Geef me uw DNA en ik zeg u hoe u eruit ziet: robotfoto op basis van DNA weldra geen fictie meer?

Kan forensisch onderzoek waarbij daders worden opgespoord er weldra helemaal anders gaan uitzien? Als het van professor Peter Claes van de KU Leuven afhangt, zijn we in elk geval wel al een flink stuk op weg. Claes ontwikkelt een techniek waarbij iemand kan worden geïdentificeerd aan de hand van een DNA-staal. Zo heeft hij al genen kunnen identificeren die de vorm van de neus bepalen, al geeft hij toe dat er nog veel meer genen te identificeren blijven.

Uit een DNA-staal kan je al vrij goed afleiden hoe iemand eruitziet. Dat biedt mogelijkheden om misdadigers te vinden die sporen hebben achtergelaten. “Ik vergelijk het met het spelletje “Wie is het?””, zegt Peter Claes in De wereld vandaag op Radio 1.

Een robotfoto op basis van DNA-materiaal blijft voorlopig toekomstmuziek. “Het effectief voorspellen van een gezicht op basis van DNA is zeer uitdagend en het lukt zeker vandaag nog niet”, aldus Claes. “Het zal ook in de toekomst een grote uitdaging blijven.”

Maar wat is vandaag géén sciencefiction meer? “Het meest vanzelfsprekende is geslacht en afkomst. Daarbuiten is vooral de neus zeer belangrijk. We hebben x-aantal genen geïdentificeerd die de vorm van de neus bepalen.”

Hoe moet het volgens Peter Claes verder? “Ons onderzoek is erop gericht meer vragen te kunnen stellen, meer genen te identificeren die het gelaat bepalen.” Het gaat dan bijvoorbeeld over genen die de vorm van de kin of van de oogkassen bepalen. “De technieken zijn er, maar het is traag. Het vergt heel wat datavergaring, -verwerking en analyse.” Volgens Claes slaagt men er nu al in 80 procent correcte identificaties uit te voeren, ten opzichte van 20 procent foutieve. “We zouden het naar 1 procent of minder moeten kunnen krijgen om het in de praktijk te kunnen gebruiken.”

Wat is het belang van dit alles voor forensisch onderzoek? Volgens Claes kan het nog niet dienen als sluitend bewijs, maar wel om een vastgelopen onderzoek een nieuw elan te geven. Hij noemt het onderzoek naar de Bende van Nijvel, waarbij DNA-materiaal naar Frankrijk is gestuurd om bijvoorbeeld de oogkleur of de haarkleur van de dader(s) te kunnen bepalen.

Maar er is nog een andere belangrijke toepassing. “Mensen uitsluiten van schuld kan wel”, zegt Peter Claes. We zijn er nog niet helemaal, maar er is hoop. “Het is nog niet voor morgen, maar misschien wel over 15 jaar.”

Bron » VRT Nieuws | Rik Arnoudt

Onderzoekers kunnen DNA koppelen aan hoe iemand eruitziet

De wetenschappelijke variant op “Wie is het?”, het gezelschapsspel dat iedereen wel eens gespeeld heeft, komt steeds dichterbij. DNA koppelen met hoe iemand eruitziet, lukt namelijk steeds aardiger. “Geslacht, etnische afkomst en de vorm van de neus kunnen we goed afleiden uit DNA”, zegt DNA-expert Peter Claes van de KU Leuven. Hij beschrijft in deze maandeditie van EOS een nieuwe methode voor forensisch onderzoek.

Uit DNA kan je afleiden hoe iemand er ongeveer uitziet. Dat biedt mogelijkheden om misdadigers te vinden die sporen hebben achtergelaten op de plaats delict. Vandaag zoeken speurders naar criminelen door DNA-monsters van een plaats delict te vergelijken met DNA uit databases. In zijn recente publicatie beschrijft Claes zijn nieuwe methode voor forensisch onderzoek.

Hij vergelijkt het met “Wie is het? ”: “Stel dat ik een databank heb met pakweg alle foto’s van Belgische identiteitskaarten. Die probeer ik te koppelen aan DNA dat is gevonden op een plaats delict. Het DNA zegt me onmiddellijk of het om een man of een vrouw gaat – dankzij analyse van het XY-chromosoom. Is het DNA van een man, dan kan je alle ‘bordjes’ met vrouwelijke gezichten ‘omklappen’.”

“De leeftijd kunnen we tot op drie à vier jaar nauwkeurig voorspellen”, klinkt het. Maar net als in het spel zijn die kenmerken niet genoeg om voldoende personen te elimineren en tot die ene match te komen. Om nog meer kenmerken van het gezicht te voorspellen, zoekt Claes verder naar genen die invloed hebben op de gezichtsvorm. ‘Inmiddels hebben we er 38 gevonden.’

Claes’ methode wordt nog niet in België en Nederland toegepast. In België laten privacyregels enkel toe om het geslacht af te lezen.

Bron » Het Laatste Nieuws

Mijn DNA was hier (maar ik niet)

In misdaadzaken geldt DNA ­geregeld als (mede)bewijs van ­iemands aanwezigheid op de plaats van de misdaad. Maar zo ­zeker is dat nu ook weer niet, vertelde onderzoekster Cynthia Cale op het jaarcongres van de Amerikaanse Academie voor Forensische Wetenschappen in Baltimore. Haar lezing werd er opgepikt door het blad ScienceNews.

In zeven procent van de gevallen vond ze op het heft van een mes DNA van mensen die dat mes nooit hadden aangeraakt. De persoon in kwestie had wel een stevige handdruk gegeven aan iemand die nadien het mes had opgepakt. En de laatste persoon die bijvoorbeeld een gemeenschappelijke drankkruik heeft opgepakt, was vaak niet degene die er het meeste DNA op achterliet, voegde haar collega Leann Rizor daar nog aan toe.

Dat maakt DNA-onderzoek niet onbetrouwbaar, maar blind vertrouwen is ook nergens goed voor, zeggen beide onderzoekers. In het dagelijks leven zal het zelden gebeuren dat iemands DNA terechtkomt op iets dat hij niet heeft ­aangeraakt – en het is dan ook geen argument voor advocaten om DNA-bewijs automatisch te wraken – maar politiemensen moeten de mogelijkheid wel in het achterhoofd houden.

Cale had eerder al aangetoond dat een handdruk van twee minuten DNA kon overbrengen, maar dat onderzoek was – terecht – door collega’s weggelachen als onrealistisch. Dus deed ze de proef over met een handdruk van tien seconden. Ook daarmee bleek ze DNA te kunnen overbrengen.

Rizor liet vier studenten zichzelf in een plastic beker drank inschenken uit een gemeenschappelijke kruik, terwijl andere studenten langs de tafel passeerden zoals dat in een echt restaurant zou gebeuren. De onderzoekers vonden ook DNA van andere tafelgenoten op de bekers, hoewel iedereen alleen zijn eigen beker had aangeraakt. Bovendien vonden de speurders ook DNA van passanten. Uit de hoeveelheid DNA was niet op te maken wie een voorwerp het langst of het laatst had vastgehad.

Bron » De Standaard

Criminoloog Paul Ponsaers pleit voor stopzetting gerechtelijk onderzoek Bende van Nijvel

Paul Ponsaers, emeritus hoogleraar criminologie aan de UG, pleit in De Juristenkrant voor stopzetting van het gerechtelijk onderzoek naar de Bende van Nijvel. Naar analogie met de zaak-Lahaut denkt hij dat historici meer kans maken om deze zaak op te helderen. Met ‘Loden Jaren. Bende van Nijvel gekaderd’ (uitg. Gompel&Svacina) schreef Ponsaers een tweede boek over dit item.

In het interview vraagt Ponsaers zich af “of het niet veel nuttiger zou zijn om op een open en onbevangen manier” historici in plaats van rechercheurs te laten praten met de betrokkenen uit die tijd. “Vergelijk het met de operatie Kelk. Op het moment dat de kerk onder vuur van justitie kwam te liggen sloegen alle poorten toe. Pas op het moment dat de kerk zich openstelde voor veranderingen en een dynamiek tot stand brengt buiten het gerechtelijk circuit is er veel veranderd”, aldus Ponsaers.

Om alsnog de waarheid te achterhalen spiegelt hij zich aan de wijze waarop historici enkele jaren terug onthulden dat de moord in 1950 op Julien Lahaut het werk was van een anticommunistisch netwerk. “Elk jaar dat nu voorbij gaat vreet in op de tijd dat die historici hebben om getuigen uit die tijdsperiode te horen en te zien. Dus ook in die zin wordt het tijd dat het gerechtelijk onderzoek wordt afgesloten”, aldus Ponsaers. Het justitieel systeem is volgens hem in dit dossier “op zijn grenzen gebotst”.

Ponsaers stelt voorts overigens al lang niet meer te geloven dat het dossier van de Bende nog ooit een gerechtelijke oplossing krijgt. “Stel dat je vandaag een beschuldigde hebt. Elke advocaat maakt toch probleemloos brandhout van dat dossier. Met al die halve waarheden en volle leugens, stukken die verdwenen zijn, dossiers die weg zijn, de kwantitatieve omvang van het dossier…” Hij spreekt ook de mening tegen van Justitieminister Koen Geens in 2018 “dat er binnen de drie jaar een proces komt”. “Natuurlijk komt dat er niet”, aldus Ponsaers.

Bron » Het Nieuwsblad

Vermeylenfonds neemt nieuwe start met lezing “Lahaut”

“De schaduw van de bende van Nijvel in de moordzaak Lahaut” is het thema van de gespreksavond op dinsdag 12 maart (20uur) in De Kruisboog. Een gratis lezing ter gelegenheid van de herneming van de activiteiten van het Vermeylenfonds-Geteland.

Na een jarenlange stilte zal het Vermeylenfonds zijn activiteiten in de regio Tienen hervatten. Deze eerste lezing wordt in samenwerking met Curieus Hoegaarden en UPV-kern-Tienen georganiseerd. Het Vermeylenfonds is een Vlaamse cultuurorganisatie die behoort tot de Vlaamse vrijzinnige familie. De naamgeving verwijst naar de staatsman August Vermeylen. Het fonds volgt de actualiteit én het verleden. Zo gaat de eerste Tiense activiteit over “De schaduw van de Bende van Nijvel, vastgesteld tijdens het wetenschappelijk onderzoek naar de opdrachtgevers van de moord op Julien Lahaut”.

Julien Lahaut was in 1950 voorzitter van de Belgische Communistische Partij en volksvertegenwoordiger uit Luik. De mythe heeft lang stand gehouden dat hij zou vermoord zijn omdat hij tijdens de eedaflegging van Boudewijn “Vive la République “ zpu hebben geroepen. Historicus Widukind De Ridder, journalist Douglas De Coninck, tv-maker Etienne Verhoeyen en historicus Rudi Van Doorselaer ontrafelden de moord.

Een team onder leiding van de Leuvense professor Emanuel Gerard startte met een minutieus wetenschappelijk onderzoek. Het netwerk rond de gekende moordenaars werd in kaart gebracht. De obstructie van het onderzoek werd duidelijk. Daarbij vielen gelijkenissen op met het onderzoek naar de Bende Van Nijvel.

De laatste vijfgien exemplaren over het onderzoek naar de moord op Lahaut zullen tegen twintig euro per stuk aangeboden worden in Tienen. Ze kunnen in De Kruisboog gesigneerd worden door de co-auteur Widukind De Ridder.

Bron » Het Nieuwsblad