Eerste “Cold Case Bureau” van het land opent in Aarschot: “Moordenaars die hun geheim meedragen, kunnen bij ons terecht”

Onderzoekscollectief Bureau Van Meerbeeck opent in Aarschot een Cold Case Bureau. In het kantoor kunnen mensen terecht die meer weten of te weten willen komen over onopgeloste misdaden.

In de Leuvensestraat in Aarschot kan je binnenkort naar het eerste “Cold Case Bureau” van het land. Het wordt een ontmoetingsplaats voor mensen die geïnteresseerd zijn in onopgehelderde misdaden of een bepaalde cold case graag opgelost zien. “Al jaren staan we nabestaanden en achterblijvers bij met het samenstellen van een dossier in de hoop dat het gerecht daar opnieuw mee aan de slag kan gaan. Onze medewerkers deden dat altijd van op verschillende locaties en er was een noodzaak ontstaan om dat onder te brengen in één bureau”, vertelt oprichter Kurt Wertelaers.

Moordenaars met wroeging

Niet alleen nabestaanden die met vragen zitten, maar ook daders die willen praten, kunnen in het kantoor terecht. “Naast moordenaars die heel lang met hun geheim zitten, zijn er vaak mensen die dat geheim delen en daar al jaren over zwijgen”, legt Wertelaers uit. “We zijn ervan overtuigd dat, hoe oud een zaak ook is, er ergens wel iemand moet rondlopen die meer weet. Die mensen kunnen bij ons terecht, in de grootst mogelijke discretie.”

In het kantoor zal niet alleen onderzoekswerk gebeuren, maar er zullen ook opleidingen en evenementen worden georganiseerd. “We willen binnenkort ook een bibliotheek openen waar je alle mogelijke boeken en andere publicaties over cold cases kunt lenen of lezen. Iedereen is vrij om daar naartoe te komen.”

Bron » VRT Nieuws

Peter De Vleeschauwer, de politieman die werd ontvoerd op het werk en meteen erna geliquideerd

Op een dag in 1996 werd politieman Peter De Vleeschauwer van achter zijn tafeltje gesleurd in een politiegebouw in het centrum van Sint-Niklaas. Hij werd in een BMW geduwd en kort daarna met een nekschot geëxecuteerd. De zaak is nooit opgehelderd, en zal dat ook nooit worden.

Nooit transformeerden zo veel Belgen simultaan tot vegetariër of veganist als in de dagen na 20 februari 1995. Die avond werd in het Kempense Wechelderzande het lichaam ontdekt van veearts Karel Van Noppen (42). Hij voerde namens het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK) controles uit op illegaal toegediende hormonen in de veeteelt. Hij werd niet ver van zijn woning opgewacht door huurdoder Albert Barrez. Die handelde in opdracht van topcrimineel Carl De Schutter, die op zijn beurt was ingehuurd door de hormonenmaffia.

“Kunnen ze die mens niet gewoon omkopen?”, had Barrez eerst nog gevraagd. Nee, dat ging niet. Er was geen andere manier om de 100 procent onkreukbare Karel Van Noppen te stoppen.

Barrez was gekomen met een gestolen BMW 753i. Hij loste meerdere schoten met een Norinco .45, een in België zeldzaam Chinees pistool. Het waren de kogels uit dat pistool die de speurders op het spoor van De Schutter zetten.

Goed anderhalf jaar na de moord op Van Noppen werd opnieuw een wetshandhaver vermoord. Op een veeleer atypische manier.

“De soep is lauw”

Rijkswachter Peter De Vleeschauwer (37) wordt in de avond van 14 november 1996 ergens tussen 20.30 uur en 20.40 uur meegenomen uit de rijkswachtkazerne in de Vermorgenstraat in Sint-Niklaas. Zes buurtbewoners en een man die daar net parkeert horen of zien het gebeuren. Een buurtbewoner ziet een blonde man die een andere man, Peter De Vleeschauwer, achteraan in een BMW5 duwt, zelf mee instapt en de deuren dichtgooit. “Ze vlamden weg”, getuigt een buurman. “De auto is met enorme snelheid en gierende banden weggeschoten.”

De parkeerder zegt dat hij niet anders kon dan zich versmallen. “De auto is op een meter gepasseerd en bleef de snelheid opvoeren. Ik diende dicht tegen mijn wagen te blijven om een aanrijding te vermijden. De auto is het Stationsplein opgedraaid zonder te remmen.”

Op dat plein komen drie straten samen. De BMW neemt hierna zo goed als zeker de snelste weg richting de dichtstbijzijnde oever van de Schelde.

Wie bedenkt dit? Een politieman meenemen uit een politiekantoor waarvan je van buitenaf enkel de poort kan zien? Hoe kan je erop vertrouwen dat enkel die politieman aanwezig zal zijn?

Tot 19.30 uur zijn behalve De Vleeschauwer zelf zes rijkswachters in de kazerne aanwezig, allemaal gewapend: Danny D., Mario V., Peter V., Tony D., Erik M. en Koen D. De eerste vier rijden rond halfacht naar buiten om te patrouilleren in de straten van Sint-Niklaas. Kort na hen verlaat ook Erik M. de kazerne, en om 19.50 uur doet Koen D. dat.

De hele dag door zijn er meerdere rijkswachters aanwezig in het gebouw, behalve tussen 19.50 en 20.40 uur. In die 50 minuten zit Peter De Vleeschauwer daar alleen als zogenaamde ‘planton’. Dat is rijkswachtjargon voor onthaal. Hij bedient vanop die plek de knop waarmee de op de straatkant uitgevende garagepoort wordt geopend of gesloten.

De Vleeschauwers dienst zou aflopen om 21 uur. Om 20.40 uur komt zijn vervanger Eric C. aangefietst. Hij ziet dat de ’s avonds in regel gesloten poort van de kazerne wagenwijd openstaat. Naast de werkplek van de planton ziet hij de rijkswachtjas van zijn collega op de grond liggen, een afgescheurd epaulet, een omgevallen stoel en een soepkom. “Er is soep gemorst op de printer”, meldt Eric C. nog. En: “De soep is nog lauw.”

“Peter nu dood”

Als ze zijn omkleedkastje doorzoeken, vinden zijn collega’s daar de kwitantie van iets wat Peter De Vleeschauwer twee dagen voor zijn dood in Dendermonde is gaan doen. Hij heeft er onderzoeksrechter Walter Van De Sijpe officieel akte laten nemen van een burgerlijke partijstelling wegens “doodsbedreigingen via herhaalde telefonische oproepen”, zowel bij hem thuis als op zijn vaste lijn bij de rijkswacht.

Daar sprak op 7 november iemand deze woorden in: “Peter nu dood.” Over een ander telefoontje beschreef hij tegenover vrienden hoe er was gezegd: “Als ge nog een schoon leven wilt, dan moet ge zwijgen.” Een burgerlijke partijstelling kost in die tijd 3.000 Belgische frank, 75 euro. In het geval van De Vleeschauwer komt dat neer op 5 procent van zijn maandloon.

Peter De Vleeschauwer is in Lokeren lid van Agalev, het toenmalige Groen. De combinatie van milieuactivisme en het rijkswachtuniform is in 1996 al net zo absurd als het zou zijn geweest in de tv-reeks 1985. De Vleeschauwer gaat door het leven als eenzame en onvoermoeibare whistleblower. Omdat zijn collega’s hun ogen dichtknijpen voor illegale lozingen in de Durme, voor een pedofiele pastoor, voor de gratis Duvels waarmee een garagist zich heeft verzekerd van een monopolie op takelopdrachten.

Ook hijzelf kleurde volgens zijn collega’s buiten de lijntjes. Nadat een automobilist een fietser had aangereden en De Vleeschauwer de verklaring van het slachtoffer opnam, heeft hij in het proces-verbaal (pv) het tijdstip van het verhoor vervalst. De man zou overlijden in het ziekenhuis. Door het gewijzigde tijdstip hoopte De Vleeschauwer de rechten van zijn nabestaanden tegenover de verzekeringsmaatschappij te vrijwaren. Zijn oversten lijken maar wat blij dat ze iets in handen hebben tegen hem en leggen een tuchtsanctie op.

Maar die wordt niet meteen concreet en op 21 september 1996 dringen elf leden van de brigade Lokeren in een petitie aan de rijkswachtvakbond NSRP aan op de onmiddellijke mutatie van De Vleeschauwer. “Niettegenstaande een meerderheid van de brigade besliste niet meer met De Vleeschauwer te willen werken, stellen wij vast dat er geen enkel initiatief genomen wordt.” Het lijkt deze petitie te zijn die aanleiding gaf tot zijn mutatie naar Sint-Niklaas, enkele dagen later.

In wat voor sferen het conflict zich situeert valt op te maken uit de verhoren van zijn weduwe. “Het ging zo ver dat een vergadering werd bijeengeroepen in de brigade Lokeren, waar bij handopsteking werd gestemd wie nog met Peter wilde samenwerken. Hierbij zou volgens Peter door S. en P. druk zijn uitgeoefend op andere leden van de brigade. Men zou onomwonden aan wie niet tegenstemde gevraagd hebben ‘of zij misschien de volgende wilden zijn’. Leden van de brigade verweten Peter zijn omgang met mensen van lagere klasse en vreemdelingen.”

De weduwe beschrijft hoe haar man reageerde op zijn mutatie. “Peter heeft gezegd dat als dat zo zat, er verschillenden gingen moeten bloeden.”

Perfect nekschot

Als rijkswachter P. op 13 december 1996 wordt verhoord door het Comité P is Peter De Vleeschauwer exact een maand spoorloos. P., een van de initiatiefnemers voor de petitie, suggereert dat zijn collega helemaal niet is ontvoerd en dat die na kennisname van zijn mutatie naar Sint-Niklaas is gaan flippen. “Wij zaten op dat ogenblik met een aantal mensen samen en toen hij ons passeerde, trok hij met een enorme smak de deur dicht. Hij had een blik in zijn ogen van ‘een wild dier’. Toen ik dat zag, dacht ik dat hij tot alles in staat was. Opgezet spel van hem is volgens mij, rekening houdend met zijn complexe persoonlijkheid, niet uit te sluiten. Ik heb echter geen enkel idee waar of bij wie hij zich in dat geval zou schuilhouden.”

Het is wat nagenoeg alle op de zaak zittende journalisten in de weken na de verdwijning dagelijks off the record zal worden toegefluisterd. Dat niet mag worden uitgesloten dat De Vleeschauwer zich rond deze tijd aan de zijde van een blondine te goed zit te doen aan mojito’s op een ver en tropisch eiland.

Een week na zijn verhoor, op 21 december 1996, schuift P. mee aan voor de glühwijn op een buurtfeestje. De gesprekken gaan over de ontvoerde rijkswachter. De overbuurman van P. hoort hem zeggen: “Indien ze Peter De Vleeschauwer vinden, dat ze hem dan maar niet vinden met een kogel in zijn hoofd.”

Vijf dagen later vaart plezierboot MPS Jadran op de Schelde ter hoogte van Hamme voorbij het standbeeld van Filip de Pillecyn. Het is laag water en op een laag stenen merkt de schipper een lichaam in een blauw uniform. Het is Peter De Vleeschauwer. Hij is om het leven gebracht met een in de nek opwaarts afgevuurde kogel. De kogel heeft het hoofd vooraan verlaten, perfect in het midden van de twee ogen. Dat lijkt te wijzen op het werk van iemand die dit vaker heeft gedaan. Er is geen munitie waar het lab mee aan de slag kan.

“De waterligtijd wordt op zes weken geschat”, zegt het autopsieverslag. “Het slachtoffer was meer dan vermoedelijk overleden op het ogenblik dat het in het water terechtkwam.”

Peter De Vleeschauwer is meteen na zijn ontvoering geliquideerd en als alles volgens plan was verlopen, was zijn lichaam nooit meer teruggezien. Dat valt op te maken uit een verklaring van Marc Wouters, maritiem technicus bij de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Schelde. Hij legt in een verhoor uit dat het op 14 december 1996 om 18.44 uur hoog water was. “Zodat het water omstreeks 21 uur aan het afgaan was. De gemiddelde stroomsnelheid bedroeg tussen de 0,9 en de 1 meter per seconde. Gezien de tijd tussen het verdwijnen en het vinden is het onwaarschijnlijk dat hij altijd gedreven heeft.”

IVK-piste

Eric C., de rijkswachter die hem die avond zou aflossen voor de plantondienst, zegt in een verhoor op 7 januari 1997: “Mijn indruk is dat Peter niet verontrust geweest is toen er iemand in het plantonlokaal kwam. Hij moet zonder wantrouwen achter zijn klavier zijn blijven zitten en uiteindelijk toch verrast geweest. Ik sluit bijgevolg niet uit dat de daders binnen de rijkswacht moeten worden gezocht. Een buitenstaander kan de gebruiken in het gebouw niet kennen.”

Als je rijkswachters de moord op een rijkswachter laat onderzoeken, staat het vervolg in het België van de jaren 90 in de sterren geschreven. Tot vier keer toe worden onschuldige zielen op grond van cafépraat weken- of maandenlang in voorarrest geplaatst. Ex-profwielrenner Johnny Van der Veken overkwam het zelfs twee keer. “Een keer ben ik zeventien uur lang ondervraagd. ‘Als je bekent, stoppen we’, zeiden ze.”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck