“Bij elke beweging die hij maakte, werd de knoop strakker gespannen”: hoe een Franse inbreker zijn slachtoffer zichzelf liet wurgen

“Ik wou beletten dat hij me zou herkennen.” Meer uitleg heeft Fransman Yves Ciraldi (30) niet tijdens zijn assisenproces in 1988, voor de dood van Gerard Bossuyt (56) uit Menen. Toen die hem betrapt had tijdens het inbreken, vond Ciraldi het nodig om hem vast te binden met een ‘Siciliaanse verhuizersknoop’. “Die man is een gruwelijke dood gestorven”, vatte de inmiddels overleden onderzoeksrechter Marc Allegaert het samen. En ondanks de zware straf die de Fransman krijgt, zal het niet de laatste keer zijn dat zijn naam grote ogen doet trekken.

Een mes, vuurwapen of stomp voorwerp: dat zijn de ‘tools’ waarvan moordenaars zich doorgaans bedienen. In onze reeks ‘Dodelijk creatief’ vertellen we echter de verhalen van zij die op een heel andere manier te werk gingen.

Het is maandag 17 juni 1985, in de namiddag. De zus van Gerard Bossuyt maakt zich zorgen omdat ze al enkele dagen niets meer van haar jongere broer gehoord heeft en omdat hij zelfs niet voor het middageten is opgedaagd. Hij heeft wel gemeld dat hij die vaste afspraak enkele dagen niet zou kunnen nakomen omdat zijn auto voor herstelling naar de garage moest. Maar het duurt zijn zus nu allemaal toch wat te lang.

Ze besluit om naar zijn woning te trekken in de Weggevoerdenlaan in Lauwe. Daar vindt ze eerst een schoen, vervolgens een bril en uiteindelijk… het levenloze lichaam van haar broer. Hij blijkt gewurgd te zijn met een touw en ligt onder een deken. De kranten van donderdag zitten nog in de brievenbus, dus er moet woensdagavond of -nacht al ‘iets’ gebeurd zijn. Maar zelfs Brenda, de hond van Gerard, heeft geen alarm geslagen.

Inbraakplaag

Een gat in de voordeur, onder de klink, laat wel meteen vermoeden dat er ingebroken werd. Niet geheel opzienbarend, want de regio rond Menen heeft op dat moment te maken met een inbraakplaag. De politie begint aan een buurtonderzoek, met de foto van een jonge, Franse inbreker in de hand. Het gaat om een 17-jarige, wiens identiteitskaart in de buurt van een woning in de Fabiolalaan gevonden is, nadat daar op 16 juni ingebroken werd. En buurtbewoners menen de jongeman ook opgemerkt te hebben in de buurt van Gerards woning.

Maar de speurders krijgen uiteindelijk toch een andere verdachte in het vizier. Uit verhoren van slachtoffers van inbraken blijkt dat er in de omgeving van de Schone Keer in Lauwe regelmatig een bestelwagen gezien is. Een gehuurde bestelwagen, die in Rijsel teruggevonden wordt. En in het voertuig ligt een bierviltje, met daarop de naam van een café in Moeskroen gekrabbeld. Via de verhuurfirma komt vervolgens Fransman Yves Ciroldi (30) in het vizier – geen onbekende voor het gerecht. Aanvankelijk ontkent hij nog dat hij iets met de dood van Gerard te maken heeft, maar uiteindelijk gaat hij toch door de knieën.

De dan nog jonge onderzoeksrechter Marc Allegaert erft het dossier van zijn voorganger Dries Ver Elst, en het wordt meteen zijn eerste assisenzaak. “Yves Ciroldi werd tijdens die inbraak in Lauwe betrapt door zijn slachtoffer”, herinnert hij zich. “Hij sloeg de man neer en bond hem vast met een zogenaamde ‘Siciliaanse verhuizersknoop’ aan de hals en onderbenen. Het slachtoffer is zo een gruwelijke dood gestorven: bij elke beweging die hij maakte, werd de knoop wat strakker aangespannen. Langzame zelfwurging, dus.”

Volgens de advocaten van Ciroldi had hun cliënt echter niet de intentie om Gerard Bossuyt te doden. “Hij brak altijd binnen in lege huizen”, klinkt het tijdens het assisenproces in 1988. Al was het huis in Lauwe duidelijk niet leeg. “Plots stond ik oog in oog met de bewoner”, aldus Ciroldi. “Ik nam hem bij zijn arm en verplichtte hem om te gaan liggen. Waarom ik hem vastgebonden heb? Om te beletten dat hij zich zou omdraaien en me zou herkennen. Maar ik wilde hem niet doden.”

Een ongeloofwaardige getuigenis, want Ciroldi heeft ook een deken over het hoofd van Gerard gegooid, waardoor hij al niets meer kon zien. En dan is er nog die ‘Siciliaanse verhuizersknoop’, die niet strookt met de stelling dat de dood van Gerard ongewild was. Bij elke beweging wordt die knoop immers strakker aangespannen, waardoor de dood door wurging op termijn onvermijdelijk is.

Volgens de gerechtspsychiater heeft Ciroldi zich gebaseerd op de film ‘De 100 dagen van Palermo’. “Hij wou gewoon een vervelende getuige uitschakelen. Iemand die hem had kunnen herkennen op een moment dat zowel de Belgische als de Franse politie hem op de hielen zaten”, meent advocaat-generaal Monique Delos.

Ciroldi komt uit een gezin met dertien zonen. Van zijn 7de tot zijn 16de verblijft hij in een pleeggezin, daarna in een tehuis. “Toen begonnen de problemen”, aldus zijn pleegouders. “Hij begon vooral in Parijs te stelen, onder de slechte invloed van zijn vader en broer.”

Wapentrafiek

De jury veroordeelt Yves Ciroldi uiteindelijk tot levenslange dwangarbeid. Hij wordt opgesloten in de gevangenis van Bergen en wordt later overgebracht naar die van Lantin, nadat hij zich schuldig gemaakt heeft aan wapentrafiek. Maar in 1993 weet hij zowaar te ontsnappen. Zonder enige bewaking wandelt hij de gevangenis buiten om schilder- en renovatiewerken uit te voeren in de woning van een cipier in de buurt. Maar terugkeren doet hij niet, enkel zijn gevangenisplunje wordt teruggevonden.

In april 1996 wordt Ciroldi dan toch weer gevat na… een inbraak in de buurt van het Franse Brest. Of hoe een oude vos zijn haren verliest, maar niet zijn streken.

Bron » Het Laatste Nieuws | Lieven Samyn

“Was de dader niet teruggekeerd naar de plaats van de feiten, dan zou de moord nooit zijn opgelost”: voormalig onderzoeksrechter Marc Allegaert (71) blikt terug op een rijkgevulde carrière van 44 jaar

“Persoonlijk kon het mij niet zoveel maken, maar als je door doodsbedreigingen vier jaar aan een stuk dag en nacht met je gezin onder politiebescherming staat, hakt dat er toch wel stevig in.” Het toont aan hoe zwaar het leven van een onderzoeksrechter kan zijn. Zeker met een indrukwekkende carrière van 44 jaar achter de rug, zoals Marc Allegaert (71) uit Wielsbeke. 44 jaar dienst betekende in zijn geval ook 46 assisenzaken, een aantal daarvan wordt dit jaar gevoerd.

Als ze niet op jongere leeftijd kiezen voor hun pensioen, gaan onderzoeksrechters in ons land op hun 67ste met emeritaat. Maar een verlenging van hun ambt is ook mogelijk. Zo’n verlenging geldt voor één jaar en kan maximum drie keer aangevraagd worden. “Dat heb ik dan ook gedaan”, zegt Marc Allegaert. “Ik voelde me nog te jong om er mee te stoppen en wilde graag mijn expertise ten dienste blijven stellen van justitie. Zelfs nu nog ben ik actief. Sinds anderhalf jaar zetel ik als lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen. Daar ben ik sinds april 2021 ook lid van de beroepscommissie. Verder blijf ik nog tot mijn 75ste beschikbaar als assessor (bijzitter, nvdr) in het hof van assisen, maar ook in de Tuchtrechtbank voor magistraten.”

Langzame zelfwurging

Zo zwijgzaam hij tijdens zijn carrière was tegenover journalisten, zo vlot komen na zijn emeritaat de herinneringen en anekdotes naar boven. “Ik herinner me uiteraard nog mijn eerste assisenzaak, een dossier dat ik in 1985 erfde van mijn voorganger Dries Ver Elst zaliger. Yves Ciroldi werd tijdens een inbraak in Lauwe betrapt door zijn slachtoffer. Hij sloeg de man neer en bond hem vast met een zogenaamde Siciliaanse knoop aan de hals en de onderbenen.

Het slachtoffer stierf een gruwelijke dood, want bij elke beweging die de man maakte, werd de knoop wat verder aangespannen. Langzame zelfwurging dus. De Franstalige dader kreeg levenslang voor roofmoord. Hij werd opgesloten in de gevangenis van Lantin, maar ontsnapte toen hij aan het werk was in de tuin van de gevangenisdirecteur.”

Lijk nooit gevonden

Een ander dossier dat Allegaert altijd zal bijblijven, is dat van Rudi Goesaert. Die vergiftigde in december 1995 zijn hulpbehoevende vader (77) uit Kortrijk met cyaankali. “Maar het lijk hebben we nooit gevonden. De dader probeerde ons eerst wijs te maken dat zijn vader verdwenen was toen ze samen op een trip naar Groot-Brittannië waren. Merkwaardig: Goesaert had twee reistickets heen geboekt, maar slechts één voor de terugreis. Later bekende hij uiteindelijk dan toch de vergiftiging. Het lichaam had hij naar eigen zeggen gedumpt in de Westerschelde. Uitgebreide zoekacties in het water brachten niks op. Goesaert werd veroordeeld voor vadermoord en vloog achter de tralies.”

Politiebewaking

“Allegaert heeft mijn leven verwoest, nu ga ik zijn leven verwoesten.” Die woorden van Goesaert in de gevangenis bereikten ons op een bepaalde dag via een gunstige wind en deden alle alarmbellen afgaan. “Ik kreeg meteen politiebescherming, dag en nacht”, gaat Allegaert verder.

“Ik voelde me niet bedreigd, maar de impact van de maatregelen was wel groot. Het kogelvrij vest dat ik moest dragen, was nog het minste. Van en naar het werk werd ik geëscorteerd, ’s morgens door agenten van de lokale politie, ’s avonds door twee terreinwagens van de federale politie. Niet normaal, die gasten. Ze waren het gewoon om geldtransporten te begeleiden en deden alles wat nodig was om vrije baan te krijgen. Vier jaar lang heb ik aan geen enkel rood licht moeten stoppen. En regelmatig moest ik uit veiligheidsoverwegingen mijn route veranderen.”

Bakken geld

De dreiging had ook privé een grote impact voor het gezin Allegaert. “We stuurden onze kinderen op internaat omdat we wisten dat ze daar geen risico liepen”, vertelt de voormalige onderzoeksrechter. “Mijn vrouw en ik investeerden bijna 40.000 euro aan beveiliging in en rond ons huis. Centen die we zelf moesten ophoesten, de overheid weigerde tussen te komen in de kosten.”

“De politiebescherming, die bakken geld heeft gekost, liep ook gewoon door in mijn vrije tijd. In die periode ging ik veel lopen in provinciaal domein De Gavers in Harelbeke. Twee agenten liepen met me mee. Toch heb ik geen moment gedacht om te stoppen met lopen of mijn job op te geven. Integendeel, ik werd er alleen maar meer verbeten door.”

Geïnterneerd

Dat de politiebescherming nodig was, bleek in maart 2003. “Goesaert was niet teruggekeerd na een weekend penitentiair verlof”, herinnert Allegaert zich. “Daarom stond hij geseind. Op een nacht merkte de politie zijn auto op in Kortrijk. Goesaert stribbelde niet tegen toen hij aan de kant werd gezet. In zijn wagen vond de politie een pistool, vijftig patronen, twee liter vloeibare stikstof en een kaart waarop de route naar mijn woning was uitgestippeld. Alles leek er op dat Goesaert op weg was om mij een kopje kleiner te maken. En ik ben al niet van de grootste! (lacht) Goesaert werd nadien geïnterneerd en zit daar nog altijd.”

Speurders wantrouwen

De moord in 1996 op Yves Deforche in Menen is een ander dossier dat Allegaert voor altijd zal bijblijven. “Georges Callewaert zou er levenslang voor krijgen. Ik maakte er de meest vreemde huiszoeking uit mijn carrière mee, in de woning van het slachtoffer. Deforche was een informant van de toenmalige BOB, nu de federale gerechtelijke politie. Er hing een sfeer van wantrouwen, want de speurders waren bang dat de huiszoeking informatie kon opleveren over bepaalde dossiers waardoor zij zelf in een lastig parket konden komen.”

“Die keer kon ik onze eigen speurders niet vertrouwen en dat was geen prettig gevoel. Pijnlijk zelfs. Toen ik nadien met mijn collega van het parket wegstapte van de woning kreeg de nacht nog een onverwacht staartje. Er bleek namelijk nog een moord gepleegd in Menen. Roger Decrits, een 86-jarige man, was doodgeschoten met zijn eigen wapen door drie jonge gasten die hem wilden beroven. Twee moorden op één nacht, ik maakte het later gelukkig nooit meer mee.”

Juwelier Tyberghien

Niet al zijn beslissingen werden door het publiek gesmaakt. “Toen ik in 1999 de Harelbeekse juwelier Wouter Tyberghien liet aanhouden omdat hij ’s nachts een ramkraker in de rug had geschoten, viel dat in slechte aarde bij de publieke opinie. Maar ik kon niet anders. Tyberghien had geschoten toen de dader geen bedreiging meer vormde. Bovendien had hij na een eerdere ramkraak op zijn zaak in de media verklaard dat er een wapen klaar lag naast zijn bed. Uiteindelijk kreeg de juwelier opschorting na verschoonbare doodslag.”

“Het was overigens in dat dossier dat ik de mooiste wedersamenstelling meemaakte uit mijn carrière omdat die wetenschappelijk van hoog niveau was. Hoe de wapendeskundige de schietbanen reconstrueerde aan de hand van touwen was echt indrukwekkend. Het leidde er zelfs toe dat we tijdens de wedersamenstelling een kogelinslag vonden in een dakgoot, wat eerder tijdens de technische vaststellingen niet was opgemerkt.”

Geluk

Allegaert ontkent niet dat naast volharding en expertise ook geluk een rol kan spelen. Dat was het geval bij in Roeselare. “Was de dader enkele dagen nadien niet teruggekeerd naar de plaats van de feiten, dan zou de moord waarschijnlijk nooit zijn opgelost. We hadden geen enkel aanknopingspunt in de beginfase. Daarom lieten we de politie een DNA-staal afnemen van iedereen die er in de dagen nadien passeerde.”

“DNA-analyse vraagt natuurlijk tijd, maar plots kwam er een telefoontje van het Nationaal Instituut voor de Criminalistiek. Een haar op de onderbuik van het slachtoffer was afkomstig van Jos Heyman-De Witte, een kok uit Roeselare die eerder al veroordeeld was voor zedenfeiten. Hij gaf toe dat hij Charlotte Van Walleghem om het leven had gebracht en kreeg dertig jaar cel.”

Mission impossible

Tien jaar geleden kreeg Allegaert de hele Turkse gemeenschap uit Meulebeke over zich heen toen hij weigerde de stoffelijke overschotten van de te laten begraven in hun thuisland. De twee werden op 18 september 2010 op straat vermoord door Mesut Uçar, die daarvoor later zou krijgen. “Ik kon het me niet permitteren dat de lichamen zouden gecremeerd worden of begraven in Turkije”, legt Allegaert uit.

“De stoffelijke overschotten zijn de belangrijkste bewijsstukken en die geef je niet uit handen. We hadden alles onderzocht wat moest. Maar de ervaring had me geleerd dat heel af en toe toch nog eens een opgraving nodig is, bijvoorbeeld wanneer een van de betrokken partijen extra onderzoek vraagt. Zo’n opgraving in Turkije zou een mission impossible zijn geweest. Absoluut te vermijden dus.”

Versneden lichaam

Een van de vreemdste dossiers uit de carrière van Marc Allegaert is dat van de gruwelijke moord op in februari 2011. Het versneden lichaam van het slachtoffer werd tijdens zoekacties grotendeels teruggevonden in de Heulebeek. “Haar partner Geert Vanweehaeghe legde af, maar werd vrijgesproken. Thomas Couvreur, die in dezelfde straat woonde als het slachtoffer, kwam pas later als verdachte in beeld toen in een afvoerputje op de koer achter zijn woning enkele lijkdelen werden aangetroffen. Hoewel hij altijd is blijven ontkennen, kreeg hij levenslang.”

“Met Vanweehaeghe hadden we ondertussen een uitgebreide reconstructie gehouden, als het ware in stoet door het dorp, naar alle plekken die van belang waren bij de moord. Achteraf gezien was dat hoogst eigenaardig. Vanweehaeghe deed alles netjes uit de doeken, maar uiteindelijk had hij er volgens het hof van assisen niks mee te maken. Een toch wel ontnuchterende vaststelling.”

Slachtoffer diepgevroren

Meer recent herinnert Allegaert zich Isabel Duthoit uit Gits, die 21 jaar cel kreeg voor de moord op haar Nederlandse man in 2014. Een drugsverslaafde kennis had haar daarbij geholpen, hij werd veroordeeld tot vijftien jaar cel. Het was de eerste moordzaak in het gerechtelijk arrondissement Kortrijk die niet door het hof van assisen, maar door de werd behandeld.

“Het vermoeden bestond dat het slachtoffer niet ver uit de buurt kon zijn. De speurders vonden hem in de diepvriezer. Het stoffelijk overschot was zo erg ingevroren dat we er eigenlijk niks konden mee doen. We lieten de diepvriezer overbrengen naar de brandweerkazerne, waar de vrieskist werd opengrboken. Daarna hebben we op de plaats van de autopsie het stoffelijk overschot drie weken lang gecontroleerd laten ontdooien. Dat moest zo om zo weinig mogelijk sporen verloren te laten gaan.”

Gebrek aan regelmaat

Nog vijf dossiers waarin Allegaert heeft gewerkt, wachten een assisenproces. De in Kortrijk bijvoorbeeld, maar ook de zogenaamde in Lauwe. Het dossier van uit Wevelgem, die werd afgemaakt op de Moeskroensesteenweg in Aalbeke en vervolgens gedumpt in haar woning komt er ook nog aan, net als de moord die uit Ingelmunster pleegde op zijn vriend, met wie hij nochtans trouwplannen had. De laatste zaak is die van de , waarin Tom ‘Spier’ Debaillie zijn vader, de voormalige huisarts Frans Debaillie, om het leven bracht. “In elk dossier was ik altijd evenveel geïnteresseerd”, zegt Allegaert.

“Het gebrek aan regelmaat waarmee ik vaak geconfronteerd werd, net zoals de speurders, de mensen van het labo, de procureur, maakte het soms wel eens lastig. Als onderzoeksrechter heb je geen job van negen tot vijf. Maar dat hoefde ook niet. Lange dagen weg, soms op de meest onmogelijke momenten, het hoorde er bij. Al zou dat zonder mijn echtgenote Betsy nooit gelukt zijn. Tientallen jaren lang heeft ze me gesteund, meestal stond ze er thuis alleen voor. Zoveel toewijding, daar kan ik haar nooit genoeg voor bedanken.”

Bron » Het Laatste Nieuws | Hans Verbeke