Het einde van de veldmaarschalk

Het ziet ernaar uit dat Jacques Monsieur, de grootste Belgische wapenhandelaar ooit, de rest van zijn dagen in een cel in de Verenigde Staten zal doorbrengen. Zijn vroegere contacten met diverse geheime diensten zullen hem niet meer helpen.

Jacques Monsieur, bijgenaamd de ‘veldmaarschalk’ of ‘de vos’, maakte eerder al kennis met het gevangeniswezen in België, Frankrijk en Iran. Nu komen daar wellicht ook de Verenigde Staten bij. Monsieur wordt beschuldigd van samenzwering met de Iraniër Dara Fotouhi met het oog op de verkoop van F-5-gevechtsvliegtuigmotoren aan Iran. Tegen de achtergrond van het Iraanse kerndossier wordt dezer dagen in de VS niet gelachen met wapensmokkel naar Teheran.

Monsieur, die op 31 maart 1953 in Halle als zoon van een notaris werd geboren, specialiseerde zich vanaf de jaren tachtig in de wapenhandel. Hij groeide uit tot een grote vis, wiens naam opdook bij verschillende grote oorlogen en conflicten. Hij onderhield ook goede contacten met de Mossad, de CIA, de Belgische militaire inlichtingendienst ADIV én vooral de Franse Direction de la Surveillance du Territoire (DST).

De Balkanoorlogen tussen 1991 en 1995 leverden Monsieur een belangrijke afzetmarkt op. Tijdens een onderzoek dat in 1999 tegen hem was geopend in Frankrijk, vertelde hij dat hij in 1991 door de CIA was gecontacteerd om -met de zegen van de DST- wapens te leveren aan het Kroatische leger en de Bosnische Moslims. De VN-wapenembargo’s werden zo doorbroken, wellicht met medeweten van de Navo.

Omdat hij voelde dat de grond onder zijn voeten te warm werd, besloot Monsieur in 2000 te vluchten uit Frankrijk. In het kader van het Elf-Aquitaineschandaal bleek dat ‘monsieur Monsieur’ voor rekening van de Franse oliemaatschappij in 1997 massaal wapens had geleverd aan Pascal Lissouba, de toenmalige president van Congo-Brazzaville die in het nauw werd gedreven door de opstand rond huidig president Sassou Nguesso. Omdat Lissouba’s regime viel, had Monsieur alle moeite van de wereld om een deel van de 15 miljoen dollar die de wapendeal zou opleveren, te recupereren.

Veel opties om te vluchten had Monsieur in 2000 al niet meer. Om te ontsnappen aan de gerechtelijke onderzoeken die in België tegen hem liepen, was hij al in 1993 vertrokken naar het Franse Bourges – waar hij Portugese raspaarden kweekte op zijn domein ‘Les Amourettes’. Het was daar, bij een huiszoeking in 1996, dat Franse gendarmes pakken documentatie over zijn activiteiten hadden gevonden.

Daarom besloot Monsieur naar Iran te trekken, waar hij volgens Le Soir-journalist Alain Lallemand in de loop der jaren was uitgegroeid tot de ‘import-export agent’ voor het Iraanse leger.

Na de val van de sjah in 1979 en het Amerikaanse wapenembargo, was het regime van wijlen ayatollah Khomeini wanhopig op zoek naar vervangstukken voor het Amerikaans militaire materieel dat de sjah had aangekocht. Monsieur kon daarvoor zorgen. De ‘veldmaarschalk’ leverde Teheran in volle oorlog tegen Irak Amerikaanse Stinger-raketten en bleek in zijn ijver zelfs bereid om in Congo op zoek te gaan naar onder meer uranium. Dat laatste kostte hem volgens Lallemand zijn goede relaties met de VS, maar het gaf hem geen vrijgeleide in Iran. Monsieur werd in 2000 -wellicht tot zijn eigen verbazing- in Teheran gearresteerd wegens spionage.

Tijdens zijn gevangenschap veroordeelde een Belgische rechtbank hem intussen tot vijf jaar cel wegens zijn ‘handelsactiviteiten’. Nadat hij zich had vrijgekocht in Iran, werd hij op 11 mei 2002 in Istanbul opgepakt op basis van een internationaal aanhoudingsbevel en enkele maanden later uitgeleverd aan ons land. In 2005 leverde België Monsieur weer uit aan Frankrijk, waar hij vorig jaar veroordeeld werd tot een celstraf… met uitstel

Het Comité I, dat de inlichtingendiensten controleert, had intussen in 1999 de werking van de Belgische inlichtingendiensten ‘in een zaak van wapenhandel’ bekeken. Het kwam in 2002 tot de conclusie dat ‘de Veiligheid van de Staat minstens sinds eind 1996 in het bezit was van een omvangrijke documentatie over de wapenhandel van de veroordeelde persoon’. Het Comité I verbaasde zich er over dat er ‘niet het minste contact’ was geweest met de gerechtelijke overheid in België, hoewel ‘de betrokken leden van de Veiligheid van de Staat niet onwetend waren van het bestaan van lopende gerechtelijke onderzoeken’.

In een zeldzaam interview met de Franse radiozender RFI eind 2004 verklaarde Jacques Monsieur dat zijn activiteiten inzake wapentrafiek enkel en alleen bedoeld waren als dekmantel voor zijn spionageactiviteiten voor westerse inlichtingendiensten.

Bron » De Standaard