Eliane Liekendael, die een hoofdrol speelde in enkele van de meest ophefmakende justitiezaken van de jaren negentig, is op 8 oktober overleden, op 89-jarige leeftijd. De eremagistrate lijkt wel de verpersoonlijking van de wereldvreemdheid van de Belgische justitie. ‘Ik ben geen circusdier’, zei ze zelf.
Als procureur-generaal bij het Hof van Cassatie stond Liekendael aan het hoofd van het openbaar ministerie, de groep magistraten die verantwoordelijk is voor de opsporing en vervolging van misdadigers, zoals in 1996 Marc Dutroux. Ze werd op 12 december 1928 in Etterbeek geboren en doorliep alle functies bij het parket en het parket-generaal in Brussel. Haar hele leven stond in functie van de magistratuur. Ze was, veelbetekenend, ook de eerste vrouw die opklom tot de hoogste functie bij het openbaar ministerie. Op 12 december 1998 was ze met pensioen gegaan, op 70-jarige leeftijd.
Liekendael raakte bij het publiek vooral bekend door het ‘spaghetti-arrest’ (oktober 1996). Als procureur-generaal bij het Hof van Cassatie vroeg ze om onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte van de zaak-Dutroux te halen, nadat die was ingegaan op de uitnodiging voor een spaghettifeestje van enkele slachtoffers van Dutroux. De onderzoeksrechter had zich daardoor partijdig opgesteld, zei Liekendael en Cassatie volgde haar daarin.
De (Franstalige) magistrate verklaarde destijds dat ze de wraking van onderzoeksrechter Connerotte ‘met spijt’ had bepleit. ‘Nooit heeft mijn taak van magistraat me zo zwaar gewogen’, vertelde ze later. ‘Maar ik heb trouw gezworen aan de wet en die is onverbiddelijk.’
Wantrouwen in gerecht aanleiding voor Witte Mars
Die principiële opstelling werd door de buitenwereld vaak gezien als wereldvreemdheid. Door het ‘spaghetti-arrest’ verloren de ouders van de ontvoerde en vermoorde meisjes alle geloof in het gerecht. Dat wantrouwen van gewone mensen in de Belgische justitie en zelfs de politieke instellingen van het land leidde tot de fameuze Witte Mars, in oktober 1996.
Een maand later kreeg Liekendael als procureur-generaal twee andere uiterst gevoelige strafdossiers voorgeschoteld: het ging om zedenzaken waarbij de namen van de toenmalige ministers Elio Di Rupo (PS) en Jean-Pierre Grafé (PSC) vielen. Beiden werden uiteindelijk van elke verdenking vrijgepleit.
Zoals zovele magistraten in die tijd kon Liekendael moeilijk overweg met de soms opdringerige journalisten. De beelden van een wegvluchtende Liekendael voor de tv-camera’s zullen haar blijven achtervolgen. ‘Je ne suis pas une vedette’, verklaarde ze toen. ‘En ik ben ook geen circusdier.’
Erudiet, verfijnd, niet wereldvreemd
Maar het beeld van de mediaschuwe topmagistrate verdient bijstelling. Eliane Liekendael was een erudiet en verfijnd persoon, maar geen zonderlinge. Ze had als hoogste magistrate van het land eerder pogingen ondernomen om te communiceren met de bevolking, via enkele zeldzame interviews. Maar ze zag zich vooral als de verdediger van de belangen van de rechterlijke macht en dat bracht haar geregeld in conflict met de openbare opinie en met de politieke wereld die via wetswijzigingen de justitie de 21ste eeuw wilde binnenloodsen.
De spanningen tussen politiek en gerecht bereikten een kookpunt toen Eliane Liekendael als aanklager de ministers Guy Coëme (PS, Defensie) en Willy Claes (SP.A, Economische Zaken) voor het Hof van Cassatie bracht wegens omkoping in de Agusta-Dassault-affaire. Haar optreden in dat ‘proces van de eeuw’ was een illustratie van haar rechtlijnigheid en onverzettelijkheid: magistraten moesten er in haar visie alles aan doen om de wet te laten zegevieren, ook al zaten de hoogste politici op het beklaagdenbankje.
Bron » De Standaard