Inlichtingendiensten moeten inleveren ondanks jihadisme

De regering-Michel wil hard inzetten op de strijd tegen jihadisme, maar de betrokken diensten krijgen geen boter bij de vis. Het Coördinatieorgaan voor de Analyse van de Dreiging (OCAD) moet een zesde van zijn budget inleveren, de Staatsveiligheid een kleine 10 procent. ‘We zullen onze prioriteiten moeten stellen’, zegt een hoge bron.

Bij het OCAD krimpt het personeelsbudget met 16 procent, van 1.053.000 euro vorig jaar tot 884.000 euro in 2015. Op het werkingsbudget van 468.000 euro wordt 92.000 euro bespaard. De Staatsveiligheid moet het dan weer met 3,9 miljoen euro minder doen, of 8,5 procent. De saneringen staan haaks op de wil van de federale regering om radicalisering flink aan te pakken.

Bovendien waarschuwde ex-topman van de Staatsveiligheid Alain Winants in mei al dat het vet van de soep was. “De Staatsveiligheid kan niet langer al haar opdrachten vervullen. Dat zijn grote risico’s, dan moet je gevoelige keuzes maken”, klonk het.

Een hoge bron binnen de inlichtingendienst stelt dat de “Veiligheid van de Staat zich inderdaad zal moeten richten op bepaalde prioriteiten. Een ervan zal de opvolging van Syriëstrijders zijn.” Het kabinet van justitieminister Koen Geens (CD&V) bevestigt: “Maar dat wil niet zeggen dat bepaalde materies niet meer worden opgevolgd, wel zullen ze anders – minder prioritair – worden behandeld.”

Binnenkort zal de inlichtingendienst zich alvast niet langer moeten bezighouden met de bescherming van staatshoofden. Tot vandaag is dat een gedeelde taak met de federale politie. Maar die krijgt dus meer werk in haar mandje. “Maar ook meer geld?”, vraagt Kamerlid Stefaan Van Hecke (Groen) zich af. Hij is lid van de begeleidingscommissie in de Kamer van Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten.

Van Hecke stelt zich ook vragen bij die prioriteiten. “Misschien moet de Staatsveiligheid binnen een paar jaar vaststellen dat ze te weinig aandacht heeft besteed aan een bepaalde organisatie of sekte, die vandaag ongevaarlijk lijkt.” Ook de budgetten voor de repatriëringen dalen, terwijl de staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) een fors terugkeerbeleid had aangekondigd.

Bron » De Morgen

Rechtszaken beperken tot maximaal één jaar is “totaal onrealistisch”

“Tussen de dagvaarding en uitspraak in een rechtzaak mag er maximaal één jaar zitten”, liet minister van Justitie Koen Geens horen. Dat is totaal onrealistisch, zegt het college van de hoven en rechtbanken nu. “Besparingen zullen de doorlooptijd zelfs nog met 6 maanden doen toenemen.” Dat schrijft De Standaard vandaag.

De duur van een proces beperken tot maximaal één jaar, dat is de topprioriteit van Koen Geens. “Ik ga een aantal zaken eenvoudiger maken, zodat er op een minder ouderwetse manier wordt gewerkt”, zo zei hij in een gesprek met De Standaard. Die plannen blijken nu totaal onrealistisch te zijn. Dat laat het college horen, die de middelen moet verdelen onder de 56 lokale gerechten.

Vooral de burgerlijke afdelingen hebben te kampen met lange wacht- en doorlooptijden. Die kan daar oplopen tot 2,5 jaar. Volgens de eerste voorzitter van het Brusselse hof, Luc Maes, is er geen enkele manier denkbaar waarop die doorlooptijd tot één jaar beperkt kan worden.

Integendeel zelfs: door de besparingen die de regering-Michel ook binnen justitie wil doorvoeren, zullen de tijden eerder toe- dan afnemen. Gemiddeld met zo’n 6 maanden, zo tonen simulaties aan.

Bron » De Morgen