Politiebaas Marc De Mesmaeker: ‘Als er een nieuwe aanslag gebeurt, staan we klaar. Maar daarna is het echt wel op’

‘Het lastigste aan de job? De druk van buitenaf. Van de politiek, de media, de vakbonden, het personeel. Als baas van de politie word je plots een publieke figuur, en daar heb ik toch moeten aan wennen.’ Commissaris-generaal Marc De Mesmaeker was een nobele onbekende toen hij in juni 2018 de leiding kreeg over de federale politie, een noodlijdend korps dat kreunt onder de nasleep van de aanslagen en de zware besparingen. Sindsdien werkt hij gestaag aan een toekomst voor de 12.000 federale politiemensen die het land mee veilig moeten houden.

Vraag speurders van de federale politie hoe het gaat op het werk, en er volgt een gitzwarte stroom van anekdotes. Over stokoude computers en sputterende politiewagens met 250.000 kilometer op de teller – “Vorige maand zijn we op huiszoeking gegaan met de trein, omdat onze auto niet op slot kon.” In de kazernes groeien struiken door de muren en staat er water in de kleedkamers. Er is geen munitie, geen koffie, geen wc-papier. En er is veel te weinig volk: bij de gerechtelijke politiediensten is er een personeelstekort van 14,8 procent, bij de bestuurlijke diensten een tekort van bijna 20 procent. Spoorwegpolitie, wegpolitie en luchthavenpolitie kunnen daardoor niet meer naar behoren functioneren, net zoals de verwarming in de koude lokalen. De pensioneringsgolf zorgt dat het federale korps verder leegbloedt.

Werknemers vallen uit door depressies en burn-outs, bijna 10 procent voelt zich elke dag opgebrand op het werk. Spanningen met de veel royaler bedeelde lokale politie zorgen voor nog meer frustraties. De vraag of ons land nog wel veilig is met een politiekorps dat op haar tandvlees zit, wordt door speurders onthaald op een bulderlach. En alsof dat niet genoeg is, ziet de federale overheid de ernst van de toestand blijkbaar niet in, want voor volgend jaar voorziet ze weer in een te klein budget.

Het enige lichtpuntje in die donkere tunnel is de nieuwe commissaris-generaal Marc De Mesmaeker, die nu anderhalf jaar aan de slag is en vertrouwen wekt bij het personeel. “Hij is de eerste die durft te zeggen waar het op staat.”

Wist u waar u aan begon toen u aantrad als opvolger van commissaris-generaal Catherine De Bolle?

“Ja. Ik had tien jaar in de Wetstraat gezeten, waar ik mee het beleid voor de politie en de openbare veiligheid uitzette. Ik heb samengewerkt met verschillende ministers van Binnenlandse Zaken: Jan Jambon, Annemie Turtelboom, Joëlle Milquet… Ik ken heel veel politiemensen en heb twintig jaar onderhandelingen gevoerd met de vakbonden, over hervormingen en besparingen. Dan weet je wel waar je aan toe bent.”

U wist dat het een puinhoop was?

“Ik wist dat het moeilijke omstandigheden waren, ja. Dat vond ik net de grote uitdaging. Ik geloof nog altijd dat het tij kan keren, en dat ik daar iets in kan betekenen. Maar dan moet de politiek wel meewillen.”

U hebt in de Wetstraat zelf besparingen moeten onderhandelen voor de politie waar u nu als commissaris-generaal de gevolgen op het terrein van ondervindt. Wringt dat niet?

“Saneren doet altijd pijn en ik ben niet blind voor de besparingen die er nog moeten gebeuren – 14 miljard euro, zegt de Nationale Bank. De vraag is alleen in welk tempo je dat wilt doen, en wat je prioriteiten zijn. Mijn boodschap aan de politiek is heel duidelijk: het saneringsbeleid mag niet ten koste gaan van onze veiligheid, zoals dat de voorbije jaren het geval dreigde te worden. De federale politie trekt zich in de gegeven omstandigheden nog redelijk goed uit de slag, dankzij veel goede wil en inzet van het personeel, maar we staan op een kantelpunt.”

“Er mag niet veel meer gebeuren of we redden het niet meer. Ik verwacht geen astronomische bedragen, maar er moet een groeiscenario komen voor de federale politie. Voor personeel, en zéker voor de werking en investeringen. Want als ik moet kiezen, heb ik liever iets minder politieagenten die kunnen werken met goed materiaal dan een voltallig personeelsbestand dat het moet doen met verouderde computers en afgeleefde dieselwagens.”

‘Onze nieuwe commissaris-generaal bedoelt het goed,’ hoor ik bij uw mensen op het terrein, ‘maar wat kan hij doen? Hij moet het ook rooien met de middelen die hij krijgt.’

“Ik heb gedaan wat ik moest doen: ik ben naar het parlement gegaan en heb een duidelijk beeld geschetst van de situatie. Objectief, met cijfers in de hand. Ik heb niets willen verfraaien, want ik wéét dat er een schromelijk tekort is aan middelen. Ik kén de bekommernissen van de mensen op het terrein. U moet goed beseffen: door de besparingen is het budget voor werking en investering voor de federale politie de afgelopen legislatuur met één derde verminderd. Zoiets gaat over tientallen miljoenen. Dat is gigantisch.

“Intussen wordt de lokale politie, die voor de basispolitiezorg instaat, veel meer in de watten gelegd. Daar heeft men de dotaties níét beknot en heeft men ze mee met de index laten groeien naar een dik miljard. Dat is veel meer dan de federale politie krijgt. Uiteraard leidt dat bij het personeel tot spanningen. Die wrijvingen zullen pas verdwijnen als de overheid die dotaties gelijktrekt.”

Sommigen zien daar een strategie in van de N-VA: door de lokale politie meer middelen te geven, groeit het onevenwicht en staan we een stap dichter bij het opdoeken van de federale politie. Over vijf jaar bestaat de federale politie niet meer, vreest men.

“De N-VA heeft zich daar ook al openlijk over uitgesproken: een regionale politie ligt in de lijn van hun politieke denken, waarvan akte. Ikzelf denk dat er altijd nood zal zijn aan een gespecialiseerde politie die grensoverschrijdend werkt.”

Kunnen we ons nog veilig voelen? Een alarmerende krantenkop zei onlangs dat we niet klaar zijn voor een nieuwe terroristische aanslag.

“We zijn daar wél klaar voor. We hebben ook veel geleerd uit de vorige aanslagen. Alleen zou dat weer zoveel capaciteit opslorpen dat we daarna door onze reserves heen zitten, ten koste van al het andere politiewerk.

“De overheid heeft veel geïnvesteerd in terrorismebestrijding, en dat is ook nodig, want terreuraanslagen ontwrichten de hele maatschappij. Maar voor alle andere fenomenen heeft ze nauwelijks aandacht gehad, en dus onvoldoende middelen vrijgemaakt. Ik denk aan verkeersveiligheid, de war on drugs, financiële en economische criminaliteit, corruptie en cybercrime…”

“Daarvoor hebben we mensen én extra middelen nodig, anders blijven we het niet bolwerken. Het zou trouwens al helpen als we de centen die we krijgen zelf mogen beheren. Er is geen enkele overheidsdienst die financieel zo streng gecontroleerd wordt als de politie. Mijn nieuwjaarsboodschap naar de toekomstige regering is dan ook: beste politici, als u het land veilig wil houden, besef dan dat er méér is dan terrorisme.”

De digitalisering heeft de misdaad veranderd. Gangsters sturen elkaar versleutelde berichtjes, drones spioneren vanuit de lucht, alcoholcontroles worden aangekondigd op Twitter. Belgen hadden nog nooit zoveel last van cybercriminelen. Kan de politie gelijke tred houden in die wereld van snel evoluerende technologie?

“Deels. Hadden we meer middelen, dan konden we meer rechercheurs laten opleiden en stonden we natuurlijk al veel verder, want cybercrime zal alleen maar toenemen. We zijn ook toe aan vervanging van het informaticamateriaal: ik heb bij mijn bezoek aan de eenheden gezien hoe ze soms moeten improviseren met dingen die ze zelf in elkaar hebben gestoken.”

Van een speurder in een smokkelonderzoek hoorde ik dat het drie weken duurt om de gsm van een verdachte te laten uitlezen. Drie weken! Dan zijn die verdachten toch al lang foetsie?

“Er zijn ook plaatsen waar het veel sneller gebeurt, hoor. Eén van mijn eerste projecten als commissaris-generaal was dat van de smartphones. Elke politieagent krijgt een digitale telefoon waarop hij of zij alles direct kan opzoeken. Welke persoon heb ik voor mij? Is hij gekend bij het gerecht? Heeft hij een rijverbod? Welk pand betreed ik nu? Sommige agenten hebben al zo’n telefoon, en uiteindelijk moet dat voor iedereen lukken. Ik ben zelf geen techneut, maar ik besef wel: als je de trein van de digitalisering mist, kun je de boeken sluiten.”

Nooit eerder hadden Belgen en bedrijven zoveel last van cybercriminelen: hacking, phishing, oplichting …

“En het zal wellicht nog toenemen. Voor die gespecialiseerde vormen van cybercrime moeten we zo snel mogelijk hoogopgeleide profielen aantrekken, rechtstreeks van de hogescholen en universiteiten. Ze hoeven niet eerst een politieopleiding van anderhalf jaar te volgen, want we willen ze met hun digitale knowhow direct in gerechtelijke onderzoeken inschakelen. Dat is nieuw, en de wetgeving moet daar uiteraard voor worden aangepast. Maar ik hoop dat ik als commissaris-generaal nog binnen mijn termijn de eerste dame of heer via dat kanaal bij de politie mag verwelkomen.”

“We hebben trouwens al successen geboekt met onze eigen mensen. Europol heeft onlangs, met België in de hoofdrol, de communicatiekanalen van IS een grote slag toegebracht. We zijn erin geslaagd de digitale publiciteitskanalen van IS van de servers te halen, zoals we dat ook een paar jaar geleden met het ronselnetwerk van Al Qaida hebben gedaan. Dat zijn heel complexe operaties, want je moet de medewerking krijgen van de bedrijven die de servers overal ter wereld ter beschikking stellen. De federale gerechtelijke politie van Oost-Vlaanderen heeft in die gigantische operatie van Europol een voortrekkersrol gespeeld. Als ik dat zie, ben ik optimistisch over de toekomst van ons korps.”

Toch is er nog een lange weg te gaan. De politie is altijd zo trots op de ANPR-camera’s met nummerplaatherkenning, maar 60 procent van die camera’s langs de autosnelwegen werkt gewoon niet.

“(beslist) Ze gaan binnenkort wél werken. Het is een juridische kwestie, waar ik na dit interview trouwens verder aan ga werken. Real time intelligence is een stuk van de toekomst. Met al die ANPR-camera’s krijg je niet alleen een kijk op het verkeer, maar kun je ook verdachten opsporen. We moeten ons blijven specialiseren, want de technologie staat niet stil.”

U verwachtte veel van de camera’s met gezichtsherkenning in de luchthaven van Zaventem, maar dat project hebben jullie moeten stopzetten vanwege de privacywetgeving.

“Ik vind het verhaal van de gezichtsherkenning op Zaventem un échec belge. Ik had het gezien in Brazilië, waar het zeer goed werkte. In Zaventem was het een kleinschalig project – géén big brother – dat nog in de testfase zat. Als je op een plaats waar doden en gewonden zijn gevallen zo’n afgebakend experiment moet stopzetten vanwege de privacywetgeving, vind ik dat een collectieve mislukking.”

“Nieuwe technologieën scheppen nieuwe mogelijkheden in de misdaadbestrijding, maar onze wetgeving is daar helemaal niet op afgestemd. Ook daarvan hoop ik dat de politiek werk gaat maken, maar voorlopig voel ik nog veel weerstand. Er bestaan tegenwoordig al programma’s waarmee je iemand kunt herkennen aan de manier waarop hij zijn lichaam beweegt. Zonder mijn gezicht te zien kan men zeggen: ‘Dat is Marc De Mesmaeker die daar loopt, want hij mankt een beetje aan de rechtervoet’ – problemen met de knieën.”

Jullie zetten wel al drones in.

“Ja, onder meer tijdens betogingen. Maar een manier om vijandige drones te neutraliseren, hebben we nog altijd niet. Daar zijn politiediensten in alle landen hard naar op zoek, samen met de privésector. Een drone tegenwerken kunnen we wel al. Bij de vorige NAVO-top ben ik op het dak van het NAVO-gebouw gaan staan om een toestel van een privéfirma uit te testen: een soort bazooka die de werking van de vliegende drone verstoort.”

Angela Merkel kreeg tijdens een verkiezingsspeech plots een drone voor zich. Achteraf bleek dat een stunt van de Piratenpartij, maar niemand kon iets doen.

“We moeten niet eens zo ver gaan. Afgelopen zomer bij de aankomst van de Ronde van Frankrijk in Brussel, toen ze passeerden langs het koninklijk paleis in Laken, hing er een minuut voor de aankomst een drone boven de eindmeet. Achteraf bleek die van een toerist te zijn die niet wist dat het verboden was, maar het had ook een drone van iemand met slechte bedoelingen kunnen zijn.”

Volgens de criminaliteitscijfers is België nog nooit zo veilig geweest als vandaag. Toen ik dat aan speurders in uw korps vertelde, was het antwoord een bulderlach.

“Mij zul je nooit horen stoefen of panikeren over criminaliteitsstatistieken. Ik vind ze zeer relatief. Waar ik wel belang aan hecht, is de veiligheidsmonitor die het veiligheidsgevoel bij de bevolking meet. Die geeft aan dat er een groeiend vertrouwen is van de bevolking in de politie. Dat geeft een signaal dat we, met de middelen die we hebben, toch ons best doen. Maar nog eens, met de middelen die we nu hebben, gaan we het niet blíjven redden.”

Vroeger kwam de politie ter plaatse als je een winkeldiefstal of een poging tot inbraak wilde aangeven. Tegenwoordig moet je daarvoor een afspraak maken op het politiekantoor. Mensen doen die moeite niet meer.

“Wij blijven ze aanmoedigen om toch aangifte te komen doen, zodat onze cijfers kloppen en we niet blind varen. De toekomst is het virtuele loket, police on web, zoals we dat in Dubai hebben gezien. Een paar lokale politiezones experimenteren al met dat virtuele onthaal, en dat werkt.”

Inbraakpogingen worden niet eens meer naar het parket doorgestuurd. Waarom zou je nog aangifte doen als er toch niets mee gebeurt?

“(ferm) Er zijn wel degelijk inbraken die worden opgelost. Er worden geregeld rondtrekkende Oost-Europese boevenbendes gepakt die overal in het land toeslaan. We hebben net een grote bende van autozwendelaars opgerold die duizenden slachtoffers had gemaakt. Dat was onze grootste operatie in 2019. Als al die mensen die werden opgelicht en bestolen thuis waren gebleven, hadden we die operatie nooit zo grootschalig kunnen aanpakken.”

In Antwerpen is het dezer dagen iets minder veilig, met al die granaten en doorzeefde gevels. Het is geen geheim dat de drugsoorlog er ook geleid heeft tot een oorlog tussen de federale en de lokale politie. Nochtans is er werk genoeg.

“We zijn er ons van bewust dat de drugscriminaliteit erg tastbaar wordt op straat, en we zijn ermee bezig, met de middelen die we hebben. Ik heb onlangs nog samengezeten met de korpschef van de Antwerpse lokale politie, Serge Muyters, en we hebben een goed gesprek gehad. We zijn wel degelijk on speaking terms.”

Nederland heeft net een belangrijke drugsbaron in Dubai geklist. De Belgische drugscriminelen die in Dubai zitten, werden tot nu toe ongemoeid gelaten.

“Wees gerust, wij volgen ze tot in Dubai. Meer kan ik daar niet over zeggen.”

Haalt die war on drugs wel iets uit?

“De strijd tegen de drugscriminaliteit zal ons altijd bezighouden. Het brengt zoveel geld op dat alles mogelijk is. Zuid-Amerikaanse drugkartels steken nu zelfs de plas over in duikboten met tonnen cocaïne aan boord.”

“We zijn in Colombia en Brazilië gaan kijken, waar de meeste cocaïne vandaan komt, om de contacten met de drugsbestrijdingsdiensten daar te verbeteren. We zien dat zij hun havens wel waterdicht kunnen maken, maar dat men de drugsladingen even buiten de havengebieden aan boord brengt. De baas van de Amerikaanse DEA (Drug Enforcement Administration, red.) is ook naar België gekomen, en we hebben hem de Antwerpse haven laten zien: 120 vierkante kilometer, een stad op zich. Hij begreep direct waarom het zo moeilijk was om die te beveiligen: er zijn duizend-en-één mogelijkheden om er binnen te raken.”

“Volgens hem is er maar één oplossing: de cocavelden in de landen van herkomst vernietigen. Maar dan bots je op de gevolgen van het vredesproces in Colombia met de guerillaorganisatie FARC: daar heeft de overheid de belofte gedaan de cocavelden niet meer te besproeien met giftig glyfosaat, tot de boeren andere gewassen kunnen telen. Het gevolg is dat ze daar nog snel massaal nieuwe cocavelden hebben aangeplant, en dat de productie van cocaïne de hoogte is ingeschoten. Dat was voor mij een eyeopener: zo’n vredesproces, dat natuurlijk heel belangrijk is, heeft onverwachte gevolgen die wij hier tot aan de overkant van de oceaan voelen.”

Ook terrorisme zal jullie blijven bezighouden. Veroordeelde IS-aanhangers naderen het einde van hun straf en komen stilaan vrij. Haatprediker Jean-Louis Denis is nog maar net op vrije voeten en alweer jongeren in Molenbeek aan het opjutten.

“Maar we zien het, we weten het en we reageren erop. Om de IS-aanhangers die nu vrijkomen op te volgen, zijn taskforces opgericht. Maar laten we elkaar geen blaasjes wijsmaken: dat zal geen 24/24-observatie zijn. We zullen samen met de inlichtingendiensten en het OCAD goed moeten analyseren waar de gevaarlijke elementen zitten, en die heel subtiel opvolgen.”

Wie weet wat we nog uit Syrië kunnen terugverwachten. En dan heb ik het niet eens over vrouwen en kinderen.

“We moeten klaar zijn voor een nieuwe golf. Wat de terugkeer van mensen uit Syrië betreft: als beslist wordt dat iemand moet terugkomen, is het onze taak om dat uit te voeren en te zorgen dat die terugkeer correct gebeurt, waar we ze ook moeten gaan halen en afzetten.”

Waar was u op 22 maart 2016, tijdens de aanslagen in Brussel?

“Op mijn werk in de Wetstraat. Ik was als één van de eersten in het crisiscentrum, waar we de situatie met alle politiediensten en politieke overheden moesten beheren. C’est arrivé près de chez nous, dacht ik. We hebben non-stop doorgewerkt, de klok rond. Je hebt op dat ogenblik niet eens de tijd om stil te staan bij het drama.”

“Als ik er vandaag op terugkijk, heb ik vooral bewondering voor de mensen die de aanslagen ter plekke hebben meegemaakt. Sommigen zijn zwaargewond geraakt, maar proberen hun leven opnieuw op te pakken. Ik denk aan het Amerikaanse meisje dat op twee kunstbenen naar de herdenking kwam – naar de plek waar ze haar beide benen verloor – en daar een sterke speech hield. Eén van onze politieagenten, Ben Bergen, heeft een been verloren, maar is vandaag opnieuw aan de slag, in een voor hem aangepaste combi.”

“Uit zulke verhalen put ik veel motivatie, en ze laten je ook je eigen problemen relativeren. Iedereen verwerkt het natuurlijk op zijn eigen manier. Er zijn politieagenten die vandaag nog altijd thuis zitten, getraumatiseerd. Sommigen hebben wat meer tijd nodig, anderen komen nooit meer terug. De vraag is of je dat moet forceren.”

“Onze job is niet zonder gevaar, dat mogen we nooit vergeten. Toen ik in juni 2018 aantrad als commissaris-generaal, waren er net twee politieagenten gedood in Luik. Daarna nog een derde. Ik vond het belangrijk om iets te doen voor onze overleden collega’s, en we hebben vorige maand op 7 december – de ‘Dag van de Geïntegreerde Politie’ – een wall of memory ingehuldigd, in aanwezigheid van hun families.”

“Het is een muur met foto’s van de overleden collega’s sinds 2000, met hun naam en de manier waarop ze om het leven zijn gekomen. In een vuurgevecht, een aanslag, een verkeersongeval tijdens een achtervolging… Een aantal van hen heb ik persoonlijk gekend, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Hun foto’s grijpen me allemaal even hard aan. Ik heb geleerd hoe belangrijk het is voor de families om de naam van hun zoon of dochter, partner of ouder te horen uitspreken, als blijk van erkenning. De wall of memory staat op een plek waar elke dag honderden collega’s voorbijkomen. Voor hen is het ook een reminder: het gevaar schuilt achter elke hoek.”

Bij uw aantreden belandde u midden in de deining rond het dodelijke schietincident waarbij de kleuter Mawda stierf. Dat werd al snel politiek: Bart De Wever vond dat de ouders van Mawda schuld hadden aan de dood van hun dochter, zijn partijgenoot Jan Peumans vond dat een schandelijke uitspraak. U zit daar tussen, als baas van de politieagent die geschoten heeft.

“(droog) Wij doen daar geen uitspraken over. Het is uiteraard heel aangrijpend voor de ouders van Mawda, maar het gerechtelijk onderzoek loopt nog en we moeten het resultaat afwachten. We hebben wel al in de mate van het mogelijke onze verantwoordelijkheid genomen. We hebben de richtlijnen voor het schieten op een vluchtend voertuig verfijnd, en we doen veel meer oefeningen in achtervolgingen van het ene arrondissement naar het andere – zoals daar het geval was.”

“Transmigratie is een probleem in België. Het is onze taak als politie om transmigranten op te pakken op een correcte en humane manier. We weten ook, uit de recente cijfers van Maggie De Block, dat 70 procent van de mensen die uitgewezen worden níét vertrekt. We dweilen dus met de kraan open, vinden sommigen. Is dat nuttig? Ja, want als je het niet doet, zie je op de duur de kraan niet meer. Maar onze prioriteit zijn de netwerken van mensensmokkel die er achter zitten en die daar gigantisch veel geld aan verdienen.”

U bent grootvader van drie kleinkinderen. Dat zijn nog kleuters, maar zou u hun later aanraden om bij de politie te gaan?

“Als ze het me zouden vragen, zou ik zeggen dat ik het een heel boeiend, mooi en maatschappelijk relevant beroep vind.”

Wíllen de mensen nog wel bij de politie gaan? Vorig jaar waren er plots drieduizend kandidaten minder, berekende vakbondsman Vincent Houssin van de VSOA.

“Als het economisch beter gaat, heeft de publieke sector het altijd moeilijker om mensen aan te werven. Maar jonge mensen willen zich vandaag ontplooien en de samenleving iets teruggeven, en dat kunnen we bij de politie zéker bieden.”

“Ik verwacht veel van het nieuwe beveiligingskorps dat we in het leven hebben geroepen: dat zijn 1.600 mensen die kerncentrales, luchthavens en ambassades beveiligen. Een diploma is daarvoor niet nodig, en dat kan een hefboom zijn voor diversiteit. Mensen kunnen daar eerst als beveiligingsagent aan de slag, en later doorgroeien naar inspecteur.”

Een recente welzijnsenquête legde de malaise bij het personeel bloot. Er is veel stress, onzekerheid, discriminatie. Werknemers voelen zich opgebrand en onbegrepen door hun oversten. 26 procent van de vrouwen zegt slachtoffer te zijn van grensoverschrijdend gedrag.

“Die bevraging kwam er na een moeilijke periode van de aanslagen, heel wat hervormingen en zware besparingen. Die resultaten waren dus wel enigszins te verwachten, maar ik ben toch wel geschrokken omdat ze zo uitgesproken waren. Natuurlijk is dat een ontgoocheling, maar we gaan er ook iets aan doen. We zijn al in mei gestart met een campagne bij het personeel rond ‘respect’, een thema waar ik zelf veel belang aan hecht. En we organiseren groepsactiviteiten en evenementen om de korpsgeest te verbeteren.”

U hebt het totaalverbod op alcohol van uw voorganger Catherine De Bolle versoepeld, wat op veel sympathie kon rekenen. Geen Kidibul meer op de nieuwjaarsreceptie.

“Toen ik bij mijn aantreden mijn ronde deed langs de eenheden, kwam altijd dezelfde klacht terug: er was geen groepsgevoel, geen maizena in het korps. Er kwam geen volk meer naar de sportevenementen en de barbecues. Als je iets organiseert om mensen bij elkaar te brengen, mag daar wat alcohol bij zijn. Experts van het VAD (Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs, red.) geven me trouwens gelijk: een totaalverbod is nefaster dan af en toe een glaasje toelaten.”

Hoe bevalt de job tot nu toe?

“Ik had het werk goed ingeschat. Alleen maken de protocollaire verplichtingen en de internationale politiesamenwerking het zwaarder dan ik dacht. Maar hey, still standing.”

Wat is het lastigst?

“De druk van buitenaf. Van de politiek, de media, de vakbonden, het personeel soms. Als commissaris-generaal word je plots een publieke figuur, en daar heb ik toch aan moeten wennen. Ik heb altijd achter de schermen gewerkt. Ik was nauw betrokken bij de politiehervorming en heb gewogen op het politieke beslissingsproces, maar altijd backstage. Toen ik hier begon, vroegen de mensen: ‘Wie is die Marc De Mesmaeker?’ Ze konden me niet goed thuisbrengen, omdat ik ook geen politieke kleur heb. Zelf kon ik me wel vinden in de typering van een civil servant.”

U verdient als topman van zo’n grote organisatie geen stukken van mensen: 5.600 euro netto. Bij uw collega’s bij de NMBS of De Post gaat het om een miljoenenloon.

“Die 5.600 euro netto is ridicuul als je kijkt naar de verantwoordelijkheden die ik heb. Maar bon, het statuut is nu zo, en ik heb mij met kennis van zaken kandidaat gesteld. Omdat ik het maatschappelijk belang wil dienen, en ik denk dat ik toch al iets heb kunnen betekenen. De rust in het korps en de teamspirit keren stilaan terug, het begin van de digitalisering is voelbaar.”

Wat zijn uw wensen voor 2020?

“Eentje zonder en eentje met: een jaar zonder aanslagen, maar mét een regering. En een olympisch kampioen in de rangen van de federale politie. (lacht)”

Hoezo?

“Delfine Persoon werkt bij ons interventiekorps in West-Vlaanderen. Wat zij presteert in haar bokssport, wetende dat ze ook nog eens een voltijdse job bij de federale politie heeft… Daar neem ik mijn kepie voor af. Ik ben naar enkele bokskampen gaan kijken, en wat zij uit dat tengere lijf krijgt, vind ik echt bovenmenselijk. Wij hopen dit jaar dus op een olympische titel. Dat zou de max zijn.”

Bron » Humo | Annemie Bulté

Link tussen Abdelkader Belliraj en de Bende van Nijvel verdient nader onderzoek

De voor terrorisme veroordeelde Marokkaan Abdelkader Belliraj zou de leider zijn geweest van de Bende van Nijvel. Hij zit een levenslange gevangenisstraf uit in Marokko. Zijn handlanger Ali Aârras, die ook in Marokko in de cel zit, was ‘De Reus’. Hij zou weldra vrijkomen. Dat is volgens Het Nieuwsblad de stelling die een “hooggeplaatste ambtenaar” twee jaar geleden doorspeelde aan de Bendespeurders. Die onderzoeken naar eigen zeggen het spoor maar noemen het weinig plausibel. Volgens Walter De Smedt verdient deze piste echter meer onderzoek.

Op 17 juli 2010 werd de tot Belg genaturaliseerde Marokkaan Abdelkader Bellirajveroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Het Hof van Beroep te Salé in Marokko bevond hem en een dertigtal van zijn kompanen schuldig aan terrorisme in dat land. In het Marokkaans onderzoek bekende Belliraj ook zes in België gepleegde moorden en verklaarde hij dat hij die in opdracht van de terrorismeorganisatie van Abu Nidal pleegde.

Deze bekentenis is op zich, en los van het bendedossier, een erg belangrijk gegeven. De Fatah-Revolutionaire Raad van Abu Nidal is immers verantwoordelijk voor 90 aanslagen in 20 landen en een reeks afpersingen in de voorbije halve eeuw. Gezien de aard van de door Belliraj bekende moorden in ons land, waaronder die van 29 maart 1989 op de imam van de Grote Moskee te Brussel en die van 3 oktober 1989 op het hoofd van de Joodse gemeenschap in ons land, dokter Wybran, is de verklaring van Belliraj niet enkel geloofwaardig. Ze is ook erg belangrijk voor de opheldering van meerdere in ons land onopgeloste dossiers: Eurosystems, de Silco-affaire en de gijzeling van dokter Jan Cools, de moord op PLO vertegenwoordiger Khader, en meerdere feiten die deel uitmaken van het bendeonderzoek.

Eurosystem

Met de steun van de regering-Tindemans sloot een Belgisch consortium op 14 juni 1976 een contract van meer dan 36 miljard Belgische frank (36.257.829.000 frank om precies te zijn) met de Nationale Wacht van Saoedi-Arabië. Het contract van Eurosystem ging over de bouw van een gigantisch ziekenhuiscomplex in Riad. Het was onder andere voorbereid door een handelsmissie van de toenmalige kroonprins Albert. Het contract ging echter niet door. Het zorgde wel voor heel wat politieke heibel wegens de rol van het callgirl-netwerk van Tunia, Lydia Montaricourt. In De Standaard van 3 augustus 1979 schreef Louis de Lentdecker over het proces dat tegen Lydia Montaricourt liep:

“Hoezeer sommigen thans tekeer gaan om het bestaan van Tunia te loochenen, het is een feit dat zij op de personeelslijst van Eurosystem voorkwam, dat zij als lid van het kader betaald werd en zeker was van RSZ en pensioen. Zij was door de firma officieel als personeelslid aangediend en wie ter zake twijfel koestert kan inzage vragen van een veelbetekenend dossier dat nu, zonder dat iemand precies weet waarom, discreet werd afgesloten…Het zou jammer zijn moest men de huidige politieactie remmen of naar andere schuiven om bepaalde mensen te redden. Vroeg of laat komt toch de ganse waarheid toch aan het licht. Tuna heeft lange tijd gedacht dat zij onaantastbaar was als de hartsvriendin van een eminent figuur van Akzo (ASCO, WDS) die via B.M.S. pantsers levert. Zij vergiste zich.”

Maar Louis de Lentdecker kreeg ongelijk: het in beslag genomen adressenboekje van Tunia verdween, aan wie de vier commissielonen in ons land werden betaald kwam nooit uit.

Gijzelingen

De gijzeling op 1 augustus 1985 van de familie Houtekins-Kets in Libië, en de ontvoering en gijzeling op 21 mei 1988 van Jan Cools in Libanon door de groep Abu Nidal zijn nooit uitgeklaard. Als we aannemen dat Belliraj in 1988 zijn terroristische cel te Brussel oprichtte om voor de groep Abu Nidal te werken dan komen daardoor de oude vragen omtrent de vrijlating van de Silco-gijzelaars (29 december 1988) en van Jan Cools (15 juni 1989) terug op het voorplan.

Werd er zoals in Frankrijk een deal met Abu Nidal gesloten? En maakte de erg vervroegde vrijlating van Saïd Al Nasser die op 12 januari 1991 de bomaanslag op een groep joods-orthodoxe kinderen te Antwerpen pleegde er deel van uit? Het zijn belangrijke vragen. Ook de nooit opgeloste moord op 1 juni 1981 op Khader, de vertegenwoordiger te Brussel van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO, waarvan Abu Nidal zich afscheurde, komt er opnieuw door op de voorgrond.

Bendedossier

Bij het zoeken naar een antwoord op de vraag of Belliraj wat te maken heeft met het Bendedossier, zoals Het Nieuwsblad poneert, moeten we niet enkel rekening houden met de sensationele aspecten van deze onthulling. Zonder bijkomende bewijzen blijft het weinig waarschijnlijk dat Belliraj en Ali Aârras respectievelijk de leider en de Reus van de Bende waren. Er wordt immers aangenomen dat Belliraj zijn activiteiten in ons land pas in 1988 startte, drie jaar na de laatste aanslag van de Bende van Nijvel.

Bende van Nijvel

Er is echter een ander element dat wel erg belangrijk is omdat het wél en rechtstreeks aan de Bendefeiten kan worden gekoppeld: de rol van Faez Al Ajjaz.

Faez Al Ajjaz, die voor het Saudische regime werkte, verbleef onder de cover van journalist gedurende de gehele periode van lood in ons land. Hij werd naar hier gestuurd in het kader van het Eurosystem-project en om de renovatiewerken aan de Grote Moskee te Brussel in goede banen te leiden. Al Ajjaz duikt ook op in de toenmalige grote wapenleveringen aan de falangistische milities in Libanon. En met Faez Al Ajjaz kom je ook erg dicht bij een erg belangrijk facet van het Bendedossier, zoals de financiering en de operaties van het extreemrechtse Westland New Post.

Hij financierde de WNP, gaf de opdracht aan de WNP om Navo-telexen te stelen, leden van de WNP fungeerden als chauffeur, lijfwacht, geldkoerier, privédetective en informant van Al Ajjaz. Het kan evenmin toeval zijn dat de Mazda 626 waarmee de aanslag op de Rijkswachtmajoor Vernaillen werd gepleegd aan Faez Al Ajjaz toebehoorde. Met die aanslag zit je in de kern van het onderzoek-François, de uit de hand gelopen operaties van het Nationaal Bureau voor Drugs van de Rijkswacht, maar ook in de daarop volgende operaties van de ‘eeuwige’ Bendeverdachten, Madani Bouhouche en Robert Beijer en de nu onderzochte betrokkenheid van andere Rijkswachters in het bendedossier.

Jaren van Lood

Kan het dat de terreurorganisatie van Abu Nidal achter de Bende van Nijvel zit? Als je de piste-Faez Al Ajjaz volgt zijn daar ernstige en samenlopende aanwijzingen voor. Mogelijk passen daar ook de zes door Belliraj bekende moorden in. Bovendien worden ook andere dossiers zoals het Eurosystem-schandaal, de gijzelingen, en de daarop volgende vrijlating van de hier aangetroffen en veroordeelde dader Saïd Al Nasser mogelijk klaarder.

Hierin kan ook de oorzaak van de manipulaties in het Bendedossier liggen: zowel de andere dossiers als de afhandeling van de door Abu Nidal opgeëiste gijzelingen roepen vragen op naar de wijze waarop belangrijke personaliteiten in de jaren van lood hebben gehandeld. In beide dossiers ligt bovendien de nodige link naar de theorie van de spanning, de opzettelijke ontwrichting van de Staat.

Dat de Belgische overheden in 1976 toelieten dat door de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, waarvan de organisatie van Abu Nidal een afscheuring is, in Brussel een kantoor werd geopend, heeft bij onze bondgenoten, net zoals het verzet tegen de plaatsing van raketten, kwaad bloed gezet. Bovendien zijn er ook aanwijzingen dat Faez Al Ajjaz zowel voor de CIA als voor de Mossad werkte. Wie de details van deze feiten en gebeurtenissen nader wil kennen moet daarvoor niet zelf op speurtocht gaan: het is allemaal kundig onderzocht en gepubliceerd in het in 2011 uitgegeven boek van Georges Timmerman ‘Het Geheim van Belliraj’ dat ook in een artikelenreeks verscheen op Apache.

Beletsels

Wat belet onderzoekers om voorgaande piste ernstig te nemen? Er zijn er twee: de wijze waarop ‘het beleid’ in al deze dossiers is opgetreden. Daardoor stel je een ander begrip in confrontatie met het leed van de slachtoffers en van de nabestaanden: la raison d’état. Als je het belang van de Staat voorop stelt, aanvaardt je ook dat deze problematiek als een erfelijke belasting blijft doorwegen op de werking van justitie en politie. Je kan ook spelen met de factor tijd: de tijd heelt wonden en wie er pijn door had is intussen verdwenen.

Als je deze opvatting volgt moet je ook de consequentie ervan aanvaarden: dan is de scheiding tussen de rechterlijke en de uitvoerende macht maar schijn is, en is de gerechtelijke waarheidsvinding ondergeschikt is aan de politieke. Wat daar de gevolgen van zijn is merkbaar in de mislukte justitiehervorming die deze opvatting wou doordrukken: de rechter moest ontweken of vervangen worden. Tot wat dat leidt is reeds zichtbaar in de nieuw bevrijde staten als Hongarije, Polen en Roemenië.

In Frankrijk heeft de magistratuur daarin een moediger houding aangenomen: gewezen president Sarkozy wordt vervolgd in meerdere dossiers. Daar is het Gaulisme, waarvan Sarkozy afweek door de samenwerking met de Nato te herstellen, nooit geheel weg geweest: Macron wil terecht een Europese ‘verdediging’. Bij ons is dat anders: de ‘Harmel-diplomatie’ die, naar Frans voorbeeld, de ontspanning en billateraal overleg nastreefde lijkt vergeten, onze F16 bommenwerpers werden offensief in het buitenland ingezet, de F35 verkozen boven de operationele Rafale.

‘Geen commentaar over lopend gerechtelijk onderzoek’

  1. Apache stelde naar aanleiding van de berichtgeving in Het Nieuwsblad vier vragen aan ontslagnemend minister van Justitie Koen Geens (CD&V).
    Op 25 februari 2019, berichtte Belga dat de minister en zijn Marokkaanse collega een overeenkomst tot samenwerking hadden gesloten waarin ook “voorwaarden voor de tijdelijke overbrenging van opgesloten personen naar het grondgebied van het verzoekende of aangezochte land, bijvoorbeeld als getuige” stonden. Had dat akkoord betrekking op Ali Aârras?
  2. De minister verklaarde op 29 april 2018 dat er binnen de drie jaar een proces komt over de Bende van Nijvel. Verwees hij daarbij naar de nieuwe piste-Al Aârras?
  3. In februari 2019 werd het Bende-dossier onttrokken aan Christian De Valkeneer en overgedragen aan het federale parket. Had dit te maken met de weigering van De Valkeneer om deze nieuwe piste te onderzoeken?
  4. Wanneer werd minister Geens op de hoogte gebracht van dit nieuwe spoor en welk gevolg heeft hij eraan gegeven?

Via zijn woordvoerster antwoordde minister Geens het volgende:

“De vraag tot overbrenging van de veroordeelde gedetineerde gaat uit van de gedetineerde zelf. In dergelijke gevallen meldt de Minister dit via zijn administratie aan het land van de opsluiting. De uiteindelijke beslissing ligt bij het land van opsluiting. Dit is zo geregeld in de verdragsrechtelijke bepalingen. Verder kan de Minister geen commentaar geven over individuele strafzaken.”

Nadat Apache erop wees dat dit slechts een gedeeltelijk antwoord is op een van de vier vragen, kwam nog een korte mededeling waaruit kan worden afgeleid dat nieuwe piste momenteel wordt onderzocht.

“Zoals aangegeven is dit een lopend gerechtelijk onderzoek. Informatie die vrij toegankelijk is zijn de verslagen van het parlementair debat hierover.” Onze vraag om hierover contact te kunnen hebben met de minister of zijn medewerker die bevoegd is voor dit dossier, kwam geen antwoord.

Bron » Apache | Walter De Smedt

“De Reus van de Bende van Nijvel”: de ultieme aanval in de zaak Ali Aarrass

Luk Vervaet van het comité Ali Arrass reageert op de beschuldiging die in de pers verscheen als zouden Abdelkader Belliraj de chef, en Ali Aarrass, de Reus van de Bende van Nijvel zijn.

Het had een aprilvis kunnen zijn. Maar de grap was zo flauw, dat men besloot om ze te reserveren voor de eerste dag van de vakantie, wanneer niemand nog echt op het nieuws let. Probleem is dat het niet alleen gaat om een grap met slechte smaak, maar om een heel serieuze beschuldiging.

Die luidt zo. Peter Callebaut, de advocaat van de burgerlijke partijen in het proces van de moordenaars van de Bende van Nijvel, heeft “een nieuwe, spectaculaire piste” ontdekt in een dossier dat is opgesteld door “een hoge federale functionaris, die expert is in terrorismebestrijding”.

De zaak van de Bende is al zo oud dat een rappel van de feiten op zijn plaats is. De Bende van Nijvel vermoordde in de jaren 1982-1985 minstens achtentwintig mensen bij overvallen op supermarkten (vooral Delhaizes). Bijna veertig jaar later zijn de daders, die niet opereerden om het geld, maar wel om een maximum aan slachtoffers te maken, kinderen incluis, nog altijd niet geïdentificeerd. “Het hele onderzoek is gemanipuleerd, vanaf het begin, zowel in Dendermonde, als in Charleroi en Nijvel”, verklaarde een ex-onderzoeksrechter in oktober vorig jaar.

De laatste manipulatie moest echter nog komen. Die kwam er in het laatste weekend van juni 2019, en was meteen in zowat alle kranten te lezen: “De leider van de Bende van Nijvel zou Abdelkader Belliraj zijn. Die werkte voor de Palestijnse terrorist Abou Nidal. De Reus van de Bende zou Ali Aarrass zijn. Belliraj en Aarrass zitten allebei in een gevangenis in Marokko. De eerste zit er een levenslange gevangenisstraf uit en Ali Aarrass riskeert volgend jaar vrij te komen”.

Met het Comité Free Ali Aarrass, zijn we intussen wel het een en ander gewoon. Na elke vooruitgang in de solidariteitscampagne met Ali Aarrass, dook er, uit het niets, wel een nieuwe insinuatie of beschuldiging op tegen deze Belgisch-Marokkaanse man, die sinds zijn arrestatie zijn onschuld staande houdt. Zijn onschuld werd erkend.

Tien jaar geleden werd hij, na zijn arrestatie in Spanje, op vraag van Marokko en op beschuldiging van lidmaatschap van een terroristische organisatie, ook door de Spaanse antiterrorisme rechter Garzon buiten vervolging werd gesteld. Maar Ali werd toch uitgeleverd aan Marokko. Hij werd er gefolterd en zit sindsdien in totaal isolement in een gevangenis in Tiflit.

Het VN-comité tegen willekeurige detentie eiste zijn vrijlating. Zijn foltering werd bevestigd door Juan Mendez, de VN-commissaris tegen foltering. België werd door een rechtbank veroordeeld tot het verlenen van consulaire bijstand aan Ali Aarrass, die het tot dan toe altijd geweigerd had. Spanje werd door het Mensenrechtencomité van de VN veroordeeld omwille van zijn illegale uitlevering aan Marokko.

In de drie betrokken landen – Marokko, België en Spanje – zijn er sindsdien, na elk nieuw geval van terrorisme, onafgebroken pogingen geweest om Ali Aarrass te discrediteren en zo de aanzwellende kritiek en de internationale solidariteit in zijn zaak te doen stoppen. Telkens zonder één concreet element of bewijs. Telkens zonder enig gevolg.

Die beschuldigingen en insinuaties kwamen er zowel van het Belgische ministerie van buitenlandse zaken, als van zelfverklaarde specialisten in antiterrorisme zoals Claude Moniquet, als van de officiële Marokkaanse en een deel van de Belgische pers. Zo werd zijn naam vernoemd naar aanleiding van de aanslagen in Parijs, terwijl hij toen in de gevangenis zat en hij de moordpartijen in Parijs en Brussel onomwonden veroordeelde als misdaden.

Zo werd zijn naam geassocieerd met die van Oussama Atar, die de opdrachtgever van de aanslagen zou zijn geweest. Zo linkte Didier Reynders op een bepaald moment zijn naam aan IS, in een poging om de kritiek op zijn houding in de zaak Aarrass het zwijgen op te leggen. Allemaal ballonnetjes die allemaal zeepbellen bleken te zijn.

Maar met deze “nieuwe piste” wordt al het voorgaande overtroffen. Mijn eerste reactie op dit spectaculaire nieuws was er dan ook een van ongeloof. En een flits van : waar is de journalistieke ethiek wanneer men dit soort horribele beschuldigingen zomaar lanceert, zonder één kritische noot, met naam en toenaam van de betrokkenen?

En dit tegen mensen, die in een gevangenis zitten op 2000 km van hier in de meest harde omstandigheden en die sowieso geen enkele kans op repliek hebben. Heeft men gedacht aan hun familie? Aan hun kinderen, die met deze ”piste” de vakantie door moeten en in september er door hun klasgenoten mee geconfronteerd worden?

Vermits het hier gaat om een “spectaculaire piste” formuleer ik hier enkele andere, even spectaculaire pistes, die het onderzoeken waard zijn. Zowel door de commissie die de bende onderzoekt als door journalisten, die naam waardig.

Vooreerst, wie is de “federale specialist in antiterrorisme” die deze “piste” lanceerde? Als men de naam van de aangeklaagden mag noemen, waarom dan niet zijn of haar naam? Zo zou het bijvoorbeeld, – het is maar een piste- kunnen gaan om een antiterrorismespecialist die in het verleden werkte voor geheime diensten van verschillende landen, en die bij de laatste verkiezingen kandidaat was op een extreemrechtse lijst?

De enigen die zich in de handen wrijven bij de “nieuwe piste” zijn te zoeken bij extreemrechts. Gedurende vier decennia zijn zij de enige serieuze piste in het Bendeonderzoek geweest. Nooit is er sprake geweest van Palestijnen of van mensen van migrantenorigine.

En hiermee kom ik op mijn tweede punt. Waarom deze ultieme aanval tegen een man, met een blanco strafregister, die aan het hoofd stond van de internationale campagne tegen foltering van Amnesty international? Om Amnesty in verlegenheid te brengen? Om alle federale en Brusselse parlementairen die hem steun betuigden, te discrediteren? Of nog: zijn er politiediensten aan het werk die ten allen prijze willen voorkomen dat Ali, die binnen het jaar moet vrijgelaten worden, ook effectief vrijgelaten wordt.

Moet Ali boeten voor het feit dat hij een proces lopende heeft tegen de Belgische en de Spaanse staat? Wil Marokko proberen om hem alsnog te discrediteren, voordat hij zal aanklagen wat er hem de afgelopen twaalf jaar is aangedaan?

Tenslotte over de affaire Belliraj. Hij werd in 2008 in Marokko veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor terrorisme en voor zes onopgeloste moorden in de jaren 1980-90 in België, waarvoor hij in België zelfs nooit is ondervraagd, laat staan vervolgd.

Wikileaks maakte, na afloop van zijn proces, een document bekend van de Amerikaanse ambassade die het proces tegen Belliraj tot de laatste dag had gevolgd. In dat document spraken de Amerikanen over het proces dat voor hen een ware farce was. Op aandringen van Marokko heeft de Belgische justitie de zaak van de zes moorden recentelijk opnieuw onderzocht om tot de vaststelling te komen dat Belliraj buiten vervolging moet gesteld worden.

Hetgeen de hele beschuldiging en veroordeling van Belliraj als een kaartenhuis doet ineenstuiken. Tot er dus nu een “nieuwe piste” opduikt. Is de redenering als volgt: als we hem de 6 moorden niet kunnen aanwrijven, dan kunnen we misschien proberen met de 28 onopgeloste moorden van de Bende ? En op die manier beletten dat hij een nieuw proces krijgt, waarop hij recht heeft?

Bron » De Wereld Morgen | Open brief Luk Vervaet, Comité Free Ali

“Bekende terrorist Belliraj was de leider van Bende van Nijvel”

“De Bende van Nijvel was eigenlijk een Belgische terreurcel die afhing van de in de jaren tachtig beruchte internationale terreurorganisatie Abu Nidal. De agent van Abu Nidal in België was Abdelkader Belliraj (61), de bekende terrorist die in Marokko veroordeeld werd tot levenslange gevangenisstraf”. Dat is kort gezegd de Bende-these die een hoge federale ambtenaar, bevoegd voor terrorisme, heeft overgemaakt aan het federaal parket. De piste wordt ook in regeringskringen het onderzoeken waard geacht. De reus van de Bende die momenteel in een Marokkaanse cel zit, zou ook een veroordeelde terrorist zijn. Hij heet Ali Aarras (57).

Een spectaculaire nieuwe piste, zo bestempelde advocaat Peter Callebaut die verschillende nabestaanden van Bendeslachtoffers verdedigt, gisteren het dossier dat de hoge ambtenaar en expert terrorisme, indiende. Vandaag vernam deze redactie meer over dit nieuwe bendedossier. “De Bende van Nijvel werd geleid door terrorist Abdelkader Belliraj”, zo staat er genoteerd.

Belliraj werkte via een tussenpersoon voor Abu Nidal. Die Palestijnse terreurorganisatie uit de jaren tachtig pleegde meer dan 90 aanslagen en maakte meer dan 300 slachtoffers. Belliraj, elektricien van opleiding en ooit nog een agent van de Belgische Staatsveiligheid, woonde in zijn jeugd in Braine-le-comte en in Clabecq, beide plekken liggen vlakbij het bos van Houssière, de vaste afspraakplek van de Bende, zo meldt de ambtenaar.

Aanslag in Antwerpen

In die tijd zaten er verschillende andere agenten van Abu Nidal vast in ons land. Eén van hen was veroordeeld voor een aanslag op joodse kinderen in Antwerpen waarbij één kind omkwam in 1979. Abu Nidal wou die kerel vrij krijgen en dat is één van de redenen waarom de bende van Belliraj met de aanslagen begon die later bekend zouden te komen staan als de “Bende van Nijvel”, zo vermoedt de hoge ambtenaar die de zaak Belliraj altijd van heel dichtbij gevolgd heeft.

De overvallen van de Bende gebeurden in 1982 en 1983 en 1985. “1984 was een pauzejaar. We weten zeker dat Belliraj toen niet in het land was. Hij volgde een gevechtsopleiding in Libanon. De aanslagen van de bende in 1985, waarbij het meeste slachtoffers vielen, waren echte terreurcommando’s. Wellicht een gevolg van de opleiding”.

“Killer is broer van Belliraj”

Na de dood van “De Killer” van de bende, die in Aalst neergeschoten werd, stopte de bende. Nog volgens de these van de hoge ambtenaar is “De Killer” een broer van Belliraj en is het de vader van Belliraj die zijn zoon verplicht heeft om te stoppen met de overvallen.

Belliraj zou daarna alle bewijsmateriaal met mondjesmaat in het kanaal van Ronquières gegooid hebben. Die spullen zijn later door duikers van de rijkswacht bovengehaald. De broer ligt wellicht begraven in de tuin van het ouderlijk huis. “Het is best mogelijk dat de stoffelijke overschotten er nog steeds liggen”, meldt de ambtenaar aan het federaal parket.

Meteen nadien stopten de aanslagen. Abu Nidal bleef echter proberen om de veroordeelde ‘strijder’ van de aanslag tegen de Joodse kinderen, vrij te krijgen. Onder meer via de ontvoering van een Belgische familie op zee, en door nog meer aanslagen op Joodse doelwitten, die Belliraj later zou bekennen in Marokko. Hij bekende daar dat hij in de periode 1988-1990 verantwoordelijk is voor zes moorden op Belgische bodem.

Uitgebrande Golf

Bij één van de bekende moorden werd een uitgebrande Golf GTI zonder achterbank gevonden, wat inderdaad fel doet denken aan de manier van opereren van de Bende van Nijvel. De bekentenissen trok Belliraj overigens later terug in. Hij beweerde dat hij die gedaan heeft omdat hij gefolterd werd. Hij is voor die moorden nooit veroordeeld in ons land. In Marokko kreeg hij levenslang voor wapensmokkel en deelname aan een terroristisch netwerk.

Belliraj zit zijn straf uit in Marokko. Zijn kompaan Ali Aarras. zit er ook vast, hij kreeg twaalf jaar en kan volgend jaar vrijkomen. Aarras is volgens de hoge ambtenaar mogelijk de reus van de Bende van Nijvel. “Hij is 1,90 meter groot”. Dat de man kan vrijkomen wordt door Belgische regeringskringen bestempeld als uiterst “verontrustend”.

Steun vanuit België

Anderzijds krijgt Aarras, die ook veroordeeld werd voor wapensmokkel en lidmaatschap van een terroristische organisatie, veel steun vanuit België. Ook hij beweert dat hij gefolterd is. Actiecomités hier hebben al meermaals zijn vrijlating geëist. De advocaat van Aarras. reageerde inmiddels: “Ik heb eigenlijk geen commentaar. Behalve dat deze nieuwe Bendethese absoluut onwaar is”, zegt meester Christophe Marchand.

Het federaal parket bevestigde gisteren dat het de zaak onderzoekt maar dat enkele verificaties alvast geen doorbraak hebben opgeleverd. “Het onderzoek naar deze piste is nog niet afgesloten. Maar we kunnen wel al voorzichtig opperen dat we de these van de hoge ambtenaar niet de meest beloftevolle vinden van het hele onderzoek”, klonk het.

Advocaat reageert

Abderrahim Lahlali, de advocaat van de familie van Belliraj, reageerde vrijdagavond laat en heeft het over ‘fake news’. “De familie is onthutst want dit slaat nergens op. Er is vandaag telefonisch contact geweest met Abdelkader Belliraj, die verbaasd is, maar wel bereid om daarover ondervraagd te worden in het kader van een uitleveringsprocedure.”

Bron » Het Nieuwsblad

Burgemeester Aalst: “These van de Reus in buitenlandse cel moet serieus genomen worden, maar parket schuift het voor zich uit”

“Dit nieuwe dossier over de ‘Reus’ van de Bende die in een buitenlandse cel zit, lijkt me meer dan een onderzoek waard”, zegt Christophe D’Haese, burgemeester van Aalst. “Als woensdag de parlementaire commissie Justitie is samengesteld, zal ik justitieminister Geens erover bevragen.”

Vrijdagochtend maakte deze krant bekend dat een hoge ambtenaar met specialisatie terrorisme twee jaar geleden al een Bende-dossier overmaakte aan het federaal parket. Daarin noemt hij namen. Hij meent te weten wie de ‘Reus’ is, wie de ‘Killer’ en wie de leider van de Bende. De Reus zou, volgens het eigen onderzoek van de man, op dit moment een celstraf uitzitten in het buitenland. Hij is er indertijd veroordeeld tot twaalf jaar voor ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’ en kan volgend jaar vrijkomen.

Regeringskringen zijn op de hoogte en het federaal parket onderzoekt de piste. “Maar het gaat blijkbaar niet van harte”, vindt burgemeester Christophe D’Haese, burgemeester van Aalst, de plek waar de laatste aanslag van de Bende plaatsvond, waarbij acht doden vielen.

“Die hoge ambtenaar is niet zomaar iemand. Zijn these moet au sérieux genomen worden en ik heb de indruk dat het parket de zaak voor zich uitschuift. Volgende woensdag wordt de commissie Justitie samengesteld en ik zal dan ook de minister van Justitie interpelleren. Ik wil van hem weten welke stappen ondernomen zijn in deze piste, ook op diplomatiek vlak. De slachtoffers en nabestaanden hebben recht op een grondig onderzoek en ik zal die zaak niet loslaten.”

Bron » Het Nieuwsblad