Tueries du Brabant : fin de la prescription, mais pas encore la fin de l’enquête pour l’énigme criminelle du siècle dernier

C’était il y a 40 ans. Entre 1982 et 1985, des attaques sanglantes ont semé la terreur dans le Brabant. Les braqueurs ont laissé derrière eux 28 morts, parmi lesquelles des personnes qui faisaient leurs courses dans des supermarchés, mais aussi des policiers et des gendarmes. De nombreuses pistes ont été suivies, de nombreuses théories élaborées, l’enquête relancée, des centaines d’analyses ADN effectuées, mais les enquêteurs n’ont pu obtenir aucune réponse. Nouveau rebondissement : ce dossier bénéficie désormais de l’imprescriptibilité.

Hier soir, la Chambre a adopté une réforme des délais de prescription. Sont désormais imprescriptibles les crimes “extrêmement graves en raison de leur portée, en particulier du nombre de victimes ou de la peur intense ou terreur suscitée chez les citoyens”. Le dossier des Tueurs du Brabant devait être prescrit le 9 novembre 2025, soit 40 ans après les derniers faits. Cette date limite vient de sauter. Les enquêteurs vont pouvoir poursuivre leur travail, mais jusqu’à quand ?

Fin 2017, le parquet fédéral reprend le dossier des Tueries du Brabant. Dans son rapport annuel de 2018, le parquet note : “Puisque le dossier sera définitivement prescrit en 2025, et que l’objectif final du dossier est de poursuivre et juger les auteurs, l’enquête doit être clôturée d’ici 2022, étant donné qu’il faut certainement 3 ans pour obtenir un jugement”.

Pourquoi prescrire des faits ?

La prescription, c’est le fait de ne plus pouvoir poursuivre une infraction après un certain nombre d’années. Le délai commence le jour où les faits incriminés ont été commis. Mais à quelles fins la prescription a-t-elle été pensée par le législateur ? Elle est régie par trois lignes directrices.

D’abord, la notion de paix sociale. Le trouble social engendré par une infraction diminue au fil du temps. Autrement dit, plus le temps passe, moins il devient opportun de poursuivre l’auteur présumé des faits car cela ne sera pas bénéfique à l’ordre public.

Ensuite, avec le temps qui passe, apporter des preuves, tant à charge qu’à décharge, devient de plus en plus difficile. Les indices disparaissent, les témoins décèdent. La prescription doit donc être vue comme un rempart contre l’erreur judiciaire.

Finalement, le fait qu’il y ait une sorte de date de péremption pour des délits et infractions pousse les autorités judiciaires à agir sans traîner que ce soit au moment de l’enquête ou du jugement.

Quels sont les délais de prescription ?

Il existe plusieurs délais de prescription selon la nature des faits concernés. Pour certains crimes particulièrement graves tels que l’attentat à la pudeur et le viol ayant causé la mort commis sur un majeur, le délai de prescription est de 15 ans.

Ce délai passe à 20 ans pour les crimes punissables de la perpétuité et pour les crimes particulièrement graves commis sur un mineur.

Ces délais de 15 et 20 ans peuvent être doublés quand un acte interruptif est posé comme un acte d’enquête, par exemple.

Par ailleurs, certains faits sont imprescriptibles. Il s’agit des crimes de génocide, des crimes de guerre et des crimes contre l’humanité. Le 30 décembre 2019, les infractions sexuelles graves commises sur mineur ont été ajoutées à cette liste des faits imprescriptibles. Dernier ajout en date, les crimes qui sont considérés comme “extrêmement graves en raison de leur portée, en particulier du nombre de victimes ou de la peur intense ou terreur suscitée chez les citoyens”. Elle s’appliquera aussi aux crimes visant “à déstabiliser ou détruire les structures fondamentales” du pays.

Le dossier des Tueries du Brabant reste ouvert, mais jusque quand ?

Le parquet fédéral a encore réalisé des devoirs d’enquête très récemment, en décembre dernier. L’annonce de la fin de la prescription suscite une double réaction chez Eric Van Duyse, directeur de la communication : “Avec la prescription, on pourrait imaginer que quelqu’un se réveillera un jour et fera des déclarations qui pourraient même l’incriminer en sachant qu’il ne risque plus rien. Cette possibilité disparaît”.

D’autre autre côté, Eric Van Duyse précise : “Si le dossier est fermé, mais qu’un élément significatif apparaît dans quelques années, on pourra le rouvrir si l’élément est suffisamment important et ça, sans limite de temps. Cela veut dire que, dans 40 ans, on pourrait avoir une explication pour autant qu’il y ait encore des éléments disponibles à ce moment-là”.

Et sur ce point, rien n’est moins sûr. Eric Van Duyse : “D’excellents enquêteurs travaillent depuis de nombreuses années. Tout ce qu’on pouvait faire a été fait. À un moment, il faudra peut-être constater que toutes les pistes ont été explorées, tous les moyens humains et techniques ont été mis en œuvre, mais sans qu’on trouve la solution. Un jour, il faudra envisager la possibilité de refermer ce dossier”.

Bron » RTBF

Justitie digitaliseert: ‘We kunnen dossiers nu vinden met zoektermen’

Een forse stijging van de drugsdossiers, of een zaak die te lang aansleept? In de langverwachte nieuwe software van Justitie krijgen magistraten daar automatisch een melding van.

Ze zijn niet te tellen, de incidenten waarmee Justitie te maken kreeg doordat ze bleef hangen in de ­papiermolens van de twintigste eeuw. Lukraak enkele voorbeelden: in 2018 dreigde een drugsbende vrij te komen, omdat de rechtbank een dvd met afgeluisterde telefoongesprekken niet kon afspelen. Bleek dat men het verkeerde programma gebruikte. ­Enkele jaren voordien raakten honderden pv’s uit het onderzoek naar misbruik in de kerk verloren, onder meer doordat een poetsvrouw ze had weggegooid. Kopietjes moesten het papieren dossier weer volledig maken. Bijzonder pijnlijk was de vrijlating uit voorarrest van enkele wapenhandelaars, in 2010. De reden: het karretje met hun dossier raakte niet waar het moest zijn.

De problemen overstegen de anekdotiek. Falende informatica belemmerde een goed werkend gerecht. Daar neemt Justitie nu stap voor stap afscheid van.

Bijeen puzzelen

‘Wanneer ik ’s morgens mijn computer opstart, krijg ik meteen te zien welke nieuwe dossiers er zijn’, zegt Stephanie Vanthienen, die als Leuvense parketmagistrate ook IT-verantwoordelijke is binnen Justitie. Ze bouwde mee aan ‘JustOne’, dat een wirwar aan applicaties verenigt en eind deze maand voor alle parketmagistraten beschikbaar wordt. ‘Om een bepaald dossier op te zoeken, gebruiken we zoektermen in plaats van de functietoetsen uit het verleden. Elke magistraat heeft ook zijn eigen dashboard. Wie bijvoorbeeld refe­rentie­magistraat is voor intrafamiliaal geweld of zedenzaken, zal zo een overzicht hebben van zijn dossiers en trends sneller kunnen opmerken.’

‘We verliezen ook veel minder tijd met het zoeken naar databanken, zoals het strafregister, omdat we die rechtstreeks vanuit ons systeem kunnen oproepen. Er is gewoon veel meer mogelijk: ik kan via het systeem de administratie vragen om een bepaalde deskundige te contacteren, zien of iemand op de Ocad-lijst staat, of slachtofferonthaal is aangesteld, enzovoort. Al die stukjes informatie moest je vroeger uit papieren dossiers bijeen puzzelen.’

Om te spreken van volledig digitale dossiers is het nog te vroeg, maar die weg is wel ingeslagen. Pv’s van de politie komen meer en meer elektronisch toe in het dossier. Op het einde van het jaar zullen advocaten hun documenten digitaal kunnen toevoegen.

‘Aantekeningen bij dossiers hangen er ook niet meer op met een papieren post-it, waardoor ze verloren kunnen raken, maar zijn opgeslagen in het systeem’, zegt Vanthienen. ‘De zittingen in een bepaalde zaak waren voor magistraten een onoverzichtelijk kluwen. Nu beschikken we over een tijdlijn en kunnen we onze doorlooptijden monitoren. Wanneer iets niet binnen een bepaalde termijn gebeurt, krijgen we daarvan een melding. Heel onze informatiedoorstroming is veel beter dan vroeger.’

Zal Justitie daardoor ook efficiënter worden? ‘We kunnen in ieder geval veel korter op de bal spelen’, zegt Vanthienen.

Kater

‘Vroeger’, dat is de tijd waarin ­magistraten een handleiding naast hun computer moesten hebben om de weg niet te verliezen in systemen zoals MaCH. Die software om dossiers bij te houden mag dan robuust zijn, er door de geluidsmuur mee knallen deden magistraten niet. ‘Wie in de magistratuur kwam werken, werd teruggeslagen in de tijd’, zegt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). ‘De eerste handtekening voor MaCH werd gezet in de jaren 80 door (toenmalig minister van Justitie, red.) Jean Gol. Een update was broodnodig, maar we beseften ook dat één groot informaticasysteem voor heel Justitie niet de oplossing was.’

De kater na projecten als Phenix of Cheops, die één groot systeem voor heel Justitie moesten opleveren, was nog niet helemaal doorgespoeld. ‘Daarom hebben we allerlei kleinere applicaties ontwikkeld, maar wel gemaakt dat die met elkaar kunnen “praten”’, zegt ­Edward Landtsheere van de FOD Justitie.

Op dit moment is er sprake van niet minder dan 26 ­applicaties. Dat lijkt veel, maar doordat die aan elkaar zijn gelinkt, vormen ze aan de oppervlakte een geheel. ‘Het geld daarvoor is onder meer afkomstig van het Europese Herstelfonds’, zegt Van Quickenborne. ‘Daarvan gaat 137 miljoen euro naar digitalisering.’

Bron » De Standaard | Nikolas Vanhecke

Opvallend veel topbenoemingen bij politie en justitie blijven uit

Er is een opvallend aantal topfuncties bij politie en justitie ad interim ingevuld. En binnenkort komen er nog tal van plaatsen vrij. Een overzicht van de stoelen die tijdelijk bezet zijn en de te verwachten benoemingen.

Aan de top van minstens vijf belangrijke organisaties bij politie en justitie, staan mensen die tijdelijk benoemd zijn. Dat is erg veel. De leidinggevenden bij het parket van Brussel, het federaal parket voor de verkeersveiligheid, het OCAD, de Staatsveiligheid en de federale politie zijn tijdelijk benoemd. Bovendien moeten nog tal van andere topfuncties tijdelijk ingevuld worden.

De redenen hiervoor verschillen van dienst tot dienst. Soms is er een erg valabele reden, ziekte bv., zoals bij de Staatsveiligheid het geval is.

Veel scherper (en ook pijnlijker) is de toestand bij het parket van Brussel, het grootste en wellicht ook het belangrijkste parket van het land. Op 1 april 2021 vertrok de toenmalige procureur en al die tijd is er een procureur ad interim benoemd. Om tot een volwaardige benoeming te kunnen overgaan is er een wetswijziging nodig. Maar de wetgever laat dat dus al ruim twee jaar na.

In het geval van de federale politie had de ex-commissaris-generaal al in december vorig jaar aangegeven zijn mandaat niet te verlengen. Men had dus in principe voldoende tijd om een nieuwe selectieprocedure op te starten.

Dat een dienst ad interim geleid wordt hoeft op zich niet problematisch te zijn. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de capaciteiten van de mensen die de job tijdelijk invullen.

Maar hoe dan ook geniet iemand die functioneert ad interim niet dezelfde bescherming als iemand die vast benoemd is. Bovendien zit hij of zij op een stoel die misschien iemand anders ook ambieert, maar zich geen kandidaat kan stellen. Politie en justitie zijn ook belangrijk genoeg om te werken met leidinggevenden die volwaardig benoemd zijn. En, niet in het minst: zeker voor magistraten is het wenselijk dat benoemingen gebeuren door de Hoge Raad voor Justitie, met alle waarborgen voor objectivering. Daarvoor werd dat orgaan ook opgericht.

Er zijn uiteenlopende verklaringen voor de huidige situatie, maar sommige waarnemers zien in de aanslepende kwestie van deze topbenoemingen ook een politieke factor. Door de benoemingstaart groter te maken is het ook makkelijker ieder zijn deel te geven.

Hieronder vindt u per korps of organisatie een gedetailleerde beschrijving van de toestand.

Federale politie

Marc De Mesmaeker werkte woensdag 14 juni zijn laatste dag als commissaris-generaal van de federale politie. Hij gaat vanaf september aan de slag bij het Nationaal Drugscommissariaat. Eric Snoeck neemt zijn functie ad interim over.

Eric Snoeck begon zijn carrière in 1997 bij de toenmalige rijkswacht. In mei 2019 startte hij als directeur-generaal van de gerechtelijke zuil van de federale politie zij het dat hij die functie een kleine drie jaar ad interim uitoefende. Pas in januari 2022 werd hij officieel benoemd.

Het is onduidelijk wanneer de selectieprocedure voor de functie van commissaris-generaal officieel start. In afwachting daarvan blijft Eric Snoeck de leiding van het korps nemen. Volgens onze informatie zal Eric Snoeck kandidaat zijn en is hij zelfs een groot kanshebber. Snoeck deed ook al mee bij de vorige selectieprocedure en eindigde toen als tweede kandidaat (na De Mesmaeker dus).

Eric Snoeck wordt als directeur-generaal van de gerechtelijke politie opgevolgd door Laurent Blondiau (die als directeur werkte in Bergen). Maar ook deze benoeming is, u raadt het, ad interim.

Tijdelijk benoemd is ook Wald Thielemans aan het hoofd van de Algemene Directie Bestuurlijke Politie. Hij volgde in de zomer van 2020, toch al drie jaar geleden, ad interim André Desenfants op (die als gevolg van de zaak-Chovanec een stap opzij moest zetten).

Het directiecomité van de federale politie bestaat uit vier mensen. Enkel Dominique Van Rijckeghem, als baas van de Algemene Directie van het Middelenbeheer en de Informatie, is officieel. Zij is officieel benoemd op 21 augustus 2022 (overigens nadat ze de functie al ruim drie jaar, vanaf april 2019, ad interim had gedaan).

Conclusie: het directiecomité van de federale politie is voor drie vierde tijdelijk benoemd.

Parket Brussel

Wellicht het pijnlijkst is de situatie bij het parket van Brussel. Op 1 april 2021 stapte de Brusselse procureur des Konings Jean-Marc Meilleur over naar de privésector. Sinds die periode, dat is dus al ruim twee jaar geleden, is er geen nieuwe benoeming aan het hoofd van het grootste parket van dit land waar al bij al zo’n 500 mensen aan verbonden zijn.

Tim De Wolf nam de functie ad interim over. De Wolf werkte op dat moment als eerste substituut-procureur des Konings en was adjunct van Jean-Marc Meilleur. Hij is nu nog steeds procureur des Konings ad interim.

Deze benoemingskwestie wordt bemoeilijkt door wettelijke beperkingen die betrekking hebben op taalevenwichten. Dat probleem kan opgelost worden door een wetswijziging. Maar die blijft uit.

De aanslepende kwestie werd al herhaaldelijk publiekelijk aangeklaagd, o.a. door de Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle. Hij hekelde in zijn mercuriale, dat is de openingsrede die wordt uitgesproken bij het begin van het gerechtelijk jaar, in september 2021 in scherpe bewoordingen het uitblijven van een definitieve regeling. In september 2022 deed hij dat opnieuw. Het ziet ernaar uit dat hij zijn tekst nog eens kan herhalen in september 2023.

Federaal parket voor de verkeersveiligheid

In de zomer van 2021 keurde de ministerraad de oprichting van het nationaal parket voor verkeersveiligheid goed. Dat idee was bedoeld om de verkeersveiligheid te bevorderen. Het nieuwe parket zal ook instaan voor een uniforme afhandeling van de verkeersboetes.

Men vond lange tijd geen enkele kandidaat voor deze functie, ondanks herhaalde oproepen. Er werkten ondertussen al wel een veertigtal mensen.

Eind februari 2023 werd Michèle Coninsx aangesteld als tijdelijk procureur. Michèle Coninsx heeft er al een lange en bepaald indrukwekkende carrière opzitten. Ze werkte o.a. op het parket in Brussel, bij Eurojust en stond aan het hoofd van de directie contraterrorisme bij de Verenigde Naties.

De reden waarom haar benoeming tijdelijk is, heeft te maken met haar leeftijd. In principe geldt zo’n benoeming voor een periode van vijf jaar, maar die periode kan Michèle Coninsx niet meer volledig invullen. Hoe lang ze dan wel aan de slag kan blijven, is onduidelijk. In het Belgisch Staatsblad (van 14 februari) staat dat “zolang er geen procureur voor de verkeersveiligheid is aangewezen, neemt zij de opdrachten van de procureur voor de verkeersveiligheid waar.”

Overigens gebeurde de benoeming van Michele Coninsx door het college van het openbaar ministerie en niet, zoals gebruikelijk zou zijn, door de Hoge Raad voor Justitie (precies omdat er geen kandidaten waren en er dus ook niet geselecteerd moest worden).

Voor de functie van substituut procureur bij het federaal verkeersparket loopt er momenteel wel een officiële selectieprocedure.

Staatsveiligheid

In mei 2022 liet Jaak Raes weten om medische redenen niet langer nog aan het hoofd te kunnen staan van de Veiligheid van de Staat. Om die reden nam hij ziekteverlof. Officieel loopt het mandaat van Jaak Raes nog tot 1 april 2024.

Francisca Bostyn nam tijdelijk zijn functie over. Bostyn werkte al bij Staatsveiligheid als directeur van de dienst internationale relaties. Ruim een jaar vervult ze dus al ‘tijdelijk’ de functie van administrateur-generaal.

De verwachting is dat pas na het mandaat van Jaak Raes er officieel een selectieprocedure start. Tot dan is hij officieel nog altijd de baas van de inlichtingendienst. Hoe dan ook is er in brede kringen een consensus dat Bostyn haar tijdelijke rol invult op een wijze die haar tot de meest geschikte kandidaat maakt.

OCAD

Paul Van Tighelt vertrok in oktober 2020 als directeur bij Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Hij werd adjunct kabinetschef bij Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne. Van Tighelt nam hiervoor ontslag bij het OCAD. Hij kan dus, bv. bij het einde van de regering, niet zondermeer terugkeren naar het OCAD. Hij behoudt wel zijn statuut van magistraat.

De leiding van het OCAD werd ad interim overgenomen door Gert Vercauteren, destijds de adjunct van Van Tighelt. Gert Vercauteren is tot op de dag van vandaag tijdelijk directeur. Zijn tijdelijke benoeming is geregeld bij Koninklijk Besluit, een KB dat op zijn beurt al eens verlengd werd.

Parket Halle Vilvoorde

Ine Van Wymersch was procureur des konings van het parket Halle Vilvoorde. Maar in februari van dit jaar werd ze benoemd als nationaal drugscommissaris. Vanaf dan wordt het parket Halle Vilvoorde ad interim geleid door Carol Vercarre.

In Halle Vilvoorde gaat het wel sneller. Op 5 mei verscheen in het Belgisch Staatsblad al een nieuwe vacature. De selectieprocedure loopt nog steeds. Volgens onze informatie heeft Carol Vercarre zich kandidaat gesteld. De kans is dus reëel dat in dit geval tijdelijk ook definitief wordt al is ze niet de enige kandidaat.

Een grote benoemingsgolf op komst

Tien jaar geleden werd de organisatie van hoven en rechtbanken grondig gereorganiseerd. Veel van de mandaten die toen werden ingevuld hadden een periode van 5 jaar die één keer kon verlengd worden. Vandaar de grote benoemingsgolf die ons te wachten staat voor begin 2024.

Het zijn niet de minste functies die opnieuw moeten ingevuld worden. Zo is er een vacature uitgeschreven voor o.a. de functie van eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen en Oost-Vlaanderen, voorzitter van de arbeidsrechtbank Antwerpen, voorzitter van de ondernemingsrechtbank Antwerpen, procureur-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen en Brussel, federaal procureur en procureur des Konings bij het parket Limburg.

Ook het mandaat van de voorzitter van de Federale Overheidsdienst Justitie, Jean-Paul Janssens, loopt eind dit jaar af.

Die vacatures werden recent allemaal gepubliceerd. Het valt af te wachten wie de nieuwe topfuncties zal invullen.

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans

Spionagesoftware ontdekt op gsm’s van magistraten en politieagenten

Bij verschillende magistraten en politieagenten in ons land is er spyware ontdekt op hun telefoon. Dat is de Franstalige omroep RTBF te weten gekomen en het nieuws wordt bevestigd door minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). “We moeten niet naïef zijn, er worden op dit moment gevoelige onderzoeken gevoerd in ons land.”

Meerdere magistraten en politieagenten in ons land hebben een verontrustende boodschap gekregen: op hun gsm’s werden er sporen van spyware teruggevonden. Verschillende gsm’s werden intussen al onderzocht door de Computer Crime Unit van de federale politie.

Onder meer de gsm van onderzoeksrechter Michel Claise – gespecialiseerd in financiële fraude – kwam “positief” uit die test, er werden dus sporen van spyware teruggevonden. En ook enkele andere magistraten en politieagenten kregen dezelfde boodschap.

De precieze omvang van de spionage waarvan de Belgische justitie nu het slachtoffer lijkt te zijn, is niet geweten. Om hoeveel gevallen het precies gaat, is dus nog niet duidelijk. Het federaal parket geeft voorlopig geen commentaar.

“Brussel spionnenhoofdstad”

Justitieminister Van Quickenborne bevestigt dat er sporen van spyware gevonden zijn. “Het parket onderzoekt nu of het om een poging of een geslaagde poging gaat en wie er achter kan zitten. We moeten niet naïef zijn, er worden gevoelige onderzoeken uitgevoerd in ons land, door excellente magistraten die actie dúrven ondernemen.”

“Bovendien is Brussel de spionnenhoofdstad van de wereld.” Van Quickenborne veroordeelt deze praktijken ten stelligste. Hij benadrukt wel dat het “vrij uitzonderlijk” is dat het bij magistraten en politieagenten gebeurt.

Om welk soort spyware het gaat, wie erachter zit en waarom, is nog niet duidelijk. Een van de hypotheses die RTBF naar voren schuift, is dat het mogelijk iets te maken heeft met Qatargate, het grootschalige corruptieschandaal in het Europese Parlement. Qatar en Marokko zouden geprobeerd hebben om de economische en politieke besluiten van het Europees Parlement te beïnvloeden.

Met geavanceerde spyware-technologie kan de getroffen gsm overgenomen worden, kunnen berichten, foto’s of contacten bemachtigd worden en kunnen de microfoon en camera ongemerkt ingeschakeld worden. Het bekendste voorbeeld van zo’n software is “Pegasus”, dat verkocht wordt door een Israëlisch technologiebedrijf.

Twee jaar geleden lekte uit dat verschillende journalisten, (internationale) politici en bedrijfsleiders werden bespioneerd via “Pegasus”. Het is niet duidelijk of ook hier die software gebruikt werd.

Om dit soort praktijken tegen te gaan, is ons land bezig met de uitbouw van een nieuw beveiligd communicatienetwerk. “Dit jaar moet daar nog resultaat van zijn”, klinkt het bij Van Quickenborne. “We zullen werken in drie niveaus, naargelang de gevoeligheid.” Kostprijs? 30 miljoen euro.

Bron » VRT Nieuws

Gevaarlijkste criminelen kunnen langer opgesloten blijven

Gevaarlijke veroordeelden kunnen langer opgesloten blijven. ‘Psychopaten komen soms te snel vrij zonder dat ze succesvol behandeld zijn’, zegt de minister van Justitie.

Soms zitten seksuele delinquenten hun straf gewoon volledig uit, zodat ze zich niet moeten ­schikken naar voorwaarden zoals therapeutische begeleiding. Het is een doorn in het oog van wie seksueel geweld bestrijdt. Ook al gaat het om uitzonderingen, het houdt een risico in. Eens hun ­opsluiting ten einde is, dreigen die seksuele delinquenten te hervallen. Steve Baekelmans, de moordenaar van Julie Van Espen, zat bijvoorbeeld jaren geleden een straf wegens zedenfeiten volledig uit. Ook ‘campusverkrachter’ Robbie G. herviel anderhalf jaar nadat hij was vrijgekomen.

Om die zwaarste delinquenten zo lang mogelijk op te volgen, komt er een extra beveiligingsmaatregel. Dat heeft de ministerraad vrijdag beslist. Zo’n maatregel houdt in dat de zeer gevaarlijke veroordeelden op het einde van hun straf en na een eventuele terbeschikkingstelling (tbs) toch langer opgesloten blijven. Die verdere detentie zal plaatsvinden in een gesloten psychiatrische ­inrichting zoals een Forensisch Psychiatrisch Centrum, waarvan er een in Gent en een in Antwerpen staat. De beveiligingsmaatregel maakt deel uit van een bredere hervorming van het Strafwetboek, die naar het parlement gaat.

Als voorbeeld van veroordeelden die in aanmerking komen voor de maatregel, geeft het kabinet-Justitie ‘moordenaars met psychopathische stoornissen of serieverkrachters voor wie op dit moment geen effectieve behandeling bestaat, maar ook niet onder de interneringscriteria vallen’. Een internering wordt toegepast bij personen die feiten hebben gepleegd, maar ook lijden aan een psychiatrische problematiek.

Daders met dat profiel kunnen na hun gevangenisstraf al ter beschikking worden gesteld van de strafuitvoeringsrechtbank. Die volgt de veroordeelde op, legt bijkomende voorwaarden op en kan iemand ook langer in de gevangenis houden. Maar zo’n terbeschikkingstelling is van bepaalde duur. ‘Voor sommige gevallen is een extra maatregel noodzakelijk’, luidt de motivatie. ‘Het komt voor dat er voor bepaalde veroordeelden nu nog geen effectieve behandeling bestaat, waardoor er bij een vrijlating een te grote kans bestaat op herval en nieuwe slachtoffers.’

Minstens vijf jaar cel

Een rechter kan de beveiligingsmaatregel opleggen bij het uitspreken van een nieuwe veroordeling. Er zijn ook voorwaarden aan verbonden. Het moet onder meer gaan om een gevangenisstraf van minstens vijf jaar en de veroordeelde moet ­lijden aan een ernstige psychiatrische aandoening waardoor men niet ontoerekeningsvatbaar is, want dat zou leiden tot een internering. De veroordeelde zal ook voor observatie worden opgenomen in een klinisch centrum.

Eens de straf en terbeschikkingstelling ten einde zijn, zal de veroordeelde worden opgevolgd door de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij. Die buigt zich nu al over de interneringsdossiers. Er is beroep mogelijk tegen een beslissing van die Kamer, en elk jaar moet die opnieuw beslissen over de beveiligingsmaatregel. ‘De betrokkene krijgt ook zicht of een behandeling in een minder beveiligde omgeving als het risico op recidive ernstig vermindert of er in de toekomst een behandeling mogelijk zou zijn’, zegt Justitie.

Bron » De Standaard