Tueries du Brabant : fin de la prescription, mais pas encore la fin de l’enquête pour l’énigme criminelle du siècle dernier

C’était il y a 40 ans. Entre 1982 et 1985, des attaques sanglantes ont semé la terreur dans le Brabant. Les braqueurs ont laissé derrière eux 28 morts, parmi lesquelles des personnes qui faisaient leurs courses dans des supermarchés, mais aussi des policiers et des gendarmes. De nombreuses pistes ont été suivies, de nombreuses théories élaborées, l’enquête relancée, des centaines d’analyses ADN effectuées, mais les enquêteurs n’ont pu obtenir aucune réponse. Nouveau rebondissement : ce dossier bénéficie désormais de l’imprescriptibilité.

Hier soir, la Chambre a adopté une réforme des délais de prescription. Sont désormais imprescriptibles les crimes “extrêmement graves en raison de leur portée, en particulier du nombre de victimes ou de la peur intense ou terreur suscitée chez les citoyens”. Le dossier des Tueurs du Brabant devait être prescrit le 9 novembre 2025, soit 40 ans après les derniers faits. Cette date limite vient de sauter. Les enquêteurs vont pouvoir poursuivre leur travail, mais jusqu’à quand ?

Fin 2017, le parquet fédéral reprend le dossier des Tueries du Brabant. Dans son rapport annuel de 2018, le parquet note : “Puisque le dossier sera définitivement prescrit en 2025, et que l’objectif final du dossier est de poursuivre et juger les auteurs, l’enquête doit être clôturée d’ici 2022, étant donné qu’il faut certainement 3 ans pour obtenir un jugement”.

Pourquoi prescrire des faits ?

La prescription, c’est le fait de ne plus pouvoir poursuivre une infraction après un certain nombre d’années. Le délai commence le jour où les faits incriminés ont été commis. Mais à quelles fins la prescription a-t-elle été pensée par le législateur ? Elle est régie par trois lignes directrices.

D’abord, la notion de paix sociale. Le trouble social engendré par une infraction diminue au fil du temps. Autrement dit, plus le temps passe, moins il devient opportun de poursuivre l’auteur présumé des faits car cela ne sera pas bénéfique à l’ordre public.

Ensuite, avec le temps qui passe, apporter des preuves, tant à charge qu’à décharge, devient de plus en plus difficile. Les indices disparaissent, les témoins décèdent. La prescription doit donc être vue comme un rempart contre l’erreur judiciaire.

Finalement, le fait qu’il y ait une sorte de date de péremption pour des délits et infractions pousse les autorités judiciaires à agir sans traîner que ce soit au moment de l’enquête ou du jugement.

Quels sont les délais de prescription ?

Il existe plusieurs délais de prescription selon la nature des faits concernés. Pour certains crimes particulièrement graves tels que l’attentat à la pudeur et le viol ayant causé la mort commis sur un majeur, le délai de prescription est de 15 ans.

Ce délai passe à 20 ans pour les crimes punissables de la perpétuité et pour les crimes particulièrement graves commis sur un mineur.

Ces délais de 15 et 20 ans peuvent être doublés quand un acte interruptif est posé comme un acte d’enquête, par exemple.

Par ailleurs, certains faits sont imprescriptibles. Il s’agit des crimes de génocide, des crimes de guerre et des crimes contre l’humanité. Le 30 décembre 2019, les infractions sexuelles graves commises sur mineur ont été ajoutées à cette liste des faits imprescriptibles. Dernier ajout en date, les crimes qui sont considérés comme “extrêmement graves en raison de leur portée, en particulier du nombre de victimes ou de la peur intense ou terreur suscitée chez les citoyens”. Elle s’appliquera aussi aux crimes visant “à déstabiliser ou détruire les structures fondamentales” du pays.

Le dossier des Tueries du Brabant reste ouvert, mais jusque quand ?

Le parquet fédéral a encore réalisé des devoirs d’enquête très récemment, en décembre dernier. L’annonce de la fin de la prescription suscite une double réaction chez Eric Van Duyse, directeur de la communication : “Avec la prescription, on pourrait imaginer que quelqu’un se réveillera un jour et fera des déclarations qui pourraient même l’incriminer en sachant qu’il ne risque plus rien. Cette possibilité disparaît”.

D’autre autre côté, Eric Van Duyse précise : “Si le dossier est fermé, mais qu’un élément significatif apparaît dans quelques années, on pourra le rouvrir si l’élément est suffisamment important et ça, sans limite de temps. Cela veut dire que, dans 40 ans, on pourrait avoir une explication pour autant qu’il y ait encore des éléments disponibles à ce moment-là”.

Et sur ce point, rien n’est moins sûr. Eric Van Duyse : “D’excellents enquêteurs travaillent depuis de nombreuses années. Tout ce qu’on pouvait faire a été fait. À un moment, il faudra peut-être constater que toutes les pistes ont été explorées, tous les moyens humains et techniques ont été mis en œuvre, mais sans qu’on trouve la solution. Un jour, il faudra envisager la possibilité de refermer ce dossier”.

Bron » RTBF

Zware moord- of roofmoordzaken kunnen niet meer verjaren

De meest ernstige moord- en roofmoordzaken kunnen niet meer verjaren. Daarvoor heeft de plenaire vergadering van de Kamer eerder vandaag goedkeuring gegeven.

Misdaden tegen de menselijkheid, genocide, oorlogsmisdaden en seksuele misdrijven ten aanzien van minderjarigen kunnen nooit verjaren en worden altijd berecht, ongeacht de tijd die sinds de feiten is verstreken. De federale regering wou die uitzondering ook invoeren voor ernstige moord- of roofmoordzaken. Eind 2022 keurde de regering een wetsontwerp goed dat door toenmalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) werd ingediend. Intussen is het een ontwerp van zijn opvolger Paul Van Tigchelt.

Concreet gaat het om misdaden die de bevolking “ernstige vrees hebben aangedaan” of “tot doel hadden de basisstructuren van het land te ontwrichten of te vernietigen”. De regel zou onder meer van toepassing kunnen zijn op terreurdossiers of misdaden als die van de Bende van Nijvel.

Het wetsontwerp schaft ook de onderbreking van de verjaringstermijn af en maakt het onmogelijk voor dossiers om te verjaren eens ze zijn doorverwezen naar de correctionele rechtbank. De huidige verjaringstermijnen van minimaal 6 maanden en maximaal 20 jaar worden aangepast naar minimaal 1 jaar en maximaal 30 jaar, afhankelijk van de minimale en maximale strafmaat die vasthangt aan een misdrijf.

Bron » Het Laatste Nieuws

Wie zat er achter de Bende van Nijvel? ‘Ik graaf in de dossierkasten naar iets dat mogelijk nog niet is uitgeplozen’

Als de Belgische wet niet wordt veranderd, verjaren de 40 jaar oude misdaden van de Bende van Nijvel in november 2025. Een Franse oud-rechter onderzoekt of de daders misschien wel Franse misdadigers waren. Het lijkt een laatste strohalm in wat wel de grootste schandvlek uit de Belgische geschiedenis wordt genoemd.

Het zou wel eens een race tegen de klok kunnen worden, beseft hij. Maar Franse oud-rechter Patrick Ramaël wil, mede op verzoek van de nabestaanden, een laatste poging wagen om het grootste criminele raadsel uit de Belgische geschiedenis op te lossen. “Nee, ik ga niet op zoek naar nieuwe getuigen. Die zijn intussen te oud, hun geheugen is na al die jaren niet al te betrouwbaar meer. Ik zie meer in archeologisch onderzoek, zoals ik dat noem: graven in de dossierkasten naar iets dat mogelijk nog niet tot op het bot is uitgeplozen. Iets dat ons hopelijk na al die jaren iets meer kan vertellen over wie en wat er achter de aanslagen van de Bende van Nijvel zaten”, zegt Ramaël.

Op een zonnige zaterdagochtend, eind januari, is hij naar een plaatsje in de buurt van het Waalse dorp Ottignies afgereisd om nabestaanden en andere betrokkenen te ontmoeten en bij te praten over het gesprek dat hij een dag eerder had met de leider van het strafrechtelijke onderzoek naar de Bende van Nijvel, Martine Michel. De locatie van de bijeenkomst moet geheim blijven. Veiligheid staat voorop. Het past wel bij de rookgordijnen waarmee de misdaden van de Bende van Nijvel nog steeds omgeven zijn.

“Tot nog toe heb ik alleen contact met hen gehad per e-mail. Ik wil ze graag persoonlijk ontmoeten en dat ze mij leren kennen. Ik wil dat ze weten wat ze van mij kunnen verwachten. Ze hopen op antwoorden natuurlijk. Was het motief politiek, religieus of louter financieel? Mensen willen weten waarom de persoon van wie ze hielden is vermoord of waarom ze zelf gewond zijn geraakt. Deze misdadigers schoten heel gemakkelijk mensen dood. In totaal hebben ze 28 doden op hun geweten, onder wie een aantal kinderen. Weten wat en waarom het gebeurd is, is een essentieel onderdeel van het rouwproces. En daar schort het nu al decennialang aan”, zegt Ramaël.

Een schokgolf in de maatschappij

In principe verjaren de misdrijven van de Bende Van Nijvel in november 2025. Dat is veertig jaar na de laatste en bloedigste aanslag: die op de Delhaize in Aalst op 9 november 1985. Daarbij vielen acht doden. Afgelopen december werd er een monument onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers. Een stenen achthoek en acht bomen. “Ernstige misdrijven, zoals doodslag of moord, mogen nooit verjaren. Onderzoek naar bloedige misdaden zoals van de Bende van Nijvel, met zoveel slachtoffers en menselijk leed, zou nooit mogen stoppen. Drie decennia lang al voelen we de gevolgen. De strijd mag niet gestaakt worden”, zei burgemeester Christoph D’haese van Aalst bij de gelegenheid.

Er ligt een wetsvoorstel om de verjaringstermijn voor zware misdrijven die een schokgolf in de maatschappij teweegbrengen, helemaal af te schaffen. De Kamercommissie Justitie boog zich vorige week over dat voorstel. Het streven is het wetsontwerp nog voor de Belgische verkiezingen in juni van dit jaar te behandelen in het parlement. Aanvankelijk was de verjaringstermijn voor moord in België dertig jaar. In 2015 werd dat opgerekt naar veertig jaar, juist om tijd te winnen om de misdrijven van de Bende van Nijvel op te lossen.

Maar ook na een mogelijke afschaffing van de verjaringstermijn gloort er weinig hoop dat ooit duidelijk wordt wie en wat er achter de reeks bloedige overvallen heeft gezeten. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel vorige week bleek dat het aantal rechercheurs dat op de zaak zit langzaam wordt afgebouwd. Ook justitie in België lijkt de hoop op te geven.

Laatste strohalm

De komst van de Franse oud-rechter Ramaël lijkt een laatste strohalm waar slachtoffers en nabestaanden zich aan vast kunnen klampen. Ramaël heeft een lange carrière achter de rug. Het bekendst is hij van het onderzoek naar de affaire-Mehdi Ben Barka, een van de belangrijkste opponenten van de vorige Marokkaanse koning Hassan II en nog steeds een van de bekendste cold cases van Frankrijk. Op 29 oktober 1965 stapte Barka in de buurt van een Parijse brasserie in een auto en sindsdien werd nooit meer iets van hem vernomen. Tot op de dag van vandaag doen er verschillende theorieën de ronde over zijn verdwijning. Een daarvan is dat hij zou zijn doodgemarteld door de Marokkaanse geheime dienst.

Op zijn 64ste heeft Ramaël besloten opnieuw de advocatuur in te gaan. Hij praat snel en gedecideerd. Nee, het is hem niet te doen om publiciteit. „Integendeel”, zegt hij. “Ik ben geïntrigeerd door deze zaak en wil de nabestaanden heel graag helpen bij het vinden van antwoorden. Dat is het allerbelangrijkste.”

In een leegstaande woning, ter beschikking gesteld door een horecaondernemer in de buurt, luisteren op de bewuste zaterdagochtend ongeveer 35 mensen naar de uitleg van Ramaël. De bijeenkomst is mede georganiseerd door de stichting V-Europe, opgericht na de terreuraanslagen van Parijs op 13 november 2015 en Brussel op 22 maart 2016. De stichting heeft als doel de slachtoffers van terreur en andere criminele feiten bij te staan. De aanwezigen zijn van divers pluimage. Onder hen ook nabestaanden die zich als cliënten van Ramaël hebben gemeld en de Belg Jean-Pierre Adam.

Deze oud-rijkswachter is ervan overtuigd dat Noord-Franse criminelen achter de bloedige overvallen op Delhaize-supermarkten zaten. Adam, die al twintig jaar onderzoek doet naar de Bende van Nijvel, publiceerde in 2021 een boek over de zaak, getiteld De Bendes achter de Bende . De gepensioneerde politieman hekelt het „irrationele complotdenken” dat in België al decennialang opgeld doet: van een mogelijke poging van een groepje rechts-extremistische rijkswachters om het land te destabiliseren tot de betrokkenheid van binnen – en buitenlandse inlichtingendiensten bij de gruwel (zie kader).

Terwijl de echte daders volgens hem gewoon leden van een bende zware criminelen uit Noord-Frankrijk zijn. De spil zouden twee broers zijn: Xavier S.,een bekende misdadiger en wapenfanaat uit Charleville-Mézières, en zijn broer Thierry, een harddrugsverslaafde en fervent pokerspeler met grote gokschulden. Beiden zijn intussen overleden.

Al meteen leidt het spoor naar de twee broers

Adam is heel stellig: “Vanaf het begin af aan hadden de Belgische autoriteiten aanwijzingen die naar Noord-Frankrijk leidden”, zegt hij. “Maar er is nooit iets mee gedaan.” Al meteen in 1982, na een van de eerste misdaden die aan de bende van Nijvel worden toegeschreven, leidt het spoor naar de twee broers. Na de overval op een wapenhandelaar in Waver, waarbij een politieman de dood vindt, wordt aan de hand van getuigenverklaringen een compositietekening gemaakt van een van de mogelijke daders. Al vrij snel meldt zich iemand die Xavier S. herkent.

Zoals wel vaker blijken de onderzoeken naar de geruchtmakendste misdaden uit de Belgische geschiedenis raakvlakken met elkaar te hebben. Adam is als rijkswachter niet betrokken bij het onderzoek naar de Bende van Nijvel maar wel bij de zaak-Dutroux. In 1996 wordt hij belast met het onderzoek naar de moord op Michel Piro, een louche restauranteigenaar uit Charleroi die wordt doodgeschoten vlak na zijn aankondiging dat hij nieuwe onthullingen wil doen over de ontvoering van de Luikse meisjes Julie en Mélissa door kindermoordenaar Marc Dutroux.

De daders zouden twee huurmoordenaars uit Noord-Frankrijk zijn, zo wordt beweerd. Adam gaat op onderzoek naar Charleville-Mézières. In het dossier van één van de mogelijke verdachten, Xavier S, treft hij de oude compositietekening aan. Hij is stomverbaasd. Waarom is er niets mee gebeurd? Omdat de rijkswachter die belast was met de overval op de wapenhandelaar een zware alcoholist was en misschien in dronken toestand het spoor als onbelangrijk heeft afgedaan, oppert Adam. Het is exemplarisch voor het onderzoek naar de Bende van Nijvel, dat volgens hem grossiert in politionele en gerechtelijke blunders.

Adam staaft zijn beweringen met tal van documenten, data en details, waarmee hij wil aantonen dat de tijdlijn perfect klopt. Telkens als een van de broers in de gevangenis zit, stoppen de aanslagen. En als de twee weer vrijkomen, begint het weer. Het is volgens hem ook de verklaring waarom de aanslagen opeens stoppen: de vermoedelijke daders zitten opnieuw in een Franse cel.

Geen twee aanwijzingen, het zijn er wel twintig

Adam weet zich gesteund door Franse en Belgische profilers, die in 2001 tot de conclusie komen dat de aanslagen het werk geweest moeten zijn van mensen uit de onderkant van de samenleving. Marginalen, verslaafden en psychopaten die nergens voor terugdeinzen. Van een groot complot zou geen sprake zijn. Het zou mede verklaren waarom er ondanks de kleine buit telkens zoveel slachtoffers werden gemaakt.

“Adam heeft met zijn werk aangetoond dat de mogelijkheid dat de daders van Franse origine waren zeer reëel is. Dat spoor wil ik graag verder uitdiepen”, zegt oud-rechter Ramaël. „Als er nu maar één of twee aanwijzingen waren in die richting, zou je nog kunnen denken dat het toeval is. Maar het zijn er geen twee. Het zijn er wel twintig.”

De Fransman is ervan overtuigd dat nader onderzoek nodig is naar de mogelijke betrokkenheid van de gebroeders S. Hij heeft daarom aangeboden de slachtoffers – in België de burgerlijke partijen geheten – kosteloos bij te staan. Vier van hen zijn daarop ingegaan. „En er komt waarschijnlijk nog een vijfde bij. Doordat ik nu officieel hun belangen behartig, krijg ik inzage in het strafdossier en kan ik om aanvullende onderzoeksdaden vragen.” Ramaël hoopt binnenkort opnieuw naar België te komen om het onderzoek in te kijken. Dat belooft een behoorlijke opgave te worden. Het omvangrijke dossier telt intussen meer dan twee miljoen pagina’s.

Feit en fictie liepen altijd door elkaar

In de bloedstollende Vlaams-Waalse dramaserie 1985, terug te bekijken op NPO-Start, zijn het leden van de voormalige Rijkswacht die verantwoordelijk worden gehouden voor de geruchtmakendste moordpartijen in het België van de jaren 80. De achtdelige serie, gebaseerd op ware gebeurtenissen, volgt drie jongeren die opgroeien in een van de donkerste periodes uit de Belgische geschiedenis.

De Bende van Nijvel – in het Frans ‘les tueurs de Brabant’ genoemd (de Brabantse moordenaars) – zaait angst en terreur in het land. Corruptie bij de politie en in de politiek zijn schering en inslag. Het is de tijd van de zogenaamde roze balletten: seksfeesten voor politici en andere hoogwaardigheidsbekleders. Het blijkt een perfecte voedingsbodem voor de wildste complottheorieën over het wie en waarom van de reeks gewelddadige overvallen, waarbij tussen 1982 en 1985 28 doden en veertig gewonden vallen. De laatste en bloedigste aanslag dateert van 9 november 1985. Bij een overval op de Delhaize-supermarkt in Aalst worden acht mensen koelbloedig vermoord.

Peter R. de Vries

David Van de Steen verliest zijn ouders en een zus bij die aanslag. Hij krijgt zelf een kogel in zijn dijbeen. Hij schrijft er samen met journaliste Annemie Bulté het boek Niet schieten, dat is mijn papa over. Als hij op Twitter ziet dat Peter R. de Vries het boek gelezen heeft, besluit hij contact op te nemen met de Nederlandse misdaadjournalist. Ze plannen een afspraak in Amsterdam, maar die gaat door omstandigheden niet door.

‘We waren zeker van plan om een nieuwe vergadering in te plannen. Tegen mij had Peter R. de Vries al gezegd dat hij graag zijn tanden eens zou zetten in het Bende-dossier’, vertelt David op de website BendevanNijvel.com . Misschien was er wel een Nederlandse connectie. De Bende van Nijvel maakte gebruik van een Mercedes met een Nederlandse nummerplaat en er was mogelijk een link met de internationale drugshandel. Maar toen werd Peter R. de Vries vermoord en viel ook die reddingsboei weg.

De afgelopen veertig jaar doken geregeld namen van mogelijke betrokkenen op. Zoals die van twee criminelen die lid waren van de zogenaamde Bende van Baasrode, die tientallen gewapende overvallen op onder meer geldtransporten pleegde. Beiden hebben altijd stellig ontkend.

Ook de naam van Patrick Haemers, één van de beruchtste Belgische criminelen die in 1989 internationale bekendheid verwierf met de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants, werd genoemd. Haemers, die in 1993 zelfmoord pleegde in een politiecel, was opvallend groot. Hij was mogelijk ‘de reus’, zoals de bijnaam van een van de leden van de Bende van Nijvel luidde.

Een extreemrechts complot?

Maar in 2017 meldde zich een andere ‘reus’. Een ex-rijkswachter biechtte op zijn sterfbed aan een familielid op dat niet Haemers maar hij de reus was. Het was destijds groot nieuws. De politie geloofde er niets van en vond nul bewijs voor die bewering.

Dat een aantal rijkswachters achter de aanslagen zit, is de bekendste en hardnekkigste theorie. Er zou sprake zijn geweest van een extreemrechts complot om de Belgische samenleving te destabiliseren en het land rijp te maken voor een staatsgreep. Of was het toch de Amerikaanse inlichtingendienst CIA die de terroristische overvallen organiseerde om een angstpsychose onder de bevolking te creëren, zodat België (en uiteindelijk de rest van Europa) weer zijn toevlucht zou nemen tot beschermheer Amerika?

Op verzoek van een parlementaire enquêtecommissie (er waren er meerdere) schreef de uit Heerlen afkomstige criminoloog Cyrille Fijnaut in 1997 samen met een Leuvense hoogleraar een lijvig rapport over het strafrechtelijk onderzoek. Op die manier wilden ze de vele ‘cowboyverhalen’ die over de Bende van Nijvel de ronde deden uit de wereld helpen. Zij constateerden dat de link met extreemrechts wel was onderzocht maar dat het de vraag was of dat grondig genoeg was gebeurd.

In een interview met de Franstalige krant La Dernière Heure, in september vorig jaar, sloot oud-politieman Eddy Vos uit dat het om een complot ging. Hij werkte vijftien jaar aan de zaak. De suggestie dat het onderzoek van binnenuit gedwarsboomd werd om de mogelijke betrokkenheid van politiemensen of politici toe te dekken, doet hij af als flauwekul. Dit zou immers betekenen dat honderden rechercheurs, onderzoeksrechters en deskundigen bijna veertig jaar hebben samengespannen om de waarheid te verbergen. Dat is op z’n minst onwaarschijnlijk.

Het is allemaal onzin

Oud-rijkswachter Robert Beijer is een van de oud-verdachten. Begin 2023 komt hij opnieuw in beeld. In Thailand, waar hij al sinds 2000 verblijft, wordt huiszoeking gedaan. Hij wordt het land uitgezet en keert terug naar België voor nieuwe ondervragingen. Daar hoort hij dat hij figureert in de televisieserie 1985 . Tot zijn grote ongenoegen.

“Ik heb genoeg van de beschuldigingen”, zegt hij in een interview met de Waalse omroep RTBF. “Ze doen alsof de rijkswacht alleen maar bestond uit seksverslaafden, extreemrechtse types en moordenaars.” De feiten kloppen niet, de tijdlijn is fout en zijn personage komt helemaal niet overeen met de werkelijkheid, stelt hij. “Het is allemaal onzin.””

Bron » Dagblad van het Noorden

Kan nieuwe DNA-wet cold cases als Bende van Nijvel alsnog helpen oplossen?

Speurders mogen voortaan in het DNA van een onbekende moordenaar kijken, om bijvoorbeeld zijn haarkleur en leeftijd te achterhalen. Het parlement keurde een baanbrekende DNA-wet goed, in de aanwezigheid van familieleden van slachtoffers.

“De tijd van Witse en Inspector Morse, die met de juiste ondervragingstechnieken mensen tot bekentenissen dwongen, ligt achter ons”, zei minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) donderdag in het parlement. “Vandaag zijn ­criminaliteitsbestrijding en het ophelderen van misdrijven meer dan ooit het werk van forensische rechercheurs.” De oorspronkelijke DNA-wet dateert van 1999. Nochtans heeft de wetenschap sindsdien stevige stappen vooruitgezet. De ‘DNA-Evaluatiecommissie’ vroeg al in 2019 om speurders meer mogelijkheden te geven.

“Concreet veranderen nu vier ­zaken. Er komt vooreerst een wettelijk kader voor familiale zoekingen. Tot nu konden de speurders DNA alleen vergelijken met het erfelijk materiaal van verdachten of van veroordeelden die al in de databank zitten. Speurders mogen nu ook kijken of er een familielid van de dader in die databanken zit. Het gaat dan om mensen in de eerste graad, die voor minstens 50 procent het DNA van de dader delen: een vader, moeder, zoon, dochter, broer of zus.”

Zoeken op Y-chromosoom

In het buitenland zijn tal van voorbeelden bekend van moordenaars die zo ontmaskerd werden. In Frankrijk werd de moordenaar van Élodie Kulik (24) zo ontmaskerd. De jonge vrouw werd op 10 januari 2002 verkracht en vermoord toen ze naar haar auto wandelde. De ­dader liet DNA achter, maar werd niet geklist. Grégory Wiart werd pas ontmaskerd toen zijn vader tien jaar later DNA moest afstaan, en daarmee onbewust aantoonde dat zijn zoon de moord pleegde.

“Ook onderzoek op basis van het Y-chromosoom wordt mogelijk”, zegt Van Tigchelt. “Alle mannen die veroordeeld worden in een zedenzaak, zullen niet alleen hun DNA maar ook een staal van het Y-chromosoom afgeven. Die worden in een nieuwe Y-STR databank opgeslagen.” Het Y-chromosoom is een stuk van het DNA dat bij mannen overgaat van vader op zoon. Door het Y-chromosoom te vergelijken, kun je verder kijken dan een vader of een broer. Ook een verre achterneef is dan herkenbaar als een ­familielid. Sofie Claerhout, doctor in de forensische genetica aan de KU Leuven, zei in 2019 al dat het Y-chromosoom de ontbrekende schakel kon zijn om cold cases op te helderen.

Haarkleur en ogen

Daarnaast moet de nieuwe wet ook de zoektocht naar vermiste personen ondersteunen. “Onze databank met het DNA van vermisten en hun familieleden wordt gekoppeld aan de I-Familia databank van Interpol”, zegt Van Tigchelt. Daarin zit het DNA van alle overleden personen die nooit geïdentificeerd zijn en het DNA van vermiste per­sonen uit andere landen. Mensen die al jaren als vermist staan opgegeven in ons land, zouden vlak over de grens dood teruggevonden kunnen zijn zonder dat iemand een verband heeft gelegd.

“Ten slotte zullen speurders veel meer informatie uit het DNA van een onbekende verdachte mogen halen, de zogenoemde genotypering”, zegt Van Tigchelt. Nu mogen ze alleen kijken of het om een man of een vrouw gaat. “Ze zullen zo een inschatting kunnen maken over de haarkleur, de oogkleur, de biogeografische afkomst en zelfs de leeftijd.” Huidskleur wordt niet opgenomen.

Van Tighelt omschrijft de nieuwe DNA-wet als “het juiste evenwicht tussen veiligheid en privacy”. “We hopen dat deze wet ertoe zal leiden dat we cold cases kunnen oplossen.”

Al 33 jaar op zoek

Zo is er moord op de 26-jarige ­Ingrid Caeckaert. De vrouw werd op 16 maart 1991 met 62 messteken gedood in haar flat in Heist. Hoewel er DNA van de dader gevonden werd, wachten haar ouders Georges Caeckaert (88) en Marie-Josephe Vereecke (83) al 33 jaar op antwoorden. Ze waren donderdag bij de stemming in het parlement.

“Zelfs als we hiermee maar één cold case oplossen, was het de lang weg waard”, vindt Van Tigchelt. “Dan kunnen we nabestaanden ­zekerheid geven. In landen waar ­familiale zoekingen al langer ­bestaan, zijn ze een groot succes.

En de Bende van Nijvel? Ook in dat dossier zit DNA dat gevonden is op een sigarettenpeuk en op een kogelwerend vest. “Een zwarte bladzijde uit de Belgische geschiedenis”, zegt Van Tigchelt. “Het is uiteraard mogelijk dat de techniek gebruikt wordt. Of dat zal gebeuren, hangt van de onderzoekers af.”

De wet verschijnt volgende week in het Staatsblad. Dan is het aan de onderzoeksrechters om dossiers vanonder het stof te halen en te ­bekijken of ze met de nieuwe wet opgehelderd kunnen worden.

Bron » De Standaard | Cedric Lagast

“Bij de overval in Aalst is De Killer geraakt. Daarna hield de Bende ermee op”: speurder Eddy Vos is met pensioen en spreekt vrijuit

‘Waarom die 28 moorden nooit zijn opgelost?’ Oud-Bendespeurder Eddy Vos vraagt het zich hardop af, terwijl hij door het raam naar de bosrijke omgeving kijkt waar hij woont. ‘We zijn vastgelopen in dwaalsporen.’ In het parlement ligt het wetsvoorstel op tafel om het dossier van de Bende van Nijvel nooit te laten verjaren. Geen goed idee, vindt Eddy Vos. ‘Als het niet verjaart, zullen we nooit weten wie het heeft gedaan.’

Eddy Vos (68) was in Vlaanderen jarenlang het gezicht van het onderzoek naar de Bende van Nijvel, die in 1982, 1983 en 1985 28 mensen heeft gedood in ons land. Met een tomeloos enthousiasme presenteerde hij de beroemde gele affiche met robotfoto’s van de daders en lanceerde hij oproepen tot getuigen. Hij rukte uit om tips na te trekken, bossen te doorzoeken, plassen te dreggen en naar lijken en wapens te graven. Vaak had hij ook de ondankbare taak om voor de televisiecamera’s uit te leggen waarom het allemaal niets had opgeleverd. Maar opgeven? “Nooit”, klonk het. “Een dossier dat zo’n smet geworpen heeft op politie en gerecht, kún je gewoon niet afsluiten.” In 2011 gooide Eddy Vos, na vijftien jaar zoekwerk, dan toch de handdoek in de ring, na strubbelingen binnen de onderzoekscel Waals-Brabant. Daarmee verdween een van de laatste Bendespeurders die nog een overzicht had over het intussen drie miljoen pagina’s tellende dossier.

De voormalige superflik is nu met pensioen. Hij mist het politiewerk, zegt hij, maar heeft zijn handen vol met zijn tuin en beestenboel – zijn paard Titan, zijn hond, drie poezen en een handvol kippen. Het Bendedossier zit nog fris in zijn geheugen. “Maar het oplossen en de daders voor het gerecht brengen is stilaan onmogelijk geworden”, zegt hij.

Eddy Vos: “Daar is het te laat voor. Stel dat de speurders nu nog iets vinden, dan duurt het nog eens jaren voor de zaak voor een assisenhof kan komen. Bijna vijftig jaar na de eerste feiten. Hoe oud zijn de daders dan? Leven ze nog? Ga je ze met een rollator uit het rusthuis halen en vragen waar ze vijftig jaar geleden op die of die avond waren?

“We moeten kunnen toegeven dat we als onderzoekers gefaald hebben. Honderden speurders hebben het de voorbije veertig jaar geprobeerd, maar we zijn er niet in geslaagd om de daders te ontmaskeren. Ik vind het tijd dat we er een streep onder trekken. Geef het dossier aan onafhankelijke wetenschappers, zoals gebeurd is met de moord op Patrice Lumumba en Julien Lahaut. Zij zullen het dossier op een andere manier bekijken dan wij hebben gedaan. Speurders moeten op zoek naar een juridische waarheid, met concrete bewijzen. Historici zullen geen daders voor de rechter brengen, maar toch een duidelijk beeld kunnen schetsen van wat er is gebeurd.”

Wat is de grootste fout die jullie hebben gemaakt?

Vos: “We hebben veel te lang geprobeerd om alle feiten van de Bende van Nijvel onder één noemer te stoppen. Afpersing, het destabiliseren van het land, groot-banditisme… Welk denkspoor je ook volgt, er zijn altijd feiten die niet in het rijtje passen. Je kunt een martelmoord op een conciërge in het kasteel van Beersel niet vergelijken met een raid op een Delhaizewinkel waarbij acht doden vallen.”

“Volgens mij is het een gevarieerde mix: nu eens lijkt het op terrorisme, dan weer op een criminele afrekening, en soms gaat het alleen om het geld. De eerste golf van Bendefeiten in 1982 en 1983 verschilde sterk van de tweede golf in 1985, die veel gewelddadiger was, en waar ik het spoor van de afpersing altijd het meest logische heb gevonden.”

“Hoe dan ook, we zijn van in het begin gemanipuleerd door de daders. De sluwe manier waarop ze de feiten aan elkaar linken, bijvoorbeeld: niet alleen door wapens en voertuigen, maar ook door hun manier van optreden, de carnavalsmaskers, hoe de daders eruitzagen… Ze leggen die verbanden bewust, en daar hebben ze een reden voor.”

“Ze lieten ook hopen bewijsmateriaal achter. Dat is ongezien in het criminele milieu. De FBI wees ons erop dat het een manier was om dwaalsporen te leggen. Na de overval bij wapenhandelaar Dekaise in 1982 vonden we in het Zoniënwoud de bankkaarten van de slachtoffers terug. Er lagen dertien oude autosleutels bij. Dat is een aanwijzing, dus als speurder ga je zoeken: wie heeft zulke oude sleutels? Firma’s die auto’s slopen. Alle afbraakfirma’s in België hebben bezoek van ons gekregen. Daar waren we een jaar zoet mee, maar het heeft niets opgeleverd.”

“De goochelaarstruc noemden die lui van de FBI het. Als ik jouw horloge wil stelen, beweeg ik mijn handen zoveel mogelijk. En terwijl jij naar mijn handen kijkt, steel ik het horloge met mijn voeten. Het dossier zat vól van die goocheltrucs. In het bos van La Houssière lieten de daders na de overval in Aalst een berg spullen achter die ons voor járen op het verkeerde spoor hebben gezet. Hetzelfde gebeurde met bepaalde onderzoekspistes, die ons naar mijn gevoel bijna werden toegeschoven door de daders. Neem nu de extreemrechtse organisatie Westland New Post (WNP): nog altijd een interessant spoor, maar er waren zoveel flagrante aanwijzingen dat het bijna te mooi lijkt om waar te zijn. Het spoor van de roze balletten: hoeveel jaar heeft dát ons niet gekost?”

“Iemand die zeer veel heeft gemanipuleerd, is oud-rijkswachter Robert Beijer (samen met zijn kompaan Madani Bouhouche nog altijd een van de hoofdverdachten in het dossier, red.). Nu eens werkte hij voor de Russen, dan voor de Staatsveiligheid, dan voor de Amerikanen… Maar dat is natuurlijk ook een strategie.”

Vorig jaar zochten de speurders hem nog eens op in Thailand, onder de dekmantel van een productiehuis dat zijn boek wilde verfilmen.

Vos: “Stomverbaasd was ik. Wat hoopten ze nog uit hem los te peuteren? Wie gelooft die man nog?”

U keek destijds met een vergrootglas naar Madani Bouhouche en Robert Beijer, de rijkswachters die gangsters werden. Denkt u dat zij achter de Bende zitten, zoals velen geloven?

Vos: “Er zijn veel aanwijzingen dat ze erbij betrokken waren, maar er is geen enkel materieel bewijs, en dan sta je nergens. Ze hebben ook allebei met glans de test met de leugendetector doorstaan. Ik zie ze trouwens niet als grote architecten van de Bende van Nijvel, maar hun kennis is mogelijk wel door de Bende gebruikt. Misschien ook meer dan dat: ze hadden een resem garageboxen en flats die ze gebruikten als onderduikadressen en opslagplaatsen voor wapens en auto’s.

“Ik vind het doodjammer dat we nooit hebben kunnen achterhalen of Bouhouche en Beijer voor zichzelf werkten, of in opdracht van een maffia – een gokmaffia, bijvoorbeeld – of een inlichtingendienst. Ik weet één ding: voor de huur van al die boxen en flats kwamen ze met hun loon van wachtmeester bij de rijkswacht absoluut niet toe.”

De dode killer

Na vijftien jaar onderzoek hebt u vast een eigen idee over de daders.

Vos: “Huurlingen lijken mij het meest voor de hand te liggen. Maar ik kan vandaag niemand aanwijzen van wie ik met zekerheid kan zeggen: die was erbij.”

Toch is er iemand die als een rode draad door de eerste en de tweede golf loopt: de man die u De Killer noemt. Hij zou voor 24 van de 28 doden verantwoordelijk zijn. Wat weet u van hem?

Vos: “Uit het onderzoek kwamen destijds zes of zeven daderprofielen naar voren, waarvan De Reus, De Killer en De Oude de bekendste waren. Maar bij de overvallen zijn nooit meer dan drie daders gezien. Het is dus logisch te denken dat er meerdere bendes in het spel waren, of dat ze een beurtrol hadden. De Reus was er bijvoorbeeld niet altijd bij – hij wordt voor het eerst gezien bij de overval op de Delhaize-vestiging in Beersel, op het einde van de eerste reeks. Maar De Killer is er volgens mij altijd bij geweest. Hij is de gewelddadigste van allemaal. Zijn favoriete wapens zijn twee riotguns en een long rifle .22, waarmee het gros van de dodelijke slachtoffers zijn gemaakt, in de eerste én de tweede reeks.”

“Elk van de daders had zijn rol bij de overvallen: de ene bewaakte de parking, de andere zat achter het stuur van de wagen, de derde ging naar binnen. De Killer droeg een lange jas, die later trouwens in het kanaal is teruggevonden. Hij was de man die mikte om te doden. De twee anderen schoten ook wel, maar bijvoorbeeld in de bil. De Killer was ook de man die na de overval in de kofferbak van de vluchtauto sprong om achtervolgers onder vuur te nemen. Dat deed hij ook in Aalst, waar de vluchtende daders onder schot werden genomen door politieman Eddy Nevens. Die heeft De Killer dodelijk geraakt.”

En dat is de reden waarom de Bende van Nijvel er na Aalst mee ophield?

Vos: (knikt) “Omdat de belangrijkste dader dood was. Dat leiden we ook af uit de verklaringen van getuigen die de daders tijdens hun vlucht gekruist hebben. En in het bos van La Houssière, waar ze hun vluchtauto uitgebrand hebben achtergelaten, zag een buurtbewoner die nacht een Golf GTI staan, met voor de wagen iets – een lichaam? – op de grond. Twee mannen, een grote en een oude, stonden erbij en deden teken dat de buurtbewoner moest maken dat hij wegkwam. Hij heeft trouwens twintig jaar gewacht om met dat verhaal naar de politie te stappen, uit angst. Een lijk hebben we er niet meer gevonden, maar wel 9 mm-munitie die past in een Ingram-geweer, een zeldzaam wapen zoals er bij Dekaise werden gestolen.”

“Ik denk dat de twee daders hun zwaargewonde kompaan daar hebben afgemaakt en het lichaam op het naburige stort hebben gegooid – ook daar is een getuigenis van. Ze hebben de spullen in het kanaal gegooid, de vluchtauto in brand gestoken, en klaar. Wat de speurders van Dendermonde een jaar later uit het kanaal Brussel-Charleroi hebben opgevist, kwam precies overeen met de uitrusting van één man: één lange jas, één wapen, één kogelvrij vest – terwijl er zeven gestolen waren in Temse. In de opgeviste zakken zaten ook hulzen van de riotguns waar De Killer mee heeft geschoten. Het leek alsof ze zijn hele bergplaats hadden opgeruimd.”

Pure provocatie

De Bende van Nijvel kreeg haar naam door een bloedbad dat werd aangericht op 17 september 1983 aan de Colruyt-winkel van Nijvel, waar drie mensen werden afgemaakt. Dat feit springt eruit in de eerste reeks Bendefeiten, zegt u. Waarom?

Vos: “Omdat de daders op een confrontatie met de politie aanstuurden. Ze braken die nacht in de Colruytwinkel van Nijvel in en stalen er sterkedrank, 10 liter olie, koffie en pralines. Daarvoor werden drie mensen vermoord. Eerst het koppel Jacques Fourez en Elise Dewit, die kwamen tanken aan het DATS-station. De twee werden afgemaakt en nog eens beschoten toen ze al dood waren, met wapens die al bij eerdere Bendefeiten waren gebruikt.”

“Wat later arriveert een rijkswachtcombi, nadat het stille alarm van de winkel is afgegaan. Die wordt onmiddellijk onder vuur genomen. Rijkswachter Marcel Morue sterft, maar zijn collega overleeft de schietpartij. Hij vertelt achteraf dat één dader, een man in een lange jas, heel langzaam op hen afkwam, al schietend. Bang-bang-bang! De rijkswachter doet alsof hij dood is, en ontspringt de dans. En dat vind ik vreemd: de drie andere slachtoffers worden doorzeefd met kogels, zelfs als ze al dood zijn, behalve die ene rijkswachter.”

“Ze nemen zijn wapen af, maar ze laten de boordradio achter. Ik denk dat ze hem gespaard hebben, goed wetende dat hij versterking zou vragen. De gangsters vluchten met de Mercedes van het vermoorde echtpaar en met hun eigen Saab. En wanneer de politie hen probeert te onderscheppen ter hoogte van de bar Le Diable Amoureux, nemen ze de agenten onder kruisvuur, iets wat oefening vraagt, en ze kunnen zo ontkomen.”

In 1987 wordt een groep criminelen uit de Borinage, de zogenaamde Borains, vervolgd voor de moordpartij, maar het assisenhof spreekt hen vrij. Hadden zij er dan toch niets mee te maken?

Vos: “Ze kenden details die alleen de daders konden kennen. Maar Michel Cocu, de leider van de bende, heeft altijd gezegd: ‘Er waren wij, en er waren de echten.’ In zijn verhaal is hij met zijn bende samen met ‘de echten’ naar de Colruyt gereden om te gaan inbreken. Rond halftwee, toen ze in de Colruyt waren, hoorden ze schoten op het parkeerterrein. Ze zagen de lijken van het koppel dat kwam tanken, vermoord door ‘de echten’. Volgens Cocu zijn hij en zijn Borains toen weggereden, terwijl ‘de echten’ ter plekke bleven. ‘Ze leken te wachten op de politie’, zegt Cocu.”

“Dat is volgens mij de sleutel tot de Bende. Die slachtpartij was een pure provocatie, om te tonen dat de politiediensten niet opgewassen waren tegen de zware criminaliteit. Michel Cocu heeft nooit willen zeggen wie ‘die echten’ waren, zelfs niet na zijn vrijspraak, toen hij niet meer vervolgd kon worden. We hebben alles geprobeerd om die namen uit hem los te krijgen, we beloofden hem zelfs de premie van Delhaize, maar hij bleef zwijgen.”

“Dat hele denkspoor van de Borains was heel vreemd: het was gebaseerd op een Ruger-revolver die door de vrouw van een van de verdachten was binnengebracht bij de politie. Volgens wapenexpert Claude Dery werd hij gebruikt bij de moordpartij in Nijvel. Cocu en co. bekenden eerst en ontkenden daarna weer, om vervolgens nog 35 keer hun versies te veranderen en in te trekken. Later bleek uit een nieuwe expertise dat het wapen niet eens is gebruikt in Nijvel. Maar waarom bekenden de Borains dan zo vaak, op basis van een wapen dat er niets mee te maken had? Werden ze gestuurd door ‘de echten’, als een soort bliksemafleider? Was het een nieuwe goocheltruc van de daders?”

De zaak-François

Waarom wilden de daders zo graag tonen dat de politie te zwak was voor hen?

Vos: “Daar heb ik twee hypotheses over, die ik allebei mogelijk acht. De eerste hypothese draait rond de zaak-François uit 1981, die mogelijk een trigger was voor de Bende van Nijvel.”

Dat zegt ook journaliste Hilde Geens in haar boek Het complot van de stilte. Zij beschrijft hoe de banden van enkele rijkswachters met drugscriminelen zo innig werden dat ze vervelden tot marionetten in de handen van de onderwereld.

Vos: “De zaak-François start bij de Amerikaanse Drug Enforcement Administration (DEA), die zich in de jaren 70 begint te moeien met het Belgische drugsbestrijdingsbeleid. Ze maken zich zorgen over de import en export van drugs in Europa, vooral via de luchthaven van Zaventem. Rijkswachtcommandant Léon François is een van de eerste Europeanen die naar de VS gaan om een opleiding in Amerikaanse onderzoeksmethodes te volgen.”

“De bemoeizucht van de DEA leidt bij de Belgische rijkswacht tot de oprichting van een nieuwe narcoticadienst, het Nationaal Bureau voor Drugsbestrijding (NBD). François wordt er baas, en hij laat zijn mensen op z’n Amerikaans undercover gaan, zaken uitlokken en schijnkopen organiseren. Allemaal dingen die toen bij ons nog niet wettelijk geregeld waren, en waar dus ook geen controle op was. Commandant François werkt samen met de Amerikaanse DEA-agent Frank Eaton. Samen halen ze mooie resultaten en rollen ze een paar drugsbendes op, maar al doende beginnen de rijkswachters bij het NBD zelf drugs te smokkelen.”

Het schandaal komt aan het licht dankzij het onderzoek van majoor Herman Vernaillen.

Vos: “En de stekker wordt uit het NBD getrokken. Vervelend voor de Amerikanen, die plots hun wettelijke arm in België kwijt zijn. Ze kunnen ook niet meer rekenen op de flats en de garageboxen die het NBD voor hun undercoverwerk gebruikte. Heeft de DEA toen gezegd: ‘Spijtig, we zullen maar naar huis gaan?’ Ik betwijfel dat. Misschien hebben de Amerikanen hun activiteiten toen voortgezet met een parallelle, niet-officiële structuur die door Madani Bouhouche en Robert Beijer werd opgezet.”

Die twee weer.

Vos: “Frank Eaton was goed bevriend geraakt met het duo toen ze bij de Bewakings- en Opsporingsbrigade (BOB) van Brussel zaten en ook aan drugsdossiers werkten. Opvallend detail: Bouhouche en Beijer beginnen garageboxen en appartementen te huren op het moment dat het NBD wordt opgedoekt. Ze zijn inmiddels ook uit de BOB gezet door majoor Vernaillen, die in oktober 1981 het slachtoffer wordt van een moordaanslag. Beijer heeft bekend dat hij en Bouhouche die aanslag hadden gepleegd omdat ze wraak wilden nemen op de majoor.”

“En dan wordt de tijdlijn heel interessant: in april 1982 volgt het proces van de zaak-François en worden enkele leden van het NBD veroordeeld. Ook Frank Eaton wordt vervolgd door het Belgische gerecht. Dat is niet niks: daarmee zegt justitie eigenlijk dat de Amerikanen oplichters en dieven zijn. Eaton is naar Parijs gevlucht met zijn diplomatieke paspoort, en zet zijn activiteiten van daaruit voort. Maar leuk zal hij het niet gevonden hebben.”

“De zaak-François is het vuur aan de lont van de Bendefeiten. Amper drie weken na het proces van de zaak-François, in mei 1982, wordt het allereerste feit gepleegd: de diefstal van een wagen van het merk Austin. Met die Austin wordt de dag erna een Volkswagen Santana gestolen, die gebruikt wordt bij de eerste overvallen van de Bende van Nijvel, in een kruidenierswinkel in Maubeuge, en bij wapenhandelaar Dekaise.”

En dat is geen toeval?

Vos: “Het tijdstip en de plaats waarop iets gebeurt, heeft altijd een reden. De zaak-François was de trigger, en de veroordeling van de NBD-leden was het startpunt van de Bende van Nijvel. Het doel was om de Belgische politiediensten in te peperen dat ze veel te zwak staan zonder de Amerikaanse onderzoeksmethodes. En de moordpartij aan de Colruyt in Nijvel was het middel. Voor mij is er in de eerste golf maar één écht Bendefeit, en dat is Nijvel. De andere feiten zijn er bewust aan gelinkt om dwaalsporen te leggen en de vis te verdrinken – een beetje zoals met die dertien sleutels.”

Dat zou betekenen dat de daders al een jaar vooraf naar die moordpartij aan de Colruyt van Nijvel toe hebben gewerkt, want die gebeurde pas in september 1983.

Vos: “Ja, ik denk dat ze op voorhand allerlei dwaalsporen hebben gelegd met gewone criminaliteit: overvallen, afrekeningen en liquidaties. En klaarblijkelijk is dat ook gelukt. Want kun jij een link leggen tussen de martelmoord op José Vanden Eynde in het kasteel van Beersel en de Colruyt van Nijvel? Ik niet, maar die link is er wel, door de wapens en de voertuigen. Die liquidaties uit de eerste reeks hadden en passant ook wel een andere reden, hoor. Ik denk niet dat het toevallige slachtoffers waren. Ze werden uitgekozen, misschien om wie ze waren, of wat ze gezien hadden. Of omdat ze op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren.”

En wie zat daar dan achter?

Vos: “Dat is gissen. De Amerikanen? Enkele individuen bij de rijkswacht of in de magistratuur die heimwee hadden naar de methodes van de DEA? Wat ik níét geloof, is dat de rijkswacht als instituut betrokken was bij de Bende. Dat heb ik zelf heel grondig onderzocht, en ik heb er geen aanwijzingen voor gevonden. Er zouden trouwens te veel mensen bij zo’n complot betrokken moeten worden, en rijkswachters konden niet zwijgen: drie pinten na vijf uur, en het was prijs.”

In de succesvolle reeks 1985 van Willem Wallyn werd onomwonden gesteld dat de rijkswacht er wél achter zat. Hebt u gekeken?

Vos: “Ja, ik heb er wel van genoten, want het was goed geacteerd. Maar ze sleurden er zowat alles bij wat je maar kon bedenken. Alleen de marsmannetjes ontbraken nog. Mijn vrouw zei de hele tijd: ‘Eddy, hou nu eens op met je commentaar, het is fictie.’ (lacht) Ik herkende wel de machocultuur bij de rijkswacht uit die jaren – ik ben er begonnen in 1976. De man in de straat was bang van ons, en in discotheken werd weleens de matrak tevoorschijn gehaald. Het was erover, in Brussel toch. De gendarmerie was de baas, zelfs op politiek vlak.”

Het Rode Gevaar

In 1985 ligt de strategie van de spanning aan de basis van de Bendefeiten: de oorlog tegen de dreiging van het communisme tijdens de Koude Oorlog.

Vos: “Dat is mijn tweede hypothese: dat de Bendefeiten een manier waren om de staat te destabiliseren en de bevolking angst aan te jagen, om zo de lakse regering te dwingen om zich voor te bereiden op een Sovjet-invasie. Met een sterk politieapparaat, bijvoorbeeld.”

Het zogenaamde Gladio-spoor.

Vos: (knikt) “In België werd in 1990 het bestaan ontdekt van het Stay Behind-netwerk, een ultrageheime, paramilitaire organisatie die in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog was opgericht om een guerrillaoorlog te kunnen voeren als de Russen zouden binnenvallen. Er zaten militairen en spionnen van de Staatsveiligheid bij, maar ook gewone burgers die trainden om paraat te staan. Hun namen zijn nooit vrijgegeven.”

“Zulke netwerken bestonden in alle Europese landen en maakten deel uit van een geheime NAVO-strategie, Operation Gladio. In Italië zijn er sterke aanwijzingen dat het Gladio-netwerk betrokken was bij zeer bloedige terroristische aanslagen, en dat ze daarvoor van extreemrechtse groeperingen gebruikmaakten. Ik heb jarenlang onderzocht of in België iets soortgelijks aan de hand was, of de terreur van de Bende van Nijvel het werk was van dat geheime Stay Behind-netwerk.”

En?

Vos: “Ik blijf het een aanlokkelijke hypothese vinden. En ik sluit niet uit dat de daders van de Bende er hun inspiratie hebben gevonden. Vergeet niet dat het groepje rond Madani Bouhouche en zijn wapenbroeder Juan Mendez en de leden van het extreemrechtse Westland New Post echt bezeten waren van het idee dat de Russen zouden binnenvallen. Het zou kunnen dat ze een soort privéverzetsbeweging hebben opgericht, die dat rode gevaar moest counteren. Omdat ze vonden dat de regering te links en te laks was, en ze het heft in eigen handen wilden nemen – als redders van het land!”

Hebt u concrete aanwijzingen gevonden?

Vos: “Massa’s, maar geen harde bewijzen. Neem bijvoorbeeld de wapens die Bouhouche en Beijer in 1981 bij de Groep Diane hebben gestolen. Een deel daarvan is teruggevonden bij Juan Mendez, en een ander deel lag begraven onder het viaduct van Vilvoorde. Dat intrigeerde mij, want die wapens waren bewaard op een manier die deed denken aan een wapendepot van het Stay Behind-netwerk. Zo goed verpakt dat je ze twintig jaar later nog in perfecte staat kon opgraven. De wapens van de Groep Diane werden dus niet gestolen om ze te gebruiken, maar om ze te begraven. Ook het Stay Behind-netwerk had geheime bergplaatsen in bossen en velden, waar ze koffers begroeven met wapens, identiteitskaarten en goud. Merkwaardig, niet?”

“Ik heb ook veel parallellen ontdekt tussen WNP en het Stay Behind-netwerk. WNP werkte met valse namen, en de leden konden elkaar herkennen omdat ze elk een half briefje van 20 Belgische frank hadden. Dat systeem was identiek aan dat van Stay Behind. Ze hadden duidelijk kennis van binnenuit, vele jaren vóór het bestaan van dat Gladio-netwerk bekend werd. Of ze gestuurd werden door een inlichtingendienst, laat ik in het midden.”

En de moorden aan de Colruyt van Nijvel pasten in het plaatje dat de Bende moest aantonen hoe zwak de politiediensten stonden als de Russen binnenvielen?

Vos: (knikt) “Het blijft natuurlijk een hypothese. Maar de rijkswacht heeft door de Bende van Nijvel wel veel meer middelen gekregen. We kregen riotguns in plaats van onze kleine dienstwapens waar we niet eens mee door een autoportier konden schieten. En we kregen Golf GTI’s, zoals de Bende, want als we hen met onze R4’tjes moesten achtervolgen, waren ze al zeven dagen thuis als wij nog moesten vertrekken. De Staatsveiligheid kreeg een hypermodern communicatiesysteem van het type dat ook gebruikt werd binnen het Gladio-netwerk.”

Doden voor losgeld

In de bloedige overvallen op de Delhaizewinkels in 1985 zie je geen strategie om het land te ontwrichten. Nochtans zijn daar zestien doden gevallen, ook kinderen, en dompelden ze het land onder in angst.

Vos: “Daar heb ik altijd gedacht aan afpersing. Het was een periode waarin veel grote bedrijven te maken kregen met afpersers: Battard (later opgegaan in Colruyt, red.), GB-Inno-BM, Nestlé. Die fabrikant kreeg brieven waarin geld werd geëist, of men zou gif in de babyvoeding mengen. In sommige van die afpersingsdossiers waren Bouhouche en Beijer verdachten. En dan was er ook het plan van Bouhouche om supermarkten op grote schaal af te persen. Dat plan was al tot in een ver stadium voorbereid: er was zelfs al een tunnel gegraven naar de riolering waarlangs ze met het losgeld konden vluchten met een bootje, dat ook al gestolen was.”

“Het afpersingsspoor werd door de onderzoekers van tafel geschoven, omdat ze nergens een bewijs van betaling van losgeld vonden bij Delhaize. Daar heb ik het moeilijk mee. Ik denk dat de overvallen zijn gestopt omdat De Killer is gedood. En dus hoefde Delhaize niet meer te betalen. Maar dat wil niet zeggen dat die afpersing er niet is geweest.”

Het dossier zou in 2025 verjaren, maar in de commissie Justitie werd op 7 februari het wetsvoorstel besproken om het Bendedossier nooit meer te laten verjaren. Wellicht wordt er nog voor Pasen in het parlement over gestemd.

Vos: “Dat is dan een politieke beslissing. Maar als het Bendedossier niet kan verjaren, zal het ook nooit openbaar kunnen worden. Dat zou zonde zijn, want het is het symbool geworden van alles wat er in België fout loopt bij justitie. Iedereen mag van mij zien waar de onderzoekers zich al die jaren mee hebben beziggehouden. Dan komt er misschien ook een einde aan al die complottheorieën, dat we alles in de doofpot hebben gestoken.”

“Ik vraag me trouwens af wie al die dingen moet blijven onderzoeken. Er zijn miljoenen pagina’s. De meeste speurders waren nog niet geboren toen de feiten plaatsvonden. En onderzoeksrechter Martine Michel blijft ook niet eeuwig zitten. Het dossier zal wegrotten in de kelders van het justitiepaleis.”

Bron » Humo | Annemie Bulté