Een Nederlandse oud-militair diste voor de Surinaamse krijgsraad, dat onderzoek doet naar een staatsgreep in Suriname in 1982, de Bende van Nijvel op. Peter Van Haperen verklaarde voor het eerst dat een Belgisch doodseskader meewerkte aan een tegencoup, een bende waaruit later de Bende van Nijvel zou gevormd worden.
Het verhaal, dat volgens de krijgsraad leest als een filmscenario, begint in 1982. Suriname stond onder het militaire bewind van de huidige president Desi Bouterse. Enkele tegenstanders planden een tegencoup op het militaire regime, tot vijftien tegenstanders op 8 december werden geëxecuteerd. De moorden staan nog steeds gekend onder de Decembermoorden, waarvan het proces naar de daders nog steeds loopt.
Ook het Nederlandse leger was betrokken bij de tegencoup. Peter Van Haperen was teamleider binnen de geheime dienst, opgericht door de Binnenlandse Veiligheidsdienst en gefinancierd door de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Het team had de opdracht gekregen om een aantal doelwitten in de hoofdstad Paramaribo uit te schakelen, maar er was ook een dodenlijst. Op dat lijstje stond de naam van Desi Bouterse helemaal bovenaan.
Van Haperen getuigt: “Geen opdracht voor mijn manschappen, maar voor een Belgisch doodseskader. Bouterse omleggen was niet mijn prioriteit. Het waren mannen uit België, zoals ene Madani Bouhouche. Die hebben later de Bende van Nijvel gevormd.” De Decembermoorden maakten uiteindelijk een einde aan de plannen omdat heel wat leidende figuren werden gedood.
Madani Bouhouche was op dat moment actief bij de BOB, de Bewakings- en opsporingsbrigade van de rijkswacht. Zijn naam werd vaak genoemd in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, maar hij ontkende steeds. De piste dat de rijkswacht, militairen, een politieke kring of zelfs de CIA betrokken zou zijn bij de Bende van Nijvel is al langer gekend. Voor velen is dat meteen een van de belangrijkste redenen waarom het mysterie rond de bende, die begin de jaren tachtig 28 slachtoffers maakte bij brutale overvallen op supermarkten, nog steeds niet opgehelderd is.
Ook de Surinaamse piste niet nieuw. Het is echter de vraag of de verklaring van Peter Van Haperen iets zal bijbrengen. Er zijn al heel wat ‘fantasten’ met de meest onwaarschijnlijke verhalen in het onderzoek gepasseerd, en ook aan Van Haperen wordt getwijfeld. Ten eerste komt de verklaring dertig jaar na de feiten. “Uit angst”, zo meent Van Haperen. De Nederlandse militair vond het pas nodig om zijn verhaal te doen na de start van het decemberproces.
Ten tweede verklaart de Nederlandse Defensie geen Peter Van Haperen te kennen. “Logisch, ik zat in de geheime dienst”, besluit hij. In ieder geval zorgt het verhaal ervoor dat het mysterie rond de bende weer meer kleur heeft gekregen, en dat ook 30 jaar na de feiten het verhaal nog veel mensen begeestert.
Bron » Het Nieuwsblad