Zus van Bende-slachtoffer zoekt lapjes stof voor Vraag(t)deken: “We maken samen een deken om vraagtekens te verzachten”

Haar twee zonen waren 10 en 6 jaar oud toen ze met hun tante Marie-Jeanne Mulder in de Delhaize van Aalst op die catastrofale avond 9 november 1985 waren. De Bende van Nijvel schoot hun tante Marie-Jeanne voor hun ogen dood, ze was 33 jaar oud. 33 jaar later zijn er nog altijd geen antwoorden en geen daders veroordeeld. “Toen de speurders in het nieuws zeiden dat Bonkoffsky een fout spoor was, was de ontgoocheling groot. Mijn geloof in Justitie is gezakt naar 0,0. Met deze actie wil ik de harten verzachten van gelijkgestemden en al wie te maken heeft met een onopgelost misdrijf”, zegt Ingrid.

Ingrid Mulder zat middenin een verhuis die 9e november 1985. Ze vertrok uit Oostende en wou in Aalst komen wonen. “Ik had een moeilijke periode achter de rug en was helemaal klaar voor een nieuwe start. Die zaterdag had ik de fietsen verhuisd van Oostende naar Aalst en reed ik terug naar de zee. ‘Laat de kinderen maar bij mij’, zei mijn zus Marie-Jeanne. De twee zonen bleven bij haar, mijn dochter wou mee met mij”, zegt ze.

“Op die jongen hebben ze geschoten”

Wie de film Niet Schieten gaat bekijken, ziet hoe tijdens de aanslag een politieagent in burger twee kinderen in de handen van de grootvader van David Van de Steen duwt. ‘Petjen’ brengt de kinderen die hij niet kent in veiligheid in zijn appartement aan de overkant van de straat. “Dat waren mijn twee jongens. In het appartement zagen ze de foto van David. ‘Op die jongen hebben ze geschoten’, zei een van de twee tegen de grootmoeder van David. Zij wist toen nog niet dat ook de papa, mama en zus van David bij de slachtoffers waren”, zegt Ingrid.

Wat die avond is gebeurd, dragen ze nog altijd met zich mee en interviews geven ze niet. “Mijn kinderen zijn bedreigd geweest. Niet kijken, of… In de winkel zijn ze toen de daders weg waren naar de politie gelopen die ondertussen aan het kantoor van de Delhaize-directie stond, maar die heeft hen gewoon weggejaagd. De oudste is nog eens gaan kijken naar zijn tante, maar omdat er een deken over haar lag, was hij zeker dat ze dood was”, zegt Ingrid.

Nadat ze op het appartement in veiligheid waren gebracht, werden ze door een wildvreemde naar Oostende gevoerd. “Hoe ze van op het appartement van de familie Van de Steen in die auto naar Oostende geraakt zijn, weten ze zelf niet meer. Dat is een zwart gat. Maar kunt u zich dat voorstellen? Bij de politie konden ze niet terecht en dus moest een wildvreemde honderd kilometer rijden naar Oostende en dan nog eens terug. Ze waren om 3-4 uur ’s nachts bij mij en pas toen wist ik wat er was gebeurd.”

Wapenarsenaal in living

Terwijl de grootvader van David Van de Steen hemel en aarde bewoog om een getuigenis te mogen afleggen bij de rijkswacht, werden de kinderen van Ingrid Mulder regelmatig opgeroepen om info te geven. “Ik moest met de kinderen om de drie weken naar het commissariaat. Ze zijn vele keren bij ons thuis geweest. Een keer hebben ze een heel wapenarsenaal uitgestrooid in de woonkamer van ons huis. De kinderen moesten dan proberen wapens te herkennen. Heel vreemd, want achteraf kon geen enkele rijkswachter of politieman zich herinneren dat dat was gebeurd. Soms denk ik dat ze wilden weten hoeveel de kinderen wisten. Dat het de gangsters zelf waren.”

Ook het afgelopen jaar was woelig voor alle nabestaanden en overlevers. “Weet je dat ik pas na de reportage van Pano van mei dit jaar een telefoon heb gehad van de sociaal assistente van de politie die indertijd de slachtoffers begeleidde? Ze vertelde me dat ze niet wist dat mijn kinderen daar ook waren op het moment van de feiten”, zegt Ingrid.

“Justitie is geluksspel”

Het nieuws dat Chris Bonkoffsky, een Aalsterse rijkswachter, mogelijk lid was van de Bende van Nijvel, gaf haar hoop. “Maar toen meldde het parket in het nieuws dat het spoor niet meer verder werd onderzocht. Zonder erbij te zeggen waarom. Dat was een slag. Ik voelde een diepe teleurstelling. Justitie, dat is geluksspel. Ik geloof er niet meer in.”

Ingrid Mulder wil niet bitter worden door de verontwaardiging en het ongeloof in de Belgische Justitie. “Naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen in het dossier, het zoveelste dood spoor zonder uitleg, groeide het idee om iets te doen. Het zou mooi zijn mochten we ons met alle gelijkgestemden en iedereen die ons wil steunen verbinden”, zegt ze. “Ik wil dit doen door het maken van een symbolisch deken die deze diepe pijn met warmte kan verzachten bij iedereen die te maken heeft met een onopgelost misdrijf.”

Concreet wil ze een lappendeken maken en zoekt ze stukjes stof van 20 op 20 centimeter. “Dat mag iets persoonlijks zijn. Een stukje stof met een boodschap op, of een stukje jas van een dierbare die je verloren bent. Die lapjes stof wil ik aan mekaar naaien tot een groot lappendeken. De lapjes mogen ook gebreid of gehaakt zijn als het maar persoonlijk is”, zegt ze. Het Vraag(t)deken zal tentoongesteld worden op een nog te bepalen locatie.

Je kan contact opnemen met Ingrid via mulderingrid7@gmail.com. Stuur jouw lapje stof voor 30 november naar Lievevrouwstraat 8 , 9310 Moorsel.

Bron: Het Laatste Nieuws | 11 oktober 2018

Gezocht: lapjes stof voor ‘Vraagdeken’

Ingrid Mulder is haar zus verloren bij één van de aanvallen van de Bende van Nijvel. Zij zit al jaren met enorm veel vragen en wil graag iets doen voor gelijkgestemden. Ze gaat een ‘Vraagdeken’ maken, een deken dat warme biedt aan mensen die met vraagtekens achterblijven. En jij kan helpen!

Vorige week ging de film “Niet Schieten”, over de Bende van Nijvel, in première. Eerder dit jaar was er ook veel media-aandacht voor ‘De Reus’. En dat doet wat met de nabestaanden van de slachtoffers. Eén van die nabestaanden is Ingrid Mulder uit Moorsele bij Aalst. Zij zet nu een project op poten om steun te bieden aan mensen die, net als haar, een open wonde hebben door een onopgelost misdrijf.

Ingrid vertelt dapper haar verhaal: “32 jaar geleden werd mijn zus vermoord in het Delhaize-warenhuis in de Parklaan in Aalst. Mijn twee zonen waren op dat moment bij haar en zijn toen ook bedreigd geweest. Wij hebben sindsdien al een lange weg afgelegd met procedures en onderzoekrechters. Recent kwam men opnieuw op het spoor van ‘De Reus’ en kregen we terug hoop, maar dat is uiteindelijk op niets uitgelopen. Ik was opnieuw diep teleurgesteld.”

Vanuit die teleurstelling ontstond een behoefte aan warme en omhulling, en daarom gaat Ingrid een symbolisch deken maken die de pijn met warmte kan verzachten. Ze doet daarvoor een oproep naar gelijkgestemden en iedereen die hen wil steunen:

“Stuur mij lapjes stof!” Dat mogen lapjes zijn van 20 bij 20 centimeter of meerdere lapjes van die grootte die al aan elkaar genaaid zijn. “Het kan gaan om een lapje dat gehaakt werd, gebreid, een recyclagestuk… Of het mag ook een deel van een kledingstuk zijn van de overleden of vermiste persoon”, specificeert de initiatiefneemster.

Je kan je lapje opsturen tot en met 30 november. Wanneer Ingrid alles aan elkaar heeft genaaid en het ‘Vraagdeken’ klaar is, zal het tentoongesteld worden. Waar dat zal zijn, hangt af van de grootte van het resultaat.

Stuur jouw lapje stof naar:

Project Vraagdeken
Lievevrouwstraat 8
9310 Moorsel

Bron » Radio 2

‘Niet schieten’ van Stijn Coninx smeekt om happy end in Bende-onderzoek

Een jaar geleden haalde de Bende van Nijvel plots weer de voorpagina’s, nu is ze terug in de bioscoop. Niet schieten is het wraakroepende verhaal van overlever David Van de Steen en zijn strijdvaardige opa – een glansrol van Jan Decleir. Regisseur Stijn Coninx struikelt hier en daar, maar doet je wel verlangen naar een happy end in het Bende-onderzoek.

Niet schieten grijpt je al heel vroeg bij je nekvel. Nauwelijks hebben we het gezin Van de Steen leren kennen, of moeder, vader en dochter worden al koelbloedig afgemaakt. Het is 9 november 1985, en de Bende van Nijvel voert een gruwelijke aanslag uit op de Delhaize in Aalst. Zoon David, 9 jaar (op die leeftijd gespeeld door Mo Bakker, later door diens oudere broer Kes), krijgt ook lood in zijn lijf gepompt, maar overleeft het bloedbad ternauwernood.

Aan de overkant van de straat hoort opa Albert (Jan Decleir) – bijgenaamd Petje – het allemaal gebeuren. Dat regisseur Stijn Coninx (Marina) van een afstand met hem meekijkt, maakt de moordpartij nog griezeliger. Het eindeloze ratelen van de geweren in de verte, het ijzingwekkende gekrijs… Als hedendaagse kijker, die het geweld van IS vers in het geheugen heeft zitten, voel je: dit is pure terreur.

Ook daarna blijven we Petje volgen. Coninx – die zich met scenarist Rik D’Hiet baseerde op het boek Niet schieten, dat is mijn papa! van David Van de Steen en journaliste Annemie Bulté – zoomt in op zijn decennialange strijd voor gerechtigheid, én voor de toekomst van zijn kleinzoon. Het wordt een lange, kafkaiaanse tocht door Absurdistan. De tweede helft van het verhaal is daardoor wat droger en stuurlozer dan de eerste: de film worstelt dan om echt een film te zijn, en niet louter een kroniek.

Gelukkig is er Jan Decleir. Hij levert op zijn 72ste een van de indrukwekkendste acteerprestaties uit zijn carrière. De emoties die op zijn gezicht te lezen vallen wanneer hij de lichamen van zijn vermoorde familie moet identificeren, gaan door merg en been. Jammer dat Coninx zich verplicht voelt om uiteindelijk de violen boven te halen, alsof Decleirs vertolking niet krachtig genoeg was.

Tegen de sterren op

Niet alle acteurs kunnen overtuigen. Louis Talpe als geföhnde eighties-papa? Oké. Maar Jonas Van Geel die met een opzichtige pruik op zijn hoofd de puberende David Van de Steen speelt? Dat is even schrikken. Zijn we in een aflevering van Tegen de sterren op terechtgekomen? Gelukkig zet Van Geel dat later recht, wanneer zijn personage volwassen is.

De grote slechterik in Niet schieten is de Bende van Nijvel. Maar er waart ook een onzichtbare boosdoener door de film: de duistere kracht die het onderzoek voortdurend dwarsboomt en manipuleert. Coninx geeft hints in bepaalde richtingen, maar wie er aan de touwtjes trekt, wordt niet opgehelderd. Deze film doet je vurig hopen dat er in de realiteit nog een happy end aan deze sombere saga komt. Niet schieten schreeuwt ‘Indignez-vous!’ naar de kijker, in de hoop dat justitie en politiek eindelijk hun werk doen.

Bron » De Morgen

Leven van Bende van Nijvel-slachtoffer verfilmd: “Is het mysterie op te lossen? Ik weet het niet, dit is een noodkreet”

David Van de Steen, het slachtoffer van de Bende van Nijvel die met ‘Niet Schieten’ zijn levensverhaal verfilmd ziet, hoopt dat de speelfilm nieuwe informatie over de bende kan aan het licht brengen. “Ik probeer mensen een geweten te schoppen. Is het mysterie op te lossen? Ik weet het niet, maar ik hoop het alleszins.” Ook regisseur Stijn Coninx zegt niet te denken dat de film de zaak zal oplossen. “Het is een noodkreet van de slachtoffers”, zegt hij.

David Van De Steen verloor op 9 november 1985 bij de overval op de Delhaize in Aalst, waarbij acht mensen om het leven kwamen, zijn ouders en zijn zus. “Als slachtoffer sta je zo onmachtig tegen de muur van justitie. Bij mij moest dat eruit, en door de film is dat eruit gekomen. Het boek was de eerste stap en de film de tweede stap. De bedoeling was om te laten zien hoe het eraan toe gaat in België als je slachtoffer wordt.”

“We hebben ondertussen tien ministers van Justitie gekend, honderden speurders. Niemand die een antwoord kan geven. Dat klopt niet. Ik probeer mensen een geweten te schoppen. Misschien is er iemand tussen die naar de film kijkt en iets weet, of is er een rechter die iets kan laten uitkomen. Er zijn zeker mensen die meer weten.”

De filmmakers hadden een eerste versie van het scenario waarin er meer fictionele elementen zaten, maar de uiteindelijke film leunt nauwer aan bij het boek. “Ik wou zo dicht mogelijk tegen de waarheid blijven. Stijn is daarin meegegaan en we zijn daar zeer ver in gegaan. Het wapen van mijn grootvader dat je in de film ziet, was echt zijn wapen. De details in het appartement van mijn grootouders, zijn echt. De scènes in de kliniek, de overval zelf. Het is zeer waarheidsgetrouw. Er zijn natuurlijk altijd dingen die in het scenario worden gezet om het verhaal aaneen te lijmen”, zegt Van de Steen.

“We hebben gekozen om niet met de echte namen te werken. Gerechtelijk is er niets bewezen. Je ziet bijvoorbeeld dat De Staerke of (de voormalige rijkswachter Robert) Beijer processen gewonnen hebben toen hun namen opdoken. We wilden niet in een welles-nietesverhaal terechtkomen. Het is mijn verhaal, mijn waarheid. Wat mij duidelijk is, is dat de groep die de overvallen uitvoerde nooit dezelfde was. Men spreekt over dé reus, maar die bestond niet. Er waren meerdere personen met een grote gestalte die telkens werden afgewisseld per locatie.”

Reus

Of Christiaan Bonkoffsky één van de reuzen was, wordt sinds februari vorig jaar onderzocht door het gerecht. Ex-rijkswachter Bonkoffsky had, volgens zijn broer, op zijn sterfbed in 2015 gezegd dat hij bij de Bende van Nijvel was. “Dat verhaal gaat al veel langer”, zegt Van de Steen. “Ik heb het zelf doorgegeven aan (de speurders in, nvdr.) Charleroi. Maar toen we aan het filmen waren, liepen de onderzoekers rond met zijn foto in de cafés in Aalst. Dat werd door een journalist opgepikt en het spel ontplofte.”

“Iedereen op de set voelde dat we midden in iets zaten dat 30 jaar geleden gebeurd is. Ik zei ‘Welkom in het leven met de Bende van Nijvel’. Nu is het weer volledige stilte, maar ieder jaar wordt er in oktober of november wel iets gelanceerd. Het hele dossier is een beetje een mysterie geworden, maar door de piste van Bonkoffsky weet een generatie die het nooit gekend heeft, opnieuw een beetje over de Bende van Nijvel.”

“Het komt terug naar boven, maar ik denk dat de hele zaak zonder het boek en de film al heel lang vergeten was. Of dit een remedie kan zijn om een doorbraak te forceren, dat weet ik niet. Ik hoop dat de aandacht voor de film positief is en iets kan bijdragen aan het mysterie. Is het op te lossen? Ik weet het niet, maar ik hoop het alleszins”, besluit Van de Steen.

Noodkreet van slachtoffers

Regisseur Stijn Coninx noemt de film “een noodkreet vanuit de slachtoffers”. “De film heeft niet de pretentie om de zaak op te lossen of om te zeggen wie het gedaan heeft. Het is de bedoeling om de woede en de verontwaardiging te delen met het publiek.”

Coninx ontmoette Van de Steen al in eind 2010. “Daarvoor wist ik niet meer (over de Bende van Nijvel, nvdr.) dan dat die feiten gebeurd waren, of dat de warenhuizen bewaakt werden door scherpschutters. Ik was zeer verontwaardigd en kwaad toen ik het boek las. Het was me wel vlug duidelijk wat ik met het verhaal wilde doen.”

“Voor mij ging het direct over de grootouders, die op een moment dat ze een gelukkige oude dag konden hebben, geconfronteerd worden met die feiten. Ze verliezen hun dochter, schoonzoon en kleindochter en blijven achter met een kleinzoon. Een verhaal over de familie dus, maar om het verhaal beter te begrijpen ben ik een aantal mensen gaan opzoeken.”

De regisseur sprak onder meer met speurder Eddy Vos, oud-onderzoeksrechter Freddy Troch en procureur-generaal Christian De Valkeneer. “Ik werd zelf ook gecontacteerd door mensen met informatie, ook binnen het gerecht, in de hoop dat we daar iets mee konden doen in de film. Ik heb veel geluisterd, bekeken en gelezen.”

“Als regisseur heb ik een soort van vrijheid, maar ik heb zelf niets uitgevonden. De film heeft niet de pretentie om de zaak op te lossen of om te zeggen wie het gedaan heeft. Het is de bedoeling om de woede en de verontwaardiging te delen met het publiek. Het is geen documentaire. Het is een complex dossier, maar je hoeft de situatie van toen niet te kennen om de gevoelens van de film te delen”, zegt Coninx.

Haemers

De naam van verdachten die in het dossier van de Bende genoemd werden, worden in de film veranderd of niet expliciet gemaakt. “Als we die mensen bij naam gaan noemen, dan gaan we spreken over gelijk hebben. Ik moet geen gelijk hebben, daar gaat het niet over. Als David bijvoorbeeld als jongen dacht (Philippe) De Staerke te herkennen, of ervan overtuigd was dat (Patrick) Haemers op hem geschoten had, dan is dat vandaag nog altijd zo. Het is nog nooit bewezen dat het niet kan, wat David gezien heeft.”

Coninx heeft zelf wel een duidelijke visie op het Bende-dossier. “Het is goed dat wij als makers van de film weten dat er verbanden zijn, bijvoorbeeld dat de Roze Balletten niet los staan van dat alles. Was de rijkswacht betrokken? Natuurlijk was de rijkswacht betrokken. Maar het is niet dé rijkswacht of dé Staatsveiligheid.”

“Was de Staatsveiligheid betrokken? Natuurlijk was de Staatsveiligheid betrokken. Als je me vraagt om dat te bewijzen, dat is mijn taak niet. Als je mijn mening vraagt, daar moet je me niet meer van overtuigen. Dat is zo klaar als een klontje”, zegt Coninx. “Een deel van de gangsters loopt vrijuit, anderen hebben elkaar zelf afgemaakt. Ik vind dat niet uit, dat is geweten. Iedereen (van de speurders, nvdr.) die ook maar iets van resultaat boekte, is feestelijk bedankt geweest, tot op de dag van vandaag.”

‘Niet Schieten’ ging woensdag in avant-première in Antwerpen en werd donderdag met een deel van de cast vertoond in Aalst. De film komt op 10 oktober in de zalen.

Bron » Het Nieuwsblad

“Met fantasie doe je de waarheid tekort”

David Van de Steen was negen toen de Bende van Nijvel zijn moeder, vader en zus vermoordde. ‘Niet schieten’ van Stijn Coninx kijkt door de ogen van de grootvader naar het drama dat een familie verminkte.

Het is de gruwelijkste reeks misdaden in ons land waar niemand voor berecht is. Met koele overvallen in de eerste helft van de ­jaren 80 joeg de Bende van Nijvel 28 mensen de dood in. Veelal stormden ze kort voor sluitingstijd Delhaize-supermarkten binnen met zware wapens.

Op 9 november 1985 pleegde de bende in de vestiging in Aalst haar laatste, bloedigste aanslag. Van de acht dodelijke slachtoffers kwamen er drie uit hetzelfde gezin: het waren de ouders en zus van David Van de Steen, die toen negen was en als enige zwaargewond achterbleef. Hij groeide op bij zijn grootouders, in het appartement dat uitkeek op dat zelfde warenhuis – een zoveelste mee­dogenloze draai van het lot.

‘Niet schieten, dat is mijn papa!’, waren de laatste woorden van zijn zusje Rebecca. Het werd de titel van het boek dat Van de Steen in 2010 samen met journaliste Annemie Bulté schreef. Het geeft een inkijk in wat zijn familie overkwam, de etappes in het onderzoek en hoe overheid en justitie de slachtoffers in de kou lieten staan. En nu is het ook een film. Jan Decleir en Viviane De Muynck geven gestalte aan Davids grootouders. Drie acteurs, onder wie Jonas Van Geel, spelen het slachtoffer in verschillende ­fasen van zijn leven.

Tot vandaag blijft het dossier voer voor discussie, speculatie en theorieën. Stijn Coninx, de Vlaamse filmbaron bekend van Daens en Marina, treedt met Niet schieten ondubbelzinnig Van de Steen bij. Die zette zelf de eerste stap toen hij acht jaar geleden met zijn boek bij de filmmaker aanklopte.

Waarom wilde u dat deze gebeurtenis uit uw leven verfilmd werd?

Van de Steen: ‘Geloof me, de beslissing om naar Stijn te stappen heb ik niet van de ene dag op de andere genomen. Je moet weten dat ik mijn verhaal een negental jaar geleden ben beginnen opschrijven toen ik door de zoveelste donkere periode ging. Met mijn been ging het op dat moment niet goed – een gevolg van de negen kogels waardoor ik getroffen was. Ik had al 28 operaties ondergaan, was tweemaal bijna dood geweest.’

‘En dan wilde het toeval dat ik in 2009 in de ziekenhuiskamer belandde waar ik ook na de overval had gelegen. Nu stonden mijn vrouw en zoon naast mij, maar het was alsof ik daar nooit weg was geweest. Dat was verwarrend, onwerkelijk zelfs. Op aanraden van mijn vrouw, die therapeute is, ben ik beginnen neerschrijven wat ik voelde.’

Dat had u voordien nooit gedaan?

Van de Steen: ‘Nee, maar mijn grootvader is daar voor zichzelf wel mee begonnen. Hij heeft zich destijds vastgebeten in het dossier en kort voor zijn dood heeft hij zijn onmacht tegenover het systeem op papier willen zetten. Hij is altijd bang geweest dat de hele zaak met hem zou sterven. Hij was het die aanstuurde op een film. Maar in wiens handen geef je zo’n gevoelig verhaal? Mijn vrouw heeft destijds nog les gehad van Stijn. Hij maakt geen films die op sensatie belust of van de pot gerukt zijn.’

Lag een documentaire aanpak niet meer voor de hand?

Coninx: ‘Die zijn er al, en David vroeg specifiek om een film. Nadat ik hem ontmoet had, ben ik zijn boek beginnen lezen. Het overdonderde me zodanig dat het me niet meer losliet. Het maakte me kwaad en verontwaardigd. Niet te geloven hoe dat onderzoek is gevoerd en hoe zij behandeld zijn geweest.’

Van de Steen: ‘Ik heb onlangs een vrouw ontmoet die toen als sociaal-assistente bij de politie werkte. Slachtofferhulp bestond niet. Haar overste verbood haar om ons bij te staan. Hij beschouwde een slachtoffer als iemand die in de weg liep van het onderzoek, dat overduidelijk nergens mocht uitkomen.’

Coninx: ‘Het boek gaf me ook een idee van wat David die avond overkomen is. Omdat hij in die periode door zijn toestand lange tijd in bed heeft gelegen, kon hij moeilijk het echte hoofdpersonage van de film zijn. Zo kwam ik tot het standpunt van zijn grootvader Albert. Op zijn oude dag wordt hij met een ­verschrikkelijk verlies geconfronteerd. Hoe krijgen hij en zijn vrouw aan zo’n jongen uitgelegd dat het leven toch nog mooi kan zijn?’

De film laat zien dat uw grootvader zich stevig vastbijt in het onderzoek naar de daders. Is hij dat zijn leven lang blijven doen?

Van de Steen: ‘Wat vooral tot op het einde heeft standgehouden, is de kwaadheid. Gelukkig hadden mijn grootouders een goed huwelijk. Zij heeft hem getemperd. Zonder haar als tegenwicht, had hij misschien domme dingen gedaan. Hij heeft ooit gezegd: “Als ik als laatste overblijf, ben ik niet meer te stoppen.” Maar toen hij op zijn 89ste alleen viel, had hij er fysiek niet meer de kracht voor.’

Hoeveel fictie is uiteindelijk in de film geslopen?

Coninx: ‘In de eerste versies van het scenario was dat vrij veel omdat ik in fictie dacht. Je stelt jezelf de vraag wat jij zou doen als zoiets je overkomt. Je begint te fantaseren. Zo zou de film aanvankelijk beginnen met een soort Russische roulette tussen de grootvader en de minister van Justitie. Hij had hem gekidnapt en zei: “Ik heb er genoeg van, zodus: gij of ik?” Maar geleidelijk is die fictie afgebrokkeld omdat de realiteit zelf zo nuchter en hard is, dat je met je fantasie de waarheid tekort doet.’

De aanslag zit niet alleen prominent in de film, maar wordt ook expliciet getoond. Was dat nodig?

Van de Steen: ‘Van bij het begin heb ik Stijn gezegd dat het realistisch moest zijn. De kracht van de film zit in het tonen van hoe onmenselijk ze waren. Neem het van me aan: de werkelijkheid was nog tienmaal erger dan wat je ziet.’

Coninx: ‘Ik voel nooit de behoefte om geweld te verzinnen. Je ziet het ook niet gauw in mijn films. In het verleden hebben ze mij al vaak fictieve politieverhalen aangeboden. Wat die het vertellen waard maakt, ontgaat me volledig. In dit geval zitten we met iets helemaal anders. Wat we tonen, is het filmpje van die avond dat zich telkens weer in Davids hoofd afspeelde.’

Van de Steen: ‘Er is wel meer dat je niet in de film ziet, maar wel deel uitmaakt van wat mij overkomen is. Je krijgt bijvoorbeeld de indruk dat ik al snel op krukken kon wandelen, terwijl dat in werkelijkheid vier jaar heeft geduurd. In die periode zat mijn grootvader elke namiddag van half twee tot half vijf met mij bij de kine. Elke dag van de week, vier jaar lang.’

Was het niet vreemd om te zien hoe uw grootvader plots door iemand als Jan Decleir wordt gespeeld?

Van de Steen: ‘Als ik aan mijn grootvader denk en naar Jan kijk, zie ik gelijkenissen. Hoewel ze totaal verschillend zijn als mens, konden ze wel broers zijn. Als Jan hem speelt zie ik ook kleine kantjes van mijn grootvader terugkeren. (Richt zich tot Stijn Coninx) Zou hij dat weten?’
Coninx: ‘Hij heeft hem zeker bestudeerd in de videofragmenten die er zijn. Maar ik zag hem meteen voor me toen ik het boek las.’

Hoe gaat u vandaag om met wat toen gebeurd is?

Van de Steen: ‘Ik heb lang gedacht dat ik de enige was die het er nog moeilijk mee had. Mensen denken dat je het verwerkt hebt omdat het zo lang geleden is. Er is veel eenzaamheid geweest. Maar het voorbije anderhalf heb ik voor een nieuw boek mensen ontmoet die toen ook aanwezig waren bij de overval in Aalst.’

‘Ik heb geleerd dat zij er op dezelfde manier zijn mee omgegaan: ze hebben het jarenlang voor zich gehouden. Je leert dat iemand thuis in het grootste geheim een kolossale kleerkast vol fardes heeft aangelegd, met elk blaadje en elk knipseltje dat ooit over het dossier is verschenen. Zo hard blijft zoiets hangen.’

Het bendedossier is nog niet opgelost. Kunt u ooit rust ­vinden?

Van de Steen: ‘Voor een groot stuk komt die nu met deze film. Misschien zorgt het voor wat meer begrip voor mij en andere slachtoffers. Wie weet schudt het ook diegenen wakker die altijd meer hebben geweten maar zwegen. Je blijft hopen op gerechtigheid.’

‘Anderzijds zette het bericht dat de moordenaar van Kitty Van Nieuwenhuysen kon vrijkomen me aan het denken. Even keek ik niet naar het onderzoek en vroeg ik me niet af waar ze mee bezig waren. Ik stelde me de vraag waar ik mezélf al die jaren mee gekweld had. Als iemand die zoiets doet toch weer kan vrijkomen, wat voor zin heeft het dan?’

Coninx: ‘Kijk, de film heeft niet de pretentie om te zeggen wie het geweest is. Maar als die verontwaardiging en woede uit de film gedeeld worden, als de vragen die slachtoffers en nabestaanden zich stellen op wat meer begrip kunnen rekenen, lijkt me dat al heel veel.’

Bron » De Standaard | Ruben Aerts