Manipulatie, maar weinig animo voor onderzoekscommissie

Hoe moet het onderzoek naar de Bende van Nijvel verder? Volgens justitieminister Koen Geens (CD&V) is het duidelijk dat er in het verleden pogingen waren om het onderzoek te manipuleren. Toch is er weinig animo voor een nieuwe parlementaire onderzoekscommissie.

“Het werd me duidelijk dat er pogingen gedaan waren om het onderzoek te manipuleren.” Minister Geens bevestigde in de commissie-justitie wat al dikwijls werd geopperd: het onderzoek naar de Bende van Nijvel werd gedwarsboomd. Over welke manipulaties hij het had, hield de minister voor zichzelf.

Ondanks die aangetoonde poging tot manipulatie van het onderzoek wordt de roep van oppositiepartij PVDA om een nieuwe parlementaire onderzoekscommissie lauw onthaald. “Ik ben altijd bereid om over zo’n onderzoekscommissie te praten, maar ik denk dat het belangrijker is dat de aandacht gaat naar het onderzoek zelf”, zegt Raf Terwingen (CD&V).

Ook oppositiepartijen sp.a en Groen zitten op dezelfde lijn. “We moeten opletten dat we niet te snel handelen”, zegt Stefaan Van Hecke (Groen). “Maar mocht blijken dat er politici of magistraten betrokken waren, dan kan een derde onderzoekscommissie wel nuttig zijn.”

Ook Carina Van Cauter (Open Vld) vindt dat de prioriteit bij het onderzoek zelf moet liggen, “zonder daarbij fouten uit het verleden uit het oog te verliezen”. Een ‘onderzoek van het onderzoek’ moet er dus wel degelijk komen, stelt ze, maar een parlementaire onderzoekscommissie is volgens haar niet het juiste instrument.

Van Cauter: “De Hoge Raad voor Justitie kan zo’n onderzoek voeren, maar dat kan pas als het gerechtelijk onderzoek afgerond is. Ofwel moeten de bevoegdheden van de Raad worden uitgebreid, ofwel is dit iets voor een nieuw op te richten Comité J, naar analogie met de Comités I en P.”

Team verdubbeld

Intussen wordt het aantal onderzoekers naar de Bende opgetrokken. Claude Fontaine, de baas van de federale gerechtelijke politie, liet de minister eerder deze week weten dat hij bereid is om het team te verdubbelen “als dit zou nodig blijken”. En die extra mankracht komt er ook. Er zouden drie tot vier leden van de gerechtelijke politie de cel versterken, en er komt ook hulp vanuit het Comité P.

Geens benadrukte dat de onderzoekscel, die tot dat moment uit drie Franstalige onderzoekers bestond, in september al werd uitgebreid met twee Nederlandstalige onderzoekers.

Of een nieuwe verdubbeling van het aantal onderzoekers volstaat, willen de verschillende partijen nog afwachten. Van Hecke juicht de extra mankracht alvast toe. “Het onderzoeksteam bestond ooit uit honderd man. Ik zeg niet dat we daar opnieuw naartoe moeten, maar tot voor kort waren dat er slechts drie, wat belachelijk weinig is voor een dossier van 3 miljoen pagina’s.”

Voor Annick Lambrecht (sp.a) is het aantal onderzoekers niet wat telt, maar wel hun kwaliteit. “Het is intussen voldoende bewezen dat de huidige manier van onderzoek niet werkt.”

Zij pleit er dan ook voor om het dossier over te hevelen naar het federaal parket, maar dat zien de andere partijen niet zitten omdat zo kostbare tijd verloren zou gaan.

Bron » De Morgen

Oprichter groep Diane: “Het lijkt alsof ik moordenaars heb gekweekt”

Oud-rijkswachtkolonel Arsène Pint had al een vermoeden, toen hij na de overval op de Delhaize in Aalst zag hoe de Bende van Nijvel te werk was gegaan. Die methode en precisie: als oprichter van de Groep Diane had hij een eliteteam klaargestoomd dat precies die zaken beheerste. Vandaag krijgt hij gelijk.

“Ik had liever geen gelijk gekregen”, vertelt Arsène Pint in een exclusief interview met Het Laatste Nieuws. De rijkswachtkolonel op rust Arsène Pint (84) wil er nog één keer over praten. Buiten, in de gure wind, komen de herinneringen aan die bloedige zaterdagavond 9 november 1985 terug.

Uit de getuigenverhoren leerde hij ter plaatse wie waar stond toen er geschoten werd. Hoe de bende had geopereerd. Als een militair commando. Pint zag de achtergebleven kogelhulzen liggen en zag afdrukken van commandoboots. “Verdomme, het zullen er toch geen van ons zijn”, zei hij. Hij had het over de Groep Diane, het eliteteam dat hij dik tien jaar eerder had opgericht.

“Ik was al jaren weg bij de Groep Diane, maar herkende dingen die ik hen bij de oprichting begin jaren 70 had geleerd”, zegt Pint. “Opereren in drie groepen, met indringers en sluipschutters. Teamleden die met riotguns van op korte afstand vernieling zaaien. Snel en bijzonder accuraat. Ik had er een onbehaaglijk gevoel bij.”

Diezelfde zaterdagavond belde de rijkswachtkolonel naar zijn grote baas, de inmiddels overleden luitenant-generaal Robert Bernaert. “Bernaert beloofde een onderzoek, datzelfde weekend. Op zondag heeft iemand al het personeel doorgelicht en alibi’s gecontroleerd. Op maandag, nauwelijks 48 uur later, zei Bernaert me dat het onderzoek negatief was.”

Rijkswachtkolonel Pint was niet de enige, maar misschien een van de belangrijkste personen die de betrokkenheid van minstens een (ex-)lid van de Groep Diane vermoedde. “Ik heb dat vele jaren later, in 1997, herhaald voor de parlementaire onderzoekscommissie rond de Bende van Nijvel.”

Bouhouche

Christiaan Bonkoffsky, de man die nu omschreven wordt als de Reus, heeft hij nooit gekend. “Die moet bij de Groep Diane zijn gekomen toen ik al weg was. Het verbaast me dat die ‘knul’ in contact stond met Bouhouche en Beijer. Ze waren verantwoordelijk voor de moord op een FN-handelsvertegenwoordiger, ze zaten ten tijde van de Bende achter een wapendiefstal bij de Groep Diane.”

“Ik ben ervan overtuigd dat ze betrokken waren bij de aanslag op een rijkswachtkolonel in Brussel. Ik heb toen nog gevraagd of ik de resten van hun bom mocht onderzoeken, omdat de ontmijners bij onze groep absolute top waren op dat vlak. Dat is me geweigerd.”

“Maar Bouhouche en Beijer waren extreem gevaarlijk, terwijl die Reus een mislukt ex-lid van de Groep Diane was. Begin jaren 80 buitengesmeten uit het elitekorps omdat hij per ongeluk een schot loste.”

Verdwijnen

De familie van Christiaan Bonkoffsky zegt dat hij moést verdwijnen uit het eliteteam, opdat de Bende van Nijvel de man kon rekruteren.

“Daar gelooft u toch niks van?”, vraagt Arsène Pint. “Een politieman die ‘per ongeluk’ zijn wapen afvuurt en zegt dat hij niet wist dat het geladen was, klopt niet. Als je dan zo blundert, dan moet je buiten. Hij is mogelijk achteraf gerekruteerd door de Bende van Nijvel.”

Ondanks alles steunt Arsène het eliteteam nog altijd. “Mijn hart bloedt als ik de verhalen nu lees”, zegt hij. “Ik heb die groep op vraag van de overheid opgericht omdat het land er nood aan had. Een team dat altijd en overal kon ingrijpen. Hoe vaak hebben ze mensenlevens gered? Ook al was ik er niet meer toen déze man ingelijfd werd, het lijkt er wel op alsof ik een bende moordenaars gekweekt heb. En dat doet me pijn.”

Er moeten nog bendeleden ontmaskerd worden en de kans bestaat dat Christiaan Bonkoffsky niet de enige rijkswachter was. “Het zal langzaam maar zeker allemaal uitkomen”, zegt Pint. “Ik zou het vreselijk vinden als er mensen bij betrokken zijn die ik zou kennen. Maar het wordt hoog tijd dat ze hen ontmaskeren. Allemaal.”

Bron » De Morgen

Negatieve DNA-test pleit de Reus niet vrij

Dat een DNA-test van Christiaan Bonkoffsky in 2000 niks opleverde, pleit hem niet vrij. Het enige bruikbare DNA-spoor van de Bende zat op een sigarettenpeuk in een taxi in januari 1983. ‘Wij weten niet of die peuk echt van een Bendelid is.’

Het is toch niet zo dat er helemaal niks is gebeurd met de aangifte van Marc Van Damme, de jeugdvriend van Christiaan Bonkoffsky. Hij belde eind 1998 naar het nummer dat hij zag op de gele opsporingsfoto’s met robotfoto’s.

Marc Van Damme: “Ik werkte in die tijd in Brakel, en op de weg naar Dendermonde stopte ik aan een rood licht aan de rijkswachtkazerne van Haaltert. Ik zag die affiche en besefte: ik heb altijd gelijk gehad. Een paar dagen laten heb ik gebeld.”

Van Damme kende Bonkoffsky van in café Tijl op de Grote Markt in Dendermonde. Bonkoffsky was een zuipschuit en viel weleens in slaap aan de toog. “Dan was het van: ‘Wie gaat hem wakker maken? Ik niet!’ Je wist: als je hem een tikt geeft, schiet hij overeind met een karategreep.”

‘Onleesbaar’

Van Damme zegt dat hij al heel lang vermoedens had. Op basis van het verleden van Bonkoffsky bij de Groep Diane, zijn gestalte, de verhalen waar hij mee kwam tijdens hun bordeelbezoeken rond de Aarschotstraat in Brussel. “We zijn elkaar in 1983 wat uit het oog verloren. Ik ben pas in de jaren na de Bende-aanslagen aan hem beginnen te denken. Ik probeerde mezelf ervan te overtuigen dat ik spoken zag, maar het bleef altijd aan me knagen.”

“En toen zag ik die foto.”

Maar met zijn tip lijkt dus erg weinig te zijn gebeurd. Gisteren raakte bekend dat Bonkoffsky wel degelijk door de cel Waals-Brabant (CWB) is verhoord in 2000, maar dus minstens een jaar na de tip.

“Ik meen me te herinneren dat de tip van mijnheer Van Damme pas in 2000 is binnen gekomen”, reageert de Luikse procureur-generaal Christian De Valkeneer. “Er is niet nodeloos lang gewacht.”

Van Damme spreekt dat tegen. Na de herlancering van de piste Bonkoffsky, begin dit jaar, werd hij ondervraagd. “De politieman die mij ondervroeg, liet me de fiche zien van de tiplijn. Elke tip werd genoteerd op een A4’tje. En daarop stond duidelijk: 1998. Ik vond het wel heel raar. Op de affiche stond ‘anonimiteit verzekerd’, maar het eerste wat ik bovenaan die fiche zag, waren mijn naam en mijn adres, die ik geen van beide had genoemd. Ik had gebeld vanuit een rusthuis in Brakel, waar ik toen werkte. Die hebben dus allereerst mij zitten checken.”

“Verder zag ik één lijntje tekst in een minuscuul, onleesbaar handschrift. Ik kon het niet ontcijferen, maar wat me opviel, was dat geen van de kerngegevens die ik had doorgebeld, was genoteerd: de naam Bonkoffsky, de Groep Diane, wapenfreak. Als men nu zegt dat zijn naam al twintig jaar in het dossier zat, dan in elk geval toch niet op de fiche van mijn oproep.” En toch, laattijdig of niet: Bonkoffsky werd ondervraagd.

Hij ontkende iets met de Bende te maken te hebben en stond vrijwillig speeksel af en liet zijn vingerafdrukken nemen. Opvallend. Hoewel geboren en getogen in Dendermonde, eiste Bonkoffsky volgens bronnen bij het toenmalige CWB om in het Frans te worden ondervraagd.

Franstalig kamp

De CWB was in die jaren opgedeeld in twee kampen. Het Nederlandstalige, onder leiding van Eddy Vos, onderzocht ‘politieke pistes’, zoals de mogelijke betrokkenheid van ex-leden van de Groep Diane. Het Franstalige kamp stond onder leiding van oud-BOB’er Lionel Ruth. Hij hoonde bij herhaling publiekelijk het idee van een inside job weg.

De DNA-test was negatief, en ook de vingerafdrukken gaven geen match. Maar dat pleit Bonkoffsky helemaal niet vrij.

De CWB beschikt over twee DNA-sporen van de Bende. Het eerste, met een volledig DNA-profiel, is onttrokken aan rode Marlboro-sigarettenpeuken in de auto van Constantin Angelou, een van de prilste slachtoffers. De Griekse taxichauffeur pikte in de avond van 9 januari 1983 een klant op aan het Flageyplein in Elsene. Drie dagen later werd zijn taxi aangetroffen in Bergen.

Angelou was achter het stuur geliquideerd met meerdere nekschoten. In de asbak zaten peuken die de speurders toeschrijven aan Angelous laatste klant, de moordenaar dus. “Wij gaan ervan uit dat de peuk van de dader is”, zegt De Valkeneer. “Maar helemaal zeker weten we het niet.”

Tweede spoor

Er is nog een tweede DNA-spoor, aangetroffen op een stuk van een kogelvrij vest dat in 1986 werd opgevist uit het kanaal in Ronquières. Na hun laatste raid, in Aalst, op 9 november 1985, dumpten de daders daar bewijsstukken. “Maar ook hier weten wij niet zeker of dat DNA van een lid van de Bende is”, zegt een ex-CWB-speurder. Het profiel is trouwens onvolledig.”

Van de bloedige raids op supermarkten waar in 1983 en 1985, waar de Reus in beeld kwam, is er geen enkel DNA-spoor.

De CWB beschikt over vijf (onvolledige) vingerafdrukken. Drie ervan werden gevonden op de donkere Saab 900, gebruikt bij de raid op de Colruyt in Nijvel op 17 september 1983. Bij die aanslag deed de Reus niet mee. Twee andere afdrukken zaten op een vuilniszak na de aanval op de Delhaize in Beersel op 7 oktober 1983. Dit was de eerste raid waarbij melding werd gemaakt van een man van 1,90 meter.

De Valkeneer: “Maar ook daar had je drie daders. Dat DNA en vingerafdrukken niet matchen hoeft dus niets te betekenen. Men mag niet vergeten dat er na de oproep aan het publiek in 1998 honderden tips binnenkwamen. Er is aan zo’n driehonderd mensen, ook de huidige verdachte, gevraagd om speeksel en vingerafdrukken af te staan. Dat was een methodologie, met het idee van: stél.”

Marc Van Damme denkt dat hij de speurders zo ook wel had kunnen vertellen dat het DNA nooit kon matchen met zijn jeugdvriend: “Christiaan rookte geen Marlboro, maar blauwe Gauloises filter.”

Doorbraak

Het zit hem trouwens hoog hoe hij steeds maar weer moet horen dat de doorbraak er kwam nadat de broer van Bonkoffsky met zijn sterfbed-verhaal kwam.

Marc Van Damme: “Pas nadat ik David Van de Steen ontmoette en wij gingen pushen bij de speurders is het onderzoek in februari geactiveerd. Toen pas is de broer ondervraagd en heeft die na lang tegenpruttelen bekend wat zijn broer hem kort voor zijn dood had opgebiecht. Was hij niet ontboden bij de politie, dan had die broer dat gewoon voor zich gehouden, zoals hij al twee jaar deed.”

Speurders van de CWB blijven intussen graven in het verleden van Bonkoffsky. Vorige week vroegen ze in de stadsbibliotheek van Aalst zijn leeskaart op, om te zien wat voor boeken hij in de jaren voor zijn dood las.

“Ja, we willen alles weten over hem”, zegt De Valkeneer. “Voor ons is en blijft dit een hoogst interessante piste.”

Bron » De Morgen

De rijkswacht als ‘duistere macht’?

De parlementaire bendeonderzoeken konden het niet ontkennen: uit de onderzoeken bleek dat er ‘een duistere macht’ achter de feiten zat. Maar noch de parlementaire noch het gerechtelijk onderzoek konden tijdens de dertig voorbije jaren ontdekken wie die duistere macht uitoefende.

In andere soortgelijke moorddossiers is dat intussen wél gebeurd: de moorden op Julien Lahaut en op Patrice Lumumba werden ‘gecommanditeerd’ door hetzelfde ‘establishment’ en uitgevoerd door gelijkaardige parallelle netwerken.

Bovendien kwam de waarheid in deze dossiers niet door één of ander officieel onderzoek naar boven: zonder wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksjournalistiek was het ook daarin bij ‘een duistere macht’ gebleven. Dat onze justitie de laagste score haalt in een bevraging naar de geloofwaardigheid van onze instellingen hoeft dus niemand te verwonderen. Er moet ook een andere les uit getrokken worden: laat ons niet naïef zijn.

Mededelingen

In zijn interpellatie in het parlement verklaarde de justitieminister dat hij enkel kan ter kennis brengen wat de procureurs-generaal hem voorschrijven. Daardoor weten wij nu dat de identificatie van de reus en de mogelijke piste van de ontwrichting van de staat ‘een interessante piste is’.

De parlementairen luisterden er naar alsof het een begrafenistoespraak was. Zijn er dan geen vragen waarop kan worden geantwoord zonder het onderzoek te schaden of de rechten van de betrokkenen in het gedrang te brengen? De piste van Chris(tiaan) B. uit Dendermonde, alias Bonno, is reeds heel wat langer gekend dan vandaag. Tien jaar na de feiten kwam Bozidar Junior ermee naar buiten. Hij werd opnieuw ondervraagd en haalde de foto van de man uit een line-up. De man op de foto was een rijkswachter. Maar Bozidar Junior werd afgewimpeld.

“De speurders die zich ontfermden over de Bende van Nijvel hebben er onderzoek naar gedaan en zeiden mij dat hij niets met die feiten te maken had”, zegt hij. Sindsdien heeft hij niets meer gehoord (VRT-nieuws, 23 okt 2017).

Volgens Het Nieuwsblad dook de naam van de intussen overleden ex-rijkswachter al in 1999 op in het onderzoek, nadat de speurders een jaar eerder een tweede reeks affiches hadden verspreid met robotfoto’s van de Bendeleden.

Enkele van de 1.300 tips die toen binnenkwamen, zouden gewezen hebben op de sterke gelijkenis tussen robotfoto nummer 19 en C.B. Bovendien matchte zijn profiel, onder meer als voormalig lid van de elite-eenheid van de Groep Diane.

Twee vragen

Het is de opdracht van het parket en de onderzoeksrechter om de bewijzen te verzamelen en de daders te vatten. Daarover gaat de geheimhouding van het gerechtelijk onderzoek. Er is evenwel nog een andere opdracht: er voor te zorgen dat er geen ‘disfuncties’ ontstaan of voortbestaan in de werking van de openbare diensten.

Dat is ook de verantwoordelijkheid van de justitieminister. Het is nu niet alleen de vraag wie de moorden heeft begaan of wat er de bewijzen van zijn. Het is ook de opdracht van de parlementairen om de justitieminister te interpelleren over zijn bevoegdheid: wat hebben de speurders gedaan met de informatie die zij reeds langer hadden over ‘de reus’? Welke gevolg is daaraan gegeven, welke onderzoeksopdrachten werden uitgevoerd?

Onderzoeksrechter

De verantwoordelijkheid voor het gerechtelijk onderzoek ligt bij de onderzoeksrechter. In de andere moorddossiers, de zaak Lahaut en het Lumumba-dossier is gebleken dat de onderzoeksrechter niet alle informatie kreeg waarover de enquêteurs beschikten, wat grotendeels verklaart waarom er in de onderzoeken geen vooruitgang werd gemaakt.

Het maakte zelfs de kern van de problematiek uit in het Dutrouxonderzoek: het comité P paste zijn verslag aan om de bekentenissen van de rijkswachters over het achterhouden van de operaties Othello en Décimes voor onderzoeksrechter Doutrèwe verborgen te houden.

Er zijn overigens ook nog heel wat andere dossiers waarin ‘disfuncties’ van de rijkswacht voor de onderzoeksrechter werden verborgen of onderzoek daarover werd onmogelijk gemaakt: de operaties Antwerp Tower en Rebel en het geheim politiesamenwerkingsakkoord tussen de rijkswacht en de Turkse overheden.

Vraag is dus wat aan onderzoeksrechter Martine Michel over de piste van de reus werd ter kennis gebracht. Reden te meer dat deze onderzoeksrechter van bij het begin aandacht had voor de piste van de ontwrichting en zij het lastig heeft gehad om niet van het dossier te worden gezet.

Radicale Maatregelen

Het is alsof wij nu plots wakker worden: wat was de rol van de rijkswacht in een mogelijke ontwrichting van de staat? Zijn wij dan al die tijd doof en blind gebleven voor wat dit korps zelfs openlijk heeft verklaard? Dat werd zeer duidelijk in de toespraak die de Luitenant-generaal-korpsoverste Willy De Ridder hield op een colloquium dat op 7 en 8 oktober 1994 op het hof van cassatie werd gehouden met als titel ‘Een eigentijds Openbaar Ministerie.’

De generaal zei toen: ”De procureur des konings is niet bij machte om de leiding van de opsporing als dusdanig op zich te nemen. Hij is daar niet geschikt voor. Hij kan, benevens op de wettelijkheid, alleen maar toezicht uitoefenen op de volledigheid en de degelijkheid van de opsporingen.”

”Welke richting men hier ook uitgaat, het principe volgens hetwelk de onderzoeksrechter het onderzoek leidt en controleert, heeft in de praktijk niet alleen onvoldoende uitwerking, maar vernauwt ook het onderzoekspotentieel van een politiedienst in die mate dat de onderzoeksrechter slechts met bepaalde onderzoekers wenst te werken.”

“Als zou blijken dat er na de geschetste ingrepen die alle te realiseren zijn binnen de vigerende wetgeving, er toch geen beterschap komt inzake de opsporing en vervolging, dan zal naar meer radicale ingrepen moeten worden uitgezien.”

Hadden zijne koninklijke hoogheid de kroonprins en de andere hoogwaardigheidsbekleders die op het colloquium aanwezig waren dan niet begrepen wat de generaal voorhield?

Dat indien de procureur zijn bevoegdheden in de opsporing en de onderzoeksrechter de leiding van het onderzoek zouden behouden er moest worden uitgezien naar andere ‘radicale maatregelen’? Zoveel als de overname door de rijkswacht van de grondwettelijke opdrachten en bevoegdheden van de rechterlijke macht in het vooronderzoek.

En zijn die intussen niet reeds in uitvoering? Is de rijkswacht intussen niet de federale politie geworden die alle andere diensten, de lokale uitgezonderd, heeft opgeslorpt? Heeft de rijkswacht intussen door de wet op het politieambt niet de mogelijkheid gekregen om zijn eigen verzelfstandigde en geheime opsporing uit te bouwen en toe te passen? Was de rijkswachtoperatie al of niet met bijzondere methoden niet onder eigen bevel en buiten het gezag van de onderzoeksmagistratuur gegroeid?

Niet zo duister

Als je naast elkaar zet wat wij aan informatie hebben over ‘de duistere macht’ is deze heel wat minder duister dan wordt voorgehouden. Dat de waarheid kan komen van een wetenschappelijke benadering is duidelijk aangetoond door het voortreffelijke werk door het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (CEGESOMA) naar de moord op de communistenleider Julien Lahaut.

Wie de waarheid wil kennen over wat toen mogelijk was en is kunnen gebeuren moet absoluut de boeken over de moord lezen. In het laatste deel van Emmanuel Gerard, Widukind De Ridder en Françoise Muller wordt het verpletterende geheim van ‘la Belgique à papa’, zoals Knack- redacteur Walter Pauli het noemde, toegelicht.

Deze revelatie over de moord is veel meer dan een spannende politieroman. Het is de weergave van wetenschappelijk onderzoek naar een politieke moord die gepleegd werd door een uit het verzet tegen het nazi-regime voortkomende organisatie, minstens met medeweten van de hoogste gezagsdragers, en gefinancierd door de haute finance, waarbij het gerechtelijk onderzoek, door de werking van de organisatie, vakkundig kon worden belemmerd.

Dat ook de goede onderzoeksjournalistiek de waarheid dient werd o.m. bewezen door het volgehouden onderzoek van wijlen Walter De Bock over de moord op André Cools. Het heeft heel lang geduurd vooraleer zijn piste over de betrokkenheid van politiekers door het gerechtelijk onderzoek werd aanvaard.

En ook in de bendedossiers leverde Walter De Bock belangrijke bijdragen die allen de piste van de ontwrichting van de staat dienden. Reden waarom zijn verhoor, zoals dat van de wetenschappers in de Gladio-commissie die het naoorlogse verzetsnetwerk Stay Behind onderzocht, hoewel die reeds op de agenda stonden, nooit is doorgegaan.

Dat is ook in het bendeonderzoek gebeurd. Manipulatie die door onderzoeksrechter Martine Michel werd ontdekt over de in Ronquières gevonden overtuigingstukken is niet de enige poging tot destabilisering. Deze was reeds van bij het begin van het onderzoek aanwezig. Het eerste parlementair onderzoek stelde vast dat het parket een overmatige druk had gehad op de onderzoekspistes en de onderzoeksstrategie van de onderzoeksrechter.

Wat nu?

Hebben ook de andere parlementaire onderzoeken niet te maken met dezelfde ‘duistere macht’? Zowel het Panamaschandaal als de Kazachgate vertonen dezelfde gemene kenmerken.

In de Kazachgate gaat het over het grote geld dat werd verdiend met de verkoop van gevechtshelikopters of de megafraude in de diamant, waaronder ook bloeddiamant, het betaalmiddel voor al wat onheus is.

Onder het grote geld dat in Panama werd verscholen is er ook heel wat van verdachte afkomst. Of wij het niet konden geweten hebben? Je moet geen overjaarse communist zijn om het te beweren.

Eisenhouwer in zijn afscheidsrede: ”In the councils of government, we must guard against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the military-industrial complex. The potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist”.

Wat gaat er gebeuren indien na de strafrechter (afkoopwet) ook de onderzoeksrechter (hervomingsplan) moet verdwijnen? Laat ons niet naïef zijn: zolang ‘de duistere macht’ mag voortbestaan, zal die blijven voortwerken.

Als diegene die er de uitspattingen moet van onderzoeken, de onderzoeksrechter, en diegene die het moet bestraffen, de strafrechter, vervangen worden door diegenen die onder het gezag van het systeem werken, het openbaar ministerie, kan het enkel nog erger worden.

En het gaat heus niet alleen over justitie: welk vliegtuig wordt de vervanger van de F16? Wordt dat de F-35 bommenwerper van het Amerikaanse Lockheed-Martin of het Rafale multirole-gevechtsvliegtuig van het Franse Dassault?

Wat hebben wij nodig? Een multirole jager of een vliegtuig dat enkel de atoombom kan vervoeren? Is ook daarin duistere macht, ‘the disastrous rise of misplaced power’, niet doorslaggevend?

Bron » Apache | Walter De Smedt

Hoe belangrijk is die nieuwe bekentenis over de Bende?

De bekendmaking dat C.B. in zijn laatste levensdagen aan zijn broer opbiechtte dat hij betrokken was bij de bende, heeft een lawine aan nieuwsberichten teweeggebracht. Maar wat heeft de man werkelijk gezegd en wat is de betekenis daarvan? Journalist Dirk Leestmans zoekt het uit.

C.B. heeft in de weken voor zijn dood een gesprek gehad met zijn broer. Dat gesprek gebeurde dus niet op zijn sterfbed, de man overleed overigens in alle eenzaamheid, wel in de periode voorafgaand aan zijn dood.

Het is ook geweten dat C.B. een ernstig alcoholprobleem had, al zou hij op het moment van zijn bekentenis wel nuchter geweest zijn.

Element 1 – een bekentenis

C.B. zou gezegd hebben dat hij iets te maken had met de bende en dat ook de groep Diane er iets mee te maken had. Dat zijn even onthullende als vage uitspraken.

Voor het eerst heeft een oud-rijkswachter in een gesprek met een familielid iets gezegd over zijn betrokkenheid bij de bende. Maar meer dan dat is er ook niet gezegd.

C.B., die nooit bepaald de reputatie had een grote prater te zijn, heeft geen enkele indicatie gegeven op welke manier hij dan wel betrokken was, bij welke feiten, op welk moment, in opdracht van wie, geïnspireerd door wie of wat… niets van dat alles.

C.B. heeft ook nooit van zichzelf gezegd dat hij de reus was. Die interpretatie is achteraf door anderen gemaakt.

Element 2 – mank lopen

Het klopt dat C.B. bij de rijkswacht kwam in 1972 en volgens onze informatie toetrad tot de groep Diane in 1977. Daar zou hij bij gebleven zijn tot 1979.

C.B. werd bij de groep Diane aan de deur gezet door een schietincident. Dat ontslag frustreerde hem sterk, temeer omdat hij het gevoelen had dat hij bij dat schietincident ‘erin was geluisd’. Hij voelde zich gekrenkt in zijn beroepseer en het feit dat zijn vader ook een beroepsmilitair was gespecialiseerd in het herstellen van wapens, maakte dat dat extra gevoelig lag.

Anderzijds bleef C.B. nadien erg trots op zijn ex-lidmaatschap van de groep Diane. Ondanks het schietincident kreeg hij later, als eerbetoon, wel een horloge van het Speciaal Interventie-Eskadron en dat is hij al die jaren trots blijven dragen. De man pakte later ten aanzien van collega’s ook graag uit met zijn ex-lidmaatschap van de elitetroepen.

Het klopt ook dat C.B. bij een oefening op 26 september 1985 zijn voet verzwikte. Om die medische reden kreeg hij ongeveer twee maanden verlof. Die verlofperiode valt samen met de aanslagen in Eigenbrakel en kan dus verklaren waarom, dixit getuigen, een van de daders mankte.

Anderzijds is er dus ongeveer een periode van 6 jaar tussen het Diane-lidmaatschap van C.B. en de feiten van de bende waarmee hij op basis van zijn mank lopen in verband wordt gebracht. In de hypothese dat de groep Diane betrokken is bij de aanslagen, wijst de rol van C.B. erop dat het zou gaan om ex-leden.

In deze hypothese wordt dan vooral gekeken naar andere ex-Dianeleden, met name Martial Lekeu en Christian Amory, die de voorbije jaren al werden genoemd in het dossier. Zo verklaarde Lekeu ooit zelf dat er rijkswachters betrokken waren bij de Bende van Nijvel.

Element 3 – de robotfoto

De broer van C.B. ontmoette na diens dood Marc Van Damme, een gemeenschappelijke vriend. Marc Van Damme hoort het verhaal aan en voelt zich bevestigd in de verklaring die hij in 1989 deed.

In dat jaar meende hij C.B. te herkennen op een van de robotfoto’s op de opsporingsaffiches die toen massaal verspreid werden. Marc Van Damme deed daarvan toen aangifte maar hoorde van zijn tip nadien niets meer.

Precies omdat hij geen vertrouwen had in de politiediensten (men had geen gevolg gegeven aan zijn tip) contacteerde Marc Van Damme nu David Van De Steen. Het is David Van De Steen die op zijn beurt de politiediensten dan inlichtte. De robotfoto vertoont inderdaad opvallende gelijkenissen, zeker ook als je ze naast de inmiddels bekende carnavalsfoto legt. O.a. het montuur van de bril valt op.

Anderzijds was dat montuur in die jaren erg in de mode en bovendien konden rijkswachters toen gebruikmaken van de diensten van het militaire hospitaal, inclusief een gratis bril. Dat verklaart waarom tal van rijkswachters in die periode met hetzelfde montuur rondliepen.

Dat de robotfoto opvallende gelijkenissen vertoont is zeker zo, maar in het omvangrijke bendedossier zijn er nog mensen wier foto naast diezelfde robotfoto nr. 19 wordt gelegd en ook daar zijn er opvallende gelijkenissen.

Conclusie

De bekentenis van C.B. heeft ontegensprekelijk waarde in het lang aanslepende bendeonderzoek. Dat het onderzoek daardoor een nieuwe dynamiek krijgt, is op zich al een goede zaak.

Al valt het nog af te wachten waar die dynamiek ons zal brengen.

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans