De comeback-kid van de Luikse PS is niet meer

De politieke carrière van Guy Mathot was een aaneenschakeling van schandalen en comebacks. Maar ondanks tientallen gerechtelijke onderzoeken werd hij nooit veroordeeld. De Luikse socialist overleed gisteren op 63-jarige leeftijd.

November 1982. In deze krant verschijnt een groot artikel met de titel: “Guy Mathot ontkent”. Het is niet de eerste keer dat de minister in opspraak komt, en zeker niet de laatste.

De Luikse socialist heeft er dan al een blitzcarrière opzitten. Op het eind van de jaren zestig wordt de plantkundige ontdekt door toenmalig boegbeeld André Cools. Hij maakte Mathot meteen politiek secretaris van de toen nog unitaire BSP. In 1971 wordt hij kamerlid, op dat moment het jongste parlementslid ooit. Als hij zes jaar later minister van Openbare Werken wordt in de regering-Tindemans, is hij het jongste regeringslid ooit.

Zoals het vaker met de kroonprinsen bij de Parti Socialiste gebeurt, loopt het vanaf dat moment mis. Als de kersverse minister op wintersport wil vertrekken, mist hij zijn trein. Hij neemt de volgende, maar de NMBS hangt er – op eigen initiatief? – een extra luxewagon aan.

Mathot is een overlever. In 1981 wordt hij PS-vice-premier en minister van Begroting in de regering van Mark Eyskens. Terwijl de staatsschuld ontspoort, verklaart Mathot: “Het begrotingstekort is er vanzelf gekomen. Het zal vanzelf ook weer verdwijnen.”

Achter de vele gebreken gaat een grote persoonlijkheid schuil. In een van de verkiezingscampagnes begin jaren tachtig, toen de regeringen elkaar in snel tempo opvolgden, wachtte in Seraing ooit een volle zaal met PS-militanten op Mathot. De minister kwam uit Brussel en zou de grote toespraak houden.

Mathot kwam anderhalf uur te laat en zichtbaar dronken de zaal binnen. Niemand in de zaal was echt verwonderd. Mathot was altijd te laat en dikwijls dronken. Het waren de tijden dat het socialisme nog echt gezellig was

Toen hij aan zijn speech begon, raakte Mathot maar moeilijk uit zijn woorden, tot groot jolijt van zijn militanten. Na enkele minuten was de metamorfose compleet: plotseling stond er een krachtig minister op het podium die gedreven sprak over de staatshervorming – toen het onderwerp van de dag. Volgens de aanwezige journalisten was het de beste toespraak over de staatshervorming die in die periode ooit gehouden werd.

Het ging van kwaad naar erger en de schandalen bleven opduiken. In 1985 dwong PS-voorzitter Guy Spitaels Mathot af te zien van zijn kandidatuur voor de Kamer. Hij trok zich tijdelijk terug in Seraing, maar dook drie jaar later terug op in de Senaat.

In 1992 werd hij zelfs opnieuw minister. Mathot kreeg de portefeuille van Binnenlandse Aangelegenheden in de Waalse regering. Een jaar later riep hij zich voor de verzamelde pers in een rommelig Luiks restaurant met een rommelige lunch (américain frites voor iedereen, en Mathot zoals altijd te laat) uit tot grote baas van de PS in Luik.

Begin 1994 moest hij ontslag nemen wegens vermeende betrokkenheid bij het Agusta-schandaal. Het duurde tot 2000 voor hij nog maar eens een politieke comeback maakte. Mathot wordt verkozen tot burgemeester van Seraing. Sinds 2003 mocht hij zich zelfs weer voorzitter noemen van de Luikse PS-federatie.

Met zijn gezondheid gaat het intussen bergaf. Eind 2004 krijgt hij een aantal hartoverbruggingen en wacht hij op een niertransplantatie. Zondag wordt hij opgenomen in het Luikse Citadelle-ziekenhuis, waar hij voorzitter van de raad van beheer is. Daar is Mathot maandag rond 14 uur overleden. Hij wordt vrijdag in Seraing begraven.

Mathot was vader van een 32-jarige zoon, kamerlid Alain, en een 8-jarige dochter, Julie. Hij was ook grootvader van de vijfjarige Alexander.

Bron » De Standaard

Guy Mathot is overleden

Guy Mathot, burgemeester van Seraing en voormalig minister, is maandagnamiddag overleden in het Citadelle-ziekenhuis van Luik. Mathot werd 63 jaar. Sinds maanden leed hij aan een ernstige ziekte waarvoor hij verschillende malen in het ziekenhuis werd opgenomen. Mathot werd op 26 april 1941 geboren in Nandrin. Hij groeide op in een socialistisch milieu. Zijn vader was staalarbeider en afgevaardigde van de socialistische vakbond.

Meteen na zijn studies werd Mathot assistent aan de Luikse universiteit (tot 1965). Hij gaf de universitaire afdeling van de ACOD een nieuwe impuls. Op politiek vlak kende hij een bliksemcarrière. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 stelde hij zich op aandringen van vice-premier André Cools kandidaat in Seraing. Begin 1971 werd hij meteen burgemeester, voor een periode van 17 jaar.

Midden 1977 kreeg Mathot zijn eerste ministerportefeuille, Openbare Werken en Waalse Aangelegenheden. Dat bleef hij tot in 1980, toen hij onder Martens III voor enkele maanden bevoegd werd voor nationale opvoeding in het Franstalig landsgedeelte. In de regering-Martens IV (1980-1981) kreeg Mathot de belangrijke portefeuilles Begroting en Binnenlandse Zaken. Zijn plannen voor een hervorming van de politiediensten raakten echter niet ver omdat hij begin 1981 Guy Spitaels opvolgde als vice-premier.

Bij de daaropvolgende verkiezingen raakten de socialisten in de oppositie. Mathot werd fractievoorzitter in de Kamer, maar nam in 1983 ontslag uit die functie omdat zijn naam genoemd werd in een reeks zaken. Zo was het Rekenhof bijzonder streng voor zijn beleid op diverse kabinetten, onder meer voor de hoge drank- en restaurantkosten.

De pers bracht Mathot in verband met tal van dossiers, maar hij hield zijn onschuld staande en liep ook geen enkele veroordeling op. Toch werd zijn parlementaire onschendbaarheid tweemaal opgeheven.

In juni 1984 was dat om het mogelijke bestaan van zwarte kassen bij FC Seraing te onderzoeken. Mathot was beheerder geweest van die club. In september van hetzelfde jaar hief de Kamer zijn onschendbaarheid op in verband met de poging tot oplichting bij de aankoop van de olieraffinaderij van Feluy. Mathots gewezen vriendin Eliane Van Vreckom, al betrokken bij een zaak rond een aan Jeroen Bosch toegeschreven schilderij, bood een valse cheque van 10 miljoen dollar aan.

De cheque zou op Mathots machine getypt zijn en hij zou Van Vreckom verborgen hebben in de koffer van zijn wagen. Het parket liet echter alle beschuldigingen vallen, behalve “het verbergen van boosdoeners”. Midden ’88 vroeg de Senaat de schorsing van Mathots vervolging daarvoor, bij gebrek aan voldoende elementen.

Bron » Gazet van Antwerpen

Zelfde munitie als Bende van Nijvel Outlaw-moord

De kogels waarmee Outlaw-motard Jakke Wouters op 2 april 2000 vanop drie meter werd doodgeschoten, waren van hetzelfde kaliber als de munitie waarmee de Bende van Nijvel zoveel dood en terreur zaaide. Dat vernam de Antwerpse assisenjury gisteren van de wapenexperts op het proces tegen Chico Monteagudo, Max Renard en Frank Coppens, drie clubleden van het slachtoffer. Het beruchte wapen betreft een chevrotine-jachtgeweer van het kaliber 12. “Dit moordtuig is zo krachtig dat het bijna uitsluitend in de zware criminaliteit wordt gebruikt”, aldus de deskundigen.

Behalve het chevrotinewapen werd ook nog “ten minste één” vuistvuurwapen gehanteerd om afvallig clublid Jakke doeltreffend uit te schakelen. Het lijk van Wouters vertoonde schotwonden in hoofd, borst, buik en arm. De onderzoeksexperts stelden vast dat de meeste schoten werden afgevuurd vanop een drietal meter. Het hoofd vertoonde ook nog twee wonden die veroorzaakt werden door drukschoten, één in de rechterslaap en één achter de oorschelp. De genadeschoten wellicht.

Omdat het doorzeefde lichaam van het slachtoffer in Waals-Brabant werd gevonden en het proces in Antwerpen wordt gevoerd, getuigden gisteren twee wapenexperts, een Waal en een Vlaming. Hun bevindingen strookten niet. Over één punt waren ze het eens: “Hoeveel schutters er waren om Jakke af te maken, weten we niet.” Maar over het aantal gebruikte wapens verschilden ze van mening. De Waal zei: “Twee, het jachtwapen en een revolver.» De Vlaming zei: «Zeker twee, waarschijnlijk drie.” Op aandringen van het hof kwamen ze tot een gezamenlijk, voorzichtig besluit: “Het staat vast dat er met meer dan één wapen op het slachtoffer werd geschoten.”

Twijfels welkom

“Meer dan één wapen is nog altijd geen drie. En het blijft mogelijk dat één dader twee revolvers tegelijk hanteerde”, concludeerde Piet Van Eeckhout op zijn beurt als verdediger van derde en jongste beschuldigde Frank Coppens. De twijfels die de deskundigen achterlieten na hun getuigenis, waren al even welkom in het kamp van kopstuk Chico Monteagudo (42) en tweede beschuldigde Max Renard (31). Want ook zij pleiten onschuldig in de zaak van moord op clublid Jakke Wouters.

Bron » Het Laatste Nieuws

Belgische Cosa Nostra-verdachten vrij

In alle stilte zijn vorige maand in Charleroi Sebastiano Di Luciano en zijn Belgische stroman Philippe Melchior na meer dan een jaar voorhechtenis vrijgelaten. Samen met drie anderen werden zij eind 2003 aangehouden na een raid van 500 politiemannen op Di Luciano’s kasteel in het Waalse Forchies-la Marche. In dat door Italiaanse en Duitse politiediensten als “hoofdkwartier van de Cosa Nostra” omschreven kasteel werden 200 vuurwapens, tonnen munitie, luchtafweergeschut en een professioneel atelier voor geluiddempers ontdekt. De Belgische tak van de Siciliaanse maffia heette een zware klap te zijn toegebracht.

De omerta (zwijgplicht van de maffia) speelde het onderzoek echter parten. De verdachten hielden vol dat ze wapenverzamelaars zijn. Het parket in Charleroi is er niet in geslaagd door die verdedigingslijn te breken. “Ja, het is frustrerend”, zegt substitute Cathérine Badot aan De Morgen. “We hebben geen bewijs van wapenhandel of criminele organisatie. De verdachten zullen wel worden vervolgd voor illegaal wapenbezit, BTW-fraude en facturenzwendel. Ze riskeren maximaal vijf jaar cel.” Sebastiano Di Luciano kwam vrij na het betalen van een borgsom van 125.000 euro. Volgens speurders is dat bedrag voor de peetvader een habbekrats.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Peetvader Di Luciano en vier andere verdachten zijn vrijgelaten

Parket Charleroi ziet in vondst van 200 wapens en tonnen munitie ‘geen bewijs van wapenhandel of criminele organisatie’.

In Charleroi zijn Sebastiano Di Luciano en zijn rechterhand Philippe Melchior vrijgelaten. Met de ontdekking van een spectaculaire hoeveelheid oorlogswapens in het kasteel van Di Luciano leek de Belgische tak van de Cosa Nostra eind vorig jaar een zware klap te zijn toegebracht. Nu worden de verdachten enkel vervolgd voor illegaal wapenbezit en BTW-fraude. Ze riskeren maximum vijf jaar cel. ‘Frustrerend’, klinkt het bij het parket. ‘Maar we vinden geen bewijzen.’

Maar liefst 500 speurders waren in november 2003 gemobiliseerd om in het Henegouwse Forchies-la-Marche binnen te vallen in het immense kasteel van Sebastiano Di Luciano en op 24 andere aan hem gelieerde adressen. Het resultaat mocht er zijn. Er werden meer dan 200 vuurwapens, vooral machinegeweren, in beslag genomen. Verder ook tonnen munitie, een MG42-installatie voor luchtafweergeschut en een partij oorlogswapens. In het kasteel werd ook een professioneel atelier voor de productie van geluiddempers voor handvuurwapens ontdekt. Kort na de spectaculaire vondst kwamen meteen felicitaties van premier Verhofstadt.

De vondst leek te stroken met getuigenissen uit de aanpalende woonwijk, waar mensen klaagden over wilde schietpartijen en nachtelijke vergaderingen waarbij peetvaders van de Cosa Nostra vanuit de hele wereld zich per helikopter naar het kasteel in Forchies lieten vliegen. Jarenlang leefde Sebastiano Di Luciano hier in de anonimiteit, ook al werd hij in diverse publicaties, boeken en een rapport van de Duitse inlichtingendienst BKA omschreven als Noord-Europese verbindingsman en peetvader van de Cosa Nostra, de Siciliaanse maffia.

Nu, een jaar later, lijkt het hele onderzoek als een pudding in elkaar te zakken. Begin januari stemde de raadkamer in Charleroi in met de vrijlating van de sinds 19 november 2003 in voorhechtenis zittende Sebastiano Di Luciano. Hij betaalde een borgsom van 125.000 euro en kan nu opnieuw gaan en staan waar hij wil. Op 13 januari werd ook Philippe Melchior vrijgelaten. Onder de dekmantel van een kleine tandartsenprakrijk in het centrum van Forchies-la-Marche trad hij op als financiële stroman van Di Luciano. Met de vrijlating van Melchior, onder voorwaarden, zijn nu allevijf de arrestanten van toen op vrije voeten. Domenico Di Luciano, broer van, werd midden vorig jaar vrijgelaten.

“Het onderzoek bracht tal van indicaties aan het licht over het bestaan van een criminele organisatie, maar helaas geen bewijzen”, zegt substitute Cathérine Badot, die bij het parket in Charleroi met de zaak belast is, aan De Morgen. “Tijdens hun verhoren hielden de verdachten stoïcijns vol dat ze al die wapens uit persoonlijke interesse verzamelden. Een beetje merkwaardig als je het over zoveel explosieven en oorlogswapens hebt, maar van wapenhandel hebben we geen bewijzen kunnen vinden. We weten niet waar al die wapens vandaan kwamen, we weten niet voor wie ze bestemd waren. De verdachten zeggen dat ze het zelf niet meer weten. Zoals het er nu naar uitziet, blijft de aanklacht beperkt tot illegaal wapenbezit en BTW-fraude. We hebben geen bewijs van wapenhandel of criminele organisatie. De verdachten riskeren maximaal vijf jaar cel.”

Voor Sebastiano Di Luciano is zelfs dat niet zeker, want tijdens zijn verhoren nam Domenico alle schuld op zich. In de ogen van de speurders leek het sterk op een geval van omerta, de beruchte zwijgplicht van de maffia, maar de broer hield vol dat alle wapens van hem waren. Sebastiano beaamde dat en stelde alleen de bezitter te zijn van enkele jachtgeweren. “Ja, het is frustrerend”, zegt Badot. “Maar in een rechtszaak heb je bewijzen nodig.”

Het onderzoek legde wel een grootschalige BTW-fraude bloot en ook een facturenzwendel via Di Luciano’s bouwbedrijf Ideal Constructions. Het zou leningen hebben verschaft aan Italiaanse spookfirma’s die op Belgische bouwwerven koppelbazen aan het werk zetten. “Maar”, zegt Badot, “dat valt buiten de krijtlijnen van ons onderzoek.”

De magistrate verwacht dat het onderzoek tegen juni afgerond zal zijn, waarna opnieuw enkele maanden zullen verstrijken tot de behandeling door de raadkamer, mogelijke bijkomende onderzoeksdaden en uiteindelijk de correctionele rechtbank. “Als het zover is”, zegt Bayot, “hopen we dat de rechter rekening zal houden met de vele indicaties dat we hier wel degelijk te maken hebben met een criminele bende en dat hij of zij strenge straffen zal uitspreken.”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck