Naar Straatsburg tegen racismewet

Het Hof van Cassatie verwierp woensdag het cassatieverzoek van Didier De Becker (49) en Xavier Sandron (32), twee ex-leden van de extreem-rechtse groepering Parti des Forces Nouvelles (PFN). Ze kregen op 23 juni 1994 van het assisenhof van Henegouwen elk 6 maanden onvoorwaardelijk en 40.000 fr. boete omdat ze behoorden tot een racistische vereniging. Dat is verboden door artikel 3 van de racismewet van 30 juli 1981. Die straf is nu definitief.

Het proces was heel uitzonderlijk omdat het van 1941 geleden was dat nog een penmisdrijf voor een assisenhof kwam. Toen veroordeelde het Brabantse hof de heer Maes voor de aanmaak van 27 onzedige publicaties. Maar voor het aspect “persmisdrijf” werden De Becker en Sandron vrijgesproken. Advocaat Dominique Lambert kondigde aan dat Sandron naar Straatsburg gaat. Hij meent dat artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens is geschonden. Dat beschermt de vrijheid van meningsuiting.

Wie mensen straft louter en alleen omdat ze behoren tot een racistische vereniging, straft een opinie. Men zou volgens Lambert voor ieder van hen persoonlijk moeten bewijzen welke racistische daden ze wel stelden, maar dat vereist artikel 3 van de racismewet niet. Een uitspraak van het Straatsburgse Hof zou enorme gevolgen kunnen hebben oor alle Europese racisme-wetten.

De Becker en Sandron werden op 23 juni echter vrijgesproken van aansporing tot rassenhaat en verspreiding van racistische geschriften. 97 inwonen van Tubeke hadden zich tegen hen burgerlijke partij gesteld omwille van twee pamfletten. Een strooibrief uit september 1989 vergeleek de invasie van Hitler in Polen in 1939 met de immigratie van Marokkanen en Zaïrezen in Tubeke.

Een pamflet uit maart 1990 riep Belgen en Europeanen op tot waakzaamheid tegenover de migranten, die werden geassocieerd met drugs, straatgeweld en de economische crisis. De 97 Tubekenaren die zich burgerlijke partij hadden gesteld werden afgewezen omdat er een vrijspraak was voor die feiten. Het Hof tilde woensdag zo zwaar aan de openbaarheid dat het arrest zelfs helemaal werd voorgelezen. Normaal gebeurt dat nooit. Het arrest was echter niet ter inzage op de griffie: zo zwaar weegt de openbaarheid bij Cassatie dan ook weer niet.

Drie punten verworpen

Sandron en De Becker haalden drie punten aan. Eén: de jury moest – nog voor de debatten gesloten waren – al antwoorden op de vraag of Sandron en De Becker wel degelijk de twee pamfletten hadden geschreven. De jury mag volgens het wetboek van strafvordering slechts vragen krijgen na de sluiting van de debatten. Nee, zo zegt Cassatie. Voor penmisdrijven kan dat wel. Het is zelfs uitdrukkelijk verplicht door het decreet van 20 juli 1831.

Twee: er was geen onpartijdige rechter en dat moet van artikel 6 van het mensenrechtenverdrag van Straatsburg. In Bergen sprak de jury zich eerst uit over het feit of de betichten de gewraakte pamfletten maakten. Daarna sprak dezelfde jury zich uit over de vraag of de pamfletten racistisch zijn. Dezelfde jury kan dat niet onpartijdig doen. Wel, zo meent Cassatie. Als een jury zegt dat iemand de pamfletten heeft gemaakt, zegt ze nog niet dat ze racistisch zijn. In de praktijk werden de beide heren trouwens voor deze feiten vrijgesproken achteraf.

Drie: het arrest dat de maximumstraf van 6 maanden oplegt, bevat niet de letterlijke wettekst van artikel 3 van de racismewet. Op die grond zijn de betichten nochtans veroordeeld. Daardoor is het arrest onvoldoende gemotiveerd. Nee, zo meent Cassatie. Het arrest verwijst naar de antwoorden van de jury op de schuldvraag. Dat is voldoende. Cassatie verwierp dus alle argumenten van de veroordeelden.

Bron » Gazet van Antwerpen