Onderzoeksrechters vragen Geens controle te garanderen

De Belgische onderzoeksrechters zijn ‘gigantisch fan’ van de modernisering van de bijzondere opsporingsmethoden die justitieminister Koen Geens (CD&V) heeft uitgewerkt. Maar alles staat of valt met hun eigen voortbestaan. “Als u ons wil afschaffen, dan zeg ik: dit is geen goede wetgeving”, waarschuwde onderzoeksrechter Philippe Van Linthout dinsdag in de Kamer.

“We zijn heel enthousiast, zeer onder de indruk en zeer hoopvol over het ontwerp dat op tafel ligt. Het is heel vernieuwend en heel noodzakelijk om onze job als onderzoeksrechter te kunnen doen”, zo strooide Van Linthout met wel erg veel bloemen. Een enthousiasme dat trouwens in belangrijke mate gedeeld werd door de Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle.

Voor de onderzoeksrechters is de hele zaak echter onlosmakelijk verbonden met hun eigen voortbestaan. Naast de uitbreiding van de mini-instructies loopt immers ook al jaren de discussie over een evolutie van onderzoeksrechters naar eerder een soort rechters van het onderzoek, waarbij de parketten een veel grotere rol zouden krijgen ten koste van de onderzoeksrechters. Het nieuwe wetboek van strafvordering waar Geens aan werkt zal daarover wellicht klaarheid brengen.

“Ik ben enkel fan wanneer er voldoende controle is”, waarschuwde Van Linthout. “Als u ons wil afschaffen, dan zeg ik: ‘dit is geen goede wetgeving’, want dan ontbreken de nodige checks and balances. Dus u krijgt een pluim, maar het is een package deal. Enerzijds moeten we zorgen dat we terug meekunnen met de criminelen, maar langs de andere kant mag de controle niet afkalven.”

De criminelen weer bijbenen, daar draait het hele wetsontwerp om. Technologie en communicatiemiddelen zijn de jongste jaren in ijltempo gedigitaliseerd en geëvolueerd, wat een juridische update hoogstnoodzakelijk maakt opdat politie en gerecht de mogelijkheid krijgen om communicatie via alle mogelijke apps te volgen, online te infiltreren, computers te hacken of stiekem te doorzoeken.

Heterdaad

“Dit beantwoordt allemaal aan concrete vragen op het terrein”, bevestigde ook procureur-generaal Delmulle. Al hadden hij en federaal magistraat Jan Kerkhofs nog enkele verbeterpunten in gedachten, zoals de uitbreiding van de speciale regeling voor heterdaadsituaties naar terrorisme.

Het wetsontwerp van Geens voorziet die mogelijkheid nu enkel voor een handvol andere misdrijven, wat Delmulle een gemiste kans vindt. Binnen de regering zou intussen al een consensus bereikt zijn om die optie effectief toe te voegen. Met name in de eerste uren na een aanslag – wanneer onduidelijk is of er nog terreurdaden op til zijn – zou dat een wereld van verschil kunnen maken.

Bron » De Standaard

Gerecht gaat stiekem computers doorzoeken

Het Belgische gerecht mag voortaan ook stiekem gegevens en communicatie doorzoeken op computers, smartphones en andere toestellen. Een onderzoeksrechter zal toestemming mogen geven voor een ‘heimelijke zoeking van een informaticasysteem’, zo schrijft De Tijd donderdag.

Dat is een van de belangrijke maatregelen die minister van Justitie Koen Geens (CD&V) donderdag voorlegt aan de ministerraad om de wet op de ‘bijzondere opsporingsmethoden’ van politie en justitie uit te breiden en te moderniseren.

Een onderzoeksrechter moet toestemming geven om een vaste of draagbare computer stiekem te doorzoeken, en dat mag enkel als het onderzoek het vereist en “andere middelen niet volstaan om de waarheid aan het licht te brengen”.

Maar de onderzoeksrechter mag de politie wel ingrijpende ‘begeleidende maatregelen’ laten uitvoeren om dat allemaal stiekem te doen. Zo zal de politie zonder dat de bewoner het weet een woning kunnen binnendringen waar een geviseerde computer zich bevindt, of zal de beveiliging van de geviseerde informaticasystemen uitgeschakeld kunnen worden via valse sleutels of valse identiteiten.

Bron » De Standaard

Opinie: “Je kan geen ernstig strafdossier meer inkijken of het bulkt van de kaften met telefoontap”

De politie luistert steeds vaker verdachten af. Het doel, de criminaliteit bestrijden, heiligt echter niet alle middelen, waarschuwen Raf Jespers en Jan Fermon. Jespers is advocaat en auteur van Big Brother in Europa. Jan Fermon is advocaat. Beide heren zijn lid van het Advocaten Progress Lawyers Network.

Het rapport over 2011 van de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid bevestigt dat de politie steeds vaker verdachten afluistert. De cijfers spreken voor zich: 537 telefoontaps in 2001, 6.031 in 2010 en 6.671 in 2011. Een stijging jaar na jaar en een vertwaalfvoudiging op tien jaar tijd. Ook de stijging van het aantal uren dat aan het afluisteren werd besteed valt op: in 2010 nog 12.628 uren, in 2011 een goede 17.000 uren.

Volgens het rapport zou het afluisteren in 79 procent van de gevallen essentieel of minstens belangrijk geweest zijn voor het onderzoek en vooral toegepast zijn bij drugsonderzoeken. Ook de Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM) blijven hoog scoren: 1.508 verdachten werden met camera’s geobserveerd; 53 infiltraties in het criminele milieu; 761 premies betaald aan tipgevers.

De spectaculaire groei van het gebruik van opsporingsmethoden bevestigt waar kritische juristen jaren geleden voor waarschuwden, namelijk het banaliseren van het gebruik van deze methoden. Iedere dag zijn er gemiddeld 18 taps. Je kan geen ernstig strafdossier meer inkijken of het bulkt van de kaften met telefoontap. Camera’s worden om de haverklap gebruikt om verdachten te observeren. Tipgeven is een lucratieve bijjob geworden.

Volgens het rapport zou het afluisteren in 79 procent van de gevallen effectief zijn. Het probleem is dat het rapport hiervoor steunt op de eigen evaluaties van de politie, zonder dat er op dat punt onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek is verricht. Over de impact van deze methoden op de privacy van de burgers of over de vraag of met minder ingrijpende methoden niet dezelfde resultaten zouden kunnen bekomen worden, rept het rapport niet.

Een efficiënte strijd tegen criminaliteit is noodzakelijk en vereist het gebruik van onderzoeksmethoden, ook met de meest geavanceerde technologie, maar dan goed overwogen en niet als een doordeweeks gebruiksobject. Het moeten uitzonderlijke methoden blijven omdat ze inbreuk maken op de privacy van de burger. We vrezen dat stilaan wordt afgegleden naar een cultuur van ‘het doel heiligt de middelen’, terwijl ‘het doel’, de criminaliteitsbestrijding, niet alle middelen heiligt.

De toename van het gebruik van de BOM-methoden (observatie, infiltratie, informanten) is ook het gevolg van het uitschakelen van de onderzoeksrechter bij deze methoden. Het parket kan hierbij sinds 2003 op eigen houtje handelen.

Informantenwerking is in handen van de politie zelf. Parket en politie hebben in het strafonderzoek niet de onafhankelijkheid die een onderzoeksrechter wel heeft. Zij zijn sneller geneigd te handelen naar het buikgevoel van politici en publiek. De Orde van Vlaamse Balies waarschuwde destijds al voor deze algemene ‘verlaging’ van de drempel om geheime onderzoeksmethoden te gebruiken.

Is Big Brother aan een opgang bezig? Om hierop te antwoorden moet het ruimere plaatje bekeken worden. De politie is een belangrijke maar slechts één van de actoren die in het geheim naar de burgers kijkt. Haar actieterrein is beperkt tot criminaliteit. Niet elke burger moet hiervan wakker liggen. Dit belet niet dat deze geheime methoden soms ook voor politieke doeleinden misbruikt worden. Naast de politie is er ook de staatsveiligheid die met haar eigen bijzondere inlichtingenmethoden een veel ruimer maatschappelijk terrein afspeurt dan de politie.

En dan zwijgen we nog over buitenlandse diensten die, zoals vorige week bleek, blijkbaar zonder veel juridische scrupules ook het Belgische internetgebeuren doorploegen. De armslag van politie en geheime diensten is het voorbije decennium wezenlijk toegenomen. We evolueren wel degelijk naar een maatschappij waar de burgers vanuit vele hoeken onder controle worden geplaatst.

Het debat over het gebruik van de geheime onderzoeksmethoden door de politie wordt in dit land nauwelijks gevoerd. Ieder jaar bij het verschijnen van dat rapport klinkt er een zucht over de privacy en daarna wordt er overgegaan tot de orde van de dag. Nochtans was er in 2003 bij de invoering van de nieuwe wet geopperd dat er jaarlijks een grondige evaluatie moest gebeuren. Niet dus. Nochtans is de rol van de politie, vooral ook wanneer zij geheime methoden hanteert, een belangrijk gegeven in een democratische maatschappij.

Laat ons hopen dat het rapport 2012, dat bedoeld is om het parlement te informeren, nu wel tot een fundamenteel debat in dat parlement en erbuiten aanleiding geeft. Een debat dat vragen stelt over de impact van de methoden op de privacy, over de efficiëntie ervan afgewogen ook tegen de kostprijs en over de reële democratische controle op het gebruik van de geheime methoden. Om morgen niet te moeten leven in een politiestaat.

Bron » De Morgen

“Bijzondere opsporingsmethoden in zowat elk onderzoek ingezet”

Advocaat Walter Van Steenbrugge begrijpt de commotie rond de opslag van communicatiegegevens niet. “De echte privacybedreigingen bevinden zich in de wetten op de bijzondere opsporingsmethoden en de bijzondere inlichtingenmethoden. Zij verdienen de Big Brother Award.”

De inzet van bijzondere opsporingsmethoden, zoals het afluisteren van telefoongesprekken, het screenen van surfgedrag, observatie of infiltratie is meer regel dan uitzondering, klinkt het bij Van Steenbrugge. “Bijna voor elk misdrijf wordt de BOM-wet ingeschakeld. En van dan af ligt alle macht bij de politiediensten. Van controle is er geen sprake. Het afleveren van een machtiging door de BOM-magistraat is immers bandwerk geworden. Het is een puur formalisme.”

Van Steenbrugge wordt zowat dagelijks met de praktijk geconfronteerd. “Deze week nog bestond het eerste aanvankelijk proces-verbaal in een dossier uit een samenvatting van een maandenlange observatie. Dus nog voor het dossier opgestart werd, gebruikten de politiediensten al bijzondere opsporingsmethoden. Toen ik vroeg hoe dat kon, vond men dat heel normaal.”

Nochtans ziet de advocaat diverse problemen met het overenthousiast gebruik van bijzondere opsporingsmethoden door de politiediensten. “Ja, telefoniegegevens leiden tot resultaat. Maar als advocaat van de verdediging kunnen we de verdergaande bijzondere opsporingsmethoden, zoals afluisteren, niet controleren of tegenspreken. Het wordt onbeheersbaar. We hebben bovendien amper toegang tot die informatie. En het vormt een enorme beschadiging van de privacy van de burgers.”

De bijzondere inlichtingenmethode is in hetzelfde bedje ziek, zegt Van Steenbrugge. “De Big Brother Award kan beter aan het parlement gegeven worden. Zij hebben met de BOM-wet, en sinds kort ook met de BIM-wet, de grootste miskleun goedgekeurd. De inbreuk op de privacy reikt er duizendmaal verder dan bij de dataretentierichtlijn. Zij verdienen die prijs, want met de BOM- en BIM-wetten wordt België een enorme politiestaat.”

Bron » Apache

‘Blanco cheque om onze grondrechten te laten uithollen’

De Gentse strafpleiter Walter Van Steenbruggeis amper te stoppen als we hem zijn mening over de nieuwe wet op de bijzondere speurtechnieken voor inlichtingendiensten vragen. “De BIM-wet”, zegt hij, “is een blanco cheque om de inlichtingendiensten straffeloos onze grondrechten te laten uithollen.”

U doet alsof er geen enkele controle is, maar die controle staat toch wel ingeschreven in de wet?

“Theoretisch wel, maar u moet kijken hoe het bij de BOM-wet gaat, die het gebruik van bijzondere opsporingsmethodes voor de politie regelt. Iedereen weet dat de controle door de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) daar niet werkt. De BOM-wet heeft van de politie een ongeleid projectiel gemaakt, dat rechters noch parket in de hand kunnen houden.”

“En de wet op de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM) is nog erger.“Over het gebruik van BOM-technieken valt namelijk nog een debat te voeren in de rechtbank. Over informatie van de Staatsveiligheid die via een proces-verbaal in een rechtszaak terecht zal komen, is er zelfs geen mogelijkheid tot debat.”

Begrijpen we het goed dat u niet per definitie tegen de uitgebreide bevoegdheden van inlichtingendiensten bent, maar wel tegen het feit dat de gegevens uit zulke onderzoeken in een politie-onderzoek kunnen terechtkomen?

(Knikt) “Van mij mag álles, in de strijd tegen terrorisme en zware criminaliteit, maar alle informatie moet wel controleerbaar blijven. De BIM-wet voorziet echter in zo’n flinterdunne passerelle van de Staatsveiligheid naar het gerecht, dat alle ongeoorloofde politie-onderzoeken toegedekt kunnen worden met één simpel pv’tje. Al is het maar omdat de wet rechtsgeldigheid aan telefoontaps geeft, ook als die na twee maanden vernietigd worden.”

De BIM-wet gaat toch over de Staatsveiligheid, niet over de politie?

“Ja, maar de passerelle zorgt ervoor dat de onderzoeken van de Staatsveiligheid naadloos in politie-onderzoeken kunnen overvloeien. (Zucht) Ik hoop maar dat de Orde van Vlaamse Balies (een advocatenfederatie, FD) de dag dat de BIM-wet verschijnt naar het Europees Hof trekt om dat gedrocht zo snel mogelijk te laten vernietigen.”

“En ik geef het op een briefje: in Straatsburg zullen ze denken dat het een wet uit een of andere bananenrepubliek betreft, in plaats van een serieuze poging om de informatiegaring van onze inlichtingendiensten te regelen.”

Bron » De Morgen