Ex-schepen Fernand Lefere nam meer dan één geheim mee in zijn graf

De media, en De Morgen net zo goed, zagen het destijds zo’n beetje over het hoofd. In de notarispraktijk van de man die decennialang de financiële rechterhand was van Paul Vanden Boeynants werd in 2000 een financiële put ontdekt van 120 miljoen frank. Daarop pleegde Fernand Lefere, van 1977 tot 1994 onafgebroken schepen van Financiën in de stad Brussel, zelfmoord.

Ridder Arthur Vandekerckhove contacteerde ons deze week met enkele opmerkingen over onze bijdrage over de Bende van Nijvel (De Morgen 25/9). Vandekerckhove (76) is een ondernemer op rust uit Ingelmunster en laatste telg uit de familie die het bouwbedrijf Monument Vandekerckhove groot maakte. Op haar website pronkt de nv nog steeds met realisaties als de restauratie van het stadhuis van Brussel en het Louvre in Parijs. Wat ze niet vermeldt, is dat de Kortrijkse correctionele rechtbank vier verantwoordelijken van de nv op 9 maart veroordeelde tot celstraffen en boetes voor valsheid in geschrifte en oplichting. Corruptie, bij het afsluiten van contracten voor de restauratie van de Sint-Michielskathedraal en de Onze-Lieve-Vrouwekapel in Brussel. “Triestig”, vindt Arthur Vandekerckhove, wiens naam het bedrijf nog steeds draagt.

Onder de veroordeelden: zaakvoerder Jozef De Poorter (65), de man wie Vandekerckhove twintig jaar geleden, in twee fasen, de aandelen verkocht. Daar waren veel miljoen mee gemoeid, maar de laatste 50 werden nooit gestort. Hoewel daar “duidelijke afspraken over bestonden”. Een rechtszaak is hangende. Vandekerckhove maakt zich sterk dat hij die “niet kan verliezen”, want “De Poorter heeft simpelweg niet betaald”.

Vorige week meldden we hoe de Brusselse BOB begin 2000 tijdens het corruptieonderzoek tegen de toen nog levende ex-burgemeester van Brussel Michel Demaret op het spoor kwam van smeergeld voor een andere lokale pion van oud-premier Paul Vanden Boeynants: Fernand Lefere. Herkomst: de nv Monument Vandekerckhove. In de boekhouding werden voor 7 miljoen frank schuldvorderingen uit 1982 en 1983 ontdekt. Leningen, verstrekt door Arthur Vandekerckhove – toen nog baas in zijn bedrijf aan – aan Lefere.

Die had een bloeiende notarispraktijk die bij tal van miljardenprojecten voor kantoorgebouwen in Brussel optrad. Toch zat hij begin jaren tachtig duidelijk in geldnood. “Van de geleende miljoen betaalde hij nooit wat terug”, zegt Vandekerckhove. “Ik beschouwde Fernand Lefere wel als een vriend. Een politieke vriend, ook.”

Zijn eigen oom, Robert Vandekerckhove, was een halve eeuw geleden voorzitter van de Senaat. Dat was in de periode dat Lefere het leek te gaan maken in de nationale politiek. Hij was van 1947 tot ’68 CVP-kamerlid en van 1961 tot ’68 zelfs fractieleider. De toenmalige christen-democratische numero uno Vanden Boeynants kon hem wel waarderen. Lefere verhuisde vanuit Ieper naar Brussel-stad, waar hij vanaf 1977 vier gemeentelijke legislaturen lang, tot eind 1994, schepen van Financiën zou blijven. Steller dezes mocht de politicus Lefere eind jaren tachtig als correspondent voor De Morgen in Brussel meermaals ontmoeten. Hij leek geen geheim te maken van de in wezen bescheiden positie die hij in dat prachtige stadhuis bekleedde: “Ik doe maar wat VdB zegt wat ik moet doen.”

Men kan niet stellen dat Lefere, toen al bijna in de zeventig, uit was op grote media-exposure. Hij had de vervelende gewoonte om tijdens interviews in slaap te vallen. Onder meer na een vraag over wat hij dacht over wat Elise Dewit was overkomen. Dewit was secretaresse geweest in zijn notarispraktijk. Zij werd op 17 september 1983 vermoord tijdens de eerste grote raid van de Bende van Nijvel op een Colruyt-vestiging in Nijvel. Achteraf gingen geruchten over pornocassettes en chantage die Dewit en haar partner Jacques Fourez, ook vermoord door de Bende, zouden hebben uitgeprobeerd op VdB en enkele bevriende bouwondernemers. Lefere heeft zich er nooit toe verwaardigd om te reageren. In het dossier-Demaret steken verklaringen van de zoon van Lefere, die zegt dat zijn vader zich liet afpersen door Dewit, die 3 miljoen frank van hem eiste. En zie: de laatste in de boekhouding van de nv Monument Vandekerckhove teruggevonden schuldvorderingen draagt als datum 19 september 1983. Twee dagen na de executie van Fourez en Dewit.

Ondervraagd door de BOB, schilderde Jozef De Poorter geen al te fraai portret van zijn vroegere patron. Hij stelde dat hij die hele smeergeldtraditie had “geërfd” en bracht Arthur Vandekerckhove in verband met “seksorgieën” en Michel Nihoul. “Allemaal leugens”, zegt Vandekerckhove. “Ja, VdB heb ik goed gekend, dat is toch geen schande? Nihoul? Nooit in mijn leven gehoord of ontmoet. Bij een ‘seksorgie’ weet ik amper wat ik me zou moeten voorstellen. Ik ga een klacht indienen tegen De Poorter wegens laster en eerroof. Hij beweert nu ook, merk ik, dat hij pas in de jaren negentig die schuldvorderingen van Lefere in de boekhouding heeft ontdekt. Kan niet, want vanaf 1981 was hij de tweede afgevaardigd beheerder. We tekenden voor elke betaling met z’n tweeën. Anders stortte de bank niet. Zo is het ook gegaan met de leningen aan Lefere.”

Waarom leende u hem 7 miljoen?

“Ha, hij vroeg daarom. Hij zei dat het was ‘om persoonlijke redenen’. Nu verneem ik dat De Poorter verkondigt dat Lefere gokschulden had. Ook dat lijkt mij gelogen. Voor zover ik Lefere kende, heeft die in zijn leven nooit een stap in een casino gezet.”

Was dat in die tijd gebruikelijk, politici miljoenen lenen?

“Nee, ik denk dat ik gewoon naïef was. Ik wou die man helpen, zoals ik nadien ook anderen heb geholpen. Als u het wilt zien als ‘smeergeld’, denk dan even na. Ik had Lefere perfect onder de tafel wat miljoen kunnen toestoppen. Ik koos ervoor die sommen te laten opnemen in de boekhouding. Dat is toch het bewijs dat het hier niet ging om iets dat het daglicht niet mocht zien? Trouwens wel straf dat die De Poorter mij beschuldigt van corruptie, terwijl hij zelf is veroordeeld.”

Is de datum op de vordering de datum waarop er werd betaald?

“Dat weet ik niet meer. We stortten dat geld op de rekening van Lefere en kort daarvoor of daarna, ik weet het echt niet meer, werd dat papier ter ondertekening aan hem voorgelegd.”

Wat denkt u, als u de samenhang ziet tussen leningen, chantage en de moord op Dewit?

“Niets. Ik heb Lefere geen vragen gesteld. Zoiets doe je niet.”

In tijden waarin speurders ergens in Wallonië een 60 hectare bos omwoelen, zijn we misschien al te gauw geneigd om alles vanuit Bende-perspectief te bekijken. Buiten een vervelende secretaresse had Lefere echter wel meer zorgen. In 1981 belandde een van zijn zonen in de cel na een fout gelopen vastgoedavontuur. In 1994 kwam hij als Brussels schepen in opspraak toen bleek dat alle notariële akten van het OCMW via zijn kantoor ‘moesten’ passeren. Hij stapte uit de politiek en concentreerde zich op zijn oude dag op het notariskantoor.

In de marge van de zaak-Demaret werd daar de boekhouding doorzocht. Probleem: een financiële put van 120 miljoen frank. Het gevolg van een jarenlang ‘schuiven’ met sommen, zei hij zelf tegen de BOB, om kort daarna zelfmoord te plegen. Liever dat dan op zijn oude dag nog een rechtszaak te moeten ondergaan.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck