“Ik koester geen wrok tegenover de daders, wel tegenover de staat”

28 dodelijke slachtoffers maakte de Bende van Nijvel. Eén van hen was de vader van fotograaf Jan Rosseel. Op een doorbraak rekent die allang niet meer. Belgische Herfst is zijn kijk op een dossier vol zwarte gaten en tegenstrijdigheden. “Dit is geen therapeutisch project.”

De nachtmerrie begint om 20u07 in de Delhaize aan de Rue de la Graignette in Eigenbrakel, vlakbij het fameuze kruispunt van Mont-Saint-Pont. Op dat tijdstip houdt een donkere wagen stil op de parking, ter hoogte van het restaurant vlakbij het warenhuis.

Drie individuen, waarvan één met een indrukwekkende gestalte, komen uit de zwartgrijze wagen tevoorschijn. Hun gezicht gaat schuil achter een carnavalsmasker. Alle drie zijn ze gewapend. In oktober ’83, in de Delhaize in Beersel, hadden de moordenaars eerst een student geneeskunde vastgegrepen en die dan het warenhuis binnengeduwd. In Eigenbrakel wenden ze dezelfde techniek aan. Ze gijzelen een kind van zo’n twaalf jaar dat in afwachting dat zijn ouders terugkeren uit de drugstore, op de parking rondjes rijdt met zijn fiets. Een van de gemaskerden licht het kind van zijn fiets en sleept het verscheidene meters over de grond naar de ingang van het warenhuis.

Het gangstertrio beweegt zich voort in de richting van de hoofdingang van het warenhuis. Ze gebruiken het kind als menselijk schild. Precies op dat moment wil een klant, Ghislain Platane, het warenhuis verlaten.

Ghislain krijgt zelfs de tijd niet om wat dan ook te begrijpen, een ontlading uit de riotgun maait de 39-jarige inwoner van Eigenbrakel neer. Daarna duiken de moordenaars op in de verkoopruimte. (…)

Uit ‘De Bende: Een documentaire’ (Paul Ponsaerts & Gilbert Dupont, 1986)

28 doden vielen er tussen 1982 en 1985 bij de 23 overvallen van De Bende van Nijvel. Totale buit: 175.000 euro. Het dertiende slachtoffer in de rij was Ghislain Platane. Een doodgewone klant, op 27 september 1985 bijna achteloos neergeschoten op weg naar buiten uit de Delhaize van Eigenbrakel. Met zijn boodschappen in de hand.

Daar in Eigenbrakel begon de tweede golf van de reeks aanslagen die aan de Bende worden toegeschreven. De eerste golf stopte eind ’83. Dan bijna twee jaar lang niets meer. Maar in de herfst van 1985 sloegen ze opnieuw toe. Ongenadiger dan ooit.

In Eigenbrakel schoten ze drie mensen dood. Een kwartier later, diezelfde avond, zouden dezelfde gangsters in de Delhaize van Overijse nog eens vijf mensen afmaken. Op 9 november 1985 in de Delhaize in Aalst: acht doden. Daarna stopten de overvallen. Het klimaat van angst en paniek in België zou nog vele maanden aanhouden. Tot op vandaag zijn de daders spoorloos. Het Bende-dossier telt intussen anderhalf miljoen pagina’s.

Fotograaf Jan Rosseel (36) was 6 jaar oud toen Ghislain Platane in Eigenbrakel werd neergeschoten. Speciale gevoelens had hij daar toen niet bij. Hij herinnert zich ook niet dat iemand hem de dood van Platane is komen melden. Nochtans was Ghislain Platane zijn vader.

“Ik heb in mijn jeugd altijd wel ergens beseft dat mijn vader door de Bende van Nijvel was neergeschoten. Maar hoe en wanneer ik het precies te weten ben gekomen, herinner ik me niet. Mijn ouders waren uit mekaar toen mijn vader stierf. Mijn zus en ik verbleven bij moeder. Ik droeg haar familienaam (intussen die van zijn stiefvader, red.).”

Wat weet je nog van je vader?

“Ik heb geen enkele bewuste herinnering aan hem. Niks lichamelijks, geen woorden ook. Ik heb het lang moeten doen met die ene onscherpe foto die vaak op RTL te zien was: mijn vader in een plas bloed, zijn hoofd er bijna afgeschoten. Dat het om mijn vader ging, ben ik overigens pas veel later te weten gekomen. Pas na de dood van mijn moeder in 2010 zijn mijn zus en ik op zoek gegaan naar meer. We hebben onze tante, de zus van mijn pa, teruggevonden in Dour. Ik had haar 25 jaar niet meer gezien. Zij vertelde me dat het mijn vader was, op die foto. Hij had net nieuwe sportschoenen gekocht. Daaraan had ze hem herkend, want van zijn hoofd bleef niet veel over. Dat was compôte, zei ze. Later heb ik ook nog een vriend van mijn vader opgezocht. Hij had na de moord een laken over het lijk gelegd, zonder dat hij wist dat het om mijn vader ging, omdat hij zo onherkenbaar was verminkt.”

“Natuurlijk wist ik wat er gebeurd was in de Delhaize, maar tegelijk was ik nooit helemaal zeker of het echt was. Ik had geen tastbaar bewijs, het was iets wat me verteld was. Wat ik wel nog weet, is dat de sfeer ongemakkelijk werd telkens wanneer er iets over de Bende van Nijvel op tv kwam. Toen mijn moeder overleed, was het te laat om alles te vragen wat ik wilde. Mijn moeder was ook een zwijgzaam type. In 2007 heb ik in China gestudeerd. Zij heeft toen dat hele jaar voor mij verzwegen dat ze kanker had. Pas toen ik daarna ook nog naar Japan wilde, heeft ze het verteld. Het leek me op dat moment ongepast om meer vragen te stellen over hoe het nu precies zat.”

“Mijn tante heeft me later verteld dat mijn pa ook een man van weinig woorden was. Iemand die niet veel nodig had om te leven ook. Een beetje geld en een paar blokken hout om meubels te maken. Ik weet zelfs niet of mijn pa werkte en wat hij dan juist deed. Al wat ik weet, is dat hij meubels maakte. Lelijke meubels, dat heb ik gezien op foto’s.” (lacht)

Toen je begon aan dit project, dat eerst je eindwerk was op de academie, was je zelfs niet van plan te vertellen dat je de zoon was van een Bende-slachtoffer.

“Dat klopt, ja. Mijn moeder wist hoe het zat, mijn zus, mijn pa (de man met wie de moeder van Rosseel hertrouwde, red.). En mijn dierbaarste vrienden. Zelfs toen ik aan dat project begon, zweeg ik erover. Ik vond het niet relevant. Maar een van mijn docenten bleef maar doorvragen. Ik heb hem toen gezegd hoe het zat. En na een paar maanden nadenken heb ik besloten te zeggen wie ik was. Natuurlijk is het wel een katalysator geweest voor dit project.”

Waarom die twijfel?

“Omdat ik niet wil dat iedereen deze reeks ziet als een project over de relatie met mijn vader. Want dat is het niet. Belgische Herfst is geen therapeutisch project. Er is te veel van die therapeutische kunst. Ik mik niet op sensatie. Ik wil mijn identiteit niet ontlenen aan het slachtofferschap. Ik vind zelfs het woord slachtoffer moeilijk te rijmen met de realiteit. Wat gebeurd is met mijn vader, is gebeurd. Het is heel erg, maar het leven gaat door.”

Waarom ben je je dan toch in de zaak gaan verdiepen?

“Al in mijn tweede jaar fotografie (aan de Academie van Den Haag, red.) wist ik dat het mijn eindwerk zou worden. We kregen een opdracht over verborgen plekken. Toen ben ik mijn onderzoek begonnen. Mijn voornaamste fascinatie: hoe is het in godsnaam mogelijk dat zo’n gigantisch dossier onopgehelderd blijft. Het falen van de staat. Deze zomer begin ik een project over de door Molukkers gekaapte trein bij De Punt in Nederland, in 1977 (daarbij kwamen, na 19 dagen gijzeling, twee gijzelaars en zes kapers om, red.). Ook daar heeft de staat gefaald.”

“In het Bendedossier heeft dertig jaar onderzoek niet veel opgeleverd. Hoe dat komt, dat is voor mij de essentiële vraag. Het klinkt misschien cru, maar ik koester geen wrok tegenover die daders. Wel tegenover de staat, die er niet in geslaagd is hen op te pakken. Dat vind ik veel kwalijker. Ik geloof in de rechtsstaat en criminelen zullen er altijd zijn. Zij doen hun job, de staat en justitie moeten dat ook doen.”

België scoort anders wel hoog inzake het oplossen van criminele zaken.

“Ik weet het. Maar in dit dossier zijn een aantal vreemde dingen gebeurd. Er zijn bewijsstukken verdwenen, waaronder een vluchtauto, die door een administratieve fout op de schroothoop is beland. Waarmee ik niet wil beweren dat er een groot complot is.”

Hoe ben je te werk gegaan?

“Veel gelezen via Wikileaks, nieuwsberichten opgezocht, boeken geconsulteerd – voor het eindwerk was dat. Voor de tentoonstelling ben ik dieper gegaan en heb ik politierapporten en dossiers bestudeerd. In Charleroi en Jumet heb ik een deel van de archiefstukken uit het dossier gefotografeerd. Ik ben met ooggetuigen, politieagenten en onderzoeker gaan praten. Of beter: ik luisterde naar hen en probeerde zelf niks te zeggen.”

“Ik heb met voormalig speurder Eddy Vos gepraat. Ook met Freddy Troch, de onderzoeksrechter die destijds het onderzoek voerde vanuit Dendermonde. Een integer man. Dat betekent niet dat ik alles zomaar honderd procent geloof. Zijn team kan fouten gemaakt hebben. En dat geldt net zo goed voor diegenen die nu het onderzoek voeren in Charleroi en in de clinch liggen met Troch. Altijd is er het gevaar van tunnelvisie: je hebt een bepaald idee en dan probeer je alles daar naartoe te redeneren.”

Je hebt archiefstukken gefotografeerd, maar verschillende beelden uit je reeks tonen objecten die niet in die archieven zitten.

“Een geconfabuleerde geschiedenis is de subtitel. Belgische Herfst gaat over het collectieve geheugen, maar ook over de betrouwbaarheid van ons persoonlijke geheugen, ons brein (een onderwerp waar Rosseel onderzoek gaat doen aan de Koninklijke Academie voor Wetenschap in Den Haag, red.), over de manipuleerbaarheid van herinneringen en over de speculatie die inherent is aan een onderzoek.”

Eén van Rosseels beelden toont een masker van de toenmalige Franse president, François Mitterrand – volgens getuigen droeg een van de overvallers in Eigenbrakel er zo één. Een gezichtsloze figuur in politiepak: harde bewijzen voor de betrokkenheid van de politie zijn nooit gevonden, maar volgens sommigen wijst het verdwijnen van bewijsmateriaal daar wel op.

Een foto van een hert refereert aan de moord op José Vanden Eynde, de conciërge van de Auberge du Chevalier in Beersel, in de nacht van 22 op 23 december 1982, maar is ook een metafoor voor de stille getuigen in het bos van Houssiere, waar de daders zich veilig achtten. Ondervraging van het keukenpersoneel leert dat de moordenaars zich in het etablissement te goed deden aan een reebout, taart en een paar magnums champagne.

“Het is niet omdat het geen zuiver journalistiek project is, dat ik een loopje neem met de werkelijkheid. Ik ga aan de slag met getuigenissen, archiefstukken, pv’s… Je kan een verhaal op veel verschillende manieren vertellen. Vandaar dat ik dit project ook op verschillende manieren tentoonstel: ik varieer in formaten en materialen, in combinaties van beelden, in soorten prints. Soms vervang ik een foto door een object of een installatie.”

Ben je zelf tot een bepaald idee gekomen?

“Het enige waar ik echt van overtuigd ben, is dat ze de daders wellicht nooit zullen pakken. Misschien zijn ze zelfs al overleden – in criminele milieus gaat dat snel. En mocht er toch nog iemand opgepakt worden , dan is de kans dat het nooit tot een veroordeling komt omdat er zoveel procedurefouten gemaakt zijn. Ik vind het dan ook onzinnig om het onderzoek nog eens met tien jaar te verlengen.” (de regering heeft daartoe beslist, maar de wet is nog niet gestemd, red.)

Maar je wil toch weten wie het gedaan heeft?

“De daders kennen zou een goeie zaak zijn, maar de motieven zijn nog belangrijker. Het gaat om een structuur. Procureur Jean Deprêtre (die het Bende-onderzoek superviseerde van 1983 tot 1987, red.) zei: het zijn predatoren. Dat kan, maar het lijkt me onwaarschijnlijk dat zij autonoom handelden. Er moet een waarom zijn. Toch?”

Bron » De Standaard