Politie mag infiltreren op internet

Politiespeurders van de lokale- en de federale politie mogen binnenkort infiltreren op het internet. Een besluit van minister van Justitie Geens krijgt de zegen van de privacywaakhond.

Terwijl de criminaliteitscijfers in ons land al zes jaar op rij dalen, stijgt jaar na jaar het aantal misdrijven op het internet. Vorige jaar telde de politie 14.757 nieuwe feiten op het internet. Die gaan van oplichtingen en zedenmisdrijven tot illegale wapenhandel en terrorisme. Zes jaar eerder, in 2011, werden ‘slechts’ 4.348 vaststellingen gedaan, of ruim drie keer minder. Om die verschuiving van de criminaliteit naar het web te kunnen aanpakken wijzigde minister van Justitie Koen Geens (CD&V) al anderhalf jaar geleden de wet op de bijzondere opsporingsmethoden.

Een van de belangrijkste nieuwigheden was dat politiediensten mogen infiltreren op het internet. Maar nu pas is het noodzakelijke uitvoeringsbesluit klaar. De Gegevensbeschermingsautoriteit, die over onze privacy, heeft er ook een gunstige advies over afgeleverd.
Speurders zullen via infiltraties op het internet onder anderen drugshandelaars, oplichters, kinderlokkers en terroristen kunnen aanhouden.

In tegenstelling tot infiltraties in het echte leven zullen niet enkel de speciale eenheden van de federale politie op het internet infiltreren. Dat komt onder meer omdat een internetactie minder gevaarlijk is dan bijvoorbeeld in het echte leven undercover gaan bij een drugsbende. Ze is ook minder indringend en alle contacten op het internet kunnen netjes worden bijgehouden.

Interne opleiding

Het uitvoeringsbesluit van Geens bepaalt dat zowel rechercheurs bij de gerechtelijke diensten van de federale politie als bij de rechercheteams van de lokale politie op het internet mogen infiltreren. Hun chefs zullen hen daarvoor aanduiden en een parketmagistraat zal hen de opdracht geven. Maar ze zullen eerst bij de politie een specifieke interne opleiding moeten hebben gevolgd om de internetinfiltraties te kunnen doen.

Infiltreren op het web houdt in dat politiemensen, al dan niet met een fictieve identiteit, op het internet contact leggen met mensen voor wie er ernstige aanwijzingen zijn dat ze strafbare feiten plegen. Het gaat over misdrijven waarop een jaar of meer gevangenisstraf staat. Het gaat zowel over het ‘bovengrondse web’, dat we dagelijks gebruiken, als over het ‘dark web’ en het ‘deep web’, waar onder andere drugs en illegale wapens worden verhandeld.

Mogelijke doelwitten zijn mensen die de politie ervan verdenkt wapens, drugs of kinderporno te verkopen via het web. Politiemensen kunnen met een vals profiel ook op tweedehandswebsites gestolen goederen, zoals wagens of smartphones, proberen te traceren. Of ze kunnen contact proberen te leggen met personen die dreigende berichten verspreiden.

Daardoor kan de politie checken of het om een fantast, een grappenmaker of een echt geradicaliseerde persoon of terrorist gaat. Ze kan ook optreden als ouders vrezen dat hun dochter op een sociaal netwerk wordt benaderd door een man die op seks belust is (‘grooming’). Dan kan de politie via een vals profiel de kinderlokker proberen te ontmaskeren, ook door met hem in het echte leven proberen af te spreken.

Provocatie

Hoewel infiltreren op het internet minder gevaarlijk of invasief dan in het echte leven is, blijft er wel een belangrijke valkuil voor de politiemensen. Ze mogen zich niet schuldig maken aan ‘provocatie’, het uitlokken van misdrijven. In uitzonderlijke omstandigheden mogen ze ook de hulp inroepen van niet-politiemensen met een nuttige expertise, zoals een computerhacker of mensen die bepaalde milieus beter kennen.

Bovendien mogen de politiemensen tijdens het infiltreren op het internet ook zelf strafbare feiten plegen als dat nodig is. Denk aan het versturen van radicale of extremistische berichten, het uiten van bedreigingen of het zelf verspreiden van illegale bestanden via bepaalde netwerken.

Bron » De Tijd | Lars Bové

Décès du grand policier Christian de Vroom

Nous avons appris dimanche soir le décès, à l’âge de 76 ans, de Christian de Vroom, ancien commissaire général et grand patron de la police judiciaire après avoir dirigé la 23 e brigade, la brigade de police judiciaire de Charleroi et la Crime de la PJ de Bruxelles. “Un grand format”, confie Eddy Lebon, du syndicat de police Sypol.

Chez les anciens de la police judiciaire, le décès de Cri Cri évoquait, hier, le souvenir d’une époque bénie, disparue avec la réforme de 2001, cette époque Delon/Belmondo où les médias belges ne connaissaient que deux grands flics: De Vroom comme patron de la Crime (au deuxième étage du 13 rue des Quatre Bras) et Frans Reyniers, avec des flèches comme Marnette et Tilmant, à la tête du Banditisme (au premier étage: chacun régnant sur son plateau).

Des dizaines, des centaines de dossiers d’homicides furent menés à bien par de Vroom, Christian Binz (l’homme à la pipe) et les jeunes qui débutaient (ils arrivaient à vélo…) comme Jean-Michel Le Moine.

Le jour où il quitta la Crime, Christian de Vroom ne cacha pas ses deux échecs: l’affaire de la Champignonnière à Bruxelles (en 1984, l’assassinat de Christine Van Hees, jamais élucidé) et, à La Louvière, l’affaire Stéphane Steinier (notre confrère dont le corps n’a pas été retrouvé, en marge du dossier des négriers).

Christian De Vroom fut une grande figure de l’affaire des Tueries du Brabant. C’est lui qui alla interroger Bultot au Paraguay. De Vroom est aussi à l’origine de la théorie selon laquelle les tueries ont été commises par trois équipes distinctes ayant reçu une instruction militaire.

Le commissaire était persuadé que la première des trois équipes était en réalité connue et avait été démantelée. Il s’agissait de la Bande boraine (avec Cocu, Vittorio, entre-temps tous morts). Selon lui, c’était certain: les Borains avaient donné des détails que seuls des participants pouvaient donner, sans parler de leurs aveux répétés maintes fois. Le policier dénoncera aussi les fortes tensions au sein de l’enquête entre membres de la police judiciaire et membres de la gendarmerie.

Un grand monsieur, un grand flic doublé d’un gentleman: de Vroom vivait pour la PJ.

Et c’est bien ce qui le fera souffrir, le 3 janvier 1999, quand il en sera écarté du jour au lendemain, après une campagne infâme et féroce de dénigrement, d’une totale injustice.

Bron » La Dernière Heure |Gilbert Dupont

Angst voor klachten verlamt agenten

Sommige agenten zijn zo bang voor klachten en eventuele sancties dat ze amper nog op straat durven te komen. Dat blijkt uit een audit van de Leuvense politie die Het Laatste Nieuws kon inkijken. “Ook elders in het land vertrekken politiemensen met de daver op het lijf op interventie.”

“De manier waarop de dienst Interne Controle klachten onderzoekt, werkt intimiderend en bedreigend. Hierdoor ontstaat een angstcultuur”, zo staat in het rapport dat de lokale politie van Leuven bestelde bij een externe firma. De korpsleiding zegt op de hoogte te zijn van de “problematiek” en dat ze aan maatregelen werkt.

Volgens politiechef Nicholas Paelinck, die de lokale korpsen vertegenwoordigt, zijn de “verlammingsverschijnselen” geen louter Leuvens fenomeen. “In andere zones gaat het er net zo aan toe, want de politie wordt overal overmatig gecontroleerd door allerlei instanties én door de burger, die voor het minste met een klacht dreigt.”

Paelinck ziet heil in één overkoepelend klachtenorgaan. “Nu zit je met het intern toezicht, het Comité P, de Algemene Inspectie, de onderzoeksrechter, enzovoort.”

Bron » De Morgen

Strengere straffen voor politie: gedaan met waarschuwingen en schorsingen met behoud van inkomen

Politiemensen die hun boekje te buiten gaan, kunnen volgens de nieuwe tuchtprocedure geen waarschuwing meer krijgen. Samen met die ‘straf’ verdwijnt ook de schorsing met behoud van inkomen.

Vorig jaar kregen 476 agenten in ons land een tuchtstraf. Tijdens de diensturen bleek het onrechtmatig gebruik van gegevensbanken de meest voorkomende inbreuk. Buiten dienstverband scoorde rijden onder invloed net als de voorbije jaren heel hoog. “De meeste politiemensen doen hun werk heel goed en met toewijding. Maar enkelingen schaden het imago van het hele korps en van de politie in het algemeen”, zegt Kamerlid Franky Demon (CD&V), die de cijfers opvroeg.

Uit meerdere rapporten bleek intussen dat de tuchtwet van mei 1999 aan vernieuwing toe was. Er was onder meer sprake van grote verschillen bij de toepassing ervan, waarbij politiemensen andere straffen kregen voor dezelfde gepleegde inbreuken. Ook een vaak gehoord klachten: ongepaste straffen en een te complexe procedure. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en minister van Binnenlandse zaken Jan Jambon (N-VA) dienden samen een dossier in om de tuchtprocedure aan te passen. Dat werd vrijdag op de ministerraad goedgekeurd.

Een van de grootste veranderingen: terwijl voor de lokale politie vroeger de burgemeesters een centrale rol speelden, is dat nu de korpschef. Bij de federale politie zijn dat de commissaris-generaal en de directeurs-generaal. Die depolitisering noemt de woordvoerder van Jambon positief. “Onze politiemensen verdedigen ons elke dag met lijf en leden. Ze hebben recht op een tuchtprocedure die correct en objectief is, met zo weinig mogelijk kans op politieke beïnvloeding. Dat moet er ook voor zorgen dat de rotte appels, die je nu eenmaal in elke beroepsgroep hebt, de rest niet schaden”, zegt woordvoerder Olivier Van Raemdonck.

Van de huidige zeven tuchtsancties verdwijnen er twee: de waarschuwing en de schorsing waarbij de politieambtenaar mag thuisblijven met behoud van zijn loon. “Net als in andere bedrijven is een waarschuwing meer op zijn plaats in een evaluatiegesprek”, zegt Nicholas Paelinck, korpschef van de zone Westkust en voorzitter van de Vaste Commissie van Lokale Politie. “En geschorst worden zonder inkomstenverlies, dat komt gewoon niet over bij de man in de straat. Dat is een totaal fout signaal naar de bevolking.”

De vijf sancties die overblijven: de blaam, de inhouding op de wedde (maximaal 36 maanden lang), terugzetting in de loonschaal (want elke zes jaar belanden agenten in een hogere loonschaal), het ontslag van ambtswege en als zwaarste sanctie de afzetting, waarbij het politielid ook zijn opgebouwde pensioenrechten verliest.

‘Flikkenjacht’

Paelinck vindt alleszins niet dat hij als korpschef te veel macht krijgt bij een tuchtprocedure. “Als de korpschef vroeger ‘geen tucht’ zei, dan was er geen tucht. Nu kunnen burgemeesters en ministers altijd nog dossiers naar zich toe trekken”, zegt Paelinck. Volgens hem hebben de geviseerde politieambtenaren ook de mogelijkheid tot in beroep gaan. “Als de korpschef een straf voorstelt en de politieman of vrouw die niet wilt aanvaarden, zal de tuchtraad een oordeel vellen. Dat is een centraal orgaan in Brussel met onder andere magistraten, mensen van de lokale politie en iemand van de algemene inspectie.”

De woordvoerder van Jambon beklemtoont dat er ook nog ruimte is voor overleg met de politievakbonden. Volgens Vincent Houssin (VSOA) zal dat nodig zijn. “Ze vergeten dat dit onderhandelingsmaterie is. Blijkbaar werd alles eerst al vastgelegd tussen de politieke overheden en de korpschefs. Dat is een bijzondere manier van onderhandelen. Als we er enkel zijn om punten en komma’s te plaatsen, kan ik de ministers nu al garanderen dat veel wijzigingen voer zullen zijn voor procedures bij de Raad van State.”

Hij spreekt vlakaf van een flikkenjacht. “Als vakbond hebben we er geen probleem mee dat iemand die zware fouten pleegt, zwaar wordt gestraft. De politie is nu al de meest gecontroleerde van alle overheidsdiensten. Maar blijkbaar is het nooit genoeg. Nu vallen er al te vaak sancties bij futiliteiten. Missen is toch menselijk? Blijkbaar moet daar enkel bij de politie zwaarder aan worden getild. Eigenlijk kun je als politieambtenaar beter niets doen en gewoon lui zijn. Dan heb je de kleinste kans om te worden gestraft.”

Houssin moet er ook mee lachen dat de nieuwe tuchtwet de procedure moet vergemakkelijken. “De wetgevers voeren complexe potpourriwetten in en leggen de Salduz en BOM-wetgeving op. De politiemensen op straat hebben moeite met al die moeilijke taken. Maar de regering wil dan wel een eenvoudige wetgeving om hen te kunnen straffen. In de memorie van toelichting van het ontwerp staat letterlijk dat het de wens was om de tuchtoverheden toe te laten de wet gemakkelijker en dus vaker toe te passen. Als dat inderdaad een van de drijfveren is achter dit initiatief, is dit een flikkenjacht.”

Bron » De Morgen

Politiebaas Mark De Mesmaeker: “Terreurdreiging van de jaren 80 is niet te vergelijken met die van nu”

Marc De Mesmaeker, de nieuwe topman van de federale politie, was een van de drijvende krachten achter de grote politiehervorming. Vandaag is hij het hervormen moe. “Het elastiek rekt uit tot het knapt. Onder mijn bewind komen er geen nieuwe hervormingen meer.”

Vandaag om 14.30 uur legde Marc De Mesmaeker de eed af als nieuwe commissaris-generaal van de federale politie. Toen bekend raakte dat hij de selectie voor die topfunctie glansrijk had doorstaan, kwam dat voor zijn collega’s niet als een verrassing. Maar voor de rest van België was hij een illustere onbekende.

“Daar komt vanaf nu gegarandeerd verandering in”, zegt hij in zijn allereerste interview ooit. “Niet alleen bij de politie, maar ook bij alle andere veiligheidsdiensten weten ze allang wie Marc De Mesmaeker is. En ook in de Wetstraat kennen ze me. De voorbije tien jaar was ik eerst adviseur van drie ministers van Binnenlandse Zaken, later werkte ik nauw samen met nog drie andere ministers als directeur-generaal van het het Administratief Technisch Secretariaat (SAT), de verbindingsdienst tussen de politie en Binnenlandse Zaken.”

Oorspronkelijk was u rijkswachter?

“Ja. Ik ben in 1961 geboren in Ukkel, heb eerst in Gent criminologie gestudeerd en later als werkstudent rechten aan de VUB. Mijn vader was beroepsmilitair in Duitsland, waar ik een deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Op mijn vijftiende kwam ik in de cadettenschool in Laken terecht. Dat was geen Disneyland. Ik koos zelf met veel overtuiging voor de rijkswacht. Midden jaren 80 belandde ik zo in Wilrijk.”

In die tijd heerste er ook terreurdreiging: die van de Cellules Communistes Combattantes (CCC) en van de Bende van Nijvel.

“De terreurdreiging van toen is niet te vergelijken met die van nu. Vandaag is het terrorisme nog omvangrijker en ingrijpender. De aanslagen van de laatste jaren zijn veel grootschaliger, met verschrikkelijke gevolgen. De Bende van Nijvel reken ik trouwens niet bij terreur, want dat was zware criminaliteit.”

Zijn de politieagenten op straat voldoende beschermd tegen de huidige terreurdreiging? Of moeten ze net als de op straat patrouillerende soldaten ook hun eigen kogelvrije vesten kopen?

“Onze kogelwerende vesten zijn geleverd. Er is steeds meer beschermingsmateriaal beschikbaar, al moeten er nog een paar stocks worden aangevuld. Maar de meeste agenten op straat hebben geen grote materiaaltekorten.”

De grootste kritiek op u is dat u een dossiervreter zou zijn die nooit met zijn bottines in de modder heeft gestaan.

“Mijn echte terreinervaring dateert inderdaad van toen ik twee jaar pelotonscommandant in Wilrijk was. Maar ik wil dat zogenaamde ‘gebrek aan ervaring op het terrein’ toch nuanceren. U mag echt niet denken dat mijn werk in de Wetstraat uit louter administratie bestond. Integendeel.”

“Ik durf zeggen dat een kwart van mijn tijd gelinkt was aan zaken uit de praktijk die moesten worden opgelost. Ik was ook voorzitter van het onderhandelingscomité voor de politiediensten en voerde zo intense gesprekken met de vakbonden over zeer reële problemen. Ik heb dus veel indirecte terreinervaring.”

De politievakbond Sypol heeft het er moeilijk mee dat u net als uw voorganger Catherine De Bolle uit de rijkswacht stamt. Bij Sypol zijn vooral mensen van de gewezen ‘gerechtelijke politie bij de parketten (GPP)’ aangesloten. Zij voelen zich in de kou gezet.

“Iedereen die, zoals ik, bij de grote politiehervorming van 1998 zijn verantwoordelijkheid nam en zijn borst natmaakte, heeft daarmee niet enkel vrienden gemaakt. Sommigen vinden nog steeds dat hun korps benadeeld werd bij de integratie van rijkswacht, gemeentepolitie en GPP. Sypol is een erkende vakbond die zijn mening mag verkondigen, maar misschien is het twintig jaar na datum tijd om die pagina definitief om te slaan.”

“De grote politiehervorming kwam er na woelige tijden. In de jaren erna ging de onrust niet meteen liggen omdat er nog heel wat structurele hervormingen volgden. Vanaf begin jaren 90 was er elke vijf jaar wel een reorganisatie. Het begon met de demilitarisering, gevolgd door het Pinksterplan, de ‘kleine politiehervorming’, de ‘grote politiehervorming’, een reorganisatie in 2006 en nog een in 2014. Hoeveel ondernemingen krijgen dat allemaal verteerd? Onze agenten verdienen een onderscheiding omdat ze al die hervormingen zo goed hebben doorstaan. Zolang ik commissaris-generaal ben, komt er geen nieuwe grondige hervorming meer van de structuren van de federale politie.”

Is dat kritiek op de beleidsmakers die al die hervormingen hebben geprogrammeerd?

“Helemaal niet. Die hervormingen waren zinvol, maar het elastiek rekt uit tot het knapt. We hebben dat punt bereikt. Er komen geen hervormingen meer. Voortaan zullen de mensen zich volledig kunnen concentreren op inhoud en kwaliteit van hun werk. Om dat te vergemakkelijken zal de federale politie intern moderner moeten worden aangestuurd.”

“Procedures moeten sneller en beter, net als de selectie en rekrutering van nieuwe krachten. Regels en procedures zullen moeten worden versoepeld, zodat we bij aankopen korter op de bal kunnen spelen. We moeten echt anders gaan werken. Neem de smartphone: een agent op het terrein zou zowat alle informatie die hij nodig heeft op één scherm moeten kunnen consulteren.”

Politieagenten hebben geen smartphone van het werk?

“Sommigen wel, maar velen nog niet. We zijn nu volop met die digitalisering bezig. Zo winnen we tijd en middelen.”

Hoe belangrijk is diversiteit voor u?

“Zeer belangrijk. We zijn nu bezig met het oprichten van een Directie Beveiliging. Zij zal 1.600 personeelsleden tewerkstellen voor de bewaking van onder andere kerncentrales, luchthavens en rechtbanken. Ik zie dat als een gigantische kans om de diversiteit binnen ons korps op te krikken. Want er zal worden gerekruteerd onder mensen die geen hoger diploma hebben behaald. Later kunnen ze dan na een opleiding eventueel inspecteur worden.”

Op donderdag 17 mei overleed het tweejarige vluchtelingenmeisje Mawda door een politiekogel. Op dinsdag 29 mei werden twee agentes vermoord door een geradicaliseerde draaideurcrimineel. Het ene moment was de politie kop van Jut en het andere moment was het medeleven massaal.

“Die twee drama’s tonen duidelijk hoe moeilijk en delicaat het beroep van politieman of -vrouw is. De ene dag zijn er omstandigheden waardoor je je verplicht voelt om je wapen te trekken; de andere dag word je misschien zelf onder vuur genomen. Dat is niet vanzelfsprekend.”

Hebt u ooit onder vuur gelegen?

“Nee.”

Naar het schijnt hebt u ook nog nooit een lijk gezien.

“Toch wel, meerdere zelfs. Tijdens mijn opleiding criminologie heb ik autopsies meegemaakt en mijn eerste dodelijke slachtoffer zag ik tijdens mijn stage, bij de vaststelling van een verkeersongeval. In de profielomschrijving voor commissaris-generaal staat trouwens niet dat die een lijk moet hebben gezien.” (lacht)

Is dit de job van uw leven?

“Ja. Ik heb een heel divers parcours bij de politie achter de rug. Ik heb operationele en academische ervaring, was manager en ken na tien jaar in de Wetstraat de politiek. Al die ingrediënten samen vormen een goede basis voor deze job. Ik ben redelijk optimistisch over de toekomst van de federale politie. Ik start niet met wantrouwen of schrik.”

Is het een voordeel dat u minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon goed kent?

“Het is een groot voordeel dat ik tien jaar Wetstraat-ervaring heb, met zes ministers van Binnenlandse Zaken van diverse partijen, zowel Vlaamse als Franstalige. Ik heb alle zes correct gediend.”

Doordat u met al die verschillende ideologieën en strekkingen hebt samengewerkt, weet niemand wat uw strekking is.

“De wet zegt ondubbelzinnig dat politieambtenaren openlijk geen uiting mogen geven van hun politieke overtuiging. Maar maak u geen zorgen: bij verkiezingen stem ik altijd doelbewust.”

Bron » De Morgen