Deze rijkswachter reed als enige ooit de Bende van Nijvel klem: ‘Eén van de daders heb ik herkend’

Op 30 september 1982 pleegde de Bende van Nijvel haar eerste roofmoord in Waver. In een 6-delige reeks gaat De Morgen op zoek naar nieuwe puzzelstukjes in het grootste Belgische criminele enigma ooit. Vandaag: oud-rijkswachter Bernard Sartillot (80) reed als enige politieman ooit de Bende klem. ‘Een van de drie daders heb ik herkend.’

“Je hebt daar eigenlijk niet zoveel last van”, zegt Bernard Sartillot (80) over de 72 loden balletjes in zijn onderrug. “Het menselijk lichaam bouwt rond elk balletje een vetlaag en op den duur vergeet je ze. Behalve bij de radioloog, waar ik laatst moest zijn. Al die apparaten begonnen te piepen en die arts riep: ‘Wat is dit?!’ Tegenwoordig melden politiemensen zich voor het minste ziek, of komt er een psycholoog. In onze tijd bestond dat allemaal niet. Ik heb drie dagen in het ziekenhuis gelegen. Drie maanden later was ik weer aan het werk. Mijn collega Roland Campinne, die twee kogels ving, ook. Hij is enkele jaren geleden overleden.”

De loden balletjes zitten er op 30 september exact 40 jaar. Nog steeds is het een raadsel wie ze heeft afgevuurd, al heeft Bernard Sartillot zelf meer dan sterke vermoedens. Hij brengt zijn oude dag met zijn echtgenote door in een flatje in Waver langs de N4, de Route Nationale die Brussel met de Ardennen verbindt. Dat is ook de weg waar het die dag in 1982 allemaal begon.

De overval

Begin jaren 80 is de wapenverkoop in België nauwelijks gereglementeerd. De 27-jarige ingenieur Daniel Dekaise heeft zijn winkeltje in 1979 geopend in de Brusselsestraat, hartje Waver. De beenhouwer etaleert verderop in de straat worsten en koteletten, Dekaise doet dat met vuurwapens. Hij wordt onder experts beschouwd als een genie. In zijn atelier freest hij op verzoek van de klant geluidsdempers voor wapens, die de fabrikant niet voorzag.

Het is iets na 10.35 uur als in de kleine rijkswachtkazerne van Waver, zo’n 800 meter verder, de dienstradio knettert.

Bernard Sartillot: “Roland en ik waren rechercheurs bij de BOB (Bewakings- en opsporingsbrigade, red.) en zaten achter onze schrijfmachines processen-verbaal te tikken. We hoorden op de radio roepen: ‘Hold-up bij Dekaise!’ We vertrokken, en op weg naar de garage viel mijn oog op een rij machinegeweren die daar klaarstond. We hadden er beter een meegepakt, maar dat besef kwam pas achteraf. Wij waren geen interventieploeg. Soms denk ik wel: hoe anders had het kunnen lopen? We hadden enkel onze pistolen bij ons, simpele 7.65’s. We hadden zelfs geen reserveladers meegenomen.”

Een intern bericht van het Centraal Bureau voor Opsporingen (CBO) van de rijkswacht beschrijft op 1 oktober 1982 de feiten: ‘Twee gewapende individuen, de een met een pistool, de ander met een jachtgeweer, gaan de wapenwinkel binnen waar de wapenhandelaar en twee klanten aanwezig zijn. De daders halen diverse wapens uit de etalage en ladenkasten. Zij knippen de telefoondraden door.’ Dat is wat misdadigers in pre-gsm-tijd doen: telefoondraden doorknippen zodat de politie niet kan worden gebeld.
In een zeldzaam interview (te vinden op YouTube) vertelt Daniel Dekaise in 1986: “Er kwam een man binnen, die trok meteen een pistool en richtte het op mijn gezicht. Hij zei: ‘Je beweegt niet meer.’ Het ging heel snel. Hij werd gevolgd door een tweede man met een jachtgeweer. Hij sloeg me daarmee in mijn gezicht, en ook de klanten. Volgens mij hebben ze zo geslagen dat we niets meer konden zien, in het gezicht en op de neus. Het begon overal te bloeden. We werden tegen de grond gegooid. Ze zeiden dat ik niet mocht kijken.”

De ene overvaller draagt een bivakmuts, de andere niet. Daniel Dekaise moet de sleutels van zijn etalagekasten afgeven. Een van de klanten hoort een dader in het Frans roepen: “Schiet als ze bewegen.” Dekaise raakt bewusteloos en ontwaakt later in het ziekenhuis.

Het jachtgeweer zal vier jaar later – letterlijk – boven water komen bij de nadien veel besproken wapenvondst in Ronquières. Het blijkt een eendenroer te zijn, een 7 kilo wegende tweeloop. Het is ontworpen om langs de rand van een rivier een regen hagelpatronen af te vuren op een zwerm wegvliegende eenden. Van het wapen zijn door de Fabrique d’Armes Unies de Liège (FAUL) slechts zeventien stuks gebouwd.

Het exemplaar dat is gebruikt bij de overval bij Dekaise is op zaterdag 13 maart 1982 gestolen in een wapenwinkeltje in de Adolphe Saxstraat in Dinant, zo wordt later duidelijk. Als de speurders het opvissen, blijken zowel de loop als de kolf van het geweer te zijn afgezaagd. Over de reden kan alleen worden gespeculeerd. De meest logische aanname is dat de FAUL zo makkelijker kon worden gedragen. Een andere zou kunnen zijn dat de drager van dit gigantisch wapen er bedreigender uitziet dan met wat voor ander wapen ook, ook al hoeft een lading hagel niet noodzakelijk dodelijk te zijn.

Een voorbijganger ziet vanaf de straat hoe een man met bakkebaarden en een snor geknield bovenop Daniel Dekaise is gaan zitten en de FAUL op hem richt. De man rent naar een garage om de politie te bellen, maar voor hij dat kan doen komt agent Claude Haulotte van de gemeentepolitie van Waver de straat ingereden. De agent is net terug van de schietles en heeft slechts een paar kogels meer over in zijn pistool. Net op dat ogenblik rennen de twee overvallers naar buiten. Haulotte stapt uit en voor hij verder iets kan doen, wordt hij in het hoofd geraakt door een 7.65-kogel, blijkbaar afgevuurd vanuit een blauwe Volkswagen Santana, de op straat klaarstaande vluchtwagen van de daders.

Een van de twee overvallers stapt op de gevallen agent af en executeert hem van dichtbij. Een van de drie mannen verplaatst de combi en stapt in de Santana.

De 33-jarige Claude Haulotte zal de geschiedenis ingaan als het eerste dodelijke slachtoffer van de Bende van Nijvel, al komt zijn naam pas vier jaar later op de officiële lijst te staan. Op grond van de getuigenis van een passant worden robotfoto’s verspreid van een van de daders. Er is achteraf discussie over de kwaliteit, en of hij wel of niet een bril droeg.

Bergop

Overval bij Dekaise. Meer info hebben Bernard Sartillot en Roland Campinne niet als ze het straatje van de kazerne uitrijden. Die geeft uit op de N4.

Bernard Sartillot: “Aan het kruispunt draai ik links, de N4 op. Meteen zien we hem. Een blauwe wagen die voor ons met hoge snelheid links de Brusselsestraat uitschiet. Ik roep: ‘Daar heb je ze!’”

Sartillot en Campinne rijden met een R4’tje. Dat is een klein voorwielaangedreven autootje dat wordt herinnerd vanwege de atypische versnellingspook ter hoogte van het stuur. De regering bestelde in 1970 duizenden van deze autootjes in de Renault-fabriek in Vilvoorde. Voor de rijkswacht en voor de Regie voor Telegrafie en Telefonie (RTT), het latere Proximus. Eerder met het oog op werkgelegenheid in Vilvoorde dan als doordachte keuze voor meest performante wagen.

De beige R4’tjes van de BOB behoren tot de culturele iconen van die tijd. Ze worden gespot voor- en achteraan elke betoging en op elk muziekfestival. Ze dragen geen zwaailicht of politielogo, ze worden verondersteld anoniem te zijn. Toch worden ze in die tijd door velen in een oogopslag herkend als politievoertuig. De maximumsnelheid van een R4 is in theorie 120 kilometer per uur. Veel R4’tjes van de rijkswacht hebben in 1982 al tot 150.000 kilometer op de teller en halen amper nog 100.

De VW Santana, blijkt later, is in de nacht van 10 op 11 mei 1982 gestolen in de VW-garage Sint-Veroon-Brichau aan de Bergensesteenweg in Lembeek. De daders hoefden enkel in te breken en de sleutel van het haakje te halen. In 1982 is een Santana een zeldzaamheid op Belgische wegen. De eerste exemplaren zijn nog maar net geleverd. Het nieuwe model, vol met voor die tijd nieuwe technische snufjes, haalt 148 per uur.

Bernard Sartillot: “Na ongeveer drie kilometer zag ik hem niet meer. Roland, die op de passagierszetel zat, ving wel nog een glimp op. Ter hoogte van de Mercedes-garage riep hij: ‘Hij is rechtdoor gegaan!’ De daders waren op weg naar Brussel langs de oude baan, en niet langs de E411. Op onze radio hoorden we dat onze oversten bezig waren met het opwerpen van wegversperringen op alle op- en afritten van de autosnelwegen. We vernamen toen pas dat er bij de overval een politieman was gedood en er nationaal alarm was afgekondigd. Daardoor meldde op de radio de ene ploeg na de andere zich. En wij, die het dichtst achter de daders zaten, raakten er op de radio niet meer door. Iedereen riep: ‘Wij komen ter plaatse.’ Wij konden geen contact meer maken, hoe vaak we ook probeerden.”

Vuurgevecht

Met de moord op Claude Haulotte demonstreert de Bende van Nijvel voor het eerst haar handelsmerk. Anders dan klassieke misdaadbendes deinst ze er niet voor terug om het vuur te openen op de politie, en later ook op kinderen.

Bernard Sartillot: “De Santana, dat hadden we gezien, had Franse nummerplaten. Maar nu waren we hem kwijt en reden we op goed geluk over de oude baan Overijse binnen. Daar gebeurde het. Opeens kwam die Santana uit het niets weer tevoorschijn, deze keer met Belgische nummerplaten. Hij reed pal voor ons. De daders moeten ergens in Overijse een schuilplaats hebben gehad om de nummerplaten te vervangen. Doordat ze zich niet langer opgejaagd voelden, reden ze trager. Ze mengden zich gewoon in het verkeer. We zijn achter hen blijven rijden, door de kleine straatjes van Overijse en Hoeilaart. Blijkbaar herkenden zij onze anonieme wagen niet. Nu konden we hun gezichten zien, we zaten vlak achter hen. Ze waren met z’n drieën, zagen we nu.”

“Opeens roept Roland: ‘Zeg, dat is precies Bouhouche!’ Madani Bouhouche was in die tijd rijkswachter bij de drugssectie bij de BOB in Brussel. Een collega van ons dus. Hij en z’n vaste partner Robert Beijer hadden een aparte status. Ze deden allemaal dingen met wapen- en drugstrafieken die voor ons ondenkbaar waren. Ik weet het, dat klinkt nu gek, maar Roland dacht op dat moment gewoon dat het Bouhouche was. Hij kende die (de twee voerden ooit samen een drugsonderzoek, DDC). Het was een overval op een wapenwinkel, en wij kenden ook Dekaise vrij goed. Van Bouhouche en Beijer wisten we dat die constant wapens verhandelden, niet altijd even legaal, en dat ook zij Dekaise kenden.”

Bouhouche en Beijer combineren in die jaren de job van wetsdienaar met die van topcrimineel. Ze plegen meerdere moorden en wapendiefstallen. Ze hebben op 26 oktober 1981 ook een moordaanslag gepleegd op hun eigen overste, majoor Herman Vernaillen, nadat die hen liet verwijderen uit de BOB. Bij hem thuis, in Hekelgem. Bouhouche ‘assisteert’ achteraf bij het ballistische onderzoek. Vernaillen zelf zegt 37 jaar later tijdens een lezing: “Dé manier om de Bende nooit te vinden is natuurlijk de daders zelf het onderzoek te laten voeren.”

Bouhouche en Beijer zullen de aanslag op Vernaillen jaren later bekennen, zodra de zaak juridisch is verjaard. Hetzelfde gebeurt met de wapenroof bij de speciale eenheden (SIE), op nieuwjaarsdag 1982.

Bouhouche kende Dekaise vrij goed. Als hij meer dan tien jaar later tijdens zijn proces wordt aangesproken op zijn mogelijke betrokkenheid bij de overval in Waver, zegt hij: “Dekaise zou me toch direct hebben herkend?”

Bernard Sartillot: “Honderd procent zeker is het natuurlijk nooit. Ik kan enkel navertellen wat Roland tegen mij zei, en wat hij later ook heeft herhaald tegenover de onderzoekers. Wij hadden op dat moment ook geen half idee wat hij en Beijer in die periode verder nog allemaal uitspookten.”

Het is 10.50 uur als aan het kruispunt aan de Biesmanslaan met de Koldamstraat in Hoeilaart het licht op rood springt. De Santana komt tot stilstand achter een rij wachtende voertuigen, maar laat voor zich wat ruimte.

Bernard Sartillot: “Ik zag mijn kans. Ik gooide de R4 dwars over het wegdek en reed de Santana klem. Roland en ik zijn uitgestapt en toen iedereen is beginnen schieten. Zij beschoten ons van achter de Santana. Ik mikte op hun radiator, zoals ons dat in de opleiding was aangeleerd. Ik heb toen het gezicht van de man op de passagiersstoel in me opgenomen. Hij stond maar enkele meters van me. En jaren later heb ik hem ook herkend. Over Bouhouche kan ik niks zeggen, ik heb zelf maar twee van de drie gezichten in m’n geheugen zitten en van één van de drie ben ik zeker. Dat was de enkele jaren later vermoorde FN-wapeningenieur Juan Mendez-Blaya.”

De buit

Met een lekke radiator zal de motorkap van de Santana na ongeveer zeven kilometer gaan stomen en de motor door oververhitting stilvallen. Nadat de twee BOB’ers al hun kogels hebben weggeschoten, kunnen ze enkel nog schuilen.

Bernard Sartillot: “In mijn pistool zaten maar zeven kogels, en met één ervan heb ik hun radiator doorboord. Normaal had ik ter plekke moeten zijn gedood. Achteraf zagen we overal kogel- en hagelinslagen op onze R4, op huisgevels. Roland is geraakt door twee kogels. Ik ving mijn hagelbolletjes. De daders zijn dan weggereden richting Brussel. Door het rood.”

Bernard Sartillot is niet de enige die kan navertellen hoe het voelt om van dichtbij met een FAUL-eendenroer te worden beschoten. Dat kan ook David Van de Steen, die het op 9 november 1985 bij de allerlaatste raid van de Bende van Nijvel in Aalst als joch van 9 op zich gericht krijgt, en sindsdien bij de radioloog dezelfde uitleg moet doen.

Op killersbrabant.be wordt de buit van de wapenroof in Waver geïnventariseerd. Twee Colt-pistolen kaliber 45, een Long Colt-revolver, vier Smith & Wessons, twee Rüger-revolvers, een Bernardelli-pistool, een Beretta-machinegeweer, een FN-pistool kaliber 22, twee gedemilitariseerde Enfield-revolvers, een Schmeisser-machinegeweer en twee Ingram-machinegeweren type M10. Er is die dag bij Dekaise ook een hoop munitie gestolen.

Ex-Bendespeurder: “Daar, in Waver, bewapent de Bende van Nijvel zich. In de jaren 80 is er nog geen sprake van DNA of bewakingscamera’s. Het meest bewijskrachtig in een klassieke moordzaak, is ballistiek. De misdaadwereld is zich daarvan bewust en altijd op zoek naar ‘propere’ wapens, wapens die niet eerder zijn gebruikt bij een misdrijf. Dat leek ons de logica achter de overval bij Dekaise.”

Na de mysterieuze liquidaties van de 70-jarige José Vanden Eynde in Beersel (23 december 1982) en van taxichauffeur Constantin Angelou overvalt de Bende van Nijvel op 11 februari 1983 haar eerste Delhaize in het Waals-Brabantse Genval. De daders maken 692.384 frank buit, zo’n 17.000 euro. Er wordt geschoten, en op de vloer teruggevonden kogelhulzen kunnen achteraf worden gelinkt aan een bij Dekaise gestolen Rüger-revolver, kaliber 357.

Ex-speurder: “Die revolvers en die pistolen, dat was bijvangst. Die moesten ons afleiden van het ware doel van de overval: de twee Ingrams. Dat zijn de zogenaamde riotguns die in de jaren daarna altijd in één adem zouden worden genoemd met de Bende van Nijvel. Behalve die ene Rüger en een van de Ingrams is voor zover we weten geen van de bij Dekaise gestolen wapens achteraf gebruikt. Met die ene Ingram werd bij de laatste drie aanslagen geschoten. De drie grote, die de mensen zich het meest herinneren: Overijse, Eigenbrakel en Aalst.”

Ook Daniel Dekaise zelf lijkt ervan uit te gaan dat de overvallers uit waren op zijn Ingrams. De visie van de later erg discreet geworden wapenhandelaar wordt weergegeven in een synthesenota van de BOB van Waver op 14 juli 1983. Dekaise vertelt de speurders hoe hij in zijn atelier een prototype geluidsdemper heeft ontwikkeld voor Ingrams. Hij heeft een eerste prototype in mei 1982 getoond aan wapenhandelaren Willy Pourtois en Willy Van Baelen.

De twee heren, altijd net in het pak, verhandelen in volle Koude Oorlog alles waar geld aan te verdienen is, zowel in de Amerikaanse als de Russische invloedssfeer. Bazooka’s, telegeleide bommen en eventueel ook uranium. “Van Baelen is teruggekeerd met twee Libanezen die oorlogswapens wensten te bekomen”, zegt de nota. “Pourtois voorziet een bestelling van 250 geluidsdempers voor de Ingram.”

Later, zo gaat de nota verder, is er in de lobby van het Sheraton-hotel aan het Rogierplein in Brussel een ontmoeting geweest tussen Dekaise, Pourtois, Van Baelen en een Amerikaan genaamd Robert Gray, vermoedelijk een agent van de CIA. Die legt daar 1.000 dollar op tafel voor de aanschaf van vijf Ingram-machinepistolen. Pourtois zal die aanleveren en aan Dekaise bezorgen, zodat hij er zijn prototype verder mee kan perfectioneren.

De overhandiging van de vijf Ingrams volgde volgens Dekaise slechts enkele dagen voor de overval. Pas die ochtend, donderdag 30 september, heeft hij ze alle vijf ingeschreven in zijn wapenregister. Nog volgens de nota herinneren twee aanwezige klanten zich dat een van de daders op zeker ogenblik riep: “We hebben wat we zochten.”

Slechts een hoogst beperkt aantal mensen was op de hoogte van de aanwezigheid van de erg zeldzame Ingrams in het kleine winkeltje in Waver. Het is een vraag die vandaag nog steeds door het hoofd spookt van de voltijds met een gewapende bodyguard door het leven gaande Daniel Dekaise: wie zette de Bende op het spoor van zijn Ingrams?

Bernard Sartillot: “Mijn collega’s en ik hebben altijd het gevoel gehad dat Daniel Dekaise niet alles heeft verteld. Het was een gesloten wereldje, dat van de wapenhandel. Het federaal parket heeft nu nog drie jaar voor het Bendedossier definitief verjaard zal zijn. Of ik nog geloof in de opheldering? Ja, je moet altijd blijven hopen.”

Bron: De Morgen | Douglas De Coninck