Legerspionnen kunnen werk amper aan

Een overvloed aan gegevens en informatie belemmert de inlichtingendienst van het leger in zijn werk. De informatica loopt achterop, waardoor de dienst belangrijke gegevens dreigt mis te lopen. De militaire inlichtingendienst heeft dringend nood aan een meer professionele aanpak. Dat is de onderliggende boodschap van een audit die De Standaard kon inkijken. Het Vast Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten in ons land, voerde die doorlichting gedurende een half jaar uit.

De Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), zoals de dienst officieel heet, staat onder meer in voor de veiligheid van Belgen in het buitenland en van Defensiepersoneel. Daarvoor baseert ze zich zoals elke veiligheidsdienst in de eerste plaats op de analyse van gegevens. Net daar knelt het schoentje: de ADIV heeft het moeilijk om de toevloed aan informatie te verwerken. Het Comité I pleit voor een meer doelgerichte aanpak.

Daarnaast moeten de afdelingen die de gegevens verzamelen en zij die ze analyseren beter samenwerken. De gebrekkige informatiedoorstroming is een probleem dat de inlichtingendienst al jaren meesleurt. Het Comité I geeft als oplossing een aparte informatiebeheerder en betere afspraken over onder meer de naamgeving van data. Sinds afgelopen september heeft de dienst een nieuw systeem om informatie aan te vragen, wat op termijn een verbetering kan betekenen.

De doorlichting hamert er ook op dat de ADIV, waar volgens de laatste gegevens 619 personen werken, voldoende mankracht moet inzetten voor de verwerking van gegevens. Dat zijn allemaal inspanningen op vlak van personeel. De werknemers blijven sterk afhankelijk van informatica en ook daar is er werk aan de winkel, vindt het Comité I.

De servers waarop de inlichtingendienst zijn bestanden bewaart, zijn op dit moment niet goed georganiseerd. Hetzelfde geldt voor de intranetpagina’s, waarlangs de dienst intern communiceert. De audit merkt ook op dat de verschillende databanken binnen de ADIV te weinig op elkaar zijn afgestemd. De zoekmachine om de gegevens te doorploegen, werkt bovendien ondermaats.

De conclusie over informatica is duidelijk: “De ICT-ondersteuning van de inlichtingendienst laat te wensen over. Doordat de gegevens niet op een behoorlijke wijze kunnen worden opgeslagen of doorzocht, bestaat het risico dat de ADIV relevante gegevens mist. Anderzijds kan het wel gebeuren dat de inlichtingendienst wel degelijk bepaalde relevante gegevens kan opvangen en opslaan, maar dat het personeel die niet snel genoeg terug kan vinden.” De doorlichting beveelt aan voldoende te investeren in ICT.

Op vlak van personeelsbeheer moet de ADIV ook een tandje bijsteken. Nieuwe medewerkers moeten meer duidelijkheid krijgen over wat van hen wordt verwacht en een betere vorming krijgen. Bij het personeel valt ook gemor te horen over het loon en de carrièremogelijkheden. Door de mix van militairen en burgers op de werkvloer ontstaat er een ongelijke behandeling. Tot slot moet de inlichtingendienst alerter zijn voor risico’s die de werking in het gedrang brengen. De ADIV is te afwachtend in zijn aanpak van problemen.

Bron » De Standaard