Krijgen spionnen hun ‘M’?

De Franstalige socialisten zijn ontevreden over de manier waarop de Staatsveiligheid functioneert. Ze hebben een kandidate klaar om de inlichtingendienst te gaan leiden. ‘Een vrouw aan het hoofd zou een sterk signaal zijn.’

Het vijfjarige mandaat van Alain Winants, de topman van de Staatsveiligheid die een uitgesproken liberaal etiket draagt, verstreek al in 2011. Sindsdien is hij administrateur-generaal ad interim. De kans dat hij een nieuw mandaat krijgt, is zo goed als onbestaand. Het Comité I, het orgaan dat de inlichtingendiensten controleert, publiceerde in augustus een vernietigend rapport over de veiligheidsdienst.

Het onderzoek naar de manier waarop organisaties als Scientology en Sahaja Yoga politici benaderen, werd als ‘problematisch’ omschreven. De inhoud van dat geheime rapport van de geheime dienst – inclusief de namen van de genoemde politici – lekte dit voorjaar uit in deze krant.

De Franstalige socialisten schuiven nu Pascale Vandernacht naar voor als opvolger. Vandernacht is sinds 2007 aan de slag als magistraat bij de Raad van State. Daarvoor was ze kabinetsmedewerker van PS-vicepremier Laurette Onkelinx toen die bevoegd was voor Justitie.

Op het kabinet-Onkelinx schreef Vandernacht het wetsontwerp over de bijzondere opsporingsmethodes voor de inlichtingendiensten. Dat ontwerp raakte in eerste instantie niet tijdig door het parlement, maar werd uiteindelijk in 2010 goedgekeurd.

Sindsdien mogen de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV woningen doorzoeken en er voorwerpen wegnemen zonder dat de eigenaars op de hoogte zijn. Ze mogen valse vennootschappen oprichten, binnenbreken in computersystemen en grasduinen in alle databanken van de overheid, zelfs die van de politie.

De enige keer dat er een vrouw de inlichtingendienst leidde, was tussen 2000 en 2002 met Godelieve Timmermans. “Een nieuwe vrouw aan het hoofd van de Staatsveiligheid zou een sterk signaal zijn”, klinkt het in regeringskringen.

Onnozelaars

Belangrijker is evenwel dat de PS, en premier Elio Di Rupo in het bijzonder, er op staan om een vertrouwensband met de geheime diensten te hebben. In de Wetstraat 16 heerst grote ontevredenheid over de manier waarop de Staatsveiligheid omgegaan is met het dossier van de hacking bij Belgacom.

“Op de vergadering waar die zaak besproken werd, kregen we nagenoeg geen informatie. Ofwel wilden ze die niet geven en proberen ze de controle van politici te ontvluchten, ofwel hebben ze niets gezien en zijn het onnozelaars”, klinkt het.

Over de hacking bij de kanselarij van de eerste minister en het departement Buitenlandse Zaken valt dezelfde kritiek te horen. De nieuwe administrateur-generaal wordt normaal gezien een Franstalige. Mocht het toch een Vlaming worden, dan heeft de PS ook een kandidaat om de nummer 2 van de organisatie te worden: Pascal Petry, de veiligheidsadviseur op het kabinet van de premier.

Bron » De Morgen

PS wil vrouw aan hoofd Staatsveiligheid

De Franstalige socialisten zijn niet alleen ontevreden over de manier waarop de Staatsveiligheid functioneert. Ze hebben ook een kandidate klaar om de dienst te gaan leiden: Pascale Vandernacht.

Deze magistrate bij de Raad van State was in een vorig leven kabinetsmedewerkster van PS-vicepremier Laurette Onkelinx. Vandernacht schreef er onder meer het wetsontwerp over de bijzondere opsporingsmethoden voor de inlichtingendiensten. Bij de PS en premier Di Rupo wordt het belang van een vertrouwensrelatie met de inlichtingendiensten benadrukt.

In de Wetstraat 16 valt zware kritiek te horen op de manier waarop de Staatsveiligheid het dossier van de hacking bij Belgacom heeft opgevolgd. “Op de vergadering waar die zaak besproken werd, kregen we nagenoeg geen informatie. Ofwel wilden ze die niet geven en proberen ze de controle van politici te ontvluchten, ofwel hebben ze niets gezien en zijn het onnozelaars”, klinkt het scherp. Over de hacking bij de kanselarij van de eerste minister valt dezelfde kritiek te horen.

Bron » De Morgen

Opinie: Martens, de premier die nucleaire kruisraketten liet plaatsen

Naar aanleiding van het overlijden van Wilfried Martens (1936-2013), Belgisch christendemocratisch boegbeeld, dook Vrede vzw even in de archieven van het tijdschrift Vrede. Hieronder een commentaarstuk van toenmalig hoofdredacteur André De Smet, net na de plaatsing van de kernraketten in Florennes in 1985. Premier Martens liet ondanks hevig protest van de bevolking kruisraketten overvliegen uit de VS en zette zelfs het parlement buitenspel.

Wilfried Martens leidde in 1985 een liberaal-christendemocratische regeringscoalitie. Als de vos de passie preekt … We schrijven dit artikel, de dag na de grote betoging van 17 maart 1985 (nvdr: 45.000 betogers volgens de politie, meer dan 150.000 volgens de organisatoren VAKA-OCV) en aan de vooravond van het nieuwe rakettendebat.

Tot heden is het scenario precies uitgevallen zoals we het hier steeds hebben geschreven. De regeringsbeslissing tot plaatsing, onmiddellijk daaropvolgend de installatie en … een parlement dat gewoon buitenspel is gezet. Onder druk van de vredesbeweging en enigszins terughoudend gezien de mogelijke terugslag op het kiescliënteel, had de regering een beslissing steeds voor zich uitgeschoven, omdat het door de VS en de NAVO voorziene schema nog niet aan uitvoering toe was.

Premier Martens en minister Tindemans (nvdr: minister van Buitenlandse Zaken) die begin januari in Washington ter verantwoording geroepen waren, werden er daar aan herinnerd dat de ’tijd’ aangebroken was. Martens trachtte intussen de bevolking nog te verschalken met nieuwe schijnvoorstellen, als een voorafgaande raadpleging van de bondgenoten, alsof hij niet wist dat hiermee open deuren werden ingetrapt. Een regeringsbeslissing werd vooropgesteld voor eind maart, maar het overlijden van Tsjernenko (nvdr: partijleider van de Sovjet-Unie van 13 februari 1984 tot 10 maart 1985) leek hem nog een ‘unieke’ kans om, door onaanvaardbare voorstellen aan de Sovjet-Unie, een laatste troef als alibi uit te spelen.

Toen kwam 14 maart, volgens het NAVO-schema de vooravond van de plaatsing, en dus de uiteindelijke regeringsbeslissing. Nog nooit werd in de Belgische politiek zo brutaal te werk gegaan. Op een ogenblik dat in Genève de nieuwe onderhandelingen zijn gestart en, aan de vooravond van de nationale vredesbetoging tegen de raketten, besloot de regering tot plaatsing.

De regering schaamt zich zelfs niet te erkennen dat, na de door haar op 14 maart om 23 uur genomen beslissing, die twee uur later aan de VS en de NAVO gemeld werd de Amerikaanse vliegtuigen met hun kernladingen reeds om 7u28 Belgische tijd van de Westkust van de VS vertrokken. Het ligt dus voor de hand dat de vliegtuigen vertrekkensklaar, geladen stonden, nog vooraleer in de regering de beslissing gevallen was! Uiteindelijk dus een bevestiging van onze afhankelijkheid t.a.v. de Verenigde Staten en een zonderlinge interpretatie van onze zo geprezen democratie.

Voor het parlement en tijdens zijn regeringsmededeling voor de televisie heeft eerste minister Martens niet geaarzeld met de waarheid een loopje te nemen om het regeringsstandpunt te rechtvaardigen. De klassieke verdraaiing als zou de plaatsing van de Pershing II en de kruisraketten een antwoord zijn op de SS-20 (nvdr: Russische kernraketten), werd nog maar eens bovengehaald.

Reagans ‘nul-optie’ kwam er ook nog maar eens bij te pas en Martens aarzelde niet om de zogenaamde terugtrekking van verouderde VS-atoomwapens als justificatie van de regeringsbeslissing aan te voeren. Klap op de vuurpijl was echter de in extremis uitgevoerde Tindemans-operatie: het onderhoud met Gromyko (de nieuwe leider van de Sovjet-Unie) in Moskou met als eis de ontkoppeling van het luik middellangeafstandswapens, van de globale onderhandelingen in Genève.

Waarover gaat het eigenlijk. Met het CVP-standpunt van St-Niklaas einde 1984 waarin het voorstel werd gedaan de onderhandelingen van Genève af te wachten en een uitstel van de beslissing te beschouwen als een signaal aan Moskou, zat de CVP verveeld.

Het bezoek aan Reagan en het daaropvolgend kamerdebat hadden reeds duidelijk gemaakt dat naar een oplossing werd gezocht om het verzet in de achterban te overbruggen. Dit argument kwam reeds tot uiting in de toespraak van CVP-voorzitter Frank Swaelen (zie Vrede nr 240, februari 1985) die de eis stelde dat de Russen een begin moesten maken met de ontmanteling van de SS-20 en dat de Sovjet-Unie aan de Geneefse onderhandelingen een kans moest geven door een akkoord over ‘Star Wars’ niet absoluut te koppelen aan een akkoord – of een gedeeltelijk akkoord – over de strategische en middellangeafstandswapens.

Nadat Swaelen, ondanks het feit dar er een meerderheid bleek te zijn tegen een beslissing, op het CVP-congres in Gent ‘carte blanche’ gaf aan de CVP-ministers, bleek dat het akkoord van St-Niklaas reeds overboord was gegooid.

Het ACW dat tot op dat ogenblik een belangrijke rol had gespeeld in het verzet tegen de plaatsing, ging plots, wellicht onder druk van de CVP, dezelfde richting uit. We wezen hier reeds op de ACW-verklaring van 14 februari (Zie Vrede nr 241, maart 1985) waarin juist dezelfde stelling werd verdedigd: “Als Europeanen kunnen we niet aanvaarden dat de drie luiken van de Conferentie van Genève, met name de problematiek van de ruimtewapens, de strategische wapens en de middellangeafstandswapens, op die wijze aan elkaar zouden worden gekoppeld dat een akkoord over één van de domeinen slechts uitvoering krijgt wanneer ook over beide andere een akkoord is bereikt. In dat geval zouden Europa en vooral de kleinere landen zich de gegijzelde voelen van het machtsstreven van beide grootmachten”, tot daar het ACW.

We wezen erop dat het ACW zo de zienswijze van Swaelen bijtrad en dat het ACW blijkbaar was vergeten dat in België, in uitvoering van het NAVO-dubbelbesluit, raketten zouden worden opgesteld. Heel de operatie-Tindemans blijkt dus zorgvuldig voorbereid te zijn om de CVP-basis de bittere pil met dit alibi te doen slikken. Toppunt van hypocrisie nog: minister Tindemans verklaarde, nog voor zijn afreis naar Moskou, Reagans ‘Star War’-programma te steunen.

Pax Christi-voorzitter Ignaas Lindemans stelt, in een lezersbrief in de De Standaard van 19/3 (1985 nvdr) zoals ook wij deden in onze voorgaande uitgaven, het onzinnig en onaanvaardbare van een dergelijk voorstel aan de kaak en citeert tot staving het officieel document van de overeenkomst Schultz-Gromyko (nvdr: toenmalige ministers van Buitenlandse Zaken van respectievelijk de VS en de Sovjet-Unie): “De partijen komen overeen dat de waaier van problemen betreffende de ruimtewapens en de nucleaire wapens – strategische en die van middellange afstand – het voorwerp zullen zijn van onderhandelingen en dat al deze problemen in nauwe binding met elkaar zullen bestudeerd en geregeld worden”.

Het bewijs is dus geleverd dat de openbare opinie mooi voor de aap gehouden werd. Een reden te meer om voor de toekomst waakzaam te zijn. Voor de vredesbeweging is het een bevestiging van het feit dat het verstrekken van dergelijke informatie één van haar belangrijkste opdrachten is.

Bron » Vrede

Wilfried Martens: Van vele markten thuis

Als een van de langst regerende eerste ministers domineerde Wilfried Martens de Belgische politiek tijdens de jaren 80 van de vorige eeuw. Als premier werkte hij aan de hervorming van België tot een federaal land. Hij was ook de man van het herstelbeleid en de devaluatie van de frank, en degene die de abortuskwestie oploste.

Wilfried Martens wordt op 19 april 1936 geboren in het Oost-Vlaamse Sleidinge. Hij volgt Latijn-Grieks in het Sint-Vincentiuscollege in Eeklo. In 1955 gaat hij rechten studeren in Leuven en alhoewel het gezin Martens niet flamingant is, engageert hij zich in de Vlaamse Beweging. In 1957 wordt hij voorzitter van het Vlaams Jeugdkomitee voor de Wereldtentoonstelling, dat ijvert voor de erkenning van het Nederlands op de Wereldtentoonstelling.

Na zijn studies gaat hij werken voor de Vlaamse Volksbeweging. Hij organiseert onder andere mee de twee Vlaamse marsen op Brussel en werkt zijn ideeën over het “unionistisch federalisme” uit, ideeën die op gemengde reacties binnen de Vlaamse aanhang werden onthaald.

Ondanks deze Vlaamse achtergrond treedt Martens niet toe tot de Volksunie, maar wordt hij in 1965 lid van de CVP. Hij begint er zijn carrière bij de CVP-jongeren, waarvan hij in 1967 voorzitter wordt. Samen met onder anderen Jean-Luc Dehaene en Miet Smet vormt hij het “Wonderbureau”, jonge hemelbestormers met progressieve ideeën. Onder zijn voorzitterschap werkten de CVP-jongeren drie geruchtmakende manifesten uit over meer autonomie voor Vlaanderen en de regionalisering van België en de samenwerking met andere niet-katholieke progressieven.

In 1972 wordt Martens voorzitter van de CVP, een functie die hij zeven jaar vervult. Zijn gedachten over de federalisering van België nemen concretere vormen aan en samen met onder anderen Hugo Schiltz (VU), Lucien Outers (FDF), en jonge socialisten zoals Karel Van Miert en André Cools werkt hij aan het Egmontpact, dat een concrete vorm aan die federalisering moet geven.

Het akkoord dat in 1977 werd gesloten door de meerderheidspartijen van de regering Tindemans II (CVP-PSC, BSP-PSB, VU en FDF) omvat afspraken over een hele reeks punten, zoals de invoering van gemeenschappen en gewesten, de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en een inschrijvingsrecht voor Franstaligen in 13 Nederlandstalige gemeenten rond Brussel.

Aan Vlaamse kant rees fel protest, vooral tegen de toegevingen aan de Franstaligen in de Brusselse rand, wat uiteindelijk tot een politieke crisis en het dramatische ontslag van premier Tindemans in 1978 leidde. Ook verschillende partijen raakten intern verdeeld. De radicale aanhang van de VU scheurde zich af, de nationale socialistische partij viel uiteen en binnen de CVP kwamen de meningsverschillen tussen premier Tindemans en voorzitter Martens op de voorgrond.

Na deze politiek woelige tijden komt de 43-jarige Martens in 1979 op relatief jonge leeftijd aan het hoofd van de regering te staan. In vier regeringen, met wisselende samenstelling, slaagt hij erin een tweede grote staatshervorming door te voeren. Er komen twee gewesten met plaatsgebonden bevoegdheden. De drie Cultuurgemeenschappen worden omgevormd tot gemeenschappen die bevoegd waren voor persoonsgebonden aangelegenheden.

Rond die tijd verslechtert de economische toestand zienderogen. Het tekort op de begroting loopt op tot 16 procent, maar als Martens drastische maatregelen voorstelt met een “urgentieplan”, wordt hij niet gevolgd door de socialisten. Een kort intermezzo met Mark Eyskens als premier eindigt eind 1981 met een grote nederlaag van de CVP.

Na de verkiezingen besluit Martens daarom het roer radicaal om te gooien door met de liberalen in zee te gaan. Er volgen meteen drastische maatregelen om de economie weer op het spoor te krijgen. Begin 1982 wordt de Belgische frank met 8,5 procent gedevalueerd, de automatische loonindexering wordt opgeschort en er wordt fors gesnoeid in de overheidsuitgaven.

Later beschrijft Martens deze regering als zijn meest succesvolle. “De grote kracht van die regering was dat het een beperkte regering was die bestond uit ministers die niet om de haverklap naar hun partijvoorzitters moesten bellen. Bovendien konden we twee jaar met bijzondere machten regeren, waardoor belangrijke beslissingen snel genomen konden worden.”

Na de verkiezingen van 1985 zet Martens zijn herstelbeleid voort met de liberalen, maar de perikelen in Voeren rond de benoeming en het ontslag van José Happart als burgemeester gooien roet in het eten. De spanningen tussen de Vlamingen en de Franstaligen in de regering lopen op en leiden tot de val van Martens VI.

Na de verkiezingen van 13 december 1987 en 148 dagen regeringsvorming gaat Martens opnieuw in zee met de socialisten en de VU. Deze regering Martens VIII voert een derde grote staatshervorming door. De bevoegdheden van de Gemeenschappen worden uitgebreid en zij krijgen het hele onderwijs onder hun vleugels. Voorts werd er een akkoord bereikt over de inrichting van het Brusselse Gewest.

In 1990 moet Martens een constitutionele crisis bedwingen omdat koning Boudewijn weigert om de abortuswet die door het parlement werd goedgekeurd te ondertekenen. Met de nodige creativiteit verklaarde de regering de koning “tijdelijk in de onmogelijkheid om te regeren”, waarna ze de wet zelf ondertekende. Een dag later herstelden de Kamer en de Senaat Boudewijn weer in zijn koninklijke bevoegdheden.

Intussen was Jean-Luc Dehaene meer en meer op de voorgrond getreden als de sterke man binnen de CVP en na “zwarte zondag”, de verkiezingen van 24 november 1991 die een doorbraak voor het Vlaams Blok brachten, werd Martens aan de kant geschoven als premier. Op enkele maanden na was hij 13 jaar premier geweest. Na zijn aftreden werd hij benoemd als minister van staat.

Toch betekende het vertrek uit de Belgische politiek niet het einde van de politieke carrière van Martens, die zijn volle aandacht nu op Europa wierp. Zo werd hij in 1990 voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP), de christendemocratische fractie in het Europees Parlement, een functie die hij meer dan 20 jaar zou uitoefenen. Martens was ook enkele jaren Europarlementslid, maar toen de CVP niet hem maar Miet Smet de eerste plaats gaf op de lijst voor de Europarlementsverkiezingen, besloot hij niet meer op te komen.

Martens was ook de eerste premier van wie privézaken bekend raakten, zoals zijn openhartoperatie, het zware ongeval van zijn zoon en later ook de scheiding van zijn tweede vrouw en het huwelijk met Miet Smet. Eind december 2008 trad Martens nog even op het toneel van de nationale politiek om als “koninklijk verkenner” een poging te doen om de politieke impasse na het ontslag van de regering Leterme I te ontwarren. In oktober 2012 werd Martens nogmaals herkozen tot voorzitter van de EVP.

Bron » VRT Nieuws

Oud-premier Wilfried Martens overleden

Oud-premier Wilfried Martens (CD&V) is overleden. Hij werd 77. Martens was vanaf 1979 dertien jaar lang bijna ononderbroken eerste minister. Martens was getrouwd met Miet Smet.

CD&V-voorzitter Wouter Beke zegt op Radio 1 dat de christendemocraten een boegbeeld verliezen. “Hij heeft het federalisme vormgegeven. Eerst in de studentenbeweging, later in de Vlaamse beweging. Dankzij zijn beleid, dat is voortgezet door Jean-Luc Dehaene, zijn we Europa binnengetreden.”

Wegens ernstige gezondheidsproblemen moest Wilfried Martens het voorzitterschap van de Europese Volkspartij (EVP) doorgeven aan Joseph Daul, de fractieleider van de EVP in het Europees Parlement.

Hij was aan een derde termijn bezig als voorzitter van de EVP, de grootste politieke familie in Europa. Zijn mandaat liep normaal af in 2015. Martens moest dus nog de EVP langs de Europese verkiezingen van volgend jaar loodsen. Maar zijn gezondheidstoestand maakten hem dat onmogelijk. Enkele maanden terug was Martens, ook een hartleider, al eens in het ziekenhuis opgenomen met bloedstollingsproblemen.

Bron » Knack