzie te stoken. Om daarna met veel aplomb aan te kondigen dat ze zich hebben bekeerd tot het Vlaams Blok.

Je kunt een huis behangen met congresteksten waarin het VB zijn kiezers beloofde dat het de hoofdstad zou zuiveren van het Frans en zou “teruggeven aan Vlaanderen”. Vorige week vonden twee miljoen mensen in hun brievenbussen een klein boekje met het Toekomstplan, het VB-partijprogramma van nu. Daar staat: “… Natuurlijk, er wonen honderdduizenden Franstaligen in Brussel, voor het merendeel verfranste Vlamingen. Die mogen rekenen op het behoud van hun culturele eigenheid: Brussel zal een écht tweetalige stad zijn, met grondwettelijke waarborgen voor de Franstaligen.”

Wie zei daar ook weer dat het Vlaams Blok nooit compromissen sluit?

Bron » De Morgen

‘Vlaams Blok financiert BIS’

‘Het Vlaams Blok financiert het comité Bruxelles Identité Sécurité.’ Dat zegt Freddy Vlaeminck, tot voor kort medewerker op het Brusselse secretariaat van de partij. Het VB heeft altijd ontkend dat het iets te maken heeft met BIS, dat nochtans alles wegheeft van de Franstalige propagandamachine van het Vlaams Blok. “Ik zat erbij wanneer Pieter Kerstens, de verantwoordelijke van BIS, uitbetaald werd”, zegt Vlaeminck in een gesprek met De Morgen. “Dat gebeurde cash, door voorzitter Frédéric Erens.”

Volgens Vlaeminck bestond er binnen de partij een regel die stelde dat Kerstens het Brusselse partijlokaal niet in mocht. Het lokaal ligt vlakbij het federale parlement, waar het wemelt van de pottenkijkers. Kerstens was in het verleden actief bij verscheidene Franstalige extreem-rechtse partijtjes, zoals het PFN, de politieke vleugel van het Front de la Jeunesse (FJ) waar ook Johan Demol lid van was.

Er zijn nu aanwijzingen dat het doen uitlekken van het bestaan van de lidmaatschapskaart van Demol bij het FJ helemaal niets te maken heeft met “een links complot”, zoals Demol en het VB al twee jaar volhouden. Uit onderzoek van het Comité P blijkt dat het exemplaar dat afgedrukt werd, uit een gerechtelijk dossier komt waar buiten de betrokken magistraten alleen de verdachte toegang toe heeft. Die verdachte is niemand minder dan baron Benoît de Bonvoisin, de vroegere financierder van het FJ. Het BIS werd in 1994 opgericht door figuren uit de entourage van de Bonvoisin.

Bron » De Morgen

Sessler straks parlementair medewerker?

“Patrick Sessler wordt straks de parlementaire medewerker van Johan Demol binnen de fractie van het Vlaams Blok in het Brussels Parlement.” Dat zegt Manuel Abramowicz, auteur van diverse publicaties over extreem-rechts. Hij bracht het opduiken van Sessler bij het Blok als eerste onder de aandacht in het tijdschrift RésistanceS.

“Net als in het geval van Hubert Defourny gaat het hier om oude vrienden die elkaar terugvinden”, zegt hij. “Sessler en Demol kennen elkaar al uit de periode van het Front de la Jeunesse. Daar zaten ze gelijktijdig bij. Officieel wordt ontkend dat Sessler een functie binnen de partij is beloofd. Bij heel wat Vlamingen ligt dat nogal gevoelig. Het idee alleen: een vent die niet eens Nederlands spreekt…”

Officieel wordt het inderdaad ontkend. “Mij is helemaal niets beloofd”, zegt Sessler. “Ik zet mij in uit puur idealisme.”

Binnen de partij zelf klinken andere stemmen, zegt Abramowicz. “Iedereen voelt ook wel aan dat hij zowat de coming man is in het Vlaams Blok van Johan Demol. Die weet beter dan wie ook dat hij Sessler nodig heeft. Hij is een militant pur sang, iemand waar je een huis op kunt bouwen. Ooit is Sessler met zijn hele hebben en houden naar Henegouwen verhuisd omdat het FN hem had opgedragen daar een lokale partijafdeling uit de grond te stampen. Dat typeert hem. Zulke figuren vind je in deze kringen niet zo vaak.”

Maar Sessler mag dan al een trouwe partijslaaf zijn, rancune is hem niet helemaal vreemd. Na de clash binnen het FN, in 1995, hing hij de vuile was van FN-voorzitter Daniel Féret buiten in een interview met het weekblad Télémoustique. Hij stapte ook naar het gerecht met een reeks klachten over financiële malversaties. Op grond daarvan verzocht het Brusselse gerecht onlangs om de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van Féret als lid van het Europees Parlement. Dat laatste is enkele Antwerpse partijbonzen van het Blok niet ontgaan.

“Ja, wie weet wat halen ze allemaal in huis”, zegt Abramowicz. “Je kunt alleen stilletjes hopen dat het Blok er straks niet in slaagt om in de Brusselse raad een Vlaamse meerderheid te halen. Dan zitten ze daar met al die gepatenteerde ruziemakers.”

Bron » De Morgen

De rechterhand van Demol heeft een probleem met zijn rechterarm

Jarenlang heeft het Vlaams Blok zich trachten te ontdoen van zijn meest virulent racistische militanten. Op de verkiezingslijsten voor 13 juni zie je dan ook veel vrouwen, keurige fractiemedewerkers en bejaarden. In de partijcoulissen zie je anderen. Johan Demol bracht in Brussel een van zijn vroegere kompanen van het Front de la Jeunesse mee. Hij heet Patrick Sessler en heeft een onbedwingbare rechterhand. Volgens interne bronnen is de Franstalige Sessler bij het Vlaams Blok in Brussel nu al incontournable geworden.

‘Ze kopen de Franstaligen op per kilo. En het vreemde is: niemand zegt er wat van. Ik begrijp dat niet. Ik hoop voor de mensen van het Blok dat ze straks genoeg postjes te verdelen hebben voor wat ze zoal beloofd hebben.’

Marguérite Bastien, gewezen magistrate, gewezen lid van het kabinet van justitieminister Jean Gol en goed bevriend met Jean-Marie Le Pen, werd in 1995 als kamerlid verkozen voor het extreem-rechtse Front National. Op 13 juni probeert ze het met het zich als iets deftiger presenterende Front Nouveau de Belgique (FNB). “Die was toch waardeloos”, becommentarieert Bastien de haar net ter ore gekomen overstap van Alain Beddeleem, FN-gemeenteraadslid in Anderlecht, naar het Blok. “Hij zegt nu dat ze hem daar een parlementaire functie beloofd hebben. Oh, dat wordt lachen.”

Het eclatante verkiezingssucces dat het FN vijf jaar geleden in Brussel boekte, is nog slechts een vage herinnering. Nog voor de verkozenen goed en wel op hun zetels zaten, gingen de poppen aan het dansen. Betichtingen over fraude en machtsmisbruik gingen over en weer. Vergaderingen mondden uit in gevechten met tafelpoot en gebroken bierglas. “Nu zijn er dus twee FN’s, één FNB, één FN-FB en één FN-FW”, vatte de krant Le Soir onlangs de situatie samen.

“U zult het inhoudelijk vast op geen enkel punt met mij eens zijn, maar geef toe dat het normale evenwicht in Brussel verstoord is”, zegt Bastien. “Demol zuigt alles naar zich toe. Aan Franstalige kant ligt er een goudmijn aan extreem-rechtse stemmen. Met het FN hadden wij twee zetels in de Kamer, vier in de gemeenteraad van Brussel, zeven in Molenbeek en vijf in Schaarbeek én in Anderlecht. In de Brusselse Raad was het FN met zes zetels bijna zo groot als CVP, VLD en SP samen.”

“Het Blok wil die allemaal recupereren. En als dat lukt, vormt het binnen de Nederlandse taalgroep een meerderheid en is Brussel onbestuurbaar. Oké, volgens de peilingen maken ze geen schijn van kans, maar die zijn op dat punt waardeloos. Het succes van het FN was in 1995 door niemand voorspeld. Als ik de zes zetels van het FN optel bij de twee die het Blok al had, dan is het zo ver. Alle FN-verkozenen in de Brusselse Raad zijn nu dans la nature. Al wat het Blok nodig heeft, is een paar van die zotten om in cafés wat foldertjes en affiches uit te delen. En geloof me, aan zotten is daar geen gebrek.”

9 januari 1995. Opschudding in de raadszaal van het Brusselse stadhuis. Extremistische mandatarissen hebben bij de eedaflegging wel vaker de onbedwingbare neiging om zich te doen opmerken. Nadine Lemmens (FN) maakt het erg bont. Ze brengt de Hitlergroet en dreunt een tekst af die haar twee jaar later voor de Brusselse correctionele rechtbank vier maanden voorwaardelijke celstraf oplevert wegens het aanzetten tot rassenhaat.

Tijdens het proces blijkt dat de hele vertoning geregisseerd is door haar vriend, Patrick Sessler. Het was zijn bedoeling dat alle FN-verkozenen het op die manier zouden doen, zeggen ex-leden later. Ook Sessler is verkozen op de lijst van het FN, maar dan in Schaarbeek. Hij krijgt dezelfde straf.

Sessler is al twintig jaar lang een vaste waarde binnen al wat in het Franstalige landsdeel voor neonazistisch en revisionistisch doorgaat. Hij is eerst actief bij het Front de la Jeunesse en bij de Partie des Forces Nouvelles (PFN), de politieke vleugel van het FJ. Sessler duikt ook op bij PSC 2000, de opvolger van het wegens de verdoken financiering van het FJ in opspraak gekomen CEPIC van oud-premier Paul Vanden Boeynants en baron Benoît de Bonvoisin, de verdoken financier van het FJ. In de jaren negentig vind je Sessler bij groepjes als l’Assaut en Agir terug aan de zijde van enkele skinheads. Een van zijn vrienden die hem overal volgt, is Frédéric Erens. Die is nu voorzitter van het Vlaams Blok voor de negentien Brusselse gemeenten.

In oktober 1994, kort na het eerste verkiezingssucces van het FN, verschijnen in de tv-journaals amateurbeelden van een reisje dat de Anderlechtse lijsttrekker Daniel Leskens in 1982 met enkele vrienden heeft ondernomen in Duitsland. Op de band is te zien hoe Leskens rustig zijn broek openritst en onder het brengen van de Hitlergroet urineert op een monument dat is opgericht ter nagedachtenis van de slachtoffers van de holocaust.

Leskens, Erens, Sessler… het is dezelfde club. Ze lijken allen aan dezelfde kwaal te lijden als Peter Sellers als Doctor Strangelove in de gelijknamige klassieker van Stanley Kubrick: geen van hen kan zijn rechterarm bedwingen. Van Sessler duiken foto’s op van een reis die hij in 1985 naar Spanje ondernam. Met drie van zijn vrienden brengt hij de Hitlergroet op het graf van de fascistische dictator Franco. Vier jaar later is hij aanwezig op een ceremonie ter herdenking van de honderdste verjaardag van Adolf Hitler in Madrid, bij gewezen Rex-voorman Léon Degrelle.

Wanneer De Morgen op 13 januari 1996 als eerste bericht over het FJ-verleden van Demol, is Demol zelf niet de enige die categoriek ontkent. Op alle krantenredacties rolt een fax binnen van Patrick Sessler: “Ikzelf kom uit de rangen van het Front de la Jeunesse, maar ontken formeel dat Johan Demol ooit lid is geweest van die organisatie.”

Sessler is dan al weg bij het FN. Hij is daar verwikkeld geraakt in een passioneel conflict met voorzitter-voor-het-leven Daniël Féret. Sessler was tot dan toe de onbetwiste ‘nummer twee’ bij het FN, de man achter de schermen. Vandaag is hij dat opnieuw, maar nu aan de zijde van Johan Demol bij het Vlaams Blok in Brussel.

“Ze houden hem nog een beetje in de coulissen”, zegt een Vlaams lid van het Vlaams Blok. “Zijn verleden past niet zo best bij het softere imago dat de partij met het oog op 13 juni nastreeft, maar in feite is hij nu al incontournable. Hij is vierentwintig uur per dag in de weer met de Brussel-campagne. Neem hem daar weg, en alles ligt op zijn gat.”

Sessler staat dus niet op de lijst. Dat kan ook niet. In 1995 was hij kandidaat voor Alliance Radicale – een zoveelste extreem-rechts avontuur van korte duur. Daardoor staat Sessler voor de rest van zijn leven administratief geboekstaafd als Franstalige en kan hij zich voor die Brusselse Raad niet meer kandidaat stellen op een Vlaamse lijst.

“Ach, mijn rol is veeleer bescheiden”, zegt Patrick Sessler. “Het is waar: ik steun Demol voor honderd procent, maar ik ben niet dé grote man, hoor. Als u mijn verleden kent, zult u begrijpen waarom ik mij tot het Vlaams Blok bekeerd heb. Ik ben stilaan de tel kwijt van het aantal partijen dat ik in Franstalig België heb zien komen en gaan. We moeten ons hierbij neerleggen. Het Vlaams Blok is het enige ernstige alternatief.” Nederlands spreekt Sessler niet of nauwelijks, zo blijkt tijdens ons gesprek. Hij ziet zijn naam liever niet in de krant. “Ik zie niet in welk belang dat heeft. Ik ben wel lid, maar binnen de partij bekleed ik geen enkele functie.”

Niet helemaal waar. De formulieren waarmee het VB op 15 mei zijn lijsten ging deponeren in het Brusselse justitiepaleis vermelden ook de getuigen die de partij afvaardigde voor het tellen van de stemmen. En wie is de plaatsvervangende getuige voor Schaarbeek? Patrick Sessler.

Hoezeer Sessler inmiddels met het Blok vergroeid is, blijkt ook uit de lijst voor de Brusselse Raad zelf. Daar staat op nummer 23 Monique Sessler-Carpentier. Dat is zijn echtgenote. De 23ste plaats lijkt misschien een electoraal totaal waardeloze stek, maar was in Brussel wel zeer gegeerd en wordt als een verkiesbare plaats beschouwd. Dat komt zo: in Brussel wordt alleen elektronisch gestemd. Daarbij verschijnen de namen van de kandidaten in kolommen van 22 op het beeldscherm. Daardoor prijken bijvoorbeeld naast de naam van de lijsttrekker twee bolletjes, eentje links, eentje rechts. Het bolletje van Carpentier staat rechts, pal naast dat van Demol.

Het Blok hoopt het vooral goed te doen bij oudjes. Die vergissen zich wel eens.

Bron » De Morgen

Het zwarte verleden van Johan Demol is tevens het heden

Eerst ontkende Johan Demol dat hij ooit lid was van het Front de la Jeunesse. Later zei hij dat hij er enkel kwam vanwege een jeugdliefde. Nu zegt het Vlaams Blok dat het allemaal heel erg lang geleden is, en dat het ridicuul zou zijn om zelfs maar te denken dat Demol of de partij vandaag nog iets te maken zouden hebben met de terreurgroep waarvan leden destijds verschillende moorden pleegden. Uit onderzoek van De Morgen blijkt het tegendeel.

‘Maar natuurlijk was het niet mijn bedoeling om daar binnen te blijven. Ik wou dat meisje daar buiten krijgen.’ Knipoog. Daar had Marc Demesmaeker niet van terug. Ook twee weken geleden, in het VTM-programma Stoelendans, stond Cupido centraal in de repliek van Johan Demol op vragen over het Front de la Jeunesse. Hij was toen nog rijkswachter. Bij een interventie was hij in de bunker van het FJ aan de Brusselse Materiaalkaai aanbeland. “Daar ben ik toen opeens verliefd geworden.”

Hoe leuk ze er uitzag, moet blijken uit een onlangs door het Vlaams Blok in alle Brusselse brievenbussen gedropt stripverhaal over het leven van Demol. De FJ-episode is goed voor één plaatje: ‘Hij is dan 22 jaar, wordt er verliefd op een zekere Marie-Christine en koopt een lidkaart. Maar… de liefde is niet wederkerig.’

We vonden haar terug in Aarlen, waar ze met man en kinderen een zorgeloos leven leidt. Dat het VB haar afbeeldde in een stripverhaal vond ze niet zo prettig. “Het Front, dat was een jeugdzonde, ik heb mij daar volledig van gedistantieerd. Ja, hij was smoorverliefd op mij, maar voor de rest… pfft. Ik wil er niet over praten – plus jamais.”

Bij het FJ was Marie-Christine Falla geen toevallige voorbijgangster. Ze stond dicht bij Paul Latinus, de latere leider van het neonazistische Westland New Post (WNP). Op 26 april 1979 maakte ze deel uit van de conseil national van het FJ. Demol ook trouwens. Vreemd, voor iemand die op meisjesjacht is.

Het nadeel van aan militarisme verknochte organisaties is dat alles wordt genoteerd. Sinds het weekblad Solidair kon uitpakken met aanwezigheidslijsten van bijeenkomsten van het FJ, weten we dat Demol daar tussen 8 februari 1979 en 15 januari 1980 minstens dertien keer aanwezig was. En Marie-Christine Falla? Tijdens Demols eerste bezoek, op 8 januari 1979, is zij er niét. Op 8 september en 15 januari 1980 evenmin. Het heeft er alle schijn van dat Demol toen een meisje trachtte ‘buiten te krijgen’ dat niet binnen was.

Demol had bij het FJ lidmaatschapskaartnummer 729, Falla nummer 738. Tenzij ze bij het FJ de gewoonte hadden om achterstevoren te tellen, maakte Demol zich eerst lid, en Falla pas daarna. Dat het FJ zijn leden volgens de normale rangtelorde nummerde, wordt snel duidelijk. FJ-leider Françis Dossogne had het nummer 674. Als het Demol niet – of toch niet altijd – om Falla te doen was, om wie dan wel? De opsomming van namen die naast die van Demol voorkomen op de aanwezigheidslijsten, zou wel eens kunnen verklaren waarom hij begin 1996, na de eerste onthullingen in De Morgen, loog over zijn lidmaatschap van het FJ.

Op 8 januari 1979 treft Demol Michel Libert, een latere kopstuk van het WNP. Die organisatie werd berucht door het infiltreren van de Staatsveiligheid, de diefstal van geheime telexen bij de Navo en de moord (bij wijze van ‘oefening’) op een bejaard koppel in Anderlecht in 1982. Op 22 september 1979 ontmoet Demol bij het FJ een lid van het moordcommando: Marcel Barbier. Aan moordenaars is in de bunker geen gebrek. Demol zit vijf keer zij aan zij met Jean-Marie Paul en Béatrice Bosquet (21 en 26 april, 2 juni, 11 september en 23 december 1979). Dit stel vertoeft vandaag ergens in Paraguay. In België is het veroordeeld voor de racistische moord op een Algerijn in Laken, eind 1980.

In de bunker ontmoet Demol ook Alain Weykamp (2 juni en 11 september). Met hem zijn Paul en Bosquet net voor de moord gaan oefenen in een schietclub, waar ene Madani Bouhouche lessen practical shooting gaf. Die techniek wordt later toegepast door de Bende van Nijvel, die 28 lijken achterliet. Bouhouche is in 1979 nog BOB’er. Nu zit hij in de cel wegens moord.

Tijdens zijn FJ-periode is Demol verbonden aan de antibanditisme- en antiterreurbrigades van de Groep Dyane. Zijn taak bestaat erin op te treden tegen bandieten en terroristen. In de bunker is hij dus aan het goede adres. Nooit is gebleken dat hij iets rapporteerde over wat daar gebeurde. En ook zonder moorden was daar reden toe.

Tien dagen nadat Demol op 2 juni 1979 in de bunker komt, vertrekt daar een commando dat een plakploeg van de PS overvalt. Twee mensen worden bewerkt met ijzeren staven en raken zwaargewond. Een week na zijn volgend bezoek (8 september) plukken FJ’ers een communist van de straat om hem in de bunker urenlang in elkaar te schoppen. Tussendoor pleegt het FJ een aanslag op het lokaal van de Belgisch-Vietnamese vereniging. Een week na Demols bezoek op 22 september vertrekt vanuit het hoofdkwartier een bestelwagen met daarin zeventien FJ-leden in camouflagepakken en een wapenarsenaal: brandbommen, gummistokken, een pistool… De groep is op weg naar een betoging in Antwerpen en wordt toevallig onderschept door de rijkswacht.

Wanneer je Demol vraagt wat hij van het FJ vond, zegt hij dat hij het aanzag voor “een groep jongeren uit de rechterzijde van de PSC”. Françis Dossogne, die hij in de bunker regelmatig zag, noemde hij “een interessante man”. Hij heeft niets verdachts opgemerkt. Raar is dat. In november 1979 begint voor de Brusselse correctionele rechtbank een proces tegen het FJ. Dat zal leiden tot een verbod van de organisatie wegens het overtreden van de wet op de privé-milities. Wanneer Demol op 1 april 1980 ontslag neemt bij de rijkswacht, doet – diezelfde dag – ook zijn collega Michel Van Hove dat. Van Hove was eveneens actief bij het FJ. Erg actief. Hij nam in juli 1982 deel aan de brandstichting bij het weekblad Pour, het bekendste wapenfeit van het FJ.

Toen Demol hem frequenteerde, was Françis Dossogne de man achter de geheime Groep G, een extreem-rechts genootschap binnen de rijkswacht. Ex-leden van de Groep G verklaarden dat het de bedoeling was een staatsgreep te plegen – iets waar het FJ in zijn publicaties een lans voor brak. Rijkswachters van de Groep G – met name Bouhouche en zijn maat Robert Beijer – bezorgden Dossogne tientallen interne documenten van sectie info van de Brusselse BOB. Zo werd het FJ een soort privé-inlichtingendienst. De Groep G vormt tot op heden een van de pistes in het Bendedossier. Maar ook in andere dossiers.

Nadat onbekenden er op 3 januari 1982 in waren geslaagd in te breken in het hyperbeveiligde hoofdkwartier van de Groep Dyane in Etterbeek, dacht luitenant-kolonel Lhost meteen aan het FJ. Hij gelastte een huiszoeking in de bunker. Lhost wist toen kennelijk wat de buitenwacht nog niet wist: een groep extreem-rechtse rijkswachters (waartoe Lhost zelf ook werd gerekend) was iets van plan. Maar de huiszoeking ging niet door.

De rijkswacht voerde zelf het onderzoek en had blijkbaar meer vrees dan interesse voor wat ze kon ontdekken. De roof was duidelijk ‘van binnen uit’ gepleegd. De buit was imponerend: 15 machinegeweren, 5 FAL-geweren 2 seinpistolen, 4 automatische riotguns, 28 laders en een dienstwagen. Een deel werd in 1988 teruggevonden in een garagebox van Beijer en Bouhouche. Het duurde tot in 1997 voor de tweede Bendecommissie kon vaststellen dat Bouhouche als BOB’er zelf had deelgenomen aan het onderzoek naar de wapenroof. Die raakte ook nooit opgehelderd.

De commissie stelde nog meer vast. Op 19 januari 1982 maakte het Centraal Bureau voor Opsporingen (CBO) in een verslag melding van vijf ex-rijkswachters die vanwege hun uitgesproken extreem-rechtse sympathieën wel eens achter de wapenroof konden zitten. Op 22 januari vond bij vier van hen een huiszoeking plaats. Bij één van de vijf niet: ex-wachtmeester Johan Demol.

De reden waarom precies hij met rust werd gelaten, was triviaal, moest onderzoeksrechter Bulthé tegenover de Bendecommissie-bis toegeven. Demol was aan de slag gegaan bij de Brusselse politie. Onder politiediensten bestond een afspraak dat er niet tegen leden van een ander korps werd gespeurd…

Verdacht is niet schuldig, maar het CBO-rapport bevat wel een passage die de wenkbrauwen doet fronsen, zeker wanneer je Demol vandaag hoort verkondigen dat hij zich bij het FJ enkel bezighield met het lonken naar Marie-Christine Falla: “Betrokkene was geen onbekende voor onze diensten. Hij had nog oosterse gevechtssportles gegeven aan de leden van het FJ.”

Natuurlijk is het allemaal lang geleden. “Een jeugdzonde”, vergoelijkte VB-kamerlid Filip De Man onlangs op een meeting in Londerzeel. Het klonk als: met die lui van het FJ hebben wij nooit wat te maken gehad.

Werpen we nog even een blik op de aanwezigheidslijsten. 31 december 1979. Ook op oudejaarsavond is Demol in de bunker. Wie nog? Robert Steuckers. Ook hij is dan lid van het FJ. Steuckers wordt later onder meer actief bij de Parti des Forces Nouvelles, de politieke vleugel van het FJ, duikt op bij extreem-rechtse partijen als Front National en Agir, en geldt vandaag als een van de roergangers van de heidense beweging binnen Nieuw Rechts. Daardoor onderhoudt hij goede contacten met sommige Vlaams Blokkers (DM 24/5/99).

Dat maakt hem natuurlijk nog geen lid van de partij. Of toch? In april 1994 is Steuckers een van de oprichters van Bruxelles Identité Sécurité (BIS). Dat is het Franstalige propagandabureau van het VB. Het BIS bereikte in februari 1998 zijn doel: er werd een electoraal kanon binnengehaald waarmee in Brussel de Franstalige kiezer kon worden aangesproken: Johan Demol.

Steuckers en Demol, samen in de bunker in 1979: het lijkt wel een complot. Robert Steuckers is een belezen man. Hij is inmiddels al wat ouder en heeft het niet zo begrepen op verbaal en ander geweld. Dat is de reden waarom men hem bij het BIS de laatste maanden niet vaak meer zag. De banden tussen hem en het VB zijn wel aanwijsbaar. In 1995 bood de Brusselse sectie van het Blok hem een functie als vertegenwoordiger in een Vlaamse culturele adviesraad aan.

Het geval-Steuckers is niet alleenstaand.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck