Gewezen BOB’er Bob Beijer wilde in 1987 een netwerk van callgirls oprichten waarmee hij politieke middens hoopte te infiltreren. Een aantal van de ingehuurde meisjes kwam ook al voor in het netwerk dat enkele jaren eerder werd gerund door Lydia Montaricourt. Dat werd vrijdag op de Bendecommissie-bis verklaard door Jean-Paul Peloos en Alain Etienne, beiden ex-leden van de gerechtelijke politie in Brussel. Deze verklaring zou men kunnen beschouwen als een zoveelste smeuïg verhaaltje, ware het niet dat het wel eens een sleutelelement zou kunnen zijn in het dossier rond de Bende van Nijvel.
De vaak gesuggereerde band tussen seksfuiven en de moorden en overvallen die aan de Bende van Nijvel worden toegeschreven, wordt nog eens versterkt door informatie die Etienne uit huiszoekingen bij ex-BOB’er Bob Beijer haalde. Beijer en zijn maat Madani Bouhouche worden er al jaren van verdacht logistieke steun te hebben verleend aan de Bende, of toch zeer veel over de Bende te weten. Uit in beslag genomen computerdiskettes bleek ook dat Beijer bezig was met de uitbouw van een prostitutienetwerk.
Beijer had in de jaren 80 samen met zijn collega Madani Bouhouche de rijkswacht verlaten om zich te installeren als privé-detectives. Zoals de redactie uit bevoegde bron vernam, werkten Bouhouche en Beijer eigenlijk in onderaanneming voor een andere detectivebureau, namelijk dat van Bob Louvigny, een ex-collega van het duo. Opmerkelijk gegeven: Louvigny werkte vaak in opdracht van de rijkswacht. Tweede markant detail: Louvigny was de detective die in opdracht van de Brusselse psychiater Pinon op het spoor kwam van de buitenechtelijke avontuurtjes van mevrouw Pinon. Het echtscheidingsdossier Pinon zou uitgroeien tot het fameuze dossier van de Roze Balletten.
Bouhouche en Beijer waren gespecialiseerd in het afluisteren. Zij beschikten over hoogtechnologische afluisterapparatuur en tapten gesprekken zelfs af van de openbare RTT-distributiekasten. Bouhouche beschikte trouwens over een RTT-uniform. In 1987 werd bij het tweetal een huiszoeking gehouden en werd de afluisterapparatuur in beslag genomen. De speurders vonden toen ook computerdiskettes met daarop informatie die de twee detectives definitief in de problemen zou helpen.
Volgens Alain Etienne bevatten de diskettes de adressen van garages waar nadien wapens werden gevonden die waren ontvreemd bij Juan Mendez, de in januari 1986 vermoorde ingenieur van FN. Even merkwaardig was een computerlijst van callgirls. Uit het onderzoek bleek dat Beijer een netwerk van luxehoeren wilde uitbouwen waarmee hij hoopte politieke middens te infiltreren.
Etienne ontdekte dat een aantal callgirls die Beijer wilde inhuren, eerder al had gewerkt voor het netwerk van Lydia Montaricourt. Montaricourt was in de jaren 80 de madame Claude van Brussel en telde naar verluidt bekende figuren uit de zakenwereld en de politiek onder haar klanten. Het adressenboekje van Montaricourt werd tijdens een huiszoeking in beslag genomen, maar zou later op geheimzinnige wijze uit het Brusselse gerechtsgebouw verdwijnen.
Montaricourt had haar netwerk overgekocht van Fortunata Israël. Die was in de late jaren 70 ingeschakeld in het dossier van Eurosystem Hospitalier, een Belgisch miljardenproject in Saudi-Arabië. De Saudische prinsen werden tijdens de onderhandelingen voor het contract warm onthaald door Tuna en haar vriendinnen.
De plannen van Beijer zijn mogelijk een belangrijk nieuw element. Uit vele getuigenissen blijkt seks (balletten, callgirls) een sleutelelement in het Bende-dossier. Een aantal slachtoffers zou gevallen zijn omdat zij chantage wilden plegen met fotos of videos uit seksfuiven.
Jean-Paul Peelos kreeg in 1989 van gewezen commissaris Frans Reyniers van de gerechtelijke politie van Brussel de opdracht onderzoek te voeren naar de dossiers-Montaricourt, Israël en Pinon. Toen hij daarover in het voorjaar 1990 een synthesenota opstelde, werd hij kort nadien voor 17 maanden geschorst. De echte reden van Peelos schorsing bleef vaag, al ziet hij er wel een onderliggende: “In 1990 al stootte ik in het kader van mijn zedenonderzoek op het bestaan van smeergeld in verband met Agusta.” Details hierover wilde Peelos alleen achter gesloten deuren kwijt.
Bron » De Tijd | René De Witte