Loopt het spoor dood als een autopsie niets oplevert bij een cold case?

De autopsie van Annie De Poortere heeft 30 jaar na haar verdwijning geen uitsluitsel kunnen bieden over hoe ze precies om het leven is gekomen. Dat laat het parket weten. “Maar dat wil niet noodzakelijk zeggen dat we nooit zullen weten wat er met haar gebeurd is”, vertelt Frank Van Saelen in het Radio 1-programma De Wereld Vandaag. Van Saelen is gewezen diensthoofd van de afdeling Moord en Agressie bij de federale gerechtelijke politie in Antwerpen.

“Natuurlijk is materieel bewijs heel belangrijk”, steekt Van Saelen van wal. “Dode lichamen kunnen soms wel degelijk nog spreken bij een autopsie of toxicologisch onderzoek. Een messteek in de ribben of een kogelgat in de schedel kan je ook jaren na het overlijden nog vaststellen, zelfs als de vlezige componenten van het lichaam zijn vergaan.”

“Als er geen materiële aanwijzingen zijn, wordt het voor de speurders wel een stuk moeilijker. Nu nog huiszoekingen doen bijvoorbeeld, dat is niet evident. Maar onmogelijk is het niet.”

Verhoren

Toch lijken de speurders in deze zaak de moed nog niet helemaal op te geven. Zo blijft de toenmalige echtgenoot van Annie De Poortere voorlopig nog aangehouden met een enkelband. Volgens bronnen verklaart hij dat hij haar thuis dood aangetroffen heeft en vervolgens begraven heeft. Kan de man blijven verhoren nog iets opleveren?

“Over dit specifieke dossier kan ik weinig zeggen, maar een verhoor kan ook na 30 jaar nog nuttig zijn”, beaamt Van Saelen. “De situatie van een cruciale getuige kan veranderd zijn: denk aan relaties die stuklopen, vriendschappen die verbroken kunnen zijn… Misschien praten er nu wel mensen die dat vroeger niet konden, wilden of durfden. Of weegt de wroeging na al die jaren uiteindelijk te zwaar door om te blijven zwijgen, nu de zaak weer onder de aandacht komt.”

Een leugendetector kan daarbij een hulp zijn. “Al zijn er believers en non-believers”, nuanceert Van Saelen. “Een echt bewijsmiddel zijn de resultaten van een leugendetector niet, maar je kan altijd proberen om zo bijvoorbeeld de druk wat op te voeren.”

Oude dossiers laten spreken

Daarbij is het natuurlijk belangrijk om het oude dossier grondig te raadplegen en de belangrijkste verdachten van toen opnieuw op te zoeken. Klopt hun verhaal nog wel, als je de nieuwe elementen erbij haalt?

“Maar ook mensen waaraan de speurders destijds niet gedacht hebben, moet je in overweging nemen. Misschien wijst de vindplaats van een lichaam wel in een richting waar destijds te weinig evidentie voor was, en nu wél relevant blijkt.”

Met de ogen van nu kijken naar het verleden, dus. “Zonder een oordeel te vellen over hoe de speurders het destijds hebben aangepakt”, benadrukt Van Saelen. “Zo hebben we met DNA-onderzoek enorme vooruitgang geboekt, iets wat men toen nog niet kon weten. Wat kan je nog verder uitspitten met de mogelijkheden van vandaag? Welke sporen mis je, en waarom? Wat er niet in een dossier zit, is even belangrijk als wat er wél in een dossier zit.”

Moeilijk gaat (soms) ook

Als je al die pistes grondig onderzoekt, kan je af en toe ook na tientallen jaren nog een cold case kraken. “Zo hebben we ervaring met een verdwijning uit 1998, waarbij het toch tot een doorbraak is gekomen. Er kwam een assisenproces en de daders werden veroordeeld. Dat is natuurlijk het ideale scenario.”

“Tijd speelt altijd in je nadeel. Maar een zaak is pas klaar als ze ofwel helemaal opgelost is, of als je elke steen 10 keer hebt omgedraaid. Voor cold cases is dit mijn advies: maak je schoenzolen vuil en ga opnieuw de baan op”, besluit Van Saelen.

Bron » VRT Nieuws

Of de feiten in Sint-Martens-Latem nu verjaard zijn of niet lijkt een complexe puzzel te worden

Douglas De Coninck is journalist. Hij buigt zich op de nieuwe wet die de verjaring van sommige moorden afschaft en die sinds deze week geldt. ‘Het is op maat geschreven van de Bende van Nijvel.’

Met de aanhouding van de man die bekende dat hij in 1994 in Sint-Martens-Latem het lichaam van zijn levensgezellin begroef, lijkt het parket in Oost-Vlaanderen de eerste stap te hebben gezet in een procedure die normaal zou moeten uitmonden in een proces.

Of de feiten nu verjaard zijn of niet lijkt een complexe puzzel te worden. Toevallig viel de ontdekking van het lichaam dag op dag samen met het in voege treden van een wet die de verjaring voor sommige moorden afschaft. Bij de aankondiging van de nieuwe wet verduidelijke justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open Vld) wat werd bedoeld met sommige. Het gaat, stond er, enkel om moorden die “de bevolking ernstige vrees hebben aangedaan” of “tot doel hadden de basisstructuren van het land te ontwrichten of te vernietigen”.

Het valt te betwijfelen of de zaak in Sint-Martens-Latem aan die definitie voldoet. De nieuwe wet is – net als alle vorige die de verjaringstermijnen in strafzaken recent verlengden – op maat geschreven van de Bende van Nijvel (28 moorden tussen 1982 en 1985). Of misschien eerder van mensen die ons willen doen geloven dat er een kans bestaat dat die bende ooit nog kan worden berecht.

Als je het louter statistisch bekijkt, lijkt de nieuwe wet die kans eerder te verkleinen dan te verhogen. De afgelopen jaren zijn drie cold cases, destijds door een onderzoekscommissie in de Kamer in verband gebracht met de Bende van Nijvel, opgehelderd geraakt. Het gaat om de moordaanslag op politietopman Herman Vernaillen in 1981, de wapenroof bij de speciale eenheden datzelfde jaar en de moord op geldkoerier Francis Zwarts in 1982.

Ze raakten opgehelderd doordat de destijds simultaan politieman en crimineel zijnde Robert Beijer zich er eerst van had vergewist dat de verjaring 100 procent zeker was ingetreden. Daarna pas stapte hij naar justitie om te bekennen.

Verjaring is een rechtsbeginsel dat dateert uit 1780 voor Christus met de Codex Hammurabi, een van de allereerste wetboeken uit onze beschaving. Blijkbaar was de mens toen meer dan nu vertrouwd met het gegeven dat er bij elke onopgehelderde moord een moment komt waarop de mogelijkheid tot redelijke bewijsvoering komt te vervallen.

In 2021 stond Alinda Van der Cruysen terecht voor het assisenhof in Leuven. Ze werd vervolgd voor de gruwelmoorden op haar eigen grootoom en -tante, 29 jaar eerder. Het proces werd er één met twijfelachtig bewijsmateriaal, getuigen die merendeels al waren overleden en een hoofdverdachte die niet geloofwaardig kon antwoorden op de vraag: “Hoe kwam uw DNA 29 jaar geleden op die broek?”

Zeven juryleden achtten haar schuldig, vijf onschuldig. Ze schoven zo de hete aardappel door naar de beroepsrechters, die de vrouw veroordeelden tot 15 jaar cel. Uit die relatief lichte strafmaat, in verhouding tot de feiten, kon je twijfel afleiden. Cold cases garanderen leuke televisie, maar soms ook hoogst ongemakkelijke situaties in de rechtszaal.

Hopelijk wordt die nieuwe wet enkel gebruikt waarvoor ze is geconcipieerd. Om nooit te worden gebruikt.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Nieuwe federaal procureur Ann Fransen legt eed af

Ann Fransen heeft gisteren plechtig de eed afgelegd als nieuwe federaal procureur. Als eerste vrouw in die functie volgt ze Frédéric Van Leeuw op. Een portret van iemand die het “crimefighten” met de paplepel meekreeg.

Ann Fransen kreeg het crimefighten van thuis uit mee. Ze is de dochter van Herman Fransen, de laatste commandant van de rijkswacht en, na de politiehervorming eind jaren ’90, de eerste commissaris-generaal van de Belgische federale politie. Ook haar grootvader werkte als rijkswachter. Hij was destijds brigadecommandant.

De attitude van civil servant zit duidelijk in de familie. En als “dochter van” heeft ze alleen al daardoor veel krediet bij de politiediensten. Het is een wereld die ze erg goed kent en ze legt voor politiezaken haar oor ook geregeld nog te luisteren bij haar vader.

Ann Fransen studeerde rechten aan de KU Leuven en blonk volgens een aantal professoren die we contacteerden toen al uit door haar scherpzinnigheid en groot analytisch vermogen. Fransen haalde jaar na jaar de hoogste studieresultaten en kreeg een job aangeboden als wetenschappelijk medewerkster. Ze was een tijdlang verbonden als assistente aan het Instituut voor Strafrecht bij de professoren Raf Verstraeten en Lieven Dupont, maar stapte vrij snel over naar het openbaar ministerie.

Aan de Leuvense rechtsfaculteit zagen ze haar niet graag vertrekken omdat ze een groot academisch talent was. Mocht ze de overstap naar de magistratuur niet gemaakt hebben, ze zou erg waarschijnlijk een carrière als hoogleraar aan de universiteit uitgebouwd hebben, zo zeggen sommigen.

Fransen werkte nog heel even als advocaat maar snel was duidelijk dat dat niet echt haar ding was.

Steunpilaar

Ann Fransen begon als substituut-procureur des Konings op het Brussels parket. Bij de start van het federaal parket in 2002, stapte ze onmiddellijk over. Het gegeven dat ze van in het begin betrokken was bij de werking van het federaal parket, maakt van haar een van de steunpilaren van dit relatief jong instituut in het Belgische gerechtelijke landschap.

Ze behoorde tot de eerste tien federale magistraten die werden benoemd. Fransen werkte eerst aan de zijde van Serge Brammertz, de eerste federaal procureur, opgevolgd door Johan Delmulle, op zijn beurt opgevolgd door Frédéric Van Leeuw.

Fransen is altijd erg geïnteresseerd geweest in georganiseerde misdaad. Een van de eerste grote dossiers die ze aanpakte, was dat van een rondtrekkende Roemeense daderbende die tientallen diefstallen pleegde in KMO-zones in Oost en West-Vlaanderen.

Haar sterke juridische vorming maakt dat ze met de nodige bagage de complexe dossiers die het federaal parket behandelt tot een goed einde kan brengen. Zo was ze bijvoorbeeld erg betrokken bij het assisenproces in het najaar van 2023 in Leuven waarbij vijf Guatemalteekse ex-ministers en legerleiders veroordeeld werden tot een levenslange straf, voor feiten van misdaden tegen de mensheid op vier Vlaamse missionarissen van Scheut. Dat was juridisch-technisch een ingewikkeld dossier over feiten uit 1980 in een internationale context.

Anti-terrorisme

Ann Fransen leidde de sectie anti-terrorisme binnen het federaal parket. Het is vooral in die materie dat ze naam en faam maakte. Zo werkte ze, in de eerste helft van de jaren 2000, als magistraat samen met de Brugse onderzoeksrechter Christine Pottiez in het dossier van Fehriye Erdal, lid van de Turkse DHKP-C (een marxistisch-leninistische organisatie), verdacht van drie (politieke) moorden.

In diezelfde periode was ze ook actief in het onderzoek naar de Groupe Islamique Combattant Marocain (GICM), een jihadistische terreurorganisatie die o.a. in Maaseik ondergronds actief was. GICM is verantwoordelijk voor de erg bloedige aanslag in 2003 in Casablanca (45 doden) en speelde ook een rol bij de aanslag in 2004 in Madrid (191 doden).

Een ander groot dossier waarin ze een prominente rol speelde, in 2013, is dat van de extreemrechtse groepering Bloed Bodem Eer en Trouw (BBET) waarvan nogal wat ex-beroepsmilitairen lid waren.

Later had Fransen een bepalende rol in het Sharia4Belgium-onderzoek. In 2015 vertegenwoordigde ze het federaal parket op het gelijknamige proces in Antwerpen. Kopstuk Fouad Belkacem werd toen veroordeeld als leider van een terroristische organisatie tot de maximumstraf van 12 jaar.

En ook al was het vooral federaal procureur Van Leeuw die erg present was in de media na de aanslagen in Parijs (2015) en Brussel (2016), Ann Fransen was ook bijzonder actief in deze dossiers, zij het veel minder publiek zichtbaar. Ze stapte ook al mee af in Verviers (begin 2015) na het vuurgevecht tussen de speciale eenheden en enkele leden van de terreurcel geleid door Abdelhamid Abaaoud.

In de parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel getuigde ze achter gesloten deuren over de gemiste kansen om de broers Abdeslam in een vroeger stadium te arresteren. Haar optreden daar maakte naar verluidt een sterke indruk.

Na het onverwachte overlijden van Eric Bisschop begin vorig jaar, werd Ann Fransen de nummer twee op het federaal parket dat ondertussen al 10 jaar geleid wordt door Frédéric Van Leeuw. Na twee mandaten (van vijf jaar) kon hij niet nog eens een derde mandaat krijgen. Van Leeuw wordt vanaf medio mei procureur-generaal in Brussel.

Fransen heeft duidelijk niet de behoefte om in de publieke schijnwerpers te staan. Hoe ze als federaal procureur het federaal parket zal vertegenwoordigen in de media, valt nog af te wachten.

Enige kandidaat

Ann Fransen was de enige kandidaat om Van Leeuw op te volgen. “Niet onlogisch”, zo zegt een ingewijde, “je moet al van sterken huize zijn om het als tegenkandidaat tegen haar op te nemen”. Ingewijden verbazen zich niet over haar kandidatuur. Het lag in de lijn der verwachtingen dat ze haar ambitie zou waarmaken om het federaal parket vroeg of laat te leiden.

Mensen die met haar samenwerkten omschrijven haar als een uitgesproken ploegspeler, erg gedreven met een sterke persoonlijkheid zonder evenwel een te groot ego te hebben. Profileringsdrang is haar vreemd, zo zegt iemand, simpelweg omdat ze het niet nodig heeft. Ze laat zich gelden door haar sterk werk. Fransen heeft, zo zeggen haast alle gesprekspartners, zonder meer de mentale én fysieke capaciteiten (ze verzorgt haar conditie erg goed) om deze loodzware verantwoordelijkheid op te nemen.

Mensen die met haar samenwerkten zeggen over haar dat ze bijzonder intelligent is en tegelijk ook sociaal erg vaardig. Ze kan luisteren, is leergierig en is niet te beroerd om haar standpunten bij te stellen. Anderzijds hakt ze knopen door en voert ze consequent genomen beslissingen uit.

Ze wordt de eerste vrouwelijke federaal procureur en zal naast Ingrid Godart, de procureur-generaal van Bergen, als tweede vrouw zetelen in het vijfkoppige college van procureurs-generaal. Die laatste verhouding is een beetje merkwaardig want globaal genomen is de magistratuur de jongste decennia enorm vervrouwelijkt.

Een belronde over Ann Fransen levert haast unisono positieve geluiden op. Wat nog wel af te wachten valt, zo voegen sommigen eraan toe, is hoe ze zich zal positioneren in het politieke spanningsveld waar het federaal parket hoe dan ook in moet spelen ook al houdt ze zich aan een strikte neutraliteit en laat ze zich niet betrappen op deze of gene politieke voorkeur. Integendeel, Fransen is erg gehecht aan haar onafhankelijkheid.

Bron » VRT Nieuws | Dirk Leestmans

Kan nieuwe DNA-wet cold cases als Bende van Nijvel alsnog helpen oplossen?

Speurders mogen voortaan in het DNA van een onbekende moordenaar kijken, om bijvoorbeeld zijn haarkleur en leeftijd te achterhalen. Het parlement keurde een baanbrekende DNA-wet goed, in de aanwezigheid van familieleden van slachtoffers.

“De tijd van Witse en Inspector Morse, die met de juiste ondervragingstechnieken mensen tot bekentenissen dwongen, ligt achter ons”, zei minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) donderdag in het parlement. “Vandaag zijn ­criminaliteitsbestrijding en het ophelderen van misdrijven meer dan ooit het werk van forensische rechercheurs.” De oorspronkelijke DNA-wet dateert van 1999. Nochtans heeft de wetenschap sindsdien stevige stappen vooruitgezet. De ‘DNA-Evaluatiecommissie’ vroeg al in 2019 om speurders meer mogelijkheden te geven.

“Concreet veranderen nu vier ­zaken. Er komt vooreerst een wettelijk kader voor familiale zoekingen. Tot nu konden de speurders DNA alleen vergelijken met het erfelijk materiaal van verdachten of van veroordeelden die al in de databank zitten. Speurders mogen nu ook kijken of er een familielid van de dader in die databanken zit. Het gaat dan om mensen in de eerste graad, die voor minstens 50 procent het DNA van de dader delen: een vader, moeder, zoon, dochter, broer of zus.”

Zoeken op Y-chromosoom

In het buitenland zijn tal van voorbeelden bekend van moordenaars die zo ontmaskerd werden. In Frankrijk werd de moordenaar van Élodie Kulik (24) zo ontmaskerd. De jonge vrouw werd op 10 januari 2002 verkracht en vermoord toen ze naar haar auto wandelde. De ­dader liet DNA achter, maar werd niet geklist. Grégory Wiart werd pas ontmaskerd toen zijn vader tien jaar later DNA moest afstaan, en daarmee onbewust aantoonde dat zijn zoon de moord pleegde.

“Ook onderzoek op basis van het Y-chromosoom wordt mogelijk”, zegt Van Tigchelt. “Alle mannen die veroordeeld worden in een zedenzaak, zullen niet alleen hun DNA maar ook een staal van het Y-chromosoom afgeven. Die worden in een nieuwe Y-STR databank opgeslagen.” Het Y-chromosoom is een stuk van het DNA dat bij mannen overgaat van vader op zoon. Door het Y-chromosoom te vergelijken, kun je verder kijken dan een vader of een broer. Ook een verre achterneef is dan herkenbaar als een ­familielid. Sofie Claerhout, doctor in de forensische genetica aan de KU Leuven, zei in 2019 al dat het Y-chromosoom de ontbrekende schakel kon zijn om cold cases op te helderen.

Haarkleur en ogen

Daarnaast moet de nieuwe wet ook de zoektocht naar vermiste personen ondersteunen. “Onze databank met het DNA van vermisten en hun familieleden wordt gekoppeld aan de I-Familia databank van Interpol”, zegt Van Tigchelt. Daarin zit het DNA van alle overleden personen die nooit geïdentificeerd zijn en het DNA van vermiste per­sonen uit andere landen. Mensen die al jaren als vermist staan opgegeven in ons land, zouden vlak over de grens dood teruggevonden kunnen zijn zonder dat iemand een verband heeft gelegd.

“Ten slotte zullen speurders veel meer informatie uit het DNA van een onbekende verdachte mogen halen, de zogenoemde genotypering”, zegt Van Tigchelt. Nu mogen ze alleen kijken of het om een man of een vrouw gaat. “Ze zullen zo een inschatting kunnen maken over de haarkleur, de oogkleur, de biogeografische afkomst en zelfs de leeftijd.” Huidskleur wordt niet opgenomen.

Van Tighelt omschrijft de nieuwe DNA-wet als “het juiste evenwicht tussen veiligheid en privacy”. “We hopen dat deze wet ertoe zal leiden dat we cold cases kunnen oplossen.”

Al 33 jaar op zoek

Zo is er moord op de 26-jarige ­Ingrid Caeckaert. De vrouw werd op 16 maart 1991 met 62 messteken gedood in haar flat in Heist. Hoewel er DNA van de dader gevonden werd, wachten haar ouders Georges Caeckaert (88) en Marie-Josephe Vereecke (83) al 33 jaar op antwoorden. Ze waren donderdag bij de stemming in het parlement.

“Zelfs als we hiermee maar één cold case oplossen, was het de lang weg waard”, vindt Van Tigchelt. “Dan kunnen we nabestaanden ­zekerheid geven. In landen waar ­familiale zoekingen al langer ­bestaan, zijn ze een groot succes.

En de Bende van Nijvel? Ook in dat dossier zit DNA dat gevonden is op een sigarettenpeuk en op een kogelwerend vest. “Een zwarte bladzijde uit de Belgische geschiedenis”, zegt Van Tigchelt. “Het is uiteraard mogelijk dat de techniek gebruikt wordt. Of dat zal gebeuren, hangt van de onderzoekers af.”

De wet verschijnt volgende week in het Staatsblad. Dan is het aan de onderzoeksrechters om dossiers vanonder het stof te halen en te ­bekijken of ze met de nieuwe wet opgehelderd kunnen worden.

Bron » De Standaard | Cedric Lagast

Dé oplossing voor cold cases? Kamer keurt nieuwe DNA-wet goed die verwantschapsonderzoek mogelijk maakt

De Kamer heeft een nieuwe DNA-wet goedgekeurd. Die maakt het onder meer mogelijk om daders van misdrijven op te sporen via het DNA van familieleden. Dat kan leiden tot doorbraken in vastgelopen zaken of cold cases. Waarover gaat de DNA-wet? En waarom is die belangrijk?

Ruim een jaar nadat de ministerraad het wetsvoorstel van de nieuwe DNA-wet heeft goedgekeurd, heeft de Kamer er vanavond over gestemd. De nieuwe wet is goed bevonden en dat betekent een redmiddel voor onopgeloste misdaadzaken, of cold cases.

Voor onderzoeker aan de KU Leuven, Sofie Claerhout, is dit een belangrijk moment. Zij doet onderzoek naar DNA en pleitte al jaren voor een wetswijziging. “We zaten nog altijd vast aan een wet uit 1999 die voorschrijft dat we in DNA-onderzoek enkel mogen kijken of er een directe match is.”

“Dat wil zeggen dat we het DNA dat gevonden wordt op de plek van een misdaad enkel een-op-een mochten vergelijken met DNA uit de DNA-databank. Als de persoon die we zoeken daar niet in zit, kunnen we niet verder.”

Wat is de DNA-databank?

In een DNA-databank worden DNA-profielen verzameld en opgeslagen. Ze zijn bedoeld om mensen die betrokken zijn bij een misdrijf te identificeren aan de hand van overeenkomsten tussen DNA. Die DNA-profielen kunnen stalen zijn van personen die veroordeeld zijn of verdacht worden van een misdaad, of zijn stalen die genomen worden op een plaats delict.

Ons land telt meerdere databanken. Zo is er de databank criminalistiek met DNA-profielen opgesteld vanaf aangetroffen sporen en DNA van verdachten. In de DNA-databank veroordeelden zitten DNA-profielen van veroordeelde personen. En tot slot de DNA-databank vermiste personen met daarin DNA-profielen opgesteld vanaf stoffelijke resten, vanaf sporen van vermiste personen en verwanten van vermiste personen.

Daar komt met de nieuwe wet verandering in. “De nieuwe DNA-wet laat toe dat er tijdens een onderzoek ook naar het DNA van naaste verwanten mag gekeken worden”, legt Claerhout uit.

In je DNA zit namelijk ook DNA van je ouders, grootouders, broers of zussen, (achter)neven (-)en nichten, en ga zo maar door. “Stel dat een familielid in de DNA-databank of tussen de verdachten zit, dan kunnen we een mogelijke match vinden met de onbekende dader. Dat kan leiden tot een doorbraak in het onderzoek”, aldus de onderzoekster.

Y-chromosoom, de sleutel tot succes

De voorwaarde is wel dat het familielid al in de databank zit (en dus criminele feiten heeft gepleegd). Dat is niet altijd het geval, waardoor het onderzoek alsnog kan vastlopen.

Daarom staat in de nieuwe wet ook dat het Y-chromosoom van een mannelijke misdadiger geleidelijk aan opgenomen gaat worden in de DNA-databank. Y-chromosomen zullen dus bijgehouden worden waardoor de databank groeit, en het vinden van een match steeds makkelijker wordt. Dat noemt Claerhout “de sleutel tot succes”.

“Het Y-chromosoom van de man wordt bijna onveranderd doorgegeven van vader op zoon. Daardoor kan je generaties lang de vaderlijke lijn in een stamboom traceren en kunnen we mogelijk ook verre familie vinden van de dader: dus niet alleen de broer of de achterneef, maar ook een achterneef die heel ver teruggaat.”

Ook wanneer die methode op niets uitdraait, is er nog een laatste optie. “In dat geval kunnen we een grootschalig verwantschapsonderzoek opstarten met vrijwilligers”, legt Claerhout uit. “Daarbij kunnen mannen die in de omgeving wonen van de plek van de misdaad DNA doneren, om zo sneller een mogelijke match te vinden met de dader.”

Op die manier werd in Nederland – waar de techniek sinds 2012 wordt toegepast – de moordenaar gevonden van de 11-jarige Nicky Verstappen. De jongen werd in 1998 dood teruggevonden, maar de dader kon nooit geïdentificeerd worden.

Na een groot DNA-verwantschapsonderzoek werd een-op-een match gevonden tussen de sporen en het DNA van een 55-jarige man, genaamd Jos Brech. Hij werd in beroep veroordeeld tot 16 jaar cel voor doodslag.

Privacy

In de nieuwe wet staan nog andere zaken. Zo zullen bijvoorbeeld DNA-stalen langer bewaard worden. Daarnaast gaat genetisch materiaal van verwanten van vermiste personen ook met internationale databanken mogen worden vergeleken om zaken sneller op te lossen.

Maar wat met privacy? Daarin stelt Claerhout gerust. “Op het Y-chromosoom zijn heel weinig genen te vinden. Het zegt bijvoorbeeld niets over de medische achtergrond en ook niet over uiterlijke kenmerken als haarkleur of de kleur van de ogen.” Kortom: je geeft informatie die cruciaal is voor het onderzoek, maar tegelijk niet privacygevoelig is.

De zaak-Caeckaert

De nieuwe wet is niet alleen een zegen voor onderzoekers als Sofie Claerhout. In de eerste plaats betekent dit hoop voor de mensen die al jaren op antwoorden wachten over wat er precies met hun geliefde is gebeurd.

Denk maar aan de cold case van Ingrid Caeckaert. Zij werd in de zomer van 1991 om het leven gebracht in Knokke-Heist. De dader liet destijds een bloedspoor – en dus DNA – achter op de plaats delict. Daardoor kwam aan het licht dat de dader een biologische man is, maar verder zijn de speurders nog niet gekomen.

Toch is er hoop: intussen doneerden al meer dan 700 mannen uit de buurt van de plek van de moord op Ingrid Caeckaert een DNA-staal. Nu de nieuwe wet is goedgekeurd, kunnen die stalen onderzocht worden en wordt na meer dan 30 jaar mogelijk toch een dader gevonden. Omdat de zaak na 30 jaar is verjaard, zal de dader nooit meer berecht kunnen worden.

Bron » VRT Nieuws