“We mogen geen nieuw Guantánamo laten ontstaan”

Federaal procureur Frédéric Van Leeuw begint aan een tweede termijn in de strijd tegen de zwaarste zaken van georganiseerde misdaad en terreur. Waarom hij er dan ook een onderzoek naar gesjoemel in het voetbal bij neemt? ‘Zwart geld maakt het hele systeem rot.’

Procureur Frédéric Van Leeuw was in 2014 amper enkele weken benoemd aan het hoofd van het federaal parket of een terrorist vermoordde in hartje Brussel vier mensen in het Joods Museum. Het was de eerste van hele reeks ­aanslagen waarmee IS vanuit het Syrische Raqqa zijn jihad naar ­Europa probeerde te exporteren. Een kleine twee jaar later werd België slachtoffer van een van de zwaarste aanslagen die het land ooit heeft gekend.

Enige tijd geleden eindigde de eerste termijn van de federale procureur, ongeveer gelijktijdig met de veroordeling van Mehdi Nemmouche, de dader van de aanslag in het Joods Museum. Van Leeuws mandaat is ondertussen vernieuwd, de terreurgolf daaren­tegen lijkt voorbij. Al is dat geen reden om minder waakzaam te zijn, waarschuwt de man die met zijn team de zwaarste dossiers van georganiseerde misdaad en terrorisme bestrijdt.

‘Als ik mezelf iets toewens voor de komende vijf jaar, dan wel dat het menselijke leed wegens terreur mag stoppen. Maar ik zie licht aan het einde van die tunnel. Het soort terreurcommando’s dat vanuit Raqqa wordt aangestuurd om aanslagen zoals in Parijs en Brussel te plegen, zullen we volgens mij niet meer zien komen. Het ziet ernaar uit dat Brussel het laatste slachtoffer was van dit type terreur.’

Dat betekent niet dat we ­achterover kunnen leunen, zegt Van Leeuw. ‘Er zijn nog altijd mensen die beïnvloed worden door de propaganda van IS en tot actie kunnen overgaan. Maar qua aantal nieuwe terreurdossiers zitten we vandaag stilaan weer op het niveau van 2014.’

‘Wij moeten nu wel nog alle lopende dossiers voor de rechtbank brengen en dat vergt heel veel ­capaciteit, zowel bij de federale politie als bij ons. Twee van onze magistraten hebben vorig jaar niets anders gedaan dan het proces- Nemmouche voorbereiden.’

Wordt het niet stilaan tijd om de capaciteit bij politie en parket af te bouwen, weg van terreur?

‘Daar wil ik tegen waarschuwen. Als je ergens in het veiligheidsapparaat capaciteit afbouwt, duurt het een hele tijd om weer op het oude niveau te raken. Mijn voorganger, de huidige procureur-generaal van Brussel Johan Delmulle, heeft er in de jaren voor de aanslagen verscheidene keren op aangedrongen dat er meer capaciteit naar terreurbestrijding moest gaan. Terreur hing in de lucht, hij voorzag de stijging van het aantal terrorismedossiers.’

‘Maar de politici hebben niet geluisterd. Bij sommige diensten van de federale politie was zoveel bespaard dat men daar niet meer wist welk dossier eerst aan te pakken. Ondertussen is die capaciteit op het vlak van terrorisme gelukkig opgetrokken.’

Wanneer kunnen we het assisenproces over de aanslagen van 22 maart verwachten?

‘Eind 2020, of begin 2021. Ik ben er niet helemaal gerust op. Ik vind assisen niet meer van deze tijd voor misdrijven van die aard. In de 19de eeuw was er nog geen ballistiek, telefonie- of DNA-onderzoek. Er werd alleen gewerkt met getuigenissen. Vandaar het belang van een mondelinge procedure. De mensen konden niet lezen, dus de procedure werd voor assisen overgedaan.’

‘Maar kijk naar hoe het proces-Nemmouche is verlopen. Het heeft 2,5 maanden geduurd. Zeven van de 24 juryleden zijn afgevallen. Op een bepaald moment leek dat het verhaal van Tien kleine negertjes.’

‘Wat mogen we dan verwachten van een proces dat misschien wel een jaar zal duren? Gaan we aan die juryleden vragen om hun leven een jaar lang on hold te zetten? Of zullen we vijftig reserve­juryleden voorzien? Die vragen zijn een grondige discussie waard in de volgende regering. De hele wereld zal naar België kijken. Er rust een zware verantwoordelijkheid op onze schouders. Dat proces moet goed verlopen.’

U heeft zich de voorbije maanden uitgesproken voor een terugkeer van de IS-kinderen uit Syrië, lang voor de regering daar zelf een standpunt over innam.

‘Recht gaat voor mij niet om oog om oog, tand om tand. Het zou een mooi signaal zijn om die kinderen terug te brengen. Zo ­creëren we geen nieuwe frustraties in onze samenleving.’

‘Nu, het is voor officiële instanties niet gemakkelijk om die kinderen te gaan halen. Voor een VUB-professor (psycholoog Gerrit Loots, red.) en journalisten is het redelijk makkelijk om naar het kamp van Al-Hol te gaan. Een overheid daarentegen komt in een diplomatiek mijnenveld tussen Syriërs, Koerden en Turken terecht. Maar andere staten zijn er wel al in geslaagd om kinderen te gaan halen.’

Vindt u dat België ook de strijders – de moeders en de vaders van de kinderen – terug moet halen?

‘De meesten hebben zeer zware feiten gepleegd in Syrië, maar daar bestaat geen rechtssysteem meer. De vraag is: wat dan? Ik geloof in elk geval niet in een internationaal tribunaal in Irak. Het vraagt jaren om dat op te zetten. En we kunnen niet zeggen dat die dure tribunalen de voorbije jaren een enorm succes zijn geweest.’

En de strijders gewoon in Irak laten berechten volgens het Iraakse rechtssysteem?

‘Ik heb een paar dossiers gelezen van mensen die daar terechtstaan. Ik was niet bepaald onder de indruk van het respect voor de mensenrechten dat daaruit bleek.’

‘Ik begrijp wel dat het moeilijk ligt. Maar we moeten opletten dat we niet hetzelfde doen als de VS in Guantánamo, namelijk mensen die hier voor de rechter horen te komen, opsluiten in landen waar ze minder rechten hebben. Op die manier zetten we ze buiten ons rechtssysteem.’
‘We mogen geen nieuw Guantánamo laten ontstaan. Daar heb ik, persoonlijk, als magistraat problemen mee. Maar of die strijders al dan niet terugkeren, hangt niet van mij af. Dat is een politieke beslissing.’

‘We kunnen ons in elk geval niet permitteren dat de Koerden hen morgen laten lopen. Dan bestaat het risico dat ze ongecontroleerd terugkeren, zoals Mehdi Nemmouche en anderen hebben gedaan.’

Bij een eventuele terugkeer zal het niet vanzelfsprekend zijn die Sy­riëstrijders te veroordelen. Het is heel moeilijk om te bewijzen wat ze in Syrië hebben gedaan.

‘Dat kan inderdaad een probleem zijn, maar dat geldt ook voor een rechtbank in Irak. Tegen bijna al die Syriëstrijders loopt een aanhoudingsbevel. Zonder aanwijzingen van schuld zou dat er niet zijn geweest. We denken dus wel dat we ze veroordeeld kunnen krijgen, op zijn minst voor hun deelname aan de activiteiten van IS.’

Ondertussen krijgt Antwerpen de drugshandel en het bijbehorende geweld niet onder controle. Moet het federaal parket ook daar niet tussenbeide komen?

‘Antwerpen wordt te veel alleen gelaten in de strijd tegen de cocaïne-import. Een burgemeester of een parket kan dat niet alleen oplossen.’
‘We zijn onlangs samen met het parket van Antwerpen naar Brazilië geweest. Daar hebben ze ons uitgelegd hoe de cocaïne vanuit Bolivië, Peru en Paraguay naar Brazilië stroomt en van daaruit verscheept wordt. Onder andere naar Antwerpen. Die hele handel is in handen van het misdaad­kartel PCC (Primeiro Comando da Capital, red.), dat in Brazilië een ware oorlog tegen justitie en politie voert. Het drugsprobleem is zo geglobaliseerd dat een geïsoleerde aanpak geen zin meer heeft. We moeten dringend alle krachten bundelen.’

Er is toch al het Stroomplan?

‘Het probleem is veel groter dan Antwerpen. We moeten samenwerken met Zuid-Amerika, maar ook met Nederland, Limburg en Gent. Een van de auto’s die gebruikt werden bij een aanslag in Antwerpen, is in Maas­mechelen teruggevonden. Dat toont aan dat het hier niet om een louter intern Antwerps conflict gaat.’

‘Maar ook in dezen stoten we op het probleem van capaciteit. De federale politie heeft een verbindingsofficier in Brazilië. Die man krijgt dagelijks interessante info, maar voor onze douane- en politiediensten is het soms moeilijk om dat allemaal op te volgen.’

‘De centrale diensten van de federale politie zijn de voorbije jaren zwaar afgebouwd, van 450 naar 200 personen. Het zijn nochtans zij die de verbanden zoeken tussen individuele dossiers, wat moet toelaten om het grote plaatje te zien.’

Het federaal parket heeft de handen al vol met dossiers van terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Moeten uw diensten zich dan wel bezighouden met zoiets als ‘Operatie Schone Handen’, het onderzoek naar zwart geld in het voetbal, dat vervelde tot een zaak van matchfixing.

‘Wij hebben ons die vraag gesteld toen we aan het onderzoek begonnen. Het antwoord is “ja”. We zijn dat verplicht aan de samenleving. Er gaat in die voetbalwereld zo veel zwart geld om. Moeten wij dat dan zomaar laten gebeuren? Neen, want dat zwart geld maakt het hele systeem rot. Op de duur doet iedereen mee om concurrentieel te zijn.’

‘Bij sociale fraude – ook een van onze prioriteiten – geldt dat evenzeer. Wie de regels wil respecteren, wordt gedwongen om mee te doen aan bedrog om te kunnen overleven. Dat kunnen we niet tolereren.’

‘Dat voetbaldossier illustreert wat het federaal parket kan betekenen voor de maatschappij. Lokale parketten komen handen tekort voor de vele dossiers die binnenkomen. Op het federaal parket kunnen we zelf beslissen om te investeren in een fenomeen dat ons op dat moment maatschappelijk relevant lijkt. Daarvoor vraag ik geen extra middelen. Geef vooral meer middelen aan de lokale parketten en de federale politie. En laat ons klein en soepel blijven.’

Komt er ooit nog iets uit het onderzoek naar de Bende van Nijvel?

‘Ik zeg altijd dat we op het federaal parket gedreven worden door de cultuur van het optimisme. Dat helpt ons om zaken aan te pakken die niemand anders wil doen. We beloven geen resultaatsverbintenis in het dossier van de Bende van Nijvel, maar we geloven wel rotsvast dat we ergens kunnen raken. En als binnen een jaar of drie blijkt dat dat toch niet lukt, zal ik ook dat eerlijk zeggen aan de publieke opinie. Maar zo ver zijn we nog lang niet. Pas als wij de handdoek in de ring gooien, is het aan de historici om zich over de Bende te buigen.’

Bron » De Standaard

Inspectie waarschuwt voor corrupte politieagenten

De politie-inspectie trekt aan de alarmbel: de integriteit van agenten wordt nagenoeg niet gecontroleerd. Dat zet de deur open voor omkoping.

In het grootschalige drugs­onderzoek naar de Antwerpse familie Y. werden in februari een politieman en een pas gepensioneerde collega aangehouden, op verdenking van onder meer passieve omkoping. Veiligheidsdiensten wijzen op toenemende infiltratie in de politie door drugsbendes, die tot honderdduizenden euro’s betalen in ruil voor informatie. ‘De druk op de individuele politieambtenaar stijgt, dat wijst ook internationaal onderzoek uit’, zegt Thierry Gillis, die de Alge­mene Inspectie van de politie leidt. ‘Criminelen beschikken over steeds grotere sommen geld. Sommige politiemensen kunnen die roep niet weerstaan.’

Maar tijdens hun carrière worden leden van de politie niet of nauwelijks gecontroleerd op hun integriteit. Gillis klaagt dat, samen met zijn adjunct Johan De Volder, aan in een uitgebreide nota. Wie in ons land aan de slag wil bij de politie, wordt alleen bij de rekrutering aan integriteitscontroles onderworpen. In onze buurlanden gaan die screenings verder, stelt de studie, die gepubliceerd werd op de website van de inspectiedienst. Onderzoek van De Standaard toonde vorig jaar aan dat ook bepaalde zware criminelen geselecteerd raken.

Albanië en Roemenië controleren meer

Een nog groter probleem volgt daarna, stelt de inspectieleiding. Tussen aanwerving en pensioen ligt momenteel zo’n 45 jaar dienst. ‘De vaststelling moet worden gemaakt dat er tijdens deze (ruime) periode quasi niet preventief gecontroleerd wordt op integriteit’, luidt de strenge conclusie. ‘Er bestaat geen correct beeld inzake integriteit door een gebrek aan controles.’ Daardoor ontstaat een ‘te groot risico, zeker gelet op de actualiteit’, voegt Gillis toe.

Belgische politiemensen worden tijdens hun carrière in slechts twee gevallen gecontroleerd. Zo ondergaat wie toegang heeft tot de meest geheime informatie een screening. ‘Maar die is gericht op het beschermen van informatie, niet op de integriteit van politiemensen’, zegt Gillis. Bovendien heeft naar schatting minder dan een tiende van het politiepersoneel zo’n machtiging nodig.

Een tweede erg beperkt geval vindt plaats wanneer een Kansspelcommissie onderzoek zou doen naar gokkende agenten. Politiemensen worden zelfs niet gescreend op gerechtelijke veroordelingen, waardoor de politie niet altijd op de hoogte is wanneer een medewerker een strafblad heeft.

Dat staat in sterk contrast met de praktijk in andere Europese landen, wijst de studie uit. Zo volgt er in Nederland een grondig onderzoek als de taak van politiemensen verandert, wanneer ze van functie veranderen en na vijf jaar dienst in een functie. Ook in het Verenigd Koninkrijk zijn er geregeld uitgebreide veiligheidscontroles. Zelfs corruptiegevoelige landen als Albanië of Roemenië controleren meer.

Gillis en De Volder wijzen op het ondermijnende effect van corruptie bij de politie, ‘een directe bedreiging voor de democratie’, bij de bevolking en intern. Ze roepen op tot een uniform integriteitsbeleid te komen door de wetgeving aan te passen. In de eerste plaats denken ze aan screenings voor (nieuwe) leidinggevenden en personeel actief op gevoelige plaatsen, zoals de Antwerpse haven. ‘We willen vooral het debat openen’, klinkt het. ‘Het is niet de bedoeling om iedereen permanent te controleren. Uiteraard is slechts een kleine minderheid mogelijk corrupt, maar we zijn bezorgd.’

Minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) wilde geen reactie kwijt.

Bron » De Standaard

‘Na 33 jaar hoor ik hetzelfde verhaal’

Slachtoffers en nabestaanden van de aanslagen van 22/03 en de Bende van Nijvel delen hun grieven over het gebrek aan gepaste hulp. Ze stapten samen in een betoging op.

‘Er zitten nog altijd stukken metaal in mijn hoofd. Ik heb een oog en een oor verloren’, zegt Claire Gochet, slachtoffer van de aanslag op de metro in Maalbeek. ‘Ik had geen verzekering. Ik heb wel een voorlopige schadevergoeding gekregen van Ethias (de verzekeraar van de MIVB, red.), maar dat bedrag stelt niets voor in vergelijking met de medische kosten die ik heb gehad.’

‘Ik heb ook een posttraumatische stressstoornis gekregen, waardoor ik een nieuwe ziekte heb ontwikkeld. Maar de dokters van de federale overheidsdienst die moeten bepalen welke graad van invaliditeit ik krijg, zijn allemaal generalisten en houden daar geen rekening mee.’

Gochet stapte gisteren, op de Europese dag voor slachtoffers van terrorisme, in Brussel mee in een bescheiden betoging van een vijftiental slachtoffers en nabestaanden van de terreuraanslagen van Zaventem en Maalbeek, bijna drie jaar geleden, en van de Bende van Nijvel, in de jaren tachtig. De slachtoffers vinden elkaar in hun grieven over een gebrek aan hulp om hun leven weer op de rails te krijgen.

‘Terreurslachtoffers moeten naar hun verzekeraar stappen, maar die vergoedt niet de reële schade van blessures en trauma’, zegt Philippe Vansteenkiste van slachtoffervereniging V-Europe. Zelf verloor hij zijn zus Fabienne bij de aanslag op de luchthaven van Zaventem. ‘Het is goed dat er een statuut voor terreurslachtoffers komt, maar dat is niet genoeg. Wij vragen ook een garantiefonds en een uniek loket.’

Bij dat uniek loket zouden slachtoffers terecht moeten kunnen met al hun administratieve vragen. Vansteenkiste: ‘Alles zit nu versnipperd: een dossier bij je familiale verzekering, bij je beroepsverzekeraar, bij de medische expertise van de overheid. Telkens moeten slachtoffers hun verhaal opnieuw vertellen en op hun knieën gaan zitten om aan te tonen dat ze slachtoffer zijn. Veel slacht­offers met posttraumatische stress hebben bijvoorbeeld moeite om zich te concentreren. Sommigen verliezen daardoor rechten.’

36 operaties ondergaan

‘Het verhaal dat wij al 33 jaar meemaken, hoor ik terugkomen bij de slachtoffers van Zaventem en Maalbeek. Als je een correcte schadevergoeding moet bekomen, wordt het je zo moeilijk en onmenselijk gemaakt’, zegt David Van de Steen. Bij de aanslag van de Bende van Nijvel op de Delhaize van Aalst in 1985 verloor hij zijn ouders en zus. Zelf raakte hij zwaargewond.

‘Na 33 jaar kunnen wij een nieuw dossier indienen. Eindelijk gaan misschien mensen worden vergoed. Zelf heb ik 36 operaties gehad. Mijn familie heeft alles zelf moeten betalen, want de Delhaize had geen verzekering. Dat is nu ondenkbaar. Ik heb ook zelf lessen in rouw en in trauma gevolgd, want psychologische hulp was er niet. Gelukkig krijgen slachtoffers die nu wel een beetje, al hoor ik toch nog veel mensen over die hulp klagen.’

Wanhoop slaat toe

‘Ik vraag mij af of politici begrijpen wat dat is, posttraumatische stress. Die man (Philippe Vandenberghe, red.) die in hongerstaking ging om aan te klagen dat medische experten bij het bepalen van zijn invaliditeitsgraad geen rekening houden met zijn posttraumatisch stresssyndroom, doet dat niet om aandacht te zoeken, maar omdat de wanhoop toeslaat.’

Volgens Philippe Vansteenkiste kunnen de medische experten van onze overheid beter zelf expertise inwinnen. ‘In Frankrijk is het begrip voor posttraumatische stress veel groter.’

Terreurslachtoffers staan niet alleen met hun kritiek. In een recent rapport voor de VN-mensenrechtenraad hekelde rapporteur Fionnuala Ní Aoláin het gebrek aan reactie van de Belgische overheid op medische, psychologische en andere behoeften van slachtoffers.

Bron » De Standaard

Met deze databank is de politie zelfs de sluwste serieverkrachters en seriemoordenaars te slim af

In de jacht op seriemoordenaars en serieverkrachters beschikt de federale politie over een ietwat mysterieuze methode, ViCLAS: een databank die het gedrag van daders analyseert, en zo misdrijven helpt oplossen. “De manier waarop hij zijn sigaret wegschiet, zijn accent, een lookadem: elk detail telt.”

Op 27 september 2016 arresteert de politie van Hasselt F., een 36-jarige serieverkrachter uit Antwerpen. De man is op dat ogenblik al vijf jaar actief in heel Vlaanderen, maar blijft onvindbaar. Het is een drankje dat hij al zijn slachtoffers aanbiedt – een verdovend mengsel van een soort rohypnol en alcohol – dat hem uiteindelijk de das omdoet.

F. zit op verschillende datingsites, meestal met een profielfoto van een wielrenner met een oranje helm, en wint daar het vertrouwen van vrouwen, met wie hij een afspraakje maakt op een afgelegen plek. In de auto biedt hij hun een slok ‘fruitsap met gin’ of ‘zelfgemaakte amaretto’ aan, waarmee hij hen verdooft. Als ze een paar uur later wakker worden, is hun date er met hun spullen vandoor en zijn ze door hem verkracht – sommigen zijn hun slipje kwijt. Enkele vrouwen dienen een klacht in, vele andere zwijgen uit schaamte. Na speurwerk en een ViCLAS-analyse ontdekt men dat de wielrenner met de oranje helm negentien keer heeft toegeslagen, van de kust tot in Limburg.

Gino Baert (inspecteur): “Bij de dienst ZAM (Zeden Analyse Moeurs, red.) beschikken we over ViCLAS, een grote databank met een overzicht van het gedrag en de modus operandi van verkrachters en moordenaars die in heel België toeslaan. In onze databank zitten meer dan 10.000 verkrachtingen, aanrandingen, en moorden met extreem geweld of een seksueel aspect.”

“Die data voeren we manueel in, volgens een systeem dat de Canadese politie heeft ontwikkeld: ViCLAS (Violent Crime Linkage Analysis System). Dat doen we op basis van 156 gedetailleerde vragen over de dader. Zoekt hij zijn slachtoffers buiten, of blijft hij liever binnenskamers? Doet de dader zich voor als een gentleman, of vernedert hij zijn slachtoffer? Wat voor geweld gebruikt hij? Dreigt hij met een mes of een vuurwapen, of neemt hij het slachtoffer in een wurggreep? Valt hij op blond, dik, dun, jong, oud? Gebruikt hij woorden die het slachtoffer zijn opgevallen? Spreekt hij met een accent? Ruikt zijn adem? Zulke bijzonderheden houden we bij. Een serieverkrachter zijn gedrag blijft min of meer hetzelfde. Daar verraadt hij zich door.”

Een soort databank van het gedrag, net zoals de politie ook databanken heeft voor DNA en vingerafdrukken? Ik wist niet dat zoiets bestond.

Baert: “Ook binnen de politie zelf zijn we nog te weinig bekend. Daar proberen we iets aan te doen door opleidingen te geven aan lokale brigades. Waar moeten ze op letten tijdens het verhoor van het slachtoffer? Elk detail telt, want met al die informatie in onze databank kunnen we heel gedetailleerd zoeken. Ik kan bijvoorbeeld een lijst opvragen van alle zedenfeiten waarvan de dader een beetje mankt of het woord slipke gebruikt. We hebben een hoge ophelderingsgraad: 60 procent van de linken die we leggen, wordt later door onderzoek bevestigd. Dat ligt hoger dan het Europese gemiddelde.”

“Speurders in heel België kunnen onze hulp inroepen. We leggen linken tussen verkrachtingen of moorden die soms heel ver van elkaar zijn gepleegd, of met een paar jaar ertussen zijn gepleegd door dezelfde dader. Andere Europese landen gebruiken hetzelfde systeem, waardoor we hun spoor ook kunnen volgen als daders de grens oversteken.”

Gladjanus

F. liep tegen de lamp door een klacht van één vrouw uit Hasselt die door hem was beroofd en verkracht. Baert: “Door de vele aangiftes van verkrachtingen heeft de lokale recherche ons toen gevraagd of de man misschien nog meer feiten had gepleegd. Minstens achttien, bleek achteraf. Hij volgde telkens hetzelfde scenario, en werd steeds gewelddadiger. Eén dag voor zijn arrestatie liet hij een vrouw voor dood achter in de duinen, met haar gezicht in het zand, nadat hij haar zwaar had toegetakeld en verkracht. Mogelijk hadden we dus te maken met een seriemoordenaar in wording.”

Kunnen jullie louter op basis van gedrag een onbekende dader opsporen?

Baert: (knikt) “De ‘kapellekesverkrachter’ is daar een voorbeeld van. Op 17 juli 2017 ging een 19-jarig meisje iets drinken in Brugge. Op de terugweg werd ze met haar fiets klemgereden. De chauffeur scheurde haar T-shirt en ging bovenop haar liggen, terwijl hij haar in een wurggreep hield en dreigde dat hij haar zou vermoorden. Maar het meisje schopte en verweerde zich, en toen haar moeder eraan kwam, sloeg hij op de vlucht. Het meisje ging aangifte doen bij de politie, maar meer dan een beschrijving en de manier waarop de dader te werk ging, hadden de speurders niet.”

“Uit het onderzoek bleek later dat diezelfde dader bij de meest gewelddadige verkrachting een meisje met een vuurwapen bedreigde, aan een kapelletje in Gistel. Verder onderzoek van de lokale recherche wees uit dat dezelfde dader inderdaad in 2017 opnieuw was opgedoken. Hij heeft nog eens vier jaar cel gekregen.”

Hoeveel serieverkrachters zijn er in België?

Baert: “In onze databank zitten 622 series van verkrachtingen met een gekende dader. De meeste daders zijn tussen de 25 en de 40 jaar oud, maar er zitten ook zeventigers bij, en minderjarigen. Jongens van 12 jaar, over wie ik me soms verbaas, hoe sluw ze al zijn om een meisje van 6 in de bosjes te lokken. Een dader stopt soms ook. Omdat hij in de gevangenis zit, omdat hij een vriendin heeft… Om dan jaren later te herbeginnen.”

“Onze focus ligt op serieverkrachters, maar we analyseren ook gewelddadige en seksueel getinte moorden, die ons naar een seriemoordenaar kunnen leiden.”

“Marc Dutroux en Michel Fourniret zitten er uiteraard ook in. In het onderzoek naar Ronald Janssen hebben we ons steentje kunnen bijdragen: toen hij de moorden op Kevin Paulus en Shana Appeltans, en later op Annick Van Uytsel bekende, hadden de onderzoekers het vermoeden dat hij al veel langer bezig was. Ook in de jaren 80 was hij al actief, toen hij nog in Leuven studeerde. Jonge studentes waren zijn doelgroep, hij pleegde zijn eerste feiten binnenskamers. Toen was hij nog niet echt gewelddadig. Hij trok maar één of twee keer een mes, omdat het slachtoffer zich verweerde. Een deel van die feiten heeft hij later bekend.”

“Janssen was een atypische dader, een echte gladjanus. Hij kon over het hele grondgebied toeslaan, want hij had een camperwagen en was een geoefend wandelaar, die met gemak 15 kilometer te voet aflegde. Hij was sluw. Maar de meeste daders hervallen vroeg of laat in hun gewoontes. Een verkrachting is geen handtasdiefstal, het is een emotionele gebeurtenis, ook voor de dader. Hij wil opgewonden raken, jaagt een fantasie na. Hij heeft een bepaalde situatie nodig, en een bepaald soort slachtoffer. De ene wil het risico lopen om betrapt te worden, de andere wordt opgewonden van een slachtoffer dat zich verweert. Als de dader opgewonden is, verliest hij soms de controle, en maakt hij fouten.”

Bron » De Morgen | Annemie Bulté

Slachtoffers van Brusselse terreuraanslagen en Bende van Nijvel betogen voor betere hulp

De slachtoffers van de terreuraanslagen die op 22 maart 2016 plaatsvonden in Brussel, komen volgende week samen met slachtoffers van de Bende van Nijvel op straat. Op die manier willen ze aan de overheid vragen om de hulp aan de slachtoffers beter te organiseren. De manifestatie in Brussel vindt plaats op maandag 11 maart, de Europese dag voor de slachtoffers van terrorisme, zo meldt slachtoffervereniging V-Europe.

De slachtoffers zullen rond 16 uur in het Jubelpark een lang deken uitspreiden, als symbool voor troost en bescherming. Daarna zullen ze van Merode naar het het Schumanplein wandelen. Daar zullen bloemen worden neergelegd bij herdenkingsmonument voor de slachtoffers van terrorisme. Er volgen ook toespraken van Philippe Vansteenkiste van V-Europe en David Van de Steen, een van de slachtoffers van de Bende van Nijvel.

De slachtoffers vragen onder meer om een uniek loket, een garantiefonds en een geharmoniseerd systeem op het vlak van onder meer successierechten en psychische begeleiding.

“Op administratief vlak blijft de situatie erg moeilijk” voor de slachtoffers, zegt Vansteenkiste. “Er zijn op politiek gebied zaken opgezet, maar de bevoegdheden zijn erg verspreid, waardoor het ondanks de goede wil maar langzaam vooruit gaat.”

Vorige week had een speciale rapporteur van de VN nog aangekaart dat België te weinig aandacht heeft voor de slachtoffers van terreur. “Uit mijn gesprekken is gebleken dat de slachtoffers zich verlaten voelen en moeite hebben om medische of psychologische ondersteuning te vinden. Ze worden getroffen door verlies, pijn en overweldigende trauma’s”, aldus VN-rapporteur Fionnula Ni Aolain.

Bron » Het Nieuwsblad