Belangrijker dan schuld en boete

Minister van Justitie Koen Geens is duidelijk niet van plan de mogelijke politieke fall-out van de jongste ontwikkelingen in de zaak-Bende-van-Nijvel te onderschatten. Het netelige en onvoorspelbare dossier kan meer dan dertig jaar na de feiten nog altijd ontploffen en daarbij willekeurige slachtoffers maken. Ook al waren alle huidige betrokkenen bij het onderzoek, hijzelf incluis, destijds twintigers of zelfs nog kinderen en kregen ze een ‘besmeurde erfenis’ toegespeeld.

Zijn uiteenzetting gisteren in de bevoegde kamercommissie bewaakte een delicaat evenwicht. Hij riep enerzijds op het hoofd koel te houden, ‘wars van inefficiënte emoties’. Anderzijds erkende hij vrankweg dat er ‘pogingen tot manipulatie zijn geweest’, dat (ex-)politiemensen betrokken kunnen zijn geweest bij de moorden en dat de kans bestaat dat de daders de staat zelf als mikpunt hadden.

Met een gedetailleerde beschrijving van recente onderzoeksdaden ontmijnde Geens subtiel de indruk dat het ‘nieuwe spoor’ rond de beruchte reus van de Bende slechts door druk via de media de vereiste aandacht had gekregen. Dat nieuwe onderzoek, maakte hij duidelijk, leverde vooralsnog niets bruikbaars op. Toch benadrukte hij dat het een ‘interessant spoor’ blijft en bood hij elke uitbreiding van mensen en middelen aan die de onderzoekers nodig zouden achten.

Wat hij niet vermeldde, was ook opvallend: de suggestie dat het onderzoek beter weggehaald wordt uit Charleroi, bracht de minister niet eens ter sprake. De logica daarachter is dat zoiets alleen tot tijdverlies zou leiden, net nu er voor het speurwerk nieuwe energie is losgemaakt. Terecht, maar zo stak Geens wel zijn nek uit voor de huidige generatie speurders die in ondankbare omstandig­heden op het complexe en onafzienbare dossier blijven werken, en verbindt hij zijn lot aan hen.

Sluw als hij is, ontwaarde hij wel een groeiend draagvlak voor zijn hangende wetsontwerp over spijtoptanten. Kroongetuigen zouden daardoor, in ruil voor niet-vervolging, met hun informatie naar voren kunnen komen. Het momentum dat ontstaan is door de jongste gebeurtenissen, kan die controversiële regeling in een stroomversnelling brengen. Dat is een goede zaak, zowel voor de nabestaanden als voor de samenleving. Ook al betekent het dat schuldigen mogelijk vrijuit gaan.

Niets is in deze zaak erger dan de blijvende onzekerheid over wat er zich in de jaren tachtig juist heeft voorgedaan. Weten is na al die jaren belangrijker dan schuld en boete.

Bron » De Standaard | Bart Sturtewagen

De vraag bij het Bende-dossier: hoe gaan we om met de staatsmacht?

Het dossier van De Bende van Nijvel is er een van de duistere jaren 80. Maar het is ook veel meer dan dat. Het noopt ons tot een fundamentele vraag: hoe gaan we om met de staatsmacht? Het elitekorps Diane wordt opgericht in 1972, in de nasleep van de aanslagen op de Olympische Spelen in München. Het is een antwoord op een internationale terreurdreiging. Als de feiten die nu aan het licht komen juist zijn, dan is er veel misgelopen bij Diane en de rijkswacht. En dat kon enkel mislopen omdat er onvoldoende controle was.

De democratie worstelt al lang met deze kwestie. We vinden er zelfs sporen van in de Belgische Grondwet van 1831. Deze bepaalt dat rechtszittingen openbaar zijn en dat vonnissen in openbare terechtzitting worden uitgesproken. Vandaag lijkt dat een achterhaalde formaliteit. In 1831 is het een manier om toch enige controle uit te oefenen op de rechterlijke macht, want rechters moeten aan niemand verantwoording afleggen.

Hoe controleert men op afdoende wijze de staatsapparaten? Wie controleert de hoge magistratuur, het college van procureurs-generaal, de onderzoeksrechters, de politietop, … Dit probleem wordt al aangekaart door Montesquieu in zijn L’esprit des lois (1748). Hij schrijft dat de ervaring leert dat wie macht heeft, geneigd is deze te misbruiken. Zijn oplossing is de eenvoud zelve: “Er moeten voldoende checks-and-balances zijn, zo niet loopt het fout.”

Veel veranderd

Er is natuurlijk veel veranderd sinds De Bende van Nijvel actief was. Toen was de rijkswacht onderdeel van defensie. Van enige controle op de rijkswacht was nauwelijks sprake. De rijkswacht is intussen gedemilitariseerd en opgedoekt. Een Comité P en een Comité I controleren de politie en de inlichtingendiensten. Er is een Hoge Raad voor de Justitie. Er zijn ombudsdiensten en nog veel meer. Toch blijft het systeem falen.

In het Bende-dossier hebben gerecht en politie niet alleen gefaald in de jaren tachtig. Ze falen sinds de jaren 80 tot vandaag. Meer dan 30 jaar. De elementen die nu opduiken, komen er via de media, niet via politie, gerecht of parlementaire Bende-commissies. Dit toont het belang aan van de persvrijheid in een democratie.

Gouden regel

We worden vandaag opnieuw geconfronteerd met terreur. We hebben weinig geleerd. De reactie van de politiek bestaat in een voortdurend versterken van politie- en inlichtingendiensten. In een democratie is het echter een gouden regel dat hoe meer macht men toekent aan een staatsapparaat, des te groter de controle moet zijn. Dit controleluik wordt meestal vergeten. Er heerst opnieuw een law-and-ordersfeertje. Na jaren geleden de rijkswacht gedemilitariseerd te hebben, lijkt het er op dat we nu de politie militariseren. Een gezond wantrouwen ten opzichte van staatsapparaten is nochtans ook een onderdeel van de democratie. Dit moet de les zijn van het mismeesterde Bende-dossier.

Ons staatsbestel kreunt onder de afwezigheid van checks-and-balances. Ook de politieke instellingen. Het parlement controleert de regering al lang niet meer. De meerderheid volgt gedwee. Toch kan net het parlement een instrument zijn van democratische controle op het overheidsapparaat. We kunnen de werking van de Comités P en I verfijnen. Een nieuw Comité J, dat een democratische controle uitoefent op justitie, is geen overbodige luxe. Dit alles veronderstelt natuurlijk dat we een gezonde parlementaire democratie worden en het juk van de particratie afwerpen.

Bron » De Morgen | Veerle Wouters & Hendrik Vuye

“Het geheim van het onderzoek dient niet om de waarheid te verbergen”

Strafrechter en voormalig lid van zowel comité P als Comité I Walter De Smedt over de meest recente ontwikkelingen in het dossier rond de Bende Van Nijvel.

Na een vergadering met de procureurs-generaal drong de justitieminister Koen Geens er dit weekend op aan dat het geheim van het onderzoek wordt gerespecteerd. De geheimhouding van het vooronderzoek, wat is dat voor iets? Waarom werd het ingevoerd? Mag de Burger dan niet weten wat er meer dan een kwarteeuw is gebeurd en waarom de feiten niet konden opgelost worden?

‘Het geheim van het onderzoek dient niet om de waarheid te verbergen’

Het oorspronkelijke vooronderzoek zoals het tijdens de Franse Revolutie ontstond was geheel openbaar. Dat had zijn reden: het Volk wou weten hoe er werd onderzocht, wat de gehele waarheid was. Deze openbaarheid had evenwel ook nadelen: het belette wel meer het onderzoek en het vinden van de daders en voor wie er onschuldig in vernoemd werd was de schade nadien moeilijk te herstellen.

Daarom werd het onderzoek opgesplitst in twee delen: het voorlopig vooronderzoek werd geheim en het definitief onderzoek voor de strafrechter bleef openbaar. Ook de reden van de geheimhouding bleef: de voortgang van het onderzoek en de bescherming van de betrokkenen. Deze geheimhouding is dus niet absoluut: die dient niet om ‘disfuncties’ of misdrijven te verbergen.

Knelpunt

Het geheim van het vooronderzoek was één van de knelpunten in het Bendedossier. De oorzaak daarvan lag in het bestaan van hoofdzakelijk twee grote pistes: De Nijvelse procureur De Prêtre hield het bij hoog en bij laag bij ‘ Les Zozo’s‘, de piste van de gekke criminelen. Ook het Dendermondse Delta team volgde deze piste en was overtuigd van de betrokkenheid van de bende De Staerke.

Er was ook dé andere piste: deze van de ontwrichting van de Staat. In deze piste ging de aandacht naar de mogelijke betrokkenheid van bepaalde diensten uit de Rijkswacht en de inlichtingendiensten, zowel de Staatsveiligheid als de Militaire veiligheid. De laatste piste gaf natuurlijk een bijzondere betekenis aan het strikt bewaakte geheim: ging het er om het onderzoek niet te beletten of de betrokkenen niet te schaden, of ging het om een bescherming van de betrokken diensten, ‘la Raison d’Etat‘?

De commissie-Franchimont die de door het Bendeonderzoek vastgestelde knelpunten in het vooronderzoek moest wegnemen voerde een maatregel in om de geheimhouding van het voorlopig vooronderzoek aan te passen aan de maatschappelijke vereisten: zowel de procureur als de advocaat van de verdediging konden mededelingen doen “wanneer het openbaar belang het vereist”.

Openbaar belang

Op zich moet de vraag worden gesteld wat nog de zin is van de geheimhouding meer dan een kwarteeuw na de feiten: wat kan het onderzoek nog belemmeren, wie zal er nu nog op de vlucht gaan, wie van de nabestaanden kan er nog door geschaad worden? Aan de andere kant staat het openbaar belang, en dat is, zo lang nadien, nog even groot, en zelfs nog gevoelig toegenomen. De periode na de bendeaanslagen is immers gekenmerkt door een gevoelige versterking van de diensten en de aanpassingen in de wijze waarop er nu onderzocht en vervolgd wordt gebeurden voornamelijk om de sterke Staat te dienen. De theorie van de ontwrichting van de Staat om deze sterker te kunnen maken is meer dan ooit actueel.

Raison d’Etat

Van de Staat mag je niet verwachten dat die zijn eigen disfuncties met enthousiasme gaat onderzoeken. De Staat bestaat immers uit personen die er functies en bevoegdheden in uitoefenen en die daarvoor ook aansprakelijk en verantwoordelijk zijn. Dat die verantwoordelijken er alles aan doen om hun aandeel in de disfuncties geheim te houden bleek nog recentelijk uit de laattijdige revelaties van reeds lang bestaande schandalen in de openbare sector: de graaicultuur.

Hoe sterk de er mee samenlopende cultuur van geheimhouding wel is bleek ook uit de ondoelmatigheid van het instituut dat na de bendeaanslagen werd opgericht juist om disfuncties in de politie- en inlichtingendiensten te onderzoeken: de Vaste Comité’s van Toezicht. Wat heeft het onderzoek door deze instellingen in het onderzoek naar de Bende bijgebracht? Voor zover ik weet niets. Meer nog, als lid van beide comité’s heb ik meermaals getracht onderzoek in die richting te doen, maar dat werd telkenmale afgeblokt.

Openbaar belang

Wat is nu nog het belang van de bendedossiers? Wie van de daders is nog in leven? Welke straf kunnen zij nu nog krijgen en hoe gaat deze worden uitgevoerd? Anderzijds zijn er ook andere wijzen om de waarheid te dienen: daar dient de wetenschappelijke benadering en de onderzoeksjournalistiek voor.

Dat de waarheid kan komen van een wetenschappelijke benadering is duidelijk aangetoond door het voortreffelijke werk door het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (CEGESOMA) naar de moord op de communisteleider Julien Lahaut. Wie de waarheid wil kennen over wat toen mogelijk was en is kunnen gebeuren moet absoluut de boeken over de moord lezen. In het laatste van Emmanuel Gerard, Widukind De Ridder en Françoise Muller wordt het verpletterende geheim van ” la Belgique à papa “, zoals Knack-redacteur Walter Pauli het noemde, toegelicht.

Deze revelatie over de moord is veel meer dan een spannende politieroman : het is de weergave van wetenschappelijk onderzoek naar een politieke moord die gepleegd werd door een uit het verzet tegen het nazi regime voortkomende organisatie, minstens met medeweten van de hoogste gezagdragers, en gefinancierd door de haute finance, waarbij het gerechtelijk onderzoek, door de werking van de organisatie, vakkundig kon worden belemmerd.

Ook onderzoeksjournalistiek aan banden leggen?

Dat ook de goede onderzoeksjournalistiek de waarheid dient werd onder meer bewezen door het volgehouden onderzoek van wijlen Walter De Bock over de moord op André Cools: het heeft heel lang geduurd voor aleer zijn piste door het gerechtelijk onderzoek werd aanvaard. En ook in de bendedossiers leverde Walter belangrijke bijdragen die allen de piste van de ontwrichting van de Staat dienden, reden waarom zijn verhoor, zoals dat van de wetenschappers, in de Gladio-commissie die het naoorlogse verzetsnetwerk Stay Behind onderzocht, hoewel die reeds op de agenda stonden, nooit zijn doorgegaan.

Dat justitieminister Koen Geens aandringt om de geheimhouding te respecteren is vanuit zijn opzet erg begrijpelijk: revelaties over mogelijke betrokkenheid van een overheidsdienst als de Rijkswacht dienen zijn justitiehervorming niet vermits die vooral tot doel heeft de Staat nog sterker te maken. Overigens was dat ook de reden waarom hij de bestraffing van lekken uit een onderzoek verhoogde tot drie jaar en toeliet dat voor de opsporing ervan Bijzondere Methoden worden gebruikt. Is het ‘chilling effect’ van die ingreep voldoende om ook de onderzoeksjournalistiek over de Bendeaanslagen verder aan banden te leggen?

Bron » Knack | Walter De Smedt

Eerst dit spoor volgen

Door een bekentenis vanuit het graf is de heetste cold case van de Belgische gerechtelijke geschiedenis in lichterlaaie gezet. Een gewezen rijkswachter, ook voormalig lid van het elitekorps Diane, was volgens zijn broer de beruchte ‘reus’ van de Bende van Nijvel. In de eerste helft van de jaren tachtig pleegde die Bende, wellicht in variabele samenstellingen, uiterst gewelddadige overvallen waarbij in totaal 28 mensen omkwamen. De buit stond nooit in verhouding tot het gebruikte geweld en de uitvoerders leken militair getraind, zodat ‘gewoon’ banditisme onvoldoende leek als verklaring.

Dat een dader in rijkswachtkringen kon worden gevonden, wekt weinig verbazing. Het is al ruim drie decennia een bekende en gedocumenteerde hypothese. Wat deze waarschijnlijke doorbraak in het dossier losmaakt, is de terugkeer, met grotere kracht dan ooit, van een serie vragen over het gevoerde onderzoek. Hoe is het mogelijk dat deze vermoedelijke dader, met zijn uiterlijk en profiel, niet eerder werd geïdentificeerd? Betwiste beslissingen, waarvan de bekendste de verhuizing van het omvangrijke dossier van Dendermonde naar Charleroi is, komen opnieuw op de voorgrond.

Wie nog behoefte had aan bijkomende elementen om achter het uitblijven van een verklaring voor deze serie zware misdrijven een omvangrijk complot te zoeken, komt voluit aan zijn trekken. Dat complot moet zich dan niet alleen zeer breed en diep in het systeem hebben genesteld, het moet ook vandaag, ruim 35 jaar na de eerste feiten, nog steeds zijn occulte invloed uitoefenen. Dat lijkt sterk. Maar de enige alternatieve verklaring zou dan bestaan uit een onwaarschijnlijke serie toevalligheden, fouten, slordigheden en menselijke tegenstellingen. Hoe geloofwaardig is dat?

In geen enkele zaak is meer energie gestopt dan in deze. Er zijn, vruchteloos, processen gevoerd tegen mogelijke daders, twee parlementaire onderzoekscommissies hebben er zich over gebogen, profilers zijn ingehuurd, er zijn documentaires en talrijke boeken verschenen. De contouren van wat er is gebeurd, bestaan, maar ze blijven onscherp.

Het hoofddoel moet zijn de waarheid zo helder mogelijk te krijgen. Het enige zinvolle is daarom, nu er eindelijk een concreet aanknopingspunt is gevonden, dat spoor zo snel en zo grondig mogelijk te volgen en te kijken waar het ons brengt. Als er bij politie, gerecht, politiek of elders verantwoordelijken moeten worden gezocht voor de lange duur van het onderzoek, is dat van latere zorg. Eerst moeten we, eindelijk, weten wat er echt is gebeurd.

Bron » De Standaard | Bart Sturtewagen

Dit gaat uitgerekend om de diensten die ons moesten beschermen tegen het allerergste

Hachelijk is mijn hoop. Een doorbraak in het onderzoek naar de Bende van Nijvel kan tot veel meer leiden dan het spoor naar de daders. In ieder moordonderzoek is het nauwelijks de eerste vraag wie de trekker overhaalde. Er is meteen de vraag naar het motief.

Het ruw ontwaken van ons collectief geheugen biedt echter nog andere kansen. Wij die sinds 9/11 op het punt staan te wennen aan terreur, blijken plots toch gevoelig voor het gestolde bloed van de ‘loden jaren’.

De Aalsterse carnavalfoto confronteert ons met iets wat we in België niet gewoon zijn: als dit waar is, is dit er echt wel een van ons. Dit gaat niet over een uitheems uitgevochten conflict, achtergestelde buurten, of domme crimineeltjes. Het gaat ook niet om de perversie van een Janssen of Dutroux. Dit gaat om ijskoude moordmachines, gepokt en gemazeld binnen het systeem van onze eigen overheid. Het gaat uitgerekend om de diensten die ons moesten beschermen tegen het allerergste.

Het blijft mijn – vaak geridiculiseerde – stelling dat de Islamitische Staat onze rechtstaat niet bedreigde. IS was en blijft een gevaar voor onze veiligheid maar niet voor ons democratisch systeem. Met de Bende van Nijvel vrees ik al altijd het tegendeel. Ook toen was de kans om te sterven in een kogelregen statistisch klein. De kans op ondermijning van onze rechtstaat was toen echter onevenredig groot. Dat risico hebben we verwaarloosd.

We kunnen best lessen trekken uit het kleine Groothertogdom Luxemburg.

Ongeveer simultaan aan de terreur van de bende van Nijvel werd het Groothertogdom door 20 stereotiepe bomaanslagen getroffen. Verspreid tussen mei 1984 en maart 1986 startte de reeks even mysterieus als ze stopte. Ook daar volgde tientallen jaren lang – ook parlementair – onderzoek.

Het verschil met België is echter opmerkelijk. Over de Bommenlegger-affaire viel in juli 2013 de laatste regering van Juncker – toen Europa’s langst regerende eerste-minister. In de Bende van Nijvel hebben we dat nog niet meegemaakt.

Daarenboven leidde de Luxemburgse affaire wél tot een heus proces waar ‘s lands hoogste personaliteiten als getuige opgeroepen werden. Al ligt dat proces daar al een tijd stil, toch durfde de Luxemburgse justitie te denken wat hier weggewuifd werd.

Er waren nochtans magistraten die wel durfden door te denken. Samen met onderzoeksrechter Freddy Troch volgde substituut Willy Acke een lijn in het Bende-onderzoek die niet gesmaakt werd door de rijkswachttop, de hogere magistratuur en de toenmalige minister van Justitie. De briljante magistraat viel in zijn Brugse tijd al op. Je kan hem nu enkel terugvinden in het enige boek van Pieter Aspe dat ik ooit las: de in 2006 verschenen ‘Zonder spijt’.

Willy Acke werd verhangen teruggevonden. Zijn Bende-testament bestaat onder meer uit een pak keurig handgeschreven nota’s met sporen naar extreemrechtste terreurcomplotten en zelfs plannen voor een staatsgreep in de vroege jaren 70.

Ondertussen werden een aantal magistraten van toen, recent ook in de Kazachgate-onderzoekscommissie opgeroepen. Minder toevallig misschien is wat ik in mijn boek beschreef: hoe energiek sterfiguur Armand De Decker altijd iedere relatie tussen de Bende en extreemrechts bestreed. Toen in dat verband het anti-communistische stay-behind-netwerk te sprake kwam, verklaarde hij in een RTBF-reportage van 2014 dat “alleen personen van hoge kwaliteit, waaronder magistraten” daar deel van uitmaakten.

Daarmee zijn we niet gerustgesteld.

Bron » De Morgen | Jan Nolf