Straf theater over trieste terreur

De jonge (theater)auteur Michael Bijnens levert een dijk van een theatertekst af over ‘de grootste gerechterlijke etterbuil uit de Belgische geschiedenis’ (De Bende van Nijvel) die met zwier vertolkt wordt door Willy Thomas in een strakke regie van Thomas Bellinck en een imposant ‘wowdecor’. En onbedoeld was de première – op vrijdagavond 13 november 2015… – een statement.

En hop! Als een duiveltje uit een doosje komt Willy Thomas tevoorschijn uit een van de laden van de metershoge ladenwand die de scène domineert in Aperçu de l’inconnu van KVS. De betongrijze muur (of ladenkast) kan je zien als een enorm mortuarium, maar evengoed als een gigantische archiefkast. Beide interpretaties kloppen. En die openingsscène zorgde voor een guitige start van een onvergetelijke theateravond door wat er zich binnen én buiten de theatermuren afspeelde…

Laten we beginnen met wat er die avond, 13 november 2015, in het theater gebeurde. De première van Michael Bijnens’ stuk over terreur uit de jaren tachtig, gepleegd door de Bende van Nijvel. Bijnens – dezer dagen amper uit de media te slaan, onlangs stelde hij zijn debuutroman Cinderella voor – was al een poosje bezig aan een stuk over de Bende van Nijvel.

Hij zoog zich vol informatie en snoerde die samen tot een stuk vol levenswijze oneliners en iets te veel verwijzingen die de iets-minder-ingewijde niet steeds kan ontcijferen. Maar, dat is de aard van het Bijnensbeest. De man wil alles – correctie: méér dan alles – weten over zijn onderwerp en hoopt zijn publiek een zo grondig mogelijk inkijk te geven in datgene wat hij wil vertellen.

In dit geval: ‘de grootste gerechterlijke etterbuil uit de Belgische geschiedenis’: het dossier over de Bende van Nijvel dat zodanig veel pagina’s bevat dat een mens er haast een gans leven aan moet wijden, alleen al om het een eerste keer grondig door te nemen.

Dat gigantische dossier wordt geweldig goed naar de planken vertaald door het decor van Michiel Voet én door de vorm waarin Bijnens zijn tekst schreef: een polyfone monoloog. Willy Thomas speelt alle rollen zelf. Hij doet dat in een grijsbeige kostuum waardoor hij haast een wordt met het decor. Maar, per personage krijgt hij ‘hulp’ uit een andere lade. Het deurtje zwiert open en daar schuift een plank met enkele attributen erop uit de muur. Net een lijk. En dat is ook de link die Bijnens en regisseur Thomas Bellinck leggen. Dit dossier is langzamerhand zo dood als een pier. Geen kat die er nog uit wijs geraakt.

Die verwarring weten Bijnens en Bellinck heel helder te portretteren. Ze focussen op enkele figuren uit het dossier: enkele speurders, de dochter van een speurder, een neergeschoten agent en laten hen hun verhaal vertellen. Bijnens sprak met een vijftiental personen.

Onder meer uit die interviews puurde hij zijn tekst: een veelstemmige monoloog van mensen die worstelen met het feit dat ze niet kunnen begrijpen wat er toen gebeurd is. Een hele uitdaging voor Thomas die tijdens de première soms iets te hard op het gaspedaal der dictie duwde. Maar hij overleeft, als een groot acteur die virtuoos tussen grap en bittere ernst springt. Zijn spel is haast een choreografie voor lijf én stem.

Al jonglerend met woorden en stemtimbres zet hij een maatschappelijk statement van formaat neer. Want wat Bijnens aanraakt (het menselijke onvermogen om wreedheid te begrijpen en zich met de gevolgen ervan te verzoenen) en aanklaagt in dit stuk (een dossier dat onopgelost blijft door een massa administratieve en politieke obstakels), blijkt ook een probleem in het aanpakken van het terrorisme te zijn…

Op het moment dat de première van Aperçu de l’inconnu plaatsvond, vond in Parijs de deels in Molenbeek beraamde aanslag plaats. In Molenbeek, waar de miscommunicatie tussen de verschillende Brusselse politiediensten de werking van de politie fnuikt. Intussen worstelt de hele wereld met het niet begrijpen van deze daden.

Deze voorstelling zet Bijnens straffer dan ooit op de kaart als beloftevol theaterauteur die een neus heeft voor de brandhaarden in de maatschappij en daar een trefzeker, goed gedocumenteerd, met zwier geschreven statement van kan maken. Dit is toneel dat zijn noodzaak haalt uit maatschappelijke etterbuilen maar tegelijkertijd benzine is voor spelers om zich te amuseren én kijkplezier oplevert voor de toeschouwers. Perfect toneel over de schrijnende imperfectie van de mens.

  • The Play = Aperçu de l’inconnu
  • Gezelschap = KVS
  • In een zin = Dit is toneel dat zijn noodzaak haalt uit maatschappelijke etterbuilen maar tegelijkertijd benzine is voor spelers om zich te amuseren én kijkplezier oplevert voor de toeschouwer. Perfect toneel over de schrijnende imperfectie van de mens.
  • Hoogtepunt = De beginscène, omdat die het geheim van het decor grappig prijsgeeft en in een seconde duidelijk maakt waarover dit stuk gaat: over hoe een mens soms zo kan zoeken naar iets wat niet meer te vinden is, dat hij vergeet de liefde, het geluk, de schoonheid te vinden die onaangeroerd voor het oprapen liggen.
  • Quote = ‘Wat kan ik zeggen? Hier in mijn nek dus, ik voel daar de steek van een mug. Normaal heb ik dan nog de tijd voor een reflex. Maar die tijd is er niet. Ik kwam juist terug uit verlof. Had tijdens een caféruzie een paar slagen gekregen, vandaar. Er was niks te doen verder die dag, dus was ik gesommeerd om verkiezingsposters te plakken. Een voorbijganger wijst op de overval. Ik kom toegesneld. Net op dat moment sukkelen de daders naar buiten. En dan, ja, die mug. Die muggensteek is van lood.’
  • Meer info: www.kvs.be

Bron » Focus Knack

Wanneer bloed verjaart tot inkt

Al dertig jaar blijven de moorden van de Bende van Nijvel onopgelost, maar ze leveren wel inspiratie voor twee theatervoorstellingen. KVS en Barre Weldaad betreuren niet de slachtoffers, maar de onderzoekers.

Er zijn twee manieren om een perfecte misdaad te plegen, zo klinkt het in Aperçu de l’inconnu. Eén: de perfecte misdaad plegen. Twee: zoveel sporen in het rond strooien dat de onderzoekers hopeloos verdwalen en de feiten verjaren.

Het dossier van de Bende van Nijvel, goed voor 28 doden tussen 1982 en 1985, is een schoolvoorbeeld van de tweede optie. Het onderzoek is zelf een doolhof geworden.

Wat doe je daarmee op theater? Terwijl op het kleine scherm de ene politieserie over de andere struikelt, hebben theatermakers nooit veel met detectives gehad. Voorbij een paar obligate Agatha Christies is het in de vaderlandse theatergeschiedenis ver zoeken naar opmerkelijke whodunits. In theater is het prototype veeleer Oedipus: de onderzoeker die na een diepe afdaling in zijn eigen psychologische spookhuis uiteindelijk zelf schuldig blijkt. Zijn knoop gaat boven elke ontknoping.

Zelfonderzoek

Niet toevallig koos het kleine gezelschap Barre Weldaad voor de titel Verdacht. Auteur Peter Terrin schreef voor Tom Van Bauwel een monoloog waarin een ex-onderzoeker naar de Bende vooral zichzelf op de rooster legt. Anderhalf uur verroert hij nauwelijks, in het brandpunt van zijn eigen proces-verbaal, onder sluipende thrillermuziek, tussen de schimmen van zijn verleden. Ze zitten hem op het vel als Griekse wraakgodinnen.

Eind september ging Verdacht in première in Aalst, waar de Bende op 9 november 1985 haar laatste en bloedigste aanslag pleegde. In de lokale Delhaize vielen toen acht doden, als orgelpunt van een reeks roofovervallen waarvan het hogere doel altijd duister is gebleven.

Zoals het de Bende meer ging om het effect van brutaliteit dan om concrete buit, gaat het regisseur Barbara Vandendriessche meer om een surreële sfeer dan om de documentaire. Verdacht toont het ingekeerde zelfonderzoek van een rechercheur die deze nationale schuld verinnerlijkt heeft tot een spiegelbeeld vol onvermogen.

“Wij, rijkswacht, staatsveiligheid, gerechtelijke politie, BOB, wij waren een archipel van eilandjes, die één keer in de week met elkaar verbonden werden door een gammel bootje met een sputterende motor, als de schipper zich niet verslapen had. Wij waren hier totaal niet klaar voor. We werden net zo overweldigd als die arme mensen in de supermarkt.”

Uitgestoken tongen

In Aperçu de l’inconnu is dat onvermogen vertaald naar een prachtig decorbeeld. Uit een massieve grijze wand klappen steeds nieuwe luiken open. Een voor een schuiven de lijken uit de kast. Ziedaar het onderzoek naar de Bende van Nijvel: tegelijk een klinische frigo voor de doden en een muffe archiefkast.

Niemand heeft de luiken nog in de hand. Met een schrapend geluid vallen ze aan op Willy Thomas, verteller van dienst.

Zijn proloog zet meteen de toon. Het is een eindeloze stroom van beelden zonder verband, met doodlopende bijzinnen zonder punt, allemaal buiten hun oevers getreden. Net zo’n kluwen is het onderzoek waarmee deze rechercheur zich geconfronteerd ziet: duizenden pagina’s van pv’s, nota’s, namen, getuigenissen, mogelijke sporen en pistes. Als een sierlijk ballet zullen ze even later uit een van de lades komen dwarrelen. Het bloed is verjaard tot zwarte inkt. Het onderzoek is verworden tot een onderzoek naar het onderzoek.

Dat maakt van dit theater zoveel meer dan een zoveelste politieserie. Al laat auteur Michael Bijnens heel wat reële feiten passeren, zijn punt is net dat ze nooit een plot zullen vormen. Zijn inzet is veeleer existentieel: we zien hier elke mens in strijd met hogere metafysica, met de onmogelijkheid van de waarheid.

Wat rest, zijn gissingen en geruchten, aan de grens waar recherche overgaat in religie. Willy Thomas zoekt dan ook niet langer naar een oplossing, wel naar zijn eigen zingeving. Tussen de uitgestoken tongen van de misdaad reikt hij afgepeigerd naar zijn koffiezetapparaat. Het gorgelt als in een mysteriespel.

Misschien is dat nog wel de grootste tragiek van deze zaak. De hele bende rond de Bende is nog schrikbarender geworden dan haar daden zelf. Aperçu de l’inconnu schetst ze, na dertig jaar onvermogen, met evenveel jolijt als consternatie.

‘Aperçu de l’inconnu’, tot 21/11 in KVS Brussel. ‘Verdacht’ van Barre Weldaad, nog tot 30/4.

www.kvs.be, www.barreweldaad.be

Bron » De Standaard